Het Ontstaan van Bevlogenheid:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het Ontstaan van Bevlogenheid:"

Transcriptie

1 Het Ontstaan van Bevlogenheid: De Invloed van de Zelfdeterminatie Theorie op het Job Demands-Resources Model The most important things are not things! Masterthese 3 september 2012 Begeleidster: dr. M. L. M. van Hooff Tweede begeleider: drs. D.J. Sligte Jody Beltman,

2 Abstract De kans op het ontstaan van bevlogenheid wordt volgens het JD-R model voorspeld door de aanwezigheid van baangerelateerde hulpbronnen. Onduidelijk was op welke manier baangerelateerde hulpbronnen leiden tot het ontstaan van bevlogenheid, doordat het JD-R model geen onderliggend mechanisme bevatte die deze relatie nader kon verklaren. De ZDT werd geopperd als een theorie die de relatie tussen aanwezige baangerelateerde hulpbronnen en bevlogenheid nader kon verklaren, door de stimulerende invloed van de werkgerelateerde hulpbronnen aan de bevrediging van de behoeften aan autonomie, competentie en verwantschap en het ontstaan van intrinsieke motivatie. Tijdens de onderhavige studie werd onderzocht of de ZDT daadwerkelijk als onderliggend mechanisme van het JD-R model fungeert. De data voor deze studie werden verzameld door middel van een zesdaagse dagboekstudie, waarbij 99 deelnemers dagelijks enkele vragenlijsten invulden. Uit de resultaten van deze dagboekstudie is gebleken dat enkel intrinsieke motivatie van invloed is op de relatie tussen werkgerelateerde hulpbronnen en het ontstaan van bevlogenheid, waardoor het tot op heden veronderstelde onderliggende mechanisme van het JD-R model gedeeltelijk door de empirie is bekrachtigd. 2

3 Het Ontstaan van Bevlogenheid Kun jij je de laatste keer herinneren dat een medewerker in een kledingwinkel er alles aan deed om voor jou dat ene perfecte kledingsetje uit te zoeken? Of die keer dat een spreker tijdens een lezing met zoveel passie en enthousiasme over zijn werk sprak, dat je er zelf enthousiast van werd? De mensen die je op deze momenten hebt ontmoet worden getypeerd als bevlogen medewerkers, zij ervaren een hoge mate van vitaliteit, toewijding en absorptie en functioneren optimaal (Bakker, 2011). De kans op het ontstaan van bevlogenheid wordt volgens het job demandsresources model (vanaf nu afgekort tot JD-R model) voorspeld door de aanwezigheid van baangerelateerde hulpbronnen (Schaufeli & Bakker, 2004). Baangerelateerde hulpbronnen, zoals autonomie en feedback, verwijzen naar alle fysieke, psychologische, sociale en organisatorische aspecten van het werk die bijdragen aan de realisatie van baangerelateerde doelen en persoonlijke groei stimuleren (Bakker & Bal, 2010; Bakker & Demerouti, 2007). Onduidelijk is op welke manier baangerelateerde hulpbronnen leiden tot het ontstaan van bevlogenheid, doordat het JD-R model geen onderliggend mechanisme bevat die deze relatie nader kan verklaren (Bakker & Demerouti, 2007). De zelfdeterminatie theorie (vanaf nu afgekort tot ZDT) wordt geopperd als een theorie die de relatie tussen aanwezige baangerelateerde hulpbronnen en bevlogenheid kan verklaren (Schaufeli & Bakker, 2004). De stimulerende invloed van baangerelateerde hulpbronnen op het ontstaan van bevlogenheid is volgens de ZDT het gevolg van de bijdrage die zij leveren aan de bevrediging van de behoeften aan autonomie, competentie en verwantschap (Van den Broeck, Vansteenkiste, De Witte, & Lens, 2008). De ZDT stelt dat baangerelateerde hulpbronnen een medewerker in staat stellen diens behoeften te bevredigen waardoor intrinsieke motivatie ontstaat, met als gevolg dat deze een 3

4 medewerker een positieve psychische gemoedstoestand ervaart die bevlogenheid wordt genoemd (Van Ruysseveldt, Smulders, & Taverniers, 2002). Vermoed wordt dan ook dat de ZDT als onderliggend mechanisme fungeert in de door het JD-R model gestelde relatie. Empirische studies die het onderliggende mechanisme tussen baangerelateerde hulpbronnen en het ontstaan van bevlogenheid blootleggen zijn schaars. De huidige studie is dan ook gericht op het verkrijgen van meer inzicht in de relatie tussen baangerelateerde hulpbronnen en het ontstaan van bevlogenheid, waarbij de rol van de ZDT in ogenschouw genomen wordt. Gedurende deze studie zal er getoetst worden of de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften en de ervaring van intrinsieke motivatie, zoals deze beschreven worden in de ZDT, de relatie tussen baangerelateerde hulpbronnen en het ontstaan van bevlogenheid kunnen verklaren. Wanneer de ZDT daadwerkelijk als onderliggende mechanisme tussen baangerelateerde hulpbronnen en het ontstaan van bevlogenheid blijkt te fungeren, dan wordt het tot op heden veronderstelde onderliggende mechanisme van het JD-R model door de empirie bekrachtigd. Het job-demands resources model Bevlogenheid (in het Engels bekend als engagement) is een positieve baangerelateerde gemoedstoestand welke gekarakteriseerd wordt door vitaliteit, toewijding en absorptie (Schaufeli, Taris, & Van Rhenen, 2008). Vitaliteit wordt gekenmerkt door hoge niveaus van energie, mentale veerkracht, bereidheid tot inspanning en doorzettingsvermogen gedurende het werk, zelfs wanneer men met tegenslagen te maken krijgt. Toewijding refereert naar een hoge mate van optimisme, inspiratie, betrokkenheid, het gevoel betekenisvol te zijn en de ervaring van trots en uitdaging op het werk. Absorptie staat 4

5 voor een hoge mate van concentratie en volledige verdieping in het werk, waardoor de tijd sneller lijkt te verstrijken en men moeite heeft met het loslaten van het werk (Schaufeli et al., 2008). Wanneer een medewerker hoge niveaus van vitaliteit, toewijding en absorptie ervaart, is zijn functioneren optimaal (Ouweneel, Schaufeli, & Le Blanc, 2009). De ervaring van bevlogenheid heeft dan ook vele positieve consequenties voor zowel het individu als de organisatie. Positieve consequenties voor het individu zijn onder andere dat een bevlogen medewerker met plezier werkt, passie heeft voor het werk en er energie van krijgt (Schaufeli & Dijkstra, 2010). Onderzoek toonde eveneens aan dat de ervaring van bevlogenheid een positieve invloed heeft op zowel de psychische als de lichamelijke gezondheid van het individu (Schaufeli & Dijkstra, 2010). Positieve consequenties voor de organisatie zijn gerelateerd aan het feit dat een bevlogen medewerker, in vergelijking met een onbevlogen medewerker, productiever en klantvriendelijker blijkt te zijn. Eveneens is gebleken dat een bevlogen medewerker minder fouten maakt, minder ongelukken veroorzaakt en een verminderde intentie tot verloop heeft, waardoor geconcludeerd kan worden dat een bevlogen medewerker beter presteert dan een onbevlogen medewerker (Schaufeli & Dijkstra, 2010). Het ontstaan van bevlogenheid blijkt samen te hangen met de baan inhoud van een medewerker (Van Ruysseveldt et al., 2002). De baan inhoud van een medewerker kan volgens het JD-R model worden opgedeeld in twee brede categorieën: baan eisen en baangerelateerde hulpbronnen (Van Ruysseveldt et al., 2002). Baan eisen omvatten alle fysieke, sociale en organisatorische aspecten van de baan inhoud die langdurige fysieke of mentale inspanning vereisen, waarbij een teveel aan baan eisen kan leiden tot het ontstaan van stress en burnout (Van Ruysseveldt et al., 2002). Voorbeelden van baan 5

6 eisen zijn een zware werklast en veeleisende emotionele interacties met anderen (Bakker & Demerouti, 2007). Baangerelateerde hulpbronnen omvatten alle fysieke, psychologische, sociale en organisatorische aspecten van het werk die bijdragen aan de realisatie van taakdoelstellingen, aanwezige baan eisen reduceren en persoonlijke groei en ontwikkeling stimuleren (Bakker & Demerouti, 2007). Bij baangerelateerde hulpbronnen valt bijvoorbeeld te denken aan autonomie, sociale steun van collega s, waardering van klanten en feedback van de leidinggevende (Bakker & Bal, 2010). De kans op het ontstaan van bevlogenheid wordt volgens het JD-R model voorspeld door de aanwezigheid van baangerelateerde hulpbronnen (Schaufeli & Bakker, 2004), zie figuur 1. Zo is gebleken dat de baangerelateerde hulpbronnen zoals autonomie, steun van leidinggevenden en collega s, ontwikkelingsmogelijkheden en werkzekerheid bevlogenheid in het werk bevorderen (Van Ruysseveldt et al., 2002). Gedurende de studies van Hakanen, Bakker en Demerouti (2005) en Schaufeli, Bakker en Van Rhenen (2009) is aangetoond dat bevlogenheid wordt voorspeld aan de hand van baangerelateerde hulpbronnen als feedback, autonomie, leermogelijkheden en sociale steun. Gedurende een longitudinale studie van Xanthopoulou (2007) is de positieve relatie tussen aanwezige de baangerelateerde hulpbronnen sociale steun van collega s, autonomie, feedback en bevlogenheid nogmaals bevestigd. Deze studies bevestigen de door het JD-R model veronderstelde relatie tussen de aanwezigheid van baangerelateerde hulpbronnen en het ontstaan van bevlogenheid. 6

