DE ARBOUW-MONITOR. Analyses van de PBGO-bestanden 1989/1990, 1993/1994, 1995/1996 en 1997/1998. December

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE ARBOUW-MONITOR. Analyses van de PBGO-bestanden 1989/1990, 1993/1994, 1995/1996 en 1997/1998. December"

Transcriptie

1 DE ARBOUW-MONITOR Analyses van de PBGO-bestanden 1989/1990, 1993/1994, 1995/1996 en 1997/1998 December

2 -2-

3 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING METHODE PBGO De PBGO- bestanden >89/=90, >93/=94, >95/=96 en >97/= Leeftijdsopbouw De analyse RESULTATEN Werkomstandigheden Klachten over de gezondheid Werkomstandigheden en gezondheid naar leeftijd SAMENVATTING, DISCUSSIE EN AANBEVELINGEN Samenvatting Discussie Aanbevelingen Bijlage 1 PBGO Bijlage 2 De schalen van het PBGO Bijlage 3 De bedrijfstakatlassen Bijlage 4 De kerngetallen Bijlage 5 Veranderingen in de laatste periode: 1995/ /

4 -4-

5 1 INLEIDING Als gevolg van de wijzigingen in de wettelijke regelingen omtrent ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid is de aandacht voor arbeidsomstandigheden de laatste jaren aanzienlijk toegenomen. Mensen die onder tijdsdruk werