Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Transcriptie

1 Bijlage B4 Werken aan de start Freek Bucx

2 Inhoud Tabel B Tabel B Tabel B Tabel B Tabel B Tabel B Tabel B Tabel B Tabel B Tabel B Tabel B Tabel B Tabel B Pagina 2

3 Tabel B4.1 Aandeel werkenden (20-35 jaar) a, naar geslacht, land en regio, 2015 (in procenten) b regio land totaal vrouwen mannen verschil tussen vrouwen en mannen rangorde d West-Europa Groot- 81,03 74,95 87,09-12,14 10 Brittannië Duitsland 82,82 77,79 87,74-9,95 13 Luxemburg 84,91 80,59 89,19-8,60 15 Frankrijk 73,34 69,24 77,47-8,23 17 Zwitserland 86,15 82,40 89,93-7,63 19 Oostenrijk 83,22 79,81 86,47-6,66 21 Ierland 75,03 71,84 78,42-6,58 22 Nederland 83,90 80,63 87,19-6,56 23 België 76,56 73,67 79,35-5,68 26 IJsland 87,12 84,07 89,71-5,64 27 Noord-Europa Finland 74,81 70,49 78,83-8,34 16 Denemarke 78,87 74,63 82,61-7,98 18 Noorwegen 83,34 81,08 85,30-4,22 29 Zweden 85,16 83,40 86,68-3,28 30 Zuid-Europa Italië 59,17 51,36 66,38-15,02 6 Malta 83,29 76,05 90,05-14,00 7 Griekenland 58,92 52,51 65,06-12,55 9 Spanje 65,37 62,29 68,35-6,06 25 Cyprus 73,47 71,23 75,95-4,72 28 Portugal 77,23 75,90 78,60-2,70 31 Centraal- en Oost-Europa Tsjechië 77,65 63,66 90,27-26,61 1 Slowakije 72,53 60,45 83,16-22,71 2 Estland 79,49 68,24 89,13-20,89 3 Hongarije 75,48 66,19 84,30-18,11 4 Roemenië 72,82 63,72 81,15-17,43 5 Polen 76,91 69,76 83,29-13,53 8 Bulgarije 69,14 63,15 74,56-11,41 11 Letland 78,26 72,86 83,18-10,32 12 Slovenië 78,50 73,49 82,55-9,06 14 Litouwen 80,31 76,74 83,55-6,81 20 Kroatië 69,61 66,32 72,45-6,13 24 N totaal a Betaald werk = ten minste 1 uur per week. b Aandeel is berekend op de populatie jonge vrouwen en mannen met en zonder werk: inclusief inactieven en werklozen, maar exclusief degenen die onderwijs volgen. 3

4 c Verschillen tussen mannen en vrouwen zijn in alle landen significant (p < 0,05). d Rangorde: oplopend van groot verschil (in het nadeel van vrouwen) tot klein verschil. 4

5 Tabel B4.2 Logistische regressie op wel of niet werkend (20-35 jaar) a, 2015 (ongestandaardiseerde coëfficiënten) b B geslacht mannen (ref.) vrouwen -0,59*** regio West-Europa (ref.) Noord-Europa -0,02 Zuid-Europa -0,92 *** Centraal- en Oost-Europa -0,13 *** geslacht * regio vrouw * West-Europa (ref.) vrouw * Noord-Europa 0,22 *** vrouw * Zuid-Europa 0,14 *** vrouw * Centraal- en Oost-Europa -0,29 *** R 2 (pseudo) 0,04 N totaal a Betaald werk = tenminste 1 uur per week. b Positieve coëfficiënten geven aan dat de kans op werk groter is, negatieve coëfficiënten geven aan dat de kans op werk kleiner is. * p < 0,05. ** p < 0,01. *** p < 0,001. 5