7 Sociale steun Autonomie Feedback Hulpbronnen Bevlogenheid Organisatie uitkomsten Et cetera Figuur 1. Job Demands- Resources model Onduidelijk is op welke manier baangerelateerde hulpbronnen leiden tot het ontstaan van bevlogenheid, doordat er in het JD-R model geen onderliggend mechanisme is opgenomen die deze relatie nader kan verklaren. Doordat het onderliggende mechanisme van het JD-R model ontbreekt is onduidelijk of baangerelateerde hulpbronnen op een direct of indirecte manier leiden tot het ontstaan van bevlogenheid (Van den Broeck et al., 2008). Mogelijk is enkel de aanwezigheid van baangerelateerde hulpbronnen een vereiste voor het ontstaan van bevlogenheid, waardoor er sprake is van directe relatie (Van den Broeck et al., 2008). Een andere mogelijkheid is dat baangerelateerde hulpbronnen op een indirecte manier leiden tot het ontstaan van bevlogenheid, waardoor de aanwezigheid van baangerelateerde hulpbronnen door middel van een onderliggende mechanisme leiden tot het ontstaan van bevlogenheid (Van den Broeck et al., 2008). Ondanks dat het JD-R model geen onderliggend mechanisme bevat, wordt er wel een theoretische verklaring geboden voor de in het model beschreven relatie. De empirische evidentie voor deze geboden verklaring is echter schaars (Van Ruysseveldt et al., 2002). Geopperd wordt dat baangerelateerde hulpbronnen indirect leiden tot het ontstaan van bevlogenheid, waarbij het onderliggende mechanisme van motivationele aard is (Van Ruysseveldt et al., 2002). Verondersteld wordt doordat de aanwezigheid van 7

8 baangerelateerde hulpbronnen een medewerker in staat stelt diens behoeften aan persoonlijke groei en ontwikkeling te bevredigen een intrinsieke motivatie ontstaat, met als gevolg dat deze medewerker een positieve psychische gemoedstoestand ervaart die bevlogenheid wordt genoemd (Van Ruysseveldt et al., 2002). Gedurende een studie van Van den Broeck et al. (2008) werd al onderzocht of baangerelateerde hulpbronnen op een indirecte manier leiden tot het vitaliteitaspect van bevlogenheid, waarbij diens behoeften aan persoonlijke groei en ontwikkeling als onderliggende mechanisme beschouwd werden. Uit de resultaten van deze studie bleek dat de relatie tussen baangerelateerde hulpbronnen en het vitaliteitsaspect van bevlogenheid slechts gedeeltelijk door deze behoeften verklaard kon worden (Van den Broeck et al., 2008). Hierdoor is het van belang dat de geopperde theoretische verklaring voor het onderliggende mechanisme van het JD-R model nogmaals door de empirie onderzocht wordt, om inzicht te verkrijgen in de manier waarop baangerelateerde hulpbronnen leiden tot het ontstaan van bevlogenheid. Deze theoretische verklaring zal door middel van een dagboekstudie getoetst worden. De reden voor het gebruik van een dagboekstudie ligt ten grondslag aan het feit dat de voorspellers van bevlogenheid fluctueren in de mate waarop ze dagelijks toegankelijke zijn voor een medewerker (De Lange, De Witte & Notelaers, 2008). Veranderingen in de baangerelateerde context kunnen slechts gecontroleerd worden door gebruik te maken van een dagboekstudie, waarbij dagelijks een vragenlijst wordt ingevuld (De lange et al., 2008). Een dagboekstudie biedt namelijk de mogelijkheid het leven zoals het wordt geleefd te bestuderen (Bolger, Davis, & Rafaeli, 2003). Door gebruik te maken van een dagboekstudie is het mogelijk de continu veranderende omgeving en de invloed hiervan op de vervulling van de aangeboren psychologische 8

9 behoeften en de intrinsieke motivatie in relatie met het ontstaan van bevlogenheid te achterhalen (Reis et al., 2000). Tevens is het door middel van een dagboekstudie mogelijk ongecontroleerde tussen-persoon verschillen tegen te gaan en veranderingen over tijd te bestuderen (Bolger et al., 2003). De zelfdeterminatie theorie Een theorie die de al eerder geopperde verklaring tussen de aanwezigheid van baangerelateerde hulpbronnen en het ontstaan van bevlogenheid mogelijk kan verklaren is de ZDT (Deci & Ryan, 1985). De ZDT betreft een theorie over de menselijke motivatie en stelt dat ieder individu gedreven wordt door de wens om de aangeboren psychologische behoeften aan autonomie, verwantschap en competentie te kunnen bevredigen, om zo tot een optimaal functioneren en welbevinden te komen (Deci & Ryan, 2000; Deci & Ryan, 1985), zie figuur 2. Autonomie Verwantschap Bevrediging Intrinsieke motivatie Functioneren Welbevinden Competentie Figuur 2. De Zelfdeterminatie Theorie De behoefte aan autonomie wordt in de ZDT omschreven als de behoefte van het individu om controle te hebben over zijn eigen gedrag en het gevoel een vrije wil te bezitten (Deci & Ryan, 2000). De behoefte aan autonomie zoals deze beschreven wordt in de ZDT verschilt van de beschrijving van de baangerelateerde hulpbron autonomie, zoals deze vaak in de organisatiepsychologie gebruikt wordt (Hackman & Oldham, 9

10 1976). Overeenkomstig in beide conceptualisaties van autonomie is het gevoel zelf te kunnen beslissen (Van den Broeck,Vansteenkiste, De Witte, Lens, & Andriessen, 2009). In de ZDT wordt echter gesteld dat het gevoel zonder druk te kunnen functioneren nog belangrijker is dan het gevoel zelf te kunnen beslissen, dit gevoel wordt ook wel psychologische vrijheid genoemd (Deci & Ryan, 1985). Psychologische vrijheid komt tot stand wanneer een medewerker volledig achter zijn eigen gedragingen of de redenen van deze gedragingen staat. Wanneer een medewerker zelf kan beslissen of keuzemogelijkheden krijgt zal hij psychologische vrijheid ervaren. Hiernaast kan het psychologische vrijheid worden ervaren wanneer taken op een empatische wijze en met voldoende uitleg worden opgedragen. De aangeboren psychologische behoefte aan autonomie zal volgens de ZDT dan ook worden bevredigd wanneer een medewerker volledig achter zijn eigen gedrag staat, ongeacht of dit gedrag zelf of van buitenaf geïnitieerd is (Deci & Ryan, 1985). De behoefte aan verwantschap wordt gedefinieerd als het streven van het individu naar hechte, intieme relaties en de wens onderdeel te zijn van een gemeenschap (Baumeister & Leary, 1995). Het belang van sociale relaties wordt eveneens door de psychologie van de arbeid en gezondheid erkend, waarbij de behoefte aan sociaal contact centraal staat (Van den Broeck et al., 2009). Sociaal contact is volgens de ZDT echter niet voldoende om de aangeboren psychologische behoefte aan verwantschap te bevredigen. Een vereiste voor de bevrediging van deze behoefte is dat het sociale contact diepgaand en betekenisvol is, zodat echte verbondenheid kan worden ervaren (Deci & Ryan, 2000). De aangeboren psychologische behoefte aan competentie representeert de wens van het individu om zijn omgeving op een succesvolle manier te beïnvloeden, gewenste 10

11 uitkomsten tot stand te laten komen en uitdagingen te overwinnen (Deci & Ryan, 2000). De bevrediging van de behoefte aan competentie refereert niet naar specifieke gevoelens van competentie aangaande een specifieke taak, maar naar algemene cognities over de eigen competentie. Dit heeft tot gevolg dat de bevrediging van de aangeboren psychologische behoefte aan competentie bijdraagt aan het algemene niveau van functioneren en welbevinden van een individu (Deci & Ryan, 2000). Zoals eerder beschreven wordt de bevrediging van de behoeften aan autonomie, verwantschap en competentie in de ZDT beschouwd als elementaire vereisten voor een optimaal functioneren en welbevinden van de mens (Deci & Ryan, 2000). Optimaal functioneren en welbevinden komt volgens de ZDT echter alleen tot stand wanneer alle drie de aangeboren psychologische behoeften worden bevredigd. De aangeboren psychologische behoeften worden ook wel vergeleken met de voedingstoffen van een plant; water, mineralen en zon, welke benodigd zijn om tot bloei te komen. Wanneer een plant slechts water en zon krijgt zal de plant niet tot bloei komen, zoals ook optimaal functioneren en welbevinden niet tot stand zal komen wanneer slecht twee van de drie aangeboren psychologische behoeften bevredigd zijn (Deci & Ryan, 2000). De in de ZDT veronderstelde relatie tussen de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften en welbevinden is door meerdere empirische studies bevestigd. Zo is gebleken dat de bevrediging van de behoeften aan autonomie, verwantschap en competentie gerelateerd zijn aan de mentale gezondheid van het individu (Deci et al., 2001). Eveneens blijkt de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften significant gerelateerd te zijn aan emotioneel welbevinden (Reis, Sheldon, Gable, Roscou, & Ryan, 2000). Gedurende een studie van Sheldon en Bettencourt (2002) werd 11

12 de positieve invloed van de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften op het welbevinden van het individu nogmaals bevestigd. De in de ZDT veronderstelde relatie tussen de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften en optimaal functioneren is eveneens door meerdere empirische studies bevestigd. Gagné en Deci (2005) lieten bijvoorbeeld zien dat wanneer de aangeboren psychologische behoeften van een medewerker bevredigd zijn, dit positievere organisatorische uitkomsten tot gevolg heeft dan wanneer deze behoeften onbevredigd blijven. Zo blijkt de taakprestatie van een medewerker afhankelijk te zijn van de mate waarop zijn aangeboren psychologische behoeften bevredigd zijn (Ryan & Deci, 2000). Gedurende een studie van Baard, Deci & Ryan (2004) werd aangetoond dat de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften van invloed zijn op de prestatie van een medewerker. Baangerelateerde hulpbronnen zijn geassocieerd met aangeboren psychologische behoeften Zoals eerder beschreven stimuleren baangerelateerde hulpbronnen persoonlijke groei en ontwikkeling (Bakker & Demerouti, 2007). De stimulerende invloed van deze bronnen kan volgens de ZDT verklaard worden door de bijdrage die zij leveren aan de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften (Van den Broeck et al., 2008). Een voorbeeld van een baangerelateerde hulpbron die mogelijk bijdraagt aan de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften is feedback. Goede feedback kan de persoonlijke groei en ontwikkeling bevorderen en leiden tot een verhoging van de baan competentie, waardoor deze baangerelateerde hulpbron mogelijk een bijdrage levert aan de bevrediging van de aangeboren psychologische behoefte competentie (Schaufeli & Bakker, 2004; Bakker & Bal, 2010). Een baangerelateerde hulpbron als sociale steun 12

