ANBI Verantwoording. Uitbestede werkzaamheden : Mediaburo Dick van der Pijl Tel: Bestuurssamenstelling Stichting Oosterkerk:

Transcriptie

1 ANBI Verantwoording - Inschrijving KvK: Onze stichting is ingeschreven in de Kamer van Koophandel onder nummer onder de naam: STICHTING OOSTERKERK. - ANBI beschikking: We hebben een beschikking als Algemeen Nut Beogende Instelling onder het fiscaal nummer dd 20 september Contactgegevens: Stichting Oosterkerk Grote Oost BX HOORN +31 (0) Website: adres: oosterkerkhoorn@xs4all.nl Bankrekeningnummer: NL97 RABO Uitbestede werkzaamheden : Mediaburo Dick van der Pijl Tel: Bestuurssamenstelling Stichting Oosterkerk: Voorzitter Penningmeester Secretaris Vrijwilligersbeleid Publiciteit Arbo en Veiligheid Technische Zaken Eddy Boom Dick Louwman Henk de Vries Marian van Iersel Hans Rijswijk Rob Piet Piet van Kranenburg Aantal vrijwilligers: ca 40 Er is geen personeel in dienst van de stichting Er worden geen geldelijke beloningen aan bestuur en vrijwilligers gegeven Een vergoeding voor directe kosten (zeer beperkt)wordt verstrekt. - Doelstellingen. Uitgangspunt zijn uiteraard de statuten van de stichting waarin het doel van de stichting is opgenomen. Onze doelstellingen zijn: Het in stand houden van de drie monumentale panden te weten de Oosterkerk, het Claes Joesthuys en het zgn Spuithuis en alles wat we ondernemen moet staan in het teken van dit doel. De drie panden zijn met elkaar verbonden en vormen één organisatorische Eenheid. Het in standhouden geschiedt o.a. door middel van het verkrijgen van gelden (donateurs, activiteiten, fondsen, subsidies, legaten, e.d.) waarbij we zo veel mogelijk moeten proberen te genereren voor ons doel, te weten: HET MULTIFUNCTIONEEL CENTRUM DE OOSTERKERK. De monumentale panden zijn rijksmonumenten maar vallen onder drie verschillende categorieën voor wat betreft de rijkssubsidietoekenning: 1

2 De Oosterkerk valt met ingang van 2013 t/m 2018 als kerkgebouw onder het z.g.n. Besluit Rijksregeling Instandhouding Monumenten (BRIM) met een subsidie mogelijkheid van 65 % voor goedgekeurde monumentale onderhoudsaspecten voor zowel interieur (bv trap) als exterieur, het zgn casco. Een maximumbedrag ad ,- in 6 jaar is noodzakelijk dat bepaald is aan de hand van een Planmatig Investeringsplan (PIP). Het feitelijk toegekende bedrag is ,-, hetgeen ten ene male onvoldoende zal blijken te zijn. Achteruitgang van het gebouw is hiervan het gevolg tenzij elders gelden kunnen worden verkregen hetgeen in deze tijd moeilijk zo niet onmogelijk zal zijn Het Spuithuis is aangemerkt als bijzonder gebouw met een subsidie- mogelijkheid van 50%. Het Claes Joesthuys is aangemerkt als woonhuis en kan voor onderhoudskosten slechts een z.g.n. laagrente lening verkrijgen. - Beleidsplan Oosterkerk De gedachtevorming rondom de mogelijkheden en onmogelijkheden rondom de Oosterkerk staat (helaas) altijd (teveel) in het teken van geld. We hebben redelijk veel wensen en daarvan zijn er wellicht al veel vervuld maar er zullen weer nieuwe wensen komen en oude wensen nog verder moeten worden ingevuld. Ook het regiem waaronder wij als rijksmonumenten zullen vallen de eerstkomende 6 jaren (2013 t/m 2018) het z.g.n. Besluit Rijksregeling Instandhouding Monumenten (BRIM) is in het kader van de bezuinigingen bij het Rijk minder gunstig uitgevallen. De voorgestelde bijdrage van 65 % van de goedgekeurde onderhoudskosten waarbij deze maal ook monumentale interieurdelen kunnen komen te vallen is bij ons relatief ongunstiger dan de voorgaande Besluit Rijksregeling Onderhoud (BROM). Altijd zullen we zelf 35 % van de deze kosten moeten zien waar te maken naast kosten die niet onder subsidiabele kosten zullen vallen. De goedgekeurde 6 jarige BRIM bijdrage is aanmerkelijk lager dan we bij de vorige 10 jarige BROM hebben verkregen. Als we verschillende aspecten van het besturen van de stichting Oosterkerk onder de loep nemen dan kunnen we per aspect de kansen en bedreigingen de revue laten passeren. Inkomsten/uitgaven. Kansen: 1. Trouwerijen en begrafenissen zijn voor de toekomst een bron van inkomsten die wellicht kan toenemen. Feitelijk is het jaar 2014 daarvan niets merkbaar. 2. Sponsoring kan eveneens toenemen indien wij bedrijven c.s. in het kader van maatschappelijk ondernemen weten te verleiden voor weliswaar een gering aantal jaren ons werk willen steunen. Wel is het zo dat de daarmee verkregen bedragen in het algemeen niet als structurele inkomsten kunnen worden aangemerkt. 3. De BRIM geeft wellicht kansen ook voor monumentale onderdelen van het interieur een subsidie te verkrijgen, maar het onderhoud aan het Claes Joesthuys is b.v. niet meer onder de BRIM gebracht. Daarnaast zijn de bijdragen voor de kerk en het zgn. Spuithuis B via deze BRIM aanmerkelijk verlaagd t.o.v.de BROM. 2