6 Tabel B4.3 Verschillen in aandeel betaald werk tussen vrouwen en mannen (20-35 jaar) a, naar leeftijdsgroep en land, 2015 (in procenten) b jaar jaar is m/v- verschil zijn er m/v- (groep 1) (groep 2) jaar(groep 3) in groep 1 verschillen tussen significant? leeftijdsgroepen? Oostenrijk 3,27 3,36 11,80 ja 1, 2 < 3 België 2,65 5,21 8,44 ja 1 < 2 < 3 Bulgarije 14,38 11,58 11,53 ja nee Zwitserland -2,05 4,57 14,84 nee 1 < 2 < 3 Cyprus -1,35 5,80 6,87 nee 1 < 2, 3 Tsjechië 20,82 24,50 31,29 ja 1, 2 < 3 Duitsland 6,30 8,66 12,65 ja 1 < 2 < 3 Denemarken 5,75 9,40 8,57 ja 1, 2 < 3 Estland 20,18 23,07 20,15 ja nee Spanje 2,89 5,96 8,67 nee nee Finland -4,38 10,19 14,29 nee 1 < 2, 3 Frankrijk 1,33 9,42 11,64 nee 1 < 2, 3 Griekenland 10,72 12,58 14,13 ja nee Kroatië 1,41 9,35 8,52 nee 1 < 2, 3 Hongarije 7,96 20,08 22,35 ja 1 < 2 < 3 Ierland 0,92 5,67 10,26 nee 1 < 2 < 3 IJsland -3,83 7,40 10,29 nee 1 < 2, 3 Italië 10,64 13,76 20,14 ja 1 < 2 < 3 Litouwen 10,76 7,60 5,11 ja nee Luxemburg 1,09 10,28 10,13 nee 1 < 2, 3 Letland 14,89 6,55 12,52 ja nee Malta 3,92 12,02 22,34 nee 1 < 2 < 3 Nederland -1,63 5,96 10,94 nee 1 < 2, 3 Noorwegen 1,64 5,51 4,86 nee nee Polen 13,17 12,54 16,18 ja 1 < 2 < 3 Portugal 5,82 2,93 1,79 ja nee Roemenië 19,46 16,45 17,96 ja 1, 2 < 3 Zweden 1,41 3,80 4,62 nee 1 < 2 < 3 Slovenië 8,44 9,94 9,88 ja nee Slowakije 15,59 21,87 27,86 ja 1 < 2 < 3 Groot- 6,62 11,56 16,87 ja 1 < 2 < 3 Brittannië N totaal a Betaald werk = tenminste 1 uur per week. b Indien verschil positief is, is het aandeel werkenden groter voor mannen. Indien verschil negatief is, is het aandeel groter voor vrouwen (missing is 61 uren of meer). Getoetst met regressies met geslacht, leeftijdsgroep en interacties tussen geslacht en leeftijdsgroep, voor elk land apart. 6

7 Tabel B4.4 Aandeel werklozen (20-35 jaar) a, naar geslacht, land en regio, 2015 (in procenten) regio land totaal vrouwen mannen verschil tussen vrouwen en mannen West-Europa Groot-Brittannië 5,86 5,17 6,54-1,37* Duitsland 5,60 4,51 6,66-2,15* Frankrijk 13,31 11,73 14,91-3,18* Nederland 5,56 5,49 5,63-0,14 Ierland 10,51 7,58 13,62-6,04* Luxemburg 6,74 7,73 5,75 1,98 Zwitserland 5,59 5,51 5,67-0,16 Oostenrijk 6,87 6,28 7,42-1,14* IJsland 4,22 4,50 3,99 0,51 België 10,81 9,58 12,00-2,42* Noord-Europa Denemarken 8,04 8,46 7,67 0,79 Finland 10,21 8,81 11,51-2,70* Noorwegen 5,31 4,35 6,15-1,80* Zweden 7,16 6,33 7,89-1,66* Zuid-Europa Malta 5,31 3,77 6,74-2,97* Italië 16,51 15,81 17,15-1,34* Griekenland 30,98 32,80 29,24 3,56* Spanje 24,64 23,83 25,43-1,60 Portugal 14,39 14,85 13,91 0,94 Cyprus 16,98 16,58 17,42-0,84 Centraal- en Oost- Tsjechië 6,05 6,03 6,06-0,03 Europa N totaal Slowakije 12,47 12,26 12,65-0,39 Hongarije 7,86 7,11 8,57-1,46* Estland 5,85 5,53 6,12-0,59 Roemenië 8,31 6,33 10,13-3,80* Polen 8,93 8,29 9,50-1,21* Slovenië 12,97 14,34 11,86 2,48 * Letland 9,67 8,89 10,39-1,50 Bulgarije 9,33 7,95 10,58-2,63* Litouwen 8,72 8,66 8,77-0,11 Kroatië 20,93 20,48 21,32-0,84 a Aandeel is berekend op de populatie jonge vrouwen en mannen met en zonder betaald werk (inclusief inactieven maar exclusief degenen die onderwijs volgen). Betaald werk = 1 uur of meer per week. * Verschillen tussen mannen en vrouwen zijn significant (p < 0,05). 7