13 draagt wellicht bij aan de bevrediging van de aangeboren psychologische behoefte aan verwantschap, doordat een medewerker zich hierdoor gesteund voelt door zijn collega s (Bakker & Bal, 2010; Schaufeli & Bakker, 2004). Een baangerelateerde hulpbron zoals beslissingsbevoegdheid, doordat beslissingsbevoegdheid bijdraagt aan het gevoel zelfstandig keuzes te kunnen maken, zou mogelijk een bijdrage kunnen leveren aan de aangeboren psychologische behoefte aan autonomie (Schaufeli & Bakker, 2004). Gedurende eerder onderzoek is gebleken dat de baangerelateerde hulpbronnen autonomie, taakafwisseling en feedback positief gerelateerd zijn de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften (Van den Broeck et al., 2008). Volgens Van den Broeck et al. (2008) zullen medewerkers die omgeven worden door baangerelateerde hulpbronnen eerder gevoelens van vrijheid (oftewel autonomie), saamhorigheid (oftewel verwantschap) en effectiviteit (oftewel competentie) ervaren dan wanneer deze baangerelateerde hulpbronnen afwezig zijn. Ondanks dat de relatie tussen baangerelateerde hulpbronnen en de aangeboren psychologische behoeften al werd aangetoond, is de empirische evidentie voor deze relatie schaars. Gedurende deze dagboekstudie zal deze relatie nogmaals empirisch getoetst worden. Doordat de relatie tussen de baangerelateerde hulpbronnen autonomie, feedback, sociale steun en bevlogenheid gedurende de hierboven beschreven studies herhaaldelijk werd aangetoond, zullen enkel deze baangerelateerde hulpbronnen worden meegenomen in de onderhavige dagboekstudie (Van Ruysseveldt et al., 2002; Hakanen et al. 2005; Schaufeli et al., 2009). Gepostuleerd wordt dat baangerelateerde hulpbronnen een bijdrage leveren aan de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften, zie figuur 3 (Deci & Ryan, 2000). De eerste hypothese luidt daarom als volgt: 13

14 Hypothese 1: De baangerelateerde hulpbronnen autonomie, sociale steun en feedback zijn positief gerelateerd aan de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften. Aangeboren psychologische behoeften zijn geassocieerd met intrinsieke motivatie Medewerkers verschillen in de door hen ervaren werkmotivatie doordat zij hun werk om diverse redenen verrichten en waarderen (Van den Broeck, Van Ruysseveldt, Smulders, & De Witte, 2011). Werkmotivatie wordt gedefinieerd als: een set van interne en externe krachten die werkgerelateerd gedrag initiëren en de vorm, richting, intensiteit en duur bepalen (Pinder, 1998, p. 11). Samengevat betreft werkmotivatie de (interne of externe) reden voor de verrichting van een bepaalde taak (Van Rhenen & Visser, 2011). Werkmotivatie kan enerzijds tot stand komen door de externe krachten van het werk, zoals inkomen, status en andere gunstige arbeidsvoorwaarden, die fungeren als beweegredenen om actie te ondernemen, zoals bij extrinsiek gemotiveerde medewerkers het geval is (Locke & Latham, 2007). Extrinsiek gemotiveerde medewerkers zijn dan ook primair gericht op de externe krachten van het werk, waarbij de uitkomsten van het werk de belangrijkste bron van motivatie betreft (Van den Broeck et al, 2011). Anderzijds kan werkmotivatie tot stand komen door de interne krachten van het werk, zoals autonomie, afwisseling en het gebruik van vaardigheden, die aanzetten tot actie, zoals het geval is bij intrinsiek gemotiveerde medewerkers (Locke & Latham, 2007). Intrinsiek gemotiveerde medewerkers hechten waarde aan de interne krachten van het werk en verrichten een taak vanwege het plezier en de bevrediging die het verrichten van de taak met zich meebrengt (Van den Broeck et al., 2011; Porter & Lawler, 1968). Daarnaast zijn er medewerkers waarvan het baangerelateerde gedrag door zowel de interne als externe aspecten van het 14

15 werk veroorzaakt wordt, waarbij zowel een extrinsieke als intrinsieke motivatie ervaren wordt (Vansteenkiste et al., 2007). In de ZDT wordt intrinsieke motivatie gedefinieerd als: het gevoel de keuze te hebben om activiteiten uit eigen interesse te verrichten, omdat de verrichting van deze activiteit innerlijke tevredenheid en plezier verstrekt (Deci & Ryan, 1985, p. 35). De bevrediging van de behoeften aan autonomie, verwantschap en competentie worden in de ZDT beschreven als essentieel voor het ontstaan van intrinsieke motivatie (Deci et al., 2001). Doordat de ZDT ervan uit gaat iedere medewerker zal profiteren van de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften, wordt gesteld dat omgevingsfactoren die deze behoeften voeden voor iedereen intrinsiek motiverend zijn (Mouratidis, Vansteenkiste, Lens & Sideris, 2008). Een omgeving waarin de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften mogelijk is, zal dan ook bijdragen aan het ontstaan van intrinsieke motivatie. Waarbij ondermijning van intrinsieke motivatie het gevolg zal zijn van een omgeving waarin de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften moeizaam verloopt (Deci & Ryan, 2000). Doordat het ontstaan van intrinsieke motivatie volgens de ZDT samenhangt met de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften, zal er gedurende deze studie enkel naar de relatie tussen de aangeboren psychologische behoeften en intrinsieke motivatie worden gekeken (Deci & Casio, 1972). Gedurende eerder onderzoek zijn er al associaties gevonden tussen enkele aangeboren psychologische behoeften en intrinsieke motivatie. Zo is gebleken dat positieve feedback, wat bijdraagt aan de behoefte aan competentie, resulteerde in een hogere mate van intrinsieke motivatie (Gagné & Deci, 2005). Tevens is gebleken dat ontwikkelingsmogelijkheden ervoor zorgen dat een medewerker zich in een hogere mate 15

16 competent voelt, wat hem vervolgens van binnenuit motiveert (Deci & Ryan, 2000). Gedurende een studie van Sheldon en Bettencourt (2002) is een verband tussen de aangeboren psychologische behoefte verwantschap en intrinsieke motivatie gevonden. Deze studies impliceren dat de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften van invloed zijn op de totstandkoming van een intrinsieke motivatie. Op basis van deze eerdere bevindingen wordt verondersteld dat de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften van invloed zijn op het ontstaan van intrinsieke motivatie, zie figuur 3. De tweede hypothese luidt daarom als volgt: Hypothese 2: De bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften zijn positief gerelateerd aan intrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie is geassocieerd met bevlogenheid Zoals al eerder beschreven, verwijst intrinsieke motivatie naar het gevoel de keuze te hebben om activiteiten uit eigen interesse te verrichten, omdat de verrichting van deze activiteit innerlijke tevredenheid en plezier versterkt (Deci & Ryan, 1985). Van bevlogen medewerkers is ook bekend dat zij werkzaamheden verrichten die aan hun idealen, interesses en waarden voldoen (Judge, Bono, Erez, & Locke, 2005). Hiernaast is bekend dat zij hun werkzaamheden uitvoeren, omdat ze dit zelf willen (Schaufeli & Bakker, 2010). Op basis van deze kennis wordt verondersteld dat bevlogen medewerkers zelf gekozen taken verrichten en betrokken zijn bij hun werkzaamheden vanuit intrinsieke redenen (Van Beek, Hu, Schaufeli, Taris, & Schreurs, 2012). Tot op heden is de relatie tussen intrinsieke motivatie en bevlogenheid nog niet aanbod gekomen in de onderzoeksliteratuur. Er is echter wel veel aandacht besteed aan de relatie tussen intrinsieke motivatie en burnout, de negatieve tegenhanger van 16

17 bevlogenheid (Schaufeli et al., 2008). Zo blijkt intrinsieke motivatie samen te hangen met een verminderde uitputting (Van Ruysseveldt & Smulders, 2008). Uitputting, vermoeidheid en stress zijn kenmerkend voor burnout (Van Ruysseveldt & Smulders, 2008). Hiernaast is er empirische evidentie gevonden voor de negatieve samenhang tussen intrinsieke motivatie en fysieke, emotionele en mentale stress (Knoop, 1994). Vergelijkbare resultaten werden gevonden tijdens een studie van Bourdeaud hui & Vanderhaeghe (2008) waarin bekend werd dat een intrinsieke motivatie negatief gerelateerd is aan psychische vermoeidheid. Ondanks de weldaad aan empirische evidentie voor de negatieve samenhang tussen intrinsieke motivatie en burnout, is de empirische evidentie voor de samenhang tussen intrinsieke motivatie en bevlogenheid schaars. Op basis van bovenstaande onderzoeken wordt echter vermoed dat intrinsieke motivatie zal leiden tot het ontstaan van bevlogenheid, zie figuur 3. De derde hypothese luidt daarom als volgt: Hypothese 3: Intrinsieke motivatie is positief gerelateerd aan bevlogenheid Taakgerelateerde hulpbronnen - Autonomie - sociale steun - Feedback Need satisfaction - Autonomie - verwantschap - competentie Intrinsieke motivatie Bevlogenheid - vitaliteit - toewijding - absorptie Figuur 3. Theoretisch model Baangerelateerde hulpbronnen zijn geassocieerd met bevlogenheid Zoals al eerder beschreven wordt de kans op het ontstaan van bevlogenheid volgens het JD-R model voorspeld door de aanwezigheid van baangerelateerde hulpbronnen (Schaufeli & Bakker, 2004). Gedurende eerdere studies is de relatie tussen 17