3 4. Eventuele meer commerciële activiteiten zullen moeten kunnen worden aangepakt mits de resultaten positief ten goede komen aan onze doelstellingen. 5. Het verhuur aan een kerkelijk genootschap voor de erediensten blijft een constante inkomstenbron. Bedreigingen: 1. Teruglopend aantal donateurs vanwege de vergrijzing. Wellicht dat de komende generatie Babyboomers verleidt kan worden tot donateur. 2. Structurele toename van de normale uitgaven. Regelmatige toetsing daarvan door ieder bestuurslid blijft noodzakelijk om de sluipende toename van uitgaven het hoofd te bieden. 3. Grote noodzakelijke uitgaven t.b.v. restauratie binnenmuren Kerk 4. Teruglopende rente baten uit obligaties c.a. 5. De aanmerkelijke verlaging van de bijdragen voor de kerk en het zgn. Spuithuis via de BRIM ten opzichte van de BROM. 6. Teruglopende rijks-, provinciale- en gemeentelijke subsidies voor groot onderhoud. Exploitatiesubsidies vanuit deze instanties worden (nog) niet gegeven hetgeen op termijn wel eens noodzakelijk zouden kunnen zijn. Technische toestand van de kerk ca. Na het onderhoud aan de buitenzijde, de zuid- en westkant van de kerk, in 2010 zal ook een keer de andere buitenzijden van de kerk moeten worden aangepakt. Dit zal dan moeten plaatsvinden in het kader van de BRIM subsidie en daartoe zijn in het meerjaren - onderhoudsplan (PIP, Periodiek Instandhoudings Plan), dat gemaakt is bij de aanvraag van de BRIM, de kosten daarvoor geraamd. De benodigde eigen gelden (35% BRIM en 100% andere niet gesubsidieerde investeringen) moeten echter wel aanwezig zijn om kwalitatief het onderhoud te kunnen waarborgen. Speciaal aandacht is er m.b.t. de oude Glas In Loodramen die zeker op termijn onderhoud zullen vragen, ook hopen we op mogelijkheden om er nieuwe ramen aan toe te kunnen voegen, gelijk de schenking van de stichting Kerckmeijer de Regtfonds. De gemeente heeft bericht dat wij tot 2015 geen beroep meer bij de gemeente kunnen doen op gelden uit het potje dat de gemeente oa voor rijksmonumenten heeft. De grootte van dit fonds is echter ook weer teruggebracht in het kader van de bezuinigingen bij de gemeente zelf. Daarmede zouden we het exterieur van de kerk kwalitatief redelijk voor elkaar kunnen krijgen, calamiteiten voorbehouden Voor het interieur zijn we grotendeels op eigen gelden aangewezen, behalve voor monumentale onderdelen (kansel, oude heerenbanken, trap; de muren en het plafond ). Het PIP en het daaruit voortvloeiend besluit van de Rijksdienst zal daarover uitsluitsel geven. De provinciale overheid heeft voor de rijksmonumenten eveneens een verantwoordelijkheid gekregen. Wel is er een restauratie noodzakelijk van de binnenmuren. De pleister van de muren uit twee cementgebonden bestaande lagen vertoont grote mankementen en laat na ca 40 jaar los en er dient dan ook duidelijk een restauratie plaats te vinden die niet onder de BRIM zal kunnen vallen. Een onderzoek vindt plaats op 3