8 Tabel B4.5 Logistische regressie op wel of niet werkloos (20-35 jaar) a, 2015 (ongestandaardiseerde coëfficiënten) b B geslacht mannen (ref.) vrouwen -0,28*** regio West-Europa (ref.) Noord-Europa -0,11** Zuid-Europa 0,97*** Centraal- en Oost-Europa 0,10*** geslacht * regio vrouw * West-Europa (ref.) vrouw * Noord-Europa 0,08 vrouw * Zuid-Europa 0,23*** vrouw * Centraal- en Oost-Europa 0,03 R 2 (pseudo) 0,03 N totaal a Aandeel is berekend op de populatie jonge vrouwen en mannen met en zonder betaald werk (inclusief inactieven maar exclusief degenen die onderwijs volgen). Betaald werk = 1 uur of meer per week. b Positieve coëfficiënten geven aan dat de kans op werkloosheid groter is, negatieve coëfficiënten geven aan dat de kans op werkloosheid kleiner is. * p < 0,05. ** p < 0,01. *** p < 0,001. 8

9 Tabel B4.6 Aandeel inactieven (20-35 jaar) a, naar geslacht, land en regio, 2015 (in procenten) regio land totaal vrouwen mannen verschil tussen mannen en vrouwen b West-Europa Groot-Brittannië 13,12 19,88 6,38 13,50 Duitsland 11,59 17,69 5,50 12,19 Frankrijk 13,35 19,03 7,62 11,41 Nederland 10,55 13,88 7,19 6,69 Ierland 14,46 20,58 7,96 12,62 Luxemburg 8,35 11,68 5,05 6,63 Zwitserland 8,26 12,08 4,40 7,68 Oostenrijk 9,92 13,91 6,11 5,80 IJsland 8,66 11,43 6,30 5,13 België 12,62 16,75 8,65 8,10 Noord-Europa Denemarken 13,10 16,91 9,73 7,18 Finland 14,98 20,70 9,66 11,04 Noorwegen 11,35 14,58 8,55 6,03 Zweden 7,68 10,27 5,43 4,84 Zuid-Europa Malta 11,40 20,18 3,21 16,97 Italië 24,32 32,84 16,46 16,38 Griekenland 10,10 14,69 5,70 8,99 Spanje 9,98 13,88 6,22 7,66 Portugal 8,39 9,25 7,49 1,76 Cyprus 9,56 12,19 6,64 5,55 Centraal- en Oost- Tsjechië 16,30 30,31 3, Europa N totaal Slowakije 15,01 27,29 4,18 23,11 Hongarije 16,66 26,70 7,13 19,57 Estland 14,65 26,23 4,75 21,48 Roemenië 18,86 29,95 8,73 21,22 Polen 14,16 21,96 7,21 14,75 Slovenië 8,53 12,16 5,59 6,57 Letland 12,07 18,25 6,43 11,82 Bulgarije 21,52 28,90 14,86 14,04 Litouwen 10,96 14,60 7,67 6,93 Kroatië 9,46 13,20 6,23 6,97 a Aandeel is berekend op de populatie jonge vrouwen en mannen met en zonder betaald werk (inclusief werklozen maar exclusief degenen die onderwijs volgen). Betaald werk = 1 uur of meer per week. b Verschillen tussen mannen en vrouwen zijn in alle landen significant (p < 0,05). 9

10 Tabel B4.7 Logistische regressie op wel of niet inactief (20-35 jaar) a, 2015 (ongestandaardiseerde coëfficiënten) b B geslacht mannen (ref.) vrouwen 1,13*** regio West-Europa (ref.) Noord-Europa 0,16*** Zuid-Europa 0,55*** Centraal- en Oost-Europa 0,14*** geslacht * regio vrouw * West-Europa (ref.) vrouw * Noord-Europa -0,42*** vrouw * Zuid-Europa -0,30*** vrouw * Centraal- en Oost-Europa 0,31*** R 2 (pseudo) 0,05 n a Aandeel is berekend op de totale groep jonge vrouwen en mannen met en zonder betaald werk (inclusief werklozen maar exclusief degenen die onderwijs volgen). Betaald werk = 1 uur of meer per week. b Positieve coëfficiënten geven aan dat de kans op inactiviteit groter is, negatieve coëfficiënten geven aan dat de kans op inactiviteit kleiner is. * p < 0,05. ** p < 0,01. *** p < 0,