18 baangerelateerde hulpbronnen en het ontstaan van bevlogenheid meermaals bevestigd (Van Ruysseveldt et al., 2002; Hakanen, Bakker & Demerouti, 2005; Schaufeli, Bakker, & Van Rhenen, 2009; Xanthopoulou, 2007). Op basis van de hierboven beschreven theorieën en verklaringen wordt vermoed dat deze relatie gemediëerd wordt door de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften en intrinsieke motivatie, zie figuur 3. De vierde hypothese luidt daarom als volgt: Hypothese 4: Aangeboren psychologische behoeften en intrinsieke motivatie mediëren de relatie tussen baangerelateerde hulpbronnen en bevlogenheid. Om de vier gestelde hypotheses te toetsen, nemen 99 mensen op vrijwillige basis deel aan deze dagboekstudie. Zij vullen één week lang, zowel voor als na de werkdag, verschillende vragenlijsten in. Door middel van deze dagboekstudie wordt het mogelijk om te achterhalen in hoeverre de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften en de intrinsieke motivatie fungeren als het onderliggend mechanisme in de door het JD-R model gestelde relatie tussen baangerelateerde hulpbronnen en het ontstaan van bevlogenheid. 18

19 Methode Participanten en procedure De onderhavige dagboekstudie bevatte zowel een eenmalige algemene vragenlijst als dagelijks terugkerende vragenlijsten. Voor de dagelijks terugkerende vragenlijsten werd gebruik gemaakt van een interval design. Deze methode vraagt participanten, in dit specifieke geval gedurende een week van maandag tot en met zaterdag, op van te voren vastgestelde intervallen hun ervaringen over het werk te rapporteren (Bolger et al., 2003). Rekening houdend met het feit dat kortstondige intervallen problematisch en een last kunnen zijn voor de participanten, is ervoor gekozen om tijdens deze dagboekstudie gebruik te maken van een tijdsinterval van ongeveer acht uur en twee meetmomenten gedurende de werkdag (Bolger et al., 2003). Voor deze dagboekstudie was het mogelijk om participanten uit verschillende arbeidssectoren te selecteren, omdat bevlogenheid in diverse beroepsgroepen voorkomt en verondersteld wordt dat de baan inhoud in alle beroepsgroepen op te delen is in baan eisen en baangerelateerde hulpbronnen (Schaufeli & Dijkstra, 2010; Van Ruysseveldt et al., 2002). De deelname aan deze dagboekstudie was geheel vrijwillig, maar om deelname aan deze studie te bevorderen werden er onder de participanten acht bioscoopbonnen ter waarde van tien euro verloot. Een belangrijke eis om voor deelname in aanmerking te komen betrof een werkweek van minimaal 32 uur verspreid over tenminste vier werkdagen. Deze eis werd gesteld om er zeker van te zijn dat elke participant minstens vier dagen lang twee keer per dag de dagboekstudies zou invullen, waardoor er daadwerkelijk binnen persoonsverschillen konden worden onderscheden. Vanzelfsprekend mochten de deelnemers ook meer dan 32 uur per week werken, waardoor zij de dagboekstudies vijf of zes dagen invulden. Een andere eis betrof de 19

20 mogelijkheid om gebruik te maken van een computer met toegang tot het internet, zodat de participanten daadwerkelijk in staat waren deel te nemen aan deze elektronische dagboekstudie. De participanten (N= 99) aan deze dagboekstudie betroffen veelal familieleden (24), vrienden (33) en collega s (7) van de onderzoeker. Alsmede zijn er voor de onderzoeker onbekende participanten (35) geworven door middel van sociale media, zoals via Hyves en LinkedIn. Van de oorspronkelijke 99 participanten hebben er 90 de algemene vragenlijst ingevuld (respons van 91 procent). De deelname aan de dagelijkse dagboekstudies varieerde van 72 tot 88 procent (van de 90). Data van de dagelijkse vragenlijsten werden verwijderd wanneer ze niet of gedeeltelijk ingevuld waren, met als gevolg dat de data van 11 respondenten niet zijn meegenomen in de verdere dataverwerking. De uiteindelijke steekproef bestond uit 72 participanten (80 procent van 90). Van de participanten was 56 procent mannelijk. De leeftijd van de participanten varieerde tussen de 21 en 63 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 36 en een standaarddeviatie van 11,17. 15,9% van de deelnemers werkten in de zorg en welzijn, 12,2% in de handel en horeca, 9,8% in de ICT, 7,1% in de bouw, 6,3% in de industrie, 6,3% in het onderwijs, 5,6% in de overheid en politiek en de overige participanten (36,8%) waren werkzaam in andere beroepssectoren. De participanten werden door een uitgenodigd deel te nemen aan deze studie. Deze bevatte een korte omschrijving van deze studie, zie Appendix A. Het doel van deze studie werd beschreven als de werkbeleving op de werkvloer. Daarnaast bevatte deze een schatting van de totale duur, ongeveer twintig minuten, van de deelname aan deze studie. Tot slot werden de participanten verzekerd dat de door hun gegeven antwoorden anoniem verwerkt zouden worden. Hierna kreeg de participant de 20

21 keuze om het toestemmingsformulier te accepteren, waarbij de participant verklaarde op een duidelijke wijze te zijn ingelicht over de aard en methode van het onderzoek, zie Appendix B. Nadat een participant aangegeven had geheel vrijwillig te willen deelnemen aan deze studie, werd hij gevraagd een week voordat het daadwerkelijk onderzoek ging plaatsvinden enkele demografische gegevens (leeftijd, sekse, beroepsgroep et cetera) in te vullen, zie Appendix C. Tijdens dit moment werden er eveneens algemene vragenlijsten aan de participanten voorgelegd over de manier waarop hij zijn werk doorgaans ervaart. Vervolgens werd de participant gevraagd of hij in week twaalf 2012, dagelijks voor en na de werkdag, de vragenlijsten op de online surveytool zou willen invullen. Op zondag 20 maart 2012 werd er een herinneringsmail verstuurd naar alle deelnemende participanten, met een link naar de online surveytool. De participanten werden op twee momenten gedurende de dag, door middel van twee afzonderlijke s gevraagd de online vragenlijsten in te vullen. Het eerste meetmoment vond plaats voordat de werkdag begon, thuis of op de werkvloer, zie Appendix D. Gedurende dit moment werd de algemene gemoedstoestand (de mate van vermoeid- en gespannenheid) * van de participant gemeten. Het tweede meetmoment vond aan het einde van de werkdag plaats, wederom thuis of op de werkvloer, zie Appendix E. Tijdens dit meetmoment werden de vragenlijsten aangaande baangerelateerde hulpbronnen, aangeboren psychologische behoeften, intrinsieke motivatie en bevlogenheid ingevuld. *In het onderhavige onderzoek is deze meting buiten beschouwing gelaten. 21

22 Na het invullen van de vragenlijsten werden de participanten bedankt voor hun deelname aan deze studie, zie Appendix F. Tevens werd aan de participanten meegegeven dat zij, in het belang van het onderzoek, zeer algemeen geïnformeerd waren over het doel van het onderzoek en werd het specifieke doel van het onderzoek beschreven. Daarnaast kregen de participanten de mogelijkheid aan te geven of zij geïnteresseerd waren in het ontvangen van de resultaten van het onderzoek. Wanneer de participanten aangaven geïnteresseerd te zijn, kregen zij na afloop van het onderzoek de resultaten via hun opgegeven adres toegestuurd. Tot slot werden de acht bioscoopbonnen onder de participanten verloot. Constructen Baangerelateerde hulpbronnen. Gedurende deze studie werden de baangerelateerde hulpbronnen autonomie en feedback beiden gemeten aan de hand van een vragenlijst gebaseerd op de Job Content Questionnaire Scale van Karasek (1985) ontwikkeld door Bakker en Bal (2010). De baangerelateerde hulpbron sociale steun werd gemeten aan de hand van een vragenlijst ontwikkeld door Bakker en Bal (2010), welke gebaseerd is op de Vragenlijst Beleving en Beoordeling van de Arbeid van Van Veldhoven, De Jonge, Broersen, Kompier en Meijman (2002). Deze vragenlijsten aangepast aan de huidige dagboekstudie. De gemeten subschaal autonomie bestond uit twee items (item één en twee uit Appendix E werkbelevingslijst III), met een Cronbachs alpha tussen de.79 en.92 op dagniveau en een gemiddelde alpha van.88. Een voorbeelditem hiervan is: Vandaag kon ik zelf beslissen op welke manier ik mijn werk verrichtte. De subschaal feedback bestond eveneens uit twee items (item zes en zeven uit Appendix E werkbelevingslijst 22

23 III), met een Cronbachs alpha tussen de.62 en.82 op dagniveau en een gemiddelde alpha van.75. Een voorbeelditem hiervan is: Vandaag heb ik voldoende informatie ontvangen over de kwaliteit van de door mij geleverde werkzaamheden. De subschaal sociale steun bestond uit drie items (item drie, vier en vijf uit Appendix E werkbelevingslijst III), met een Cronbachs alpha tussen de.53 en.84 op dagniveau en een gemiddelde alpha van.65. Een voorbeelditem hiervan is: Vandaag hebben collega s mij geholpen met een taak. De items konden worden beantwoord op een vijfpunts Likert-schaal gaande van één (helemaal niet mee eens) tot en met vijf (helemaal mee eens). Bevlogenheid. Tijdens deze studie werd bevlogenheid gemeten aan de hand van een vragenlijst genaamd de UBES-9, ontwikkeld door Schaufeli en Bakker (2003). Deze vragenlijst bevat negen items bestaande uit de subschalen: vitaliteit, toewijding en absorptie. Twee items van deze vragenlijst zijn niet opgenomen in de huidige dagboekstudie. De reden hiervoor is dat één van deze items verwijst naar de gemoedstoestand voordat de werkdag begint, waardoor dit item onbruikbaar is nadat de werkdag is beëindigd. Het andere item is niet opgenomen in de huidige dagboekstudie, omdat de causaliteit in dit item voor verwarring bij de participant kan zorgen. Hierdoor werden er in totaal zeven items van de UBES-9 voorgelegd aan de participanten, met een Cronbachs alpha tussen de.78 en.91 op dagniveau en een gemiddelde alpha van.86. De gemeten subschaal vitaliteit bestond uit twee items, namelijk de items één en twee uit appendix E werkbelevingslijst II. Een voorbeelditem hiervan is: Vandaag bruiste ik op mijn werk van energie. De subschaal toewijding bestond uit drie items (item drie, vier en zes uit appendix E werkbelevingslijst II). Een voorbeelditem hiervan is: Vandaag was ik enthousiast over mijn baan. De subschaal absorptie bestond eveneens uit twee items, namelijk de items zes en zeven uit appendix E 23

