10428/1/19 REV 1 1 LIFE

Transcriptie

1 Raad van de Europese Unie Brussel, 16 juli 2019 (OR. en) 10428/1/19 REV 1 PV CONS 35 AGRI 309 PECHE 296 ONTWERPNOTULEN RAAD VAN DE EUROPESE UNIE (Landbouw en Visserij) 18 juni /1/19 REV 1 1

2 INHOUDSOPGAVE Bladzijde 1. Goedkeuring van de agenda Goedkeuring van de A-punten... 3 a) Niet-wetgeving VISSERIJ Wetgevingsberaadslagingen 3. Verordening betreffende het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij... 4 Niet-wetgevingswerkzaamheden 4. Mededeling over de stand van zaken in het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) en raadpleging over de vangstmogelijkheden voor LANDBOUW Wetgevingsberaadslagingen 5. GLB-hervormingspakket post a) Verordening strategische plannen GLB b) Verordening inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het GLB c) Verordening gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor landbouwproducten Diversen Visserij 6. a) Kabeljauw in het oostelijke deel van de Oostzee: visbestand in kritieke toestand en noodzaak van alomvattende maatregelen... 5 b) Gezamenlijke aanbevelingen in het kader van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 (GVB)... 5 Landbouw c) Resultaat van het congres over de groene architectuur van het GLB na 2020 met als titel "Dieper graven in de eco-regelingen" (Zafra, Spanje, mei 2019)... 5 BIJLAGE - Verklaringen voor de Raadsnotulen... 6 *** 10428/1/19 REV 1 2

3 1. Goedkeuring van de agenda De Raad heeft de agenda in document 10214/1/19 REV 1 goedgekeurd. 2. Goedkeuring van de A-punten Niet-wetgeving 10216/19 De Raad keurde de lijst van A-punten (10216/19) goed, inclusief de ter aanneming voorgelegde COR- en REV-documenten. Verklaringen in verband met deze punten staan in het addendum. De documentcodes voor de volgende punten zijn als volgt: Landbouw 1. Conclusies over biobeveiliging Aanneming goedgekeurd door het Coreper, eerste deel, op 29 mei /19 + REV 1 (fr) AGRI VETER EU-standpunten voor internationale onderhandelingen 4. Besluit van de Raad betreffende het EU-standpunt in de Gemengde Commissie EU-CTC over een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, met betrekking tot wijzigingen van de overeenkomst Vaststelling goedgekeurd door het Coreper, eerste deel, op 12 juni / /19 + REV 1 (it) UD Justitie en Binnenlandse Zaken 7. Besluit van de Raad over deelname van de EU aan de Greco met waarnemersstatus Vaststelling goedgekeurd door het Coreper, tweede deel, op 13 juni /19 + ADD /19 + COER 1 (fi) DROIPEN 10428/1/19 REV 1 3

4 VISSERIJ Wetgevingsberaadslagingen (Openbare beraadslaging overeenkomstig artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie) 3. Verordening betreffende het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij Partiële algemene oriëntatie 10297/19 + ADD 1 De Raad is tot een partiële algemene oriëntatie gekomen betreffende het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij als uiteengezet in document 10297/19 van de Raad. De Raad nam nota van de verklaringen van AT, EE, SE, LT, LV en PL. Niet-wetgevingswerkzaamheden 4. Mededeling over de stand van zaken in het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) en raadpleging over de vangstmogelijkheden voor 2020 Presentatie door de Commissie Gedachtewisseling 10186/ /19 + COR 1 LANDBOUW Wetgevingsberaadslagingen (Openbare beraadslaging overeenkomstig artikel 16, lid 8, van het Verdrag betreffende de Europese Unie) 5. GLB-hervormingspakket post a) Verordening strategische plannen GLB b) Verordening inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het GLB c) Verordening gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor landbouwproducten Voortgangsverslag 10008/19 De Raad Landbouw en Visserij nam nota van het voortgangsverslag van het voorzitterschap (doc /19) dat de stand van de besprekingen in de Raad over de GLB-hervorming en van de opmerkingen van de delegaties en de Commissie weergeeft. Ook nam de Raad nota van de informatie van de Spaanse delegatie over het resultaat van het congres over de groene architectuur van het GLB na 2020 met als titel "Dieper graven in de eco-regelingen" dat plaatsvond in Zafra van 29 tot en met 31 mei 2019 (doc /19) /1/19 REV 1 4