11 Tabel B4.8 Arbeidsduur per week van werkenden (20-35 jaar) a, naar geslacht, land en regio, 2015 (in uren) b regio land totaal vrouwen mannen verschil tussen vrouwen en mannen rangorde c West-Europa Nederland 32,89 28,61 36,94-8,33 1 Groot- Brittannië 37,72 34,27 40,78-6,51 2 Oostenrijk 37,17 33,97 40,02-6,05 3 Zwitserland 37,71 34,58 40,62-6,04 4 Duitsland 37,09 34,26 39,57-5,31 6 België 36,38 33,81 38,76-4,95 7 IJsland 40,19 37,73 42,33-4,60 8 Ierland 35,96 33,87 38,08-4,21 10 Frankrijk 36,49 34,54 38,28-3,74 14 Luxemburg 38,62 37,03 40,07-3,04 16 Noord-Europa Finland 37,18 35,08 38,93-3,85 12 Noorwegen 35,46 33,80 36,82-3,02 17 Zweden 36,97 35,49 38,21-2,72 19 Denemarken 34,88 33,42 36,06-2,64 20 Zuid-Europa Italië 36,34 33,04 38,73-5,69 5 Spanje 36,50 34,27 38,54-4,27 9 Malta 38,49 36,32 40,22-3,90 11 Griekenland 39,67 37,60 41,35-3,75 13 Cyprus 38,83 37,47 40,27-2,80 18 Portugal 39,55 38,57 40,58-2,01 24 Centraal- en Oost- Europa Polen 40,51 38,77 41,83-3,06 15 Tsjechië 40,36 38,81 41,34-2,53 21 Slovenië 39,58 38,26 40,55-2,29 22 Estland 39,67 38,41 40,52-2,11 23 Slowakije 40,23 39,05 40,98-1,93 25 Letland 39,41 38,58 40,08-1,50 26 Litouwen 39,15 38,64 39,60-0,96 27 Hongarije 40,05 39,52 40,47-0,95 28 Roemenië 40,18 39,71 40,53-0,82 29 Bulgarije 40,90 40,48 41,24-0,76 30 Kroatië 39,34 39,01 39,60-0,59 31 N totaal a Gemiddelden zijn berekend voor jonge vrouwen en mannen met betaald werk. Betaald werk = 1 uur of meer per week. b Verschillen tussen mannen en vrouwen zijn voor alle landen significant (p < 0,05). c Rangorde: oplopend van groot verschil (in het nadeel van vrouwen) tot klein verschil. 11

12 Tabel B4.9 Lineaire regressie op arbeidsduur per week (in uren) van werkenden (20-35 jaar) a, 2015 (ongestandaardiseerde coëfficiënten) b B geslacht mannen (ref.) vrouwen -5,49*** regio West-Europa (ref.) Noord-Europa -1,80*** Zuid-Europa -0,38** Centraal- en Oost-Europa 1,60*** geslacht * regio vrouw * West-Europa (ref.) vrouw * Noord-Europa 2,52*** vrouw * Zuid-Europa 0,98*** vrouw * Centraal- en Oost-Europa 3,65*** R 2 (pseudo) 0,09 N totaal a Berekend voor jonge vrouwen en mannen met betaald werk. Betaald werk = 1 uur of meer per week. b Positieve coëfficiënten geven aan dat relatie met aantal uren positief is, negatieve coëfficiënten geven aan dat de relatie met aantal uren negatief is. * p < 0,05. ** p < 0,01. *** p < 0,