24 werkbelevingslijst II. Een voorbeelditem is: Vandaag ging ik helemaal op in mijn werk. De items konden worden beantwoord op een vijfpunts Likert-schaal gaande van één (helemaal niet) tot en met vijf (heel erg). Hoe hoger de score op de subschalen, hoe hoger de score op bevlogenheid. De bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften. Gedurende deze studie werd de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften gemeten aan de hand van de vragenlijst genaamd de Work-related Basic Need Satisfaction Scale, ontwikkeld door Van den Broeck, Vansteenkiste, De Witte, Soenens, en Lens (2010). Deze vragenlijst bevat 18 items bestaande uit de subschalen: verwantschap, competentie en autonomie. Er is voor gekozen per subschaal de twee items met de hoogste factor lading op de principale componenten analyse te selecteren. Echter wanneer een item naar een meer algemene toestand refereerde, was dit item onbruikbaar voor de huidige dagboekstudie en werd het item met de een na hoogste factor lading geselecteerd. Hierdoor werden er slechts zes items van deze vragenlijst voorgelegd aan de participanten, met een Cronbachs alpha tussen de.16 en.63 op dagniveau en een gemiddelde alpha van.41. Deze items zijn vertaald naar het Nederlands en aangepast aan de huidige dagboekstudie, zie appendix E werkbelevingslijst IV. De subschaal verwantschap bestond uit twee items (item één en twee uit appendix E werkbelevingslijst IV). Een voorbeelditem is: Vandaag voelde ik niet echt een band met de anderen mensen op mijn werk. De subschaal competentie bestond eveneens uit twee items (item drie en vier uit appendix E werkbelevingslijst IV). Een voorbeelditem van deze subschaal is: Vandaag voelde ik me bekwaam in mijn werk. De subschaal autonomie bestond ook uit twee (item 5 en 6 uit appendix E werkbelevingslijst IV). Een voorbeelditem is: Vandaag had ik het gevoel dat ik moest doen wat anderen mij 24

25 bevolen. De items konden worden beantwoord op een vijfpunts Likert-schaal gaande van één (volledig mee oneens) tot en met vijf (volledig mee eens). Participanten zonder collega s en leidinggevenden hadden eveneens de mogelijkheid om de optie: niet van toepassing te selecteren. Hoe hoger de score op de subvariabelen, hoe hoger de mate waarin de aangeboren psychologische behoeften bevredigd waren. Intrinsieke motivatie. Gedurende deze studie werd intrinsieke motivatie gemeten aan de hand van een vragenlijst genaamd de Situational Motivation Scale ontwikkeld door Guay, Vallerand & Blanchard (2000). Deze vragenlijst bevatte 16 items bestaande uit de subschalen: intrinsieke motivatie, geïdentificeerde regulatie, -externe regulatie en amotivatie. Voor deze studie is enkel de subschaal intrinsieke motivatie gebruikt, bestaande uit vier items, zie appendix E werkbelevingslijst V. Deze items zijn vertaald naar het Nederlands en aangepast aan de huidige dagboekstudie, met een Cronbachs alpha tussen de.86 en.97 op dagniveau en een gemiddelde alpha van.92. Een voorbeelditem hiervan is: Vandaag deed ik mijn werk omdat het leuk is. De items konden worden beantwoord op een vijfpunts Likert-schaal gaande van één (helemaal oneens) tot en met vijf (helemaal mee eens). Controle variabelen. De variabelen leeftijd, sekse en de mate van ervaren gespannen- en vermoeidheid zijn eveneens meegenomen in de analyses, omdat deze variabelen mogelijk van invloed zijn op de gestelde hypotheses. Zo blijken leeftijd en sekse samenhang te vertonen met bevlogenheid (Schaufeli & Bakker, 2003). Hoe hoger de leeftijd, hoe meer bevlogen men zich voelt. Overeenkomstig blijken ook mannen gemiddeld genomen een hogere totaalscore te hebben op de UBES dan vrouwen (Schaufeli & Bakker, 2003). Hiernaast is bekend dat vermoeidheid leidt tot een verminderd functioneren en een verminderde alertheid, wat wellicht ook van invloed is 25

26 op de mate van ervaren bevlogenheid (Schärli, 2007). Doordat bevlogenheid als positieve tegenhanger van een burnout wordt gezien, zal er eveneens gecontroleerd worden voor de ervaren gespannenheid (Schaufeli et al., 2008). Het is van belang om te controleren voor de onbedoelde invloeden van deze variabelen, zodat mogelijke alternatieve verklaringen kunnen worden uitgesloten. De variabelen leeftijd en sekse zijn achterhaald gedurende de algemene vragenlijst, zie appendix C. De ervaren vermoeid- en gespannenheid werden na de werkdag gemeten, waarbij de participanten door middel van een rapportcijfer hun huidige gemoedstoestand moesten beoordelen, zie appendix E werkbelevingslijst I. Vermoeidheid werd gemeten door middel van het volgende item: Op dit moment voel ik me vermoeid. Gespannenheid werd gemeten met behulp van het volgende item: Op dit moment voel ik me gespannen. De items konden worden beantwoord op een tienpunts Likert-schaal gaande van één (helemaal niet) tot en met tien (heel erg). Data analyse Om de gestelde hypotheses te toetsen, is gebruik gemaakt van multilevel analyse in SPSS 20. Deze methode controleert voor het feit dat de scores op dagniveau (niveau 1) genest zijn binnen personen (niveau 2), waardoor deze scores niet onafhankelijk van elkaar zijn. Vanwege deze afhankelijkheid heeft een multilevel analyse de voorkeur boven een normale regressieanalyse, omdat er in een normale regressieanalyse wordt uitgegaan van onafhankelijke observaties (Bryk & Raudenbush, 1992). Omdat dit onderzoek gericht is op processen binnen personen, zijn de data van de onafhankelijke variabelen op dagniveau rondom het persoonsgemiddelde gecentreerd. 26

27 Multilevel analyses maken het mogelijk om de gestelde hypotheses te toetsen door verscheidene modellen te specificeren en met elkaar te vergelijken. Door gebruik te maken van de likelihood ratio is het mogelijk een verbetering van een Model ten opzichte van het voorafgaande Model te achterhalen (waarbij gebruik is gemaakt van een χ² verdeling en het aantal toegevoegde parameters als dƒ). Resultaten Beschrijvende analyses Tabel 1 geeft de gemiddelden, standaarddeviaties en de onderlinge correlaties van de onderzochte variabelen weer. Deze tabel laat zien dat de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften samenhang vertoont met de baangerelateerde hulpbronnen autonomie ( r = -.11 op dagniveau; p <.05) en sociale steun (r = -.18 op dagniveau en r = -.26 op persoonsniveau; ps <.05). Deze tabel laat ook zien dat intrinsieke motivatie en bevlogenheid sterk correleren (r =.68 op dagniveau en r =.69 op persoonsniveau; alle ps <.01). Bevlogenheid correleert eveneens met de baangerelateerde hulpbronnen feedback (r =.31 op dagniveau en r =.31 op persoonsniveau; alle ps <.01), sociale steun (r =.29 op dagniveau; p <.05) en autonomie (r =.14 op dagniveau; p <.01). Hiernaast blijkt bevlogenheid te correleren met de controle variabele vermoeidheid (r = -.17 op dagniveau; p <.01). Tabel 1 laat eveneens zien dat de participanten aan het einde van de werkdag een lage mate van gespannenheid rapporteerden (M = 2.47). Hiernaast rapporteerden de participanten een hoge mate van de werkgerelateerde hulpbron autonomie (M = 4.16) en intrinsieke motivatie (M = 3.85) aan het einde van de werkdag. 27

28 Tabel 1 Gemiddelden, Standaarddeviaties en Correlaties M SE Sekse a ** 0.11* 0.17** Leeftijd ** -0.24** 0.10* -0.16** Gespannenheid b ** ** 0.26* -0.17** Vermoeidheid b ** 0.36** ** -0.17** 5. Feedback c ** ** 0.31** 6. Autonomie c * -0.11* 0.16** 0.14** 7. Sociale steun c ** ** 0.33** 0.29* 8. Bevrediging van de aangeboren behoeften c ** * Intrinsiek motivatie c ** 0.24* ** 10. Bevlogenheid c ** ** - Noot. n = 72. a 1 = Man, 2 = Vrouw. b 1 = Laag, 10 = Hoog. c 1 = Laag, 5 = Hoog. Onder diagonaal persoonniveau, boven diagonaal dagniveau. * p <.05; ** p <

29 Inductieve analyses De relatie tussen baangerelateerde hulpbronnen en de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften Om te onderzoeken of baangerelateerde hulpbronnen positief gerelateerd zijn aan de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften (Hypothese 1), zijn drie verschillende Modellen getoetst. In het nul Model is enkel de intercept gespecificeerd. Aan Model 1 zijn de controle variabelen; geslacht, leeftijd, gespannenheid en vermoeidheid toegevoegd. Vervolgens is aan Model 2 de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften toegevoegd. Tabel 2 geeft de resultaten van de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften weer. Model 1 paste niet beter dan het 0 Model en demonstreerde dat de controle variabelen niet gerelateerd zijn aan de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften. Model 2 paste eveneens niet beter op de data dan het 0 Model; hiermee blijft hypothese 1 onbevestigd. Dit houdt in dat baangerelateerde hulpbronnen in deze studie niet gerelateerd zijn aan de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften. 29

30 Tabel 2 Multilevel schattingen voor de bevrediging van de aangeboren psychologische basisbehoeften Nul model Model 1 Model 2 Schatting SE t Schatting SE t Schatting SE t Intercept 2.61** ** ** Geslacht 0.14* * Leeftijd Gespannenheid Vermoeidheid Autonomie Feedback Sociale steun log Diff 2 log Df 4 7 Niveau 1 intercept variantie SE Niveau 2 intercept variantie SE * p <.05; **p <