4 welke wijze en welke plekken deze restauratie moet geschieden. Zonder subsidie van de gemeente als van de provincie kan echter niets gebeuren. Kansen: 1. De BRIM heeft weliswaar een ruimere subsidiemogelijkheid, 65% i.p.v. 50% van de goedgekeurde onderhoudskosten, ware het niet dat we slechts 2 x ,- maximaal vergoed krijgen over 6 jaar verdeeld i.p.v. de gevraagde en noodzakelijke ,- De provincie heeft de mogelijkheid om restauratiesubsidies te verstrekken. 2. De provincie Noord-Holland heeft de mogelijkheid van subsidie voor monumentale kerken waarbij ook hier normen zijn gesteld die in enig jaar (afhankelijk van de aanvragen) een hoger dan wel een lager percentage bijdraagt aan de aanvrager. Bedreigingen: 1. De bezuinigingen bij het rijk en de gemeenten zet de hoogte van de subsidies onder druk. 2. Kritische beoordelingen door Rijk en gemeente van de diverse onderhoudsposten kan ook de totale bijdragen onder druk zetten, zodat wij uiteindelijk meer zelf moeten betalen. Wensen. Nadat aan het einde van dit jaar een belangrijk aantal wensen is vervuld (nieuwe uitgiftelocaties, nieuw podium, uitbreiding orgel met registers en pedaal, schoonmaken orgel, e.d.) zijn er nog drie ingebrachte wensen. Allereerst het uitvlakken van de zerkenvloer. De stichting zal de bedragen, die daarmede gemoeid zijn, zelf moeten opbrengen omdat hier geen directe subsidies voor zijn te verkrijgen. Voor verbetering van de keukenaccommodatie is een bijdrage gevraagd van 2000,- met slechts een kleine kans dit volledige bedrag te kunnen verkrijgen. Voor de vloer is geen subsidie te verwachten. Een belangrijker noodzakelijke wens is de restauratie van de binnenmuren welke naast de grote totale restauratie van de kerk in de periode tussen een zodanig verval beginnen te vertonen dat een nieuwe restauratie ervan noodzakelijk is. In 2015 zal hierna onderzoek worden gedaan en subsidie bij de provincie Noord-Holland zal worden aangevraagd mede vanwege een relatief hoge investering. Ook nieuwe wensen zullen er de volgende periode 2015 t/m 2018 (einde 6 jaarlijkse BRIM periode) zeker nog komen, er zullen zich vervangingen, uitbreidingen e.d. voordoen, daarom is een spaarzaam beleid noodzakelijk, niet altijd gaan de kosten voor de baat uit. Wel zijn voor het multifunctionele hergebruik van de kerk regelmatig aanpassingen noodzakelijk - Verslag uitgeoefende activiteiten zie onder agenda van deze website 4