13 Tabel B4.10 Verschillen in arbeidsduur per week (in uren) van werkenden (20-35 jaar) a, naar leeftijdsgroep en land, 2015 (in procenten) b leeftijdsgroep jaar jaar jaar is m/v- verschil zijn er m/v- verschillen (groep 1) (groep 2) (groep 3) in groep 1 tussen significant? leeftijdsgroepen? Oostenrijk 2,62 4,97 8,88 ja 1 < 2 < 3 België 4,87 4,41 5,53 Ja 1 < 2, 3 Bulgarije 0,46 0,63 0,93 nee nee Zwitserland 3,06 4,64 8,67 ja 1 < 2 < 3 Cyprus c 4,55 2,67 2,22 ja 2, 3 < 1 Tsjechië 1,53 2,04 3,49 ja 1, 2 < 3 Duitsland 2,58 3,76 7,70 ja 1 < 2 < 3 Denemarken 3,07 2,40 2,77 ja nee Estland 1,78 3,04 1,47 ja nee Spanje 3,17 4,44 4,54 ja nee Finland 3,36 3,73 4,08 ja nee Frankrijk 3,69 2,88 4,69 ja 1, 2 < 3 Griekenland 3,75 3,52 3,98 ja nee Kroatië 0,64 1,01 0,25 nee nee Hongarije 0,18 0,91 1,37 nee 1 < 2 < 3 Ierland 2,89 3,84 4,98 ja 1 < 2 < 3 IJsland 4,49 4,02 5,14 ja nee Italië 4,48 5,25 6,45 ja 1 < 2 < 3 Litouwen 0,41 1,14 0,99 nee nee Luxemburg 2,18 2,65 3,65 ja nee Letland 1,37 0,97 2,07 ja nee Malta 1,97 3,47 5,71 ja 1 < 2 < 3 Nederland 6,75 7,66 9,57 ja 1, 2 < 3 Noorwegen 3,34 2,55 3,38 ja nee Polen 2,66 2,95 3,33 ja 1, 2 < 3 Portugal c 3,09 1,63 2,03 ja 2, 3 < 1 Roemenië 0,84 0,83 0,82 ja nee Zweden c 3,28 2,47 2,72 ja 2, 3 < 1 Slovenië 2,25 2,57 2,15 ja nee Slowakije 1,92 1,41 2,50 ja 1 < 3 Groot- 3,66 6,13 8,90 ja 1 < 2 < 3 Brittannië N totaal a Gemiddelden zijn berekend voor jonge vrouwen en mannen met betaald werk. Betaald werk = 1 uur of meer per week. N totaal = N jaar = N jaar = N jaar =

14 b Indien verschil positief is, werken mannen gemiddeld meer uren dan vrouwen. Indien verschil negatief is, werken vrouwen gemiddeld meer uren dan mannen. Verschillen zijn getoetst met regressies met geslacht, leeftijdsgroep en interacties tussen geslacht en leeftijdsgroep, voor elk land apart. c Cyprus, Portugal en Zweden vormen een uitzondering: in deze landen zijn verschillen in de jongste leeftijdsgroep(en) juist groter dan in de oudere leeftijdsgroep(en). 14

15 Tabel B4.11 Aandeel werkenden met een vast contract (20-35 jaar) a, naar geslacht, land en regio, 2015 (in procenten) regio land totaal vrouwen mannen verschil tussen vrouwen en mannen b West-Europa Groot-Brittannië 94,10 93,47 94,68-1,21* Duitsland 84,41 84,16 84,63-0,47 Frankrijk 77,48 76,08 78,77-2,69* Nederland 72,38 69,89 74,84-4,95* Ierland 89,56 89,34 89,79-0,45 Luxemburg 86,69 87,70 85,78 1,92 Zwitserland 88,56 88,37 88,73-0,36 Oostenrijk 92,68 91,67 93,60-1,93* IJsland 84,17 80,83 86,95-6,12* België 84,57 83,23 85,82-2,59* Noord-Europa Denemarken 91,35 88,43 93,77-5,34* Finland 78,84 72,20 84,58-12,38* Noorwegen 87,96 84,45 90,94-6,49* Zweden 76,22 73,81 78,29-4,48* Zuid-Europa Malta 91,61 90,82 92,28-1,46 Italië 71,02 69,28 72,33-3,05* Griekenland 83,17 82,43 83,84-1,41 Spanje 60,02 60,51 59,56 0,95 Portugal 62,19 62,14 62,24-0,10 Cyprus 76,39 71,82 81,15-9,33* Centraal- en Oost- Tsjechië 84,90 81,67 87,06-5,39* Europa N totaal Slowakije 85,45 83,48 86,81-3,33* Hongarije 85,78 85,93 85,66 0,27 Estland 95,65 95,87 95,50 0,37 Roemenië 97,85 98,46 97,38 1,12 * Polen 59,16 57,55 60,45-2,90* Slovenië 71,57 67,96 74,30-6,34* Letland 96,11 96,79 95,54 1,25 Bulgarije 94,59 94,21 94,90-0,69 Litouwen 97,44 97,69 97,22 0,47 Kroatië 65,25 65,21 65,29-0,08 a Aandeel is berekend op de totale groep jonge vrouwen en mannen met betaald werk (ten minste 1 uur per week). Alleen werkenden in loondienst zijn meegerekend (exclusief zelfstandigen). 15