31 De relatie tussen de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften en intrinsieke motivatie Om te onderzoeken of de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften positief gerelateerd is aan intrinsieke motivatie (Hypothese 2), zijn drie verschillende Modellen getoetst. In het nul Model is slechts de intercept gespecificeerd. Aan Model 1 zijn de controle variabelen; geslacht, leeftijd, gespannenheid en vermoeidheid toegevoegd. Vervolgens is aan Model 2 intrinsieke motivatie toegevoegd. Tabel 3 geeft de resultaten van intrinsieke motivatie weer. Model 1 paste beter dan het 0 Model en toonde aan dat de controle variabele gespannenheid en vermoeidheid negatief gerelateerd zijn aan de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften. Model 2 paste echter niet significant beter op de data dan Model 1; hiermee blijft hypothese 2 onbevestigd. Dit betekent dat de bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften in deze studie niet gerelateerd is aan intrinsieke motivatie. 31

32 Tabel 3 Multilevel schattingen voor intrinsieke motivatie Nul model Model 1 Model 2 Schatting SE t Schatting SE t Schatting SE t Intercept 3.86** ** ** Geslacht Leeftijd Gespannenheid -0.06* * Vermoeidheid -0.05** ** Bevrediging van de aangeboren behoeften log Diff 2 log 19.63** 0.14 Df 4 1 Niveau 1 intercept variantie SE Niveau 2 intercept variantie SE * p <.05; **p <

De kunst bevlogen te blijven

De kunst bevlogen te blijven De kunst bevlogen te blijven De rol van persoonlijke hulpbronnen in het welbevinden van jonge veterinaire professionals Nederlandstalige samenvatting Het psychisch welzijn van dierenartsen en andere zorgprofessionals

Nadere informatie

Succesvol Job Craften Hoe maak je je werk leuk(er)? Interventie bij een Politiekorps

Succesvol Job Craften Hoe maak je je werk leuk(er)? Interventie bij een Politiekorps Succesvol Job Craften Hoe maak je je werk leuk(er)? Interventie bij een Politiekorps Dhr. Karel de Groot, Politie Brabant-Noord Drs. Maggie (Machteld) van den Heuvel, UU Prof. dr. Eva Demerouti, Dr. Maria

Nadere informatie

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010 Programmalijn: Expeditie Durven, Delen, Doen: Onderwijs is populair, personeel is trots Jaar 3: Deelrapportage 4 Onderwijsontwikkeling Montaigne Lyceum Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Nadere informatie

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid Active Living B.V. Delta 40 6825 MS Arnhem 026-7410410 Vragenlijst Mentale Vitaliteit De vragenlijst Mentale Vitaliteit, ofwel Quickscan

Nadere informatie

WBSQ Results 1 3/16/2016

WBSQ Results 1 3/16/2016 WBSQ Results 1 3/16/2016 VRAGENLIJST BURNOUT EN WERKBELEVING - Sociaal-contactuele beroepen PERSOONLIJKE RAPPORTAGE Naam Persoon XYZ Afnamedatum 16 Maart 2016 15:57:00 WBSQ Results 2 3/16/2016 Voor de

Nadere informatie

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid Achtergrond informatie Quickscan Bevlogenheid Bezoek onze website op Twitter mee via @Activeliving93 Linken? Linkedin.com/company/active-living-b.v. Bezoekadres Delta 40 6825 NS Arnhem Altijd ~ Overal

Nadere informatie

Vertrouwelijk GROEPSRAPPORTAGE EINDMETING Voorbeeldteam Aantal deelnemers: 8 15-11-2015

Vertrouwelijk GROEPSRAPPORTAGE EINDMETING Voorbeeldteam Aantal deelnemers: 8 15-11-2015 Vertrouwelijk GROEPSRAPPORTAGE EINDMETING Voorbeeldteam Aantal deelnemers: 8 15-11-2015 1 Dit rapport geeft een overzicht op groepsniveau van hun bevlogenheid, energie- en stressbronnen en de gemiddelde

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een Samenvatting Werkstress bij verpleegkundigen is al jaren wereldwijd een probleem. Werkstress kan negatieve gevolgen hebben voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid en kan het plezier in het werk

Nadere informatie

Bevlogen aan het werk!

Bevlogen aan het werk! Bevlogen aan het werk! Werkplezier binnen de zorgsector Scholingsdag CNV Utrecht, 16 november 2010 Mark van de Grift, MSc Ons werk is veranderd Van Naar Fysieke arbeid Mentale en emotionele arbeid Extern

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING

SAMENVATTING SAMENVATTING SAMENVATTING Voor veel mensen met een verstandelijke beperking is werk een belangrijk onderdeel van het leven. Vaak vindt hun werk plaats op een beschutte werkplek, zoals een sociale werkplaats of dagcentrum.

Nadere informatie

MEDEWERKERSONDERZOEK 2017

MEDEWERKERSONDERZOEK 2017 MEDEWERKERSONDERZOEK 2017 STICHTING IKPOB RAPPORTAGE Beste lezer, Voor u ligt de rapportage van het medewerkersonderzoek binnen het openbaar bestuur. De resultaten in deze rapportage zijn gebaseerd op

Nadere informatie

MEDEWERKERSONDERZOEK 2018

MEDEWERKERSONDERZOEK 2018 MEDEWERKERSONDERZOEK NIEUW WOELWIJCK RAPPORTAGE Beste lezer, Voor u ligt de rapportage van het Medewerkersonderzoek binnen Nieuw Woelwijck, als aanvulling op de online dashboard rapportage. NIEUW WOELWIJCK

Nadere informatie

Motiveren is de sleutel

Motiveren is de sleutel Motiveren is de sleutel 1 Werken aan betere bedrijfsresultaten door je medewerkers te motiveren Motivatie is de sleutel Een medewerker die van binnenuit gemotiveerd is voor zijn werk, kan ook saaie of

Nadere informatie

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij hulpverleners

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij hulpverleners In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij hulpverleners Colloquium psychosociale risico s Brussel, 23-09-2014 dr Sofie Vandenbroeck 2 Opdrachtgevers Federale

Nadere informatie

Vertrouwelijk GROEPSRAPPORTAGE Voorbeeldteam Aantal deelnemers:

Vertrouwelijk GROEPSRAPPORTAGE Voorbeeldteam Aantal deelnemers: Vertrouwelijk GROEPSRAPPORTAGE Voorbeeldteam Aantal deelnemers: 8 24-8-2015 1 Dit rapport geeft een overzicht op groepsniveau van hun bevlogenheid, energie- en stressbronnen en de gemiddelde werkenergiebalans.

Nadere informatie

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm

Nadere informatie

Job Demands-Resources Interventions

Job Demands-Resources Interventions Job Demands-Resources Interventions Nederlandse samenvatting Dr. Jessica van Wingerden MBA MCC Introductie Bijna een decennium geleden ontstond de meest recente financiële crisis die tot op de dag van

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren WERKBEVLOGENHEID BIJ WETHOUDERS 1 Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en Emotionele Werkstressoren Work Engagement of Municipal Executive Councillors:

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Bevlogenheid in de zorg:

Bevlogenheid in de zorg: Bevlogenheid in de zorg: Hoe hard zacht kan zijn Prof. dr. Wilmar Schaufeli Universiteit Utrecht Ziel en zakelijkheid in de zorg - 29/11/12-1 Ziel en zakelijkheid in de zorg - 29/11/12-2 Het Janus-gezicht

Nadere informatie

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven?

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Bevlogenheid en burn-out in de zorgsector Lode Godderis Projectverantwoordelijken: Prof. Dr. Lode Godderis 1,4 Projectleider: Dr. Sofie Vandenbroeck 1,4 ONDERZOEKSTEAM

Nadere informatie

Voortdurend onderweg naar morgen.

Voortdurend onderweg naar morgen. Voortdurend onderweg naar morgen. https://www.youtube.com/watch?v=uaxwm3svc7o Waar bent u naar onderweg? De pauze? Het weekend? Iets doen? Carrière? De business case? 2020? Waarmaken van eigen droom? Plezier

Nadere informatie

Dr. Daantje Derks Associate Professor Erasmus University Rotterdam. WERKEN IN DE TOEKOMST Performance Management 3.0

Dr. Daantje Derks Associate Professor Erasmus University Rotterdam. WERKEN IN DE TOEKOMST Performance Management 3.0 Dr. Daantje Derks Associate Professor Erasmus University Rotterdam WERKEN IN DE TOEKOMST Performance Management 3.0 INTRODUCTIE Competitief voordeel Werknemers maken het verschil Innovatie Creativiteit

Nadere informatie

Werken in Vlaanderen: vermoeiend of plezierig?

Werken in Vlaanderen: vermoeiend of plezierig? Werken in Vlaanderen: vermoeiend of plezierig? Resultaten van 10 jaar onderzoek naar de beleving en beoordeling van arbeid Prof. Dr. Hans De Witte Gewoon Hoogleraar Arbeidspsychologie, WOPP-KU Leuven Seminarie

Nadere informatie

Zelfsturend leren met een puberbrein

Zelfsturend leren met een puberbrein Zelfsturend leren met een puberbrein Jacqueline Saalmink In het hedendaagse voortgezet onderwijs wordt een groot beroep gedaan op zelfsturend leren. Leerlingen moeten hiervoor beschikken over vaardigheden

Nadere informatie

Werkbeleving onder hoogbegaafde werkers

Werkbeleving onder hoogbegaafde werkers Werkbeleving onder hoogbegaafde werkers Toelichting onderzoeksmodel en opzet onderzoek Toon Taris Universiteit Utrecht congres hoogbegaafdheid en werk, 27/6/2014 1 Opzet Aanleiding Achtergrond van het

Nadere informatie

SCHOOLTEAMVRAGENLIJST 2016

SCHOOLTEAMVRAGENLIJST 2016 SCHOOLTEAMVRAGENLIJST 2016 De rol van de leerkracht en het team in het optimaliseren van professionele ontwikkeling en bevlogenheid binnen vakgroepen Katrien Vangrieken Onderzoeksrationale Geëngageerde

Nadere informatie

Rapportage onderzoek. Leiderschap en Bevlogenheid

Rapportage onderzoek. Leiderschap en Bevlogenheid Rapportage onderzoek Leiderschap en Bevlogenheid 2013-2014 Inhoudsopgave Achtergrondinformatie onderzoek...2 Doelen van het onderzoek...2 Procedure van het onderzoek...2 Resultaten...3 Kenmerken deelnemers

Nadere informatie

Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim

Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim Chronische zieke werknemers: Werkbeleving & ziekteverzuim dr. Nathalie Donders drs. Karin Roskes dr. Joost van der Gulden Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde Centrum voor Huisartsgeneeskunde, Ouderengeneeskunde

Nadere informatie

Bevlogenheid Professie of passie. Deel 2

Bevlogenheid Professie of passie. Deel 2 Bevlogenheid Professie of passie Deel 2 Het nieuwe mensbeeld TITEL VAN DE PRESENTATIE 2 De nieuwe mens in de context TITEL VAN DE PRESENTATIE 3 De nieuwe mens integraal bezien Verzuim Inzetbaar worden

Nadere informatie

Work Engagement Scan

Work Engagement Scan Voorbeeld Groepsoverzicht 1 Work Engagement Scan Organisatie Y PiCompany BV T 030 20 40 800 E info@picompany.nl Over de Work Engagement Scan 2 Weten hoe bevlogen mensen zijn Bevlogen werknemers presteren

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Wat beweegt ambtenaren?