5 Diversen Visserij 6. a) Kabeljauw in het oostelijke deel van de Oostzee: visbestand in kritieke toestand en noodzaak van alomvattende maatregelen Informatie van de Litouwse delegatie, gesteund door de Letse en de Poolse delegatie b) Gezamenlijke aanbevelingen in het kader van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 (GVB) Presentatie van de Commissie over de stand van zaken 10243/ /19 Landbouw c) Resultaat van het congres over de groene architectuur van het GLB na 2020 met als titel "Dieper graven in de eco-regelingen" (Zafra, Spanje, mei 2019) Informatie van de Spaanse delegatie 10100/19 Punt 6 c) is behandeld onder punt 5. Eerste lezing Op basis van een Commissievoorstel Openbaar debat op voorstel van het voorzitterschap (artikel 8, lid 2, van het reglement van orde van de Raad) 10428/1/19 REV 1 5

6 BIJLAGE Verklaringen over de B-punten over wetgeving in document 10214/1/19 REV 1 Ad B-punt 3: Verordening betreffende het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij Partiële algemene oriëntatie X VERKLARING VAN ESTLAND "Estland beschouwt het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) als een belangrijk instrument voor het verwezenlijken van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Estland kan de strekking van het compromis van het voorzitterschap voor de partiële algemene oriëntatie (PAO) over de EFMZV-verordening over het algemeen aanvaarden, maar is niet tevreden met de aanpak van financieringsinstrumenten in de PAO. Estland is er stellig voorstander van de lijst van subsidiabele activiteiten in verband met financieringsinstrumenten minder beperkt te maken. Financieringsinstrumenten moeten worden gezien als een instrument om te zorgen voor gelijke mededinging, en niet als middel voor rechtstreekse steun. Dit is erg belangrijk voor Estland. De relatief kleine visserijsector heeft het er steeds moeilijker om van financiële instellingen passende voorwaarden voor kredieten te verkrijgen. Daarom achten wij het noodzakelijk voor de financieringsinstrumenten te voorzien in een uitzondering voor bepaalde kosten die in artikel 13 van de EFMZV-verordening als niet-subsidiabel worden aangemerkt. Financieringsinstrumenten moeten worden onderscheiden van steun in de vorm van subsidies, en hoewel de financieringsinstrumenten moeten bijdragen tot het wegwerken van bestaande marktbelemmeringen, is het in het meerjarig financieel kader de gewoonte om bij financieringsinstrumenten de lijst van subsidiabele activiteiten minder beperkt te maken dan bij steun in de vorm van subsidies. Een oplossing zou kunnen zijn het volgende artikel toe te voegen aan de EFMZV-verordening: "Artikel 15 nieuw Voorwaarden voor de financieringsinstrumenten De in artikel 13, punten a) en b), genoemde niet-subsidiabele kosten zijn niet van toepassing op de steun in de vorm van financieringsinstrumenten mits deze steun wordt verstrekt aan eindontvangers en geen bruto-subsidie-equivalent is van hulp. De in artikel 13, punten f), h), j), k) en l), bedoelde niet-subsidiabele kosten zijn niet van toepassing op de steun die wordt verleend in de vorm van financieringsinstrumenten." Tot besluit achten wij het noodzakelijk dit vraagstuk onder de aandacht te brengen in de loop van de trialoogbesprekingen. Estland hecht er namelijk veel belang aan met het oog op de uitvoering van het fonds in de toekomst." 10428/1/19 REV 1 6 BIJLAGE

7 VERKLARING VAN LITOUWEN EN LETLAND "Het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij moet gepaste steun verstrekken voor de vissersvloot tijdens de volgende programmeringsperiode, en wij achten de bepalingen van de ontwerpverordening in dat verband ontoereikend. De steun waarin wordt voorzien voor innovaties en investeringen aan boord strookt niet met de realiteit van de technisch achterhaalde vissersvaartuigen in de EU en is economisch twijfelachtig. Een deel van de vissersvloot in de Europese Unie is technisch achterhaald en uitgerust met motoren die zeer veel brandstof verbruiken en CO2 uitstoten. De constructie van de vaartuigen zelf maakt het onmogelijk om ze te moderniseren of innoveren, en zorgen voor degelijke arbeidsvoorwaarden en omstandigheden voor het behandelen van vis aan boord, is extreem duur. Naar onze mening moet de mogelijkheid tot vernieuwing van de vissersvloot in het kader van het toekomstige fonds afgestemd zijn op de meest recente wijziging van de richtsnoeren voor het onderzoek van staatssteun in de visserij- en aquacultuursector. Daarin is hulp voor het vernieuwen van de vissersvloot in ultraperifere gebieden toegestaan. Wij stellen voor de mogelijkheid tot vernieuwing van de vissersvloot in het kader van het toekomstige fonds uit te breiden door het mogelijk te maken steun te verstrekken voor het vervangen van oude vaartuigen door nieuwere, zonder de maxima voor de vangstcapaciteit van de lidstaat te overschrijden. Daarom stellen Litouwen en Letland voor een nieuw artikel in te voegen over de vernieuwing van de vissersvloot in het kader van het toekomstige fonds, dat steun voor de vervanging van oude vaartuigen door nieuwere mogelijk maakt. 'Artikel 15 nieuw Vervanging van een vissersvaartuig In afwijking van artikel 13, punt b), voldoet steun ter verwezenlijking van de specifieke doelstelling in artikel 14, lid 1, punt a), voor de vervanging van een vissersvaartuig door een nieuwer, aan de volgende voorwaarden: a) het te vervangen vaartuig behoort tot een vlootsegment waarvoor in het meest recente verslag over de vangstcapaciteit, als bedoeld in artikel 22, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, een evenwicht met de voor dat segment beschikbare vangstmogelijkheden wordt aangetoond; b) de vervanging leidt niet tot overschrijding van de in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 opgegeven vangstcapaciteitsmaxima van de lidstaat; c) het te vervangen vissersvaartuig is op het tijdstip van de indiening van de steunaanvraag meer dan 25 jaar oud; d) het aangekochte vaartuig staat al sedert ten minste drie kalenderjaren voorafgaand aan het jaar van indiening van de steunaanvraag in het vlootregister geregistreerd; e) de lengte over alles van de vervangen en aangekochte vissersvaartuigen bedraagt maximaal 40 meter'." 10428/1/19 REV 1 7 BIJLAGE

8 VERKLARING VAN OOSTENRIJK "Oostenrijk betreurt dat de medefinancieringspercentages en steunintensiteiten aanzienlijk zijn verhoogd in vergelijking met het oorspronkelijke Commissievoorstel. De uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) is een gemeenschappelijke taak van de EU, haar lidstaten en de sector. Hoge medefinancieringspercentages zullen tot meer afhankelijkheid van de EUbegroting leiden, en hoge steunintensiteiten reduceren de directe verantwoordelijkheid van de particuliere sector. De hefboomeffecten van het EFMZV(A) worden dus substantieel beperkt. Daarnaast baart het Oostenrijk zorgen dat bepaalde acties die nu subsidiabel worden gemaakt, tot een capaciteitsverhoging en dus tot overbevissing zullen leiden, en zodoende de tot dusver geboekte resultaten in de uitvoering van het GVB in het gedrang zouden kunnen brengen." VERKLARING VAN POLEN "Polen wil er de aandacht op vestigen dat de door de Raad aangenomen compromistekst niet volledig tegemoet komt aan de behoeften van de visserijsector in de regio van de Oostzee, en verzoekt om de invoering van een regionale aanpak. Volgens de huidige versie van de partiële algemene oriëntatie zal het niet mogelijk zijn om op alomvattende en doeltreffende wijze iets te doen aan de catastrofale toestand van de visbestanden in de Oostzee. Polen heeft sinds 2015 herhaaldelijk gewezen op de verslechterende toestand van kabeljauw in het oostelijke deel van de Oostzee en heeft in dat verband verzocht om steun van zowel de Europese Commissie als de staten in de regio voor het ontwikkelen van remediërende instrumenten. De huidige versie van het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij doet geen recht aan de realiteit van de situatie. In het ICES-advies voor 2020 voor het Oostzeegebied wordt een nul-tac aanbevolen voor kabeljauw in het oostelijke deel van de Oostzee en haring in het westelijke deel van de Oostzee. Al geruime tijd neemt Polen maatregelen ter bescherming van het kabeljauwbestand in de Oostzee, met name sluitingsperiodes voor kabeljauwkuiters, een verbod op trawlvisserij in de zesmijlszone (zeemijl), alsook een limiet op de visserij op zandspiering. De staten in de regio raken het niet eens over de noodzaak om remediërend op te treden ten behoeve van de visbestanden in de Oostzee, en daarom is het gevaar groot dat de toestand van die bestanden verder zal verslechteren. Daarom heeft Polen tegen de aanneming van de huidige versie van de partiële algemene oriëntatie betreffende het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij gestemd. Polen heeft in het licht van het voorgaande opgeroepen tot de invoering van remediërende maatregelen op lange termijn die daadwerkelijk bijdragen tot het herstel van de bestanden in de Oostzee, rekening houdend met de negatieve gevolgen op sociaaleconomisch gebied." VERKLARING VAN ZWEDEN "In de tekst van het voorstel is de mogelijkheid opgenomen tot financiering van capaciteitsvergrotingsmaatregelen, en wordt het totale bedrag dat lidstaten kunnen toewijzen aan capaciteitsgerelateerde maatregelen tegelijk meer dan verdubbeld. In het voorstel ontbreken adequate voorwaarden ter voorkoming van overcapaciteit, die tot overbevissing zou kunnen leiden. Het compromis van het voorzitterschap gaat dus regelrecht in tegen de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de overgang naar duurzame visserijen, en tegen de internationale toezeggingen van de EU in het kader van de Agenda Zweden stemt daarom tegen de compromistekst van het voorzitterschap." 10428/1/19 REV 1 8 BIJLAGE