16 b Indien verschil positief is, hebben mannen vaker een vast contract dan vrouwen. Indien verschil negatief is, hebben vrouwen vaker een vast contract dan mannen. * Verschil tussen mannen en vrouwen is significant (p < 0,05). 16

17 Tabel B4.12 Logistische regressie op wel of niet een vast contract van werkenden (20-35 jaar) a, 2015 (ongestandaardiseerde coëfficiënten) b B geslacht mannen (ref.) vrouwen -0,13*** regio West-Europa (ref.) Noord-Europa -0,09** Zuid-Europa -1,09*** Centraal- en Oost-Europa -0,35*** geslacht * regio vrouw * West-Europa (ref.) vrouw * Noord-Europa -0,31 vrouw * Zuid-Europa 0,06 vrouw * Centraal- en Oost-Europa 0,03 R 2 (pseudo) 0,03 N totaal a Aandeel is berekend op de totale groep jonge vrouwen en mannen met betaald werk (ten minste 1 uur per week). Alleen werkenden in loondienst zijn meegerekend (exclusief zelfstandigen). b Positieve coëfficiënten geven aan dat de kans op een vast contract groter is, negatieve coëfficiënten geven aan dat de kans op een vast contract kleiner is. * p < 0,05. ** p < 0,01. *** p < 0,

18 Tabel B4.13 Verschillen in aandeel werkenden (20-35 jaar) met een vast contract a, naar leeftijdsgroep en land, 2015 (in procenten) b leeftijdsgroep jaar jaar jaar is m/v- verschil zijn er m/v- (groep 1) (groep 2) (groep 3) in groep 1 verschillen tussen significant? leeftijdsgroepen? Oostenrijk 2,67 1,85 1,70 ja nee België 4,27 3,31 1,91 ja nee Bulgarije -0,81 1,13 1,07 nee nee Zwitserland 3,18-1,74 0,43 nee nee Cyprus 6,78 7,82 11,77 ja nee Tsjechië 9,99 2,14 6,82 ja 2 < 3 Duitsland 1,30 0,05 0,38 nee nee Denemarken 5,45 6,99 4,25 ja nee Estland -0,27 0,43-0,64 nee nee Spanje -3,65 3,06-1,28 nee nee Finland 14,03 17,80 6,80 ja nee Frankrijk 8,32 2,80 0,33 ja nee Griekenland -1,17 3,74 0,76 nee nee Kroatië 13,58 7,54-6,88 ja 1, 2 < 3 Hongarije -2,01-0,23 0,41 nee nee Ierland 2,91 1,28-0,54 ja nee IJsland 3,96 8,93 5,23 nee nee Italië 3,42 6,99 2,02 ja 1, 3 < 2 Litouwen 1,97-0,67-1,13 nee nee Luxemburg -4,90-1,26-1,75 nee nee Letland -2,36-0,08-1,50 nee nee Malta 0,99 0,28 2,62 nee nee Nederland 2,07 7,64 2,61 nee nee Noorwegen 6,28 9,47 4,64 nee nee Polen 9,35 5,17 2,39 ja 2, 3 < 1 Portugal 3,23 1,82-0,58 nee nee Roemenië c -1,77-1,10-0,73 ja c nee Zweden 8,50 3,52 4,03 ja nee Slovenië 21,42 12,25 1,87 ja 3 < 1, 2 Slowakije 3,97 5,68 1,68 nee nee Groot-Brittannië 1,00 0,47 2,02 nee nee N totaal a Aandeel is berekend op de totale groep jonge vrouwen en mannen met betaald werk (ten minste 1 uur per week ). Alleen werkenden in loondienst zijn meegerekend (exclusief zelfstandigen). b Indien verschil positief is, is het aandeel jongeren met een vast contract groter voor mannen. Indien verschil negatief is, is het aandeel groter voor vrouwen. Getoetst met regressies met geslacht, leeftijdsgroep en interacties tussen geslacht en leeftijdsgroep, voor elk land apart. 18

19 c Roemenië vormt een uitzondering: hier is het verschil in het voordeel van vrouwen 19