Wat beweegt ambtenaren? Wat beweegt ambtenaren? Presentatie onderzoeksresultaten Scriptieverdediging Master of Culture and Change mw. A.G. (Diana) Schaeffer - Elsinga Utrecht, 27 augustus 2015 Word een HELD al is het maar voor

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Inzetbaarheid, een zaak om je voor in te zetten

Inzetbaarheid, een zaak om je voor in te zetten Inzetbaarheid, een zaak om je voor in te zetten Zijn motivatie en werkgerelateerd welbevinden enerzijds en subjectieve inzetbaarheid anderzijds gerelateerd? Universiteit Utrecht Faculteit Sociale Wetenschappen

Nadere informatie

COACHEND LEIDERSCHAP MOTIVEREND LEIDERSCHAP. Els Ory 12 nov HBVL, HLN, VTM, 5 nov Foto AFP, het belang van limburg, 2/11/ 18

COACHEND LEIDERSCHAP MOTIVEREND LEIDERSCHAP. Els Ory 12 nov HBVL, HLN, VTM, 5 nov Foto AFP, het belang van limburg, 2/11/ 18 COACHEND LEIDERSCHAP MOTIVEREND LEIDERSCHAP Els Ory 12 nov 2018 Foto AFP, het belang van limburg, 2/11/ 18 HBVL, HLN, VTM, 5 nov 2018 HBVL, HLN, VTM, 5 nov 2018 1 Onderzoek Agilitas Het Belang van Limburg

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

Introductie in talentdenken

Introductie in talentdenken Introductie in talentdenken Peter Beschuyt Uitdaging: Een duurzame match vinden tussen organisatiedoelen en persoonlijke aspiraties 1& Hoeveel % van de tijd op het werk word jij ingezet op datgene waar

Nadere informatie

WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat

WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Partner in de Hogeschool-Universiteit Brussel - Huart Hamoirlaan 136-1030 Brussel WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat Joris Lambrechts Hans

Nadere informatie

Burn-out en bevlogenheid bij basisschooldocenten

Burn-out en bevlogenheid bij basisschooldocenten UNIVERSITEIT TWENTE Burnout en bevlogenheid bij basisschooldocenten Welk effect hebben Job Demands en Job Resources op burnout en bevlogenheid bij basisschooldocenten? Julia Fietzek, s1162829 24.06.2014

Nadere informatie

De motivatie en prestatie van werkverslaafde, bevlogen en opgebrande werknemers

De motivatie en prestatie van werkverslaafde, bevlogen en opgebrande werknemers ARTIKELEN De motivatie en prestatie van werkverslaafde, bevlogen en opgebrande werknemers Nahymja Nijhuis, Ilona van Beek, Toon Taris & Wilmar Schaufeli * Aan de hand van Deci en Ryan s Zelf-Determinatie

Nadere informatie

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? Motivatie en welzijn Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? SERV. 2012. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt 2007-2010. Informatiedossier. Brussel: SERV Stichting Innovatie

Nadere informatie

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij artsen en verpleegkundigen in Belgische ziekenhuizen

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij artsen en verpleegkundigen in Belgische ziekenhuizen In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij artsen en verpleegkundigen in Belgische ziekenhuizen Nationale Dagen Arbeidsgeneeskunde 29-11-2013 Dr Sofie

Nadere informatie

Job crafting op basis van een online feedback instrument

Job crafting op basis van een online feedback instrument Job crafting op basis van een online feedback instrument Theoretische achtergrond Toepasbaarheid Resultaten Aan het werk! Groepsopdracht / discussie Theoretische achtergrond (1) Job crafting 1.0: Fysieke

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Duurzame inzetbaarheid; de wereld verandert en wij gaan mee

Duurzame inzetbaarheid; de wereld verandert en wij gaan mee Masterthesis Duurzame inzetbaarheid Faculteit Sociale Wetenschappen Onderzoeksbegeleider: Dr. V. Brenninkmeijer 13 juli 2011 Tweede beoordelaar: MSc J. Akkermans Aantal woorden: 9763 Utrecht, Universiteit

Nadere informatie

en duurzame inzetbaarheid

en duurzame inzetbaarheid Sensortechnologie en duurzame Lectoraat Arbeidsparticipatie Hanzehogeschool Groningen: Dr. Hilbrand Oldenhuis (Senior-onderzoeker lectoraat Arbeidsparticipatie) Dr. Louis Polstra (Lector Arbeidsparticipatie)

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat

Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat Gwen Weeldenburg test Test Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat Onderwijs is gericht op het leren van leerlingen te optimaliseren door het leren te richten en met name te faciliteren Beoordelen

Nadere informatie

WAKKER HOUDEN OP HET WERK : Krachtlijnen voor een leeftijdsneutraal stimulerend personeelsbeleid

WAKKER HOUDEN OP HET WERK : Krachtlijnen voor een leeftijdsneutraal stimulerend personeelsbeleid 1 WAKKER HOUDEN OP HET WERK : Krachtlijnen voor een leeftijdsneutraal stimulerend personeelsbeleid Luc Derijcke, UAMS 2 Allerlei push- en pullfactoren bepalen activiteitsgraad oudere werknemers Focus op

Nadere informatie

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij artsen en verpleegkundigen in Belgische ziekenhuizen

In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij artsen en verpleegkundigen in Belgische ziekenhuizen In vuur en vlam Hoe voorkom je uit te doven? Een onderzoek naar burn-out en bevlogenheid bij artsen en verpleegkundigen in Belgische ziekenhuizen Studiedag pijnverpleegkundigen NVKVV 28/03/2014 Mevr. Stefanie

Nadere informatie

LEREN OP DE WERKVLOER. Dr. Jessica van Wingerden MBA MCC

LEREN OP DE WERKVLOER. Dr. Jessica van Wingerden MBA MCC LEREN OP DE WERKVLOER Dr. Jessica van Wingerden MBA MCC DE WERELD VERANDERT In tijden waarin maatschappelijke, economische en technologische ontwikkelingen elkaar in hoog tempo opvolgen, neemt veranderen,

Nadere informatie

het minder belangrijk om ergens bij te horen en belangrijker om elkaar te helpen en hulp te ontvangen, terwijl het omgekeerde patroon gevonden werd

het minder belangrijk om ergens bij te horen en belangrijker om elkaar te helpen en hulp te ontvangen, terwijl het omgekeerde patroon gevonden werd Samenvatting Het onderzoek dat in dit proefschrift wordt gepresenteerd is een verkenning van de samenhang tussen de motivatie, gerepresenteerd door persoonlijke doelen, en de kwaliteit van het samenwerkend

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Baankenmerken en autonome motivatie: De mediërende rol van de psychologische basisbehoeften

Baankenmerken en autonome motivatie: De mediërende rol van de psychologische basisbehoeften Universiteit Utrecht Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap Baankenmerken en autonome motivatie: De mediërende rol van de psychologische basisbehoeften Een toepassing van de Self-Determination

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer 1 Een praktijkvoorbeeld De verzorgende helpt de bewoner zich aan te kleden en pakt de deodorant. Bewoner: Ga weg

Nadere informatie

Bevlogenheid op de werkvloer: Werkstress L à werkplezier! J

Bevlogenheid op de werkvloer: Werkstress L à werkplezier! J Bevlogenheid op de werkvloer: Werkstress L à werkplezier! J Dr. Daantje Derks Smart Government, 18 juni 2015 Focus psychologie Negatief Ziekteverzuim, verslaving, afwezigheid op het werk, trainingen Meer

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Bevlogenheid en werkverslaving

Bevlogenheid en werkverslaving Bevlogenheid en werkverslaving De rol van psychologische behoeftebevrediging en de gevolgen voor de werkprestatie Ilona van Beek, Ilse Kranenburg, Gaby Reijseger, Toon Taris & Wilmar Schaufeli * Op basis

Nadere informatie

Vertrouwelijk GROEPSRAPPORTAGE Voorbeeld teamrapportage 1 Aantal deelnemers: 10 26-10-2014

Vertrouwelijk GROEPSRAPPORTAGE Voorbeeld teamrapportage 1 Aantal deelnemers: 10 26-10-2014 Vertrouwelijk GROEPSRAPPORTAGE Voorbeeld teamrapportage 1 Aantal deelnemers: 10 26-10-2014 1 Dit rapport geeft een overzicht op groepsniveau van hun bevlogenheid, energie- en stressbronnen en de gemiddelde

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre Samenvatting Inleiding In Nederland wordt van burgers verwacht dat zij een zelfstandige en verantwoordelijke rol vervullen met betrekking tot hun gezondheid en zorg. Dit is het gevolg van verschillende

Nadere informatie

INLEIDING DE KLEINE PRINS MOTIVATIE ZET MENSEN IN BEWEGING

INLEIDING DE KLEINE PRINS MOTIVATIE ZET MENSEN IN BEWEGING (GEEN) GOESTING?! INLEIDING ABC VAN MOTIVATIE LEREN OP SCHOOL, EEN AANGENAME EN BOEIENDE ACTIVITEIT? OPVOEDEN IS ROEKELOZE IMPROVISATIE LATER IS NOG LANG EEN VOL HOOFD DE WEG KWIJT TEN SLOTTE INLEIDING

Nadere informatie

5 sleutels voor volop werkplezier!