5 - Financiële Verantwoording. Baten en Lasten. Onze activiteiten zijn allen gericht op het verkrijgen van gelden voor een kwalitatieve instandhouding van onze drie monumentale panden te weten : de Oosterkerk, het Claes Joesthuys en het zgn. Spuithuis B. We bieden daarnaast ook een optimaal werkende vrijwilligersorganisatie aan voor onze klanten in de ruimste zin van het woord. We bestonden als stichting in jaar en tot nu toe hebben we deze functie met redelijke resultaten kunnen volbrengen. Door de vele onderscheidene activiteiten kunnen we de jaarlijkse vaste lasten bekostigen en tot nu toe jaarlijks ook nog een bijdrage aan onze bestemmingsreserves toevoegen. Weliswaar moeten we daaruit het klein en groot onderhoud aan de gebouwen bekostigen. Tot 2011 kregen wij 50 % van de goedgekeurde kosten aan het exterieur van de gebouwen via het Restauratiefonds van het Rijk vergoed en konden we incidenteel bijdrage van de gemeente Hoorn verkrijgen bij excessieve kosten aan het gebouw (bv Bonte Knaagkever totale kosten ,-, e.d. ). Naast de bijdrage van een redelijk groot aantal donateurs hebben we, helaas eveneens incidenteel, legaten uit erfenissen verkregen, Zonder dit alles zouden we niet de noodzakelijke reserves kunnen opbouwen die toch noodzakelijk zijn voor vervangingen, groot onderhoud, restauraties en calamiteiten. Over een groot aantal jaren gezien kunnen we tot nu toe gemiddeld ca ,- uit de normale exploitatie verkrijgen t.b.v. het beheer en toevoeging aan de zes bestemmingsreserves bestemd voor de nodige onderhoudskosten, vervangingen en vernieuwingen. Nu zich een restauratie van de binnenmuren na 40 jaar in 2015/2016 een noodzaak wordt kan dat niet uit normale inkomsten worden gedekt en zal subsidie van provincie en/of gemeente moeten komen. Verantwoording. Jaarlijks maakt de penningmeester de jaarstukken op die worden gecontroleerd door een registeraccountant. De jaarstukken bestaan uit het Financieel Verslag, de Balans en de Winst- en Verliesrekening met toelichtingen daarop en hij legt dan verantwoording af aan het stichtingsbestuur. Na bespreking en toelichting worden de jaarstukken door het bestuur goedgekeurd en vastgesteld en wordt aan de penningmeester décharge verleend voor het gevoerde financieel beleid. We hebben een vijftal bestemmingsreserves ingesteld uitgaande van ons vermogen dd in de jaarrekening 2014 Groot onderhoud, restauratie kerk ,- Groot onderhoud, restauratie Claes Joesthuys ,- Groot onderhoud, restauratie Spuithuis B ,- Vervanging 40 jarige Vleugelpiano: ,- Glas in lood ramen: ,- Vervanging/vernieuwing interieur: , Totale reserve ,- 5

6 Daarnaast zijn we ivm relatief grote uitgaven in enig jaar leningen aangegaan omdat de eigen middelen onvoldoende waren. Schulden Langlopende schulden ,- Kortlopende schulden ,- Bij de penningmeester ligt op verzoek altijd ter inzage ons Financieel Jaarverslag waarin opgenomen de Staat van Baten en Lasten over het betrokken boekjaar. De totale algemene kosten in 2014 bedroegen ca 8 % van de totale lasten waarvan ca 3 % bestuurskosten. Onderstaand de goedgekeurde Balansen en Staten van Baten en Lasten over de laatste drie jaren: 1. Balans per 31 december van ieder onder vermeld boekjaar in Euro s Activa Materiële vaste activa Bedrijfsgebouwen en terreinen Financiële vaste activa Overige effecten Vlottende activa Liquide middelen Balanstotaal Passiva Reserves bestemmingreserve Langlopende Schulden aan kredietinstellingen Kortlopende Schulden Aflossingsverplichtingen volgend boekjaar

7 2. Staat van Baten en Lasten per 31 december van ieder onder vermeld boekjaar in Euro s Baten Baten uit activiteiten Baten uit fondswerving Subsidiebaten Baten uit beleggingen Som der Baten Lasten Besteed aan Doelstellingen Beheer en Administratie Algemene kosten Waardeveranderingen Vorderingen in vaste activa en beleggingen Rentelasten en soortgelijke kosten Som der Lasten Saldo

8 3. Toelichting grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen. Resultaatbepaling: Het kasstelsel wordt gehanteerd voor de baten en de lasten en dus voor de bepaling van het resultaat. Alleen ten aanzien van het koersresultaat effecten wordt jaarlijks aansluiting gezocht bij een eventueel lagere beurswaarde aan het eind van het jaar ten opzichte van de oorspronkelijke verkrijgingsprijs. Personeelsleden. Bij de stichting zijn er in de jaren 2012, 2013 en 2014 geen werknemers in dienst geweest. Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening. De jaarrekening is opgesteld in afwijking van de bepalingen van Titel 9 Boek2 BW voor wat betreft de bepaling van het resultaat. De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende grondslag voor de specifieke balanspost anders wordt vermeld, worden de activa en de passiva opgenomen tegen nominale waarden. Baten en lasten, niet zijnde koersresultaat op de effectenportefeuille, worden slechts opgenomen voor zover zij op de balansdatum zijn ontvangen of betaald. Grondslagen voor de waardering van activa en passiva. Materiële vaste activa. De materiële vaste activa worden gewaardeerd op de verkrijgingsprijs. Financiële vaste activa. De overige effecten zijn gewaardeerd op basis van de verkrijgingsprijs of lage beurswaarde. Liquide middelen. De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Schulden. Opgenomen rente dragende schulden en leningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. 8