5 sleutels voor volop werkplezier! 5 sleutels voor volop werkplezier! www.weerwerkenmetplezier.nl Inhoud Volop werkplezier is meer dan je vermaken 3 Voordelen van bevlogenheid 4 Bevlogenheid versterkt zichzelf 6 5 Sleutels voor volop werkplezier

Nadere informatie

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap.

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Master thesis onderzoek van Mandy Ziel, Merel van der Mark & Chrisje Seijkens. Universiteit

Nadere informatie

Vitaal personeel. Wilmar Schaufeli. Universiteit Utrecht. Workshop Vitaal Personeel - GGZ kennisdag 2009 1

Vitaal personeel. Wilmar Schaufeli. Universiteit Utrecht. Workshop Vitaal Personeel - GGZ kennisdag 2009 1 Vitaal personeel Wilmar Schaufeli Universiteit Utrecht Workshop Vitaal Personeel - GGZ kennisdag 2009 1 Curatie Preventie Amplitie Workshop Vitaal Personeel - GGZ kennisdag 2009 2 Leidt geluk tot succes

Nadere informatie

Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage

Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage Bedrijf FlowQ Coach Max Wildschut Cliëntcode 2167 Wachtwoord u295gr Datum 26 oktober 2008 2008 FlowQ www.flowq.nl V-HPC0801 Rapportage 2167 Pagina

Nadere informatie

Waardoor geraakt de hardwerkende Vlaming gestresseerd?

Waardoor geraakt de hardwerkende Vlaming gestresseerd? Waardoor geraakt de hardwerkende Vlaming gestresseerd? Over Vlamingen bestaat het beeld (de mythe?) van de hardwerkende Vlaming. De arbeidsproductiviteit ligt in Vlaanderen/België in vergelijking met andere

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

Universiteit Utrecht. Master Psychologie, Arbeids- en Organisatie THESIS. Authenticiteit op de werkvloer:

Universiteit Utrecht. Master Psychologie, Arbeids- en Organisatie THESIS. Authenticiteit op de werkvloer: Universiteit Utrecht Master Psychologie, Arbeids- en Organisatie THESIS Authenticiteit op de werkvloer: Kan werkgerelateerde authenticiteit worden beschouwd als een persoonlijke bron binnen het Job Demands-Resources

Nadere informatie

In het eerste deel van dit proefschrift staan drie onderzoeksvragen (OV) centraal. Deze zijn schematisch weergegeven in onderstaand figuur.

In het eerste deel van dit proefschrift staan drie onderzoeksvragen (OV) centraal. Deze zijn schematisch weergegeven in onderstaand figuur. Samenvatting Introductie Het doel van dit proefschrift is om inzicht te krijgen in wat bijdraagt aan goed toegeruste zorgmedewerkers werkzaam in de verpleeghuiszorg voor mensen met dementie. Een sterke

Nadere informatie

Job Crafting: Zelf sleutelen aan je motivatie

Job Crafting: Zelf sleutelen aan je motivatie Job Crafting: Zelf sleutelen aan je motivatie Van theorie via onderzoek naar praktijk Dr. Maria Peeters Vakgroep Sociale en Organisatiepsychologie Universiteit Utrecht Lezing leergang Motivatie, NIP 14

Nadere informatie

De psychosociale gezondheid van politiepersoneel

De psychosociale gezondheid van politiepersoneel De psychosociale gezondheid van politiepersoneel I. van Beek, MSc (Universiteit Utrecht) Prof. dr. T.W. Taris (Universiteit Utrecht) Prof. dr. W.B. Schaufeli (Universiteit Utrecht) Samenvatting van I.

Nadere informatie

Medewerkersonderzoek

Medewerkersonderzoek Medewerkersonderzoek 2014-2015 Sectorrapportage Inhoudsopgave Duiding...2 Instellingen naast elkaar...11 Scores...17 Scores op de thema s...18 Scores op de vragen...20 Scores naar achtergrondvariabelen...25

Nadere informatie

Vertrouwelijk INDIVIDUEEL RAPPORT Anneke Accountant

Vertrouwelijk INDIVIDUEEL RAPPORT Anneke Accountant Vertrouwelijk INDIVIDUEEL RAPPORT Anneke Accountant 18-11-2016 Beste Anneke, Dit rapport geeft een totaaloverzicht van jouw energie- en stressbronnen op organisatie- en functieniveau. De antwoorden die

Nadere informatie

Bevlogenheid: Bevlogenheid geeft je vleugels! Arboplaats BV 1

Bevlogenheid: Bevlogenheid geeft je vleugels! Arboplaats BV 1 Bevlogenheid: Bevlogenheid geeft je vleugels! Welkom allemaal Arboplaats BV 1 Wie ben ik? Mizzi Middelweerd: Sociaal- en Gezondheidspsycholoog Wild van positieve psychologie Magisch jaartal: 1997 Richt

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Zaltbommel 30 mei 2016 Leadership Connected! Where Business meets Science 1 Inleiding Onderzoeksrapport Leadership Connected In tijden waarin ontwikkelingen

Nadere informatie

Psychische vermoeidheid en plezier in het werk bij Vlaamse werknemers

Psychische vermoeidheid en plezier in het werk bij Vlaamse werknemers Psychische vermoeidheid en plezier in het werk bij Vlaamse werknemers Een toepassing van het JD-R-model Joris Van Ruysseveldt * Op basis van het Job Demands-Resources (JD-R)-model wordt gezocht naar een

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Job crafting: Het crossover effect van job crafting tussen werk koppels

Job crafting: Het crossover effect van job crafting tussen werk koppels Masterscriptie 2011/2012, 20050040209-3 Arbeids- en Organisatiepsychologie Faculteit Sociale Wetenschappen Docenten: Maria Peeters en Ilona van Beek 23 juni 2012 Job crafting: Het crossover effect van

Nadere informatie

Onderzoeksrapport professionals en burn-outs

Onderzoeksrapport professionals en burn-outs Onderzoeksrapport professionals en burn-outs Lysanne van Schaik Master Strategisch Human Resource Management Universiteit Utrecht Bron: masterscriptie professionalism als uitdaging tegen burn-out 06-19853602

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/131979

Nadere informatie

Floreren?! Wat is het en wat kun je er mee in de praktijk? Dr. Marijke Schotanus-Dijkstra

Floreren?! Wat is het en wat kun je er mee in de praktijk? Dr. Marijke Schotanus-Dijkstra Floreren?! Wat is het en wat kun je er mee in de praktijk? Dr. Marijke Schotanus-Dijkstra Wetenschapper Onderzoek geluk & hoe je kunt floreren in je dagelijkse leven Workshops Floreren Online Masterclass

Nadere informatie

De psychosociale gezondheid van politiepersoneel

De psychosociale gezondheid van politiepersoneel De psychosociale gezondheid van politiepersoneel Hoe staat het? Wat maakt het? En wat kraakt het? Prof.dr. Toon Taris 1 Introductie Politie is in beweging (bv overgang Nationale Politie) en staat in het

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten Samenvatting Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten De beroepsbevolking in Nederland, maar ook in andere westerse landen, vergrijst in een rap tempo. Terwijl er minder kinderen

Nadere informatie

Signaalkaart Intake. Richting geven aan studiesucces

Signaalkaart Intake. Richting geven aan studiesucces Richting geven aan studiesucces Naam: Datum: Timo van 't Ende 23 december 2013 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Signaalkaart Timo... 5 Toelichting op de uitslag... 6 Pagina 2 van 9 Inleiding Op 23 december

Nadere informatie

Vitaliteit en Het Nieuwe Werken Tinka van Vuuren Proeverij HNW en Vitaliteit 11 november 2013

Vitaliteit en Het Nieuwe Werken Tinka van Vuuren Proeverij HNW en Vitaliteit 11 november 2013 Vitaliteit en Het Nieuwe Werken Tinka van Vuuren Proeverij HNW en Vitaliteit 11 november 2013 2 Inhoud presentatie Wat is vitaliteit? Welke factoren beïnvloeden de vitaliteit van werknemers? Wat zijn de

Nadere informatie

Leeswijzer rapporten

Leeswijzer rapporten Leeswijzer rapporten Naar aanleiding van de lokale verkiezingen legt ACV Openbare Diensten de noden van het personeel van de gemeenten, OCMW s, provincies en intercommunales op tafel. We brengen de arbeidstevredenheid

Nadere informatie

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. In het kader van het project Innovatieve Dienstverlening doet kenniscentrum ICOON onderzoek naar de omstandigheden

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Bevlogenheid het resultaat van leiderschap

Bevlogenheid het resultaat van leiderschap Bevlogenheid het resultaat van leiderschap Hans Aerts Werken is leuk, het is zinvol. Het leidt tot enthousiasme en geluk. Ook hoor je vaak dat werken structuur en houvast biedt in je leven. Werken is niet

Nadere informatie

Vertrouwelijk INDIVIDUEEL RAPPORT Chris de Coach

Vertrouwelijk INDIVIDUEEL RAPPORT Chris de Coach Vertrouwelijk INDIVIDUEEL RAPPORT Chris de Coach 4-5-2014 Beste Chris, Dit rapport geeft een totaaloverzicht van jouw energie- en stressbronnen op organisatie- en functieniveau. De antwoorden die jij hebt

Nadere informatie

HRM Monitor. te gebruiken voor o.a. medewerkers tevredenheidsonderzoek. tevens te gebruiken voor het meten van belangrijke HR thema s als

HRM Monitor. te gebruiken voor o.a. medewerkers tevredenheidsonderzoek. tevens te gebruiken voor het meten van belangrijke HR thema s als HRM Monitor te gebruiken voor o.a. medewerkers tevredenheidsonderzoek tevens te gebruiken voor het meten van belangrijke HR thema s als - bevlogenheid - - transformationeel leiderschap - - talent- en persoonlijkheidsonderzoek

Nadere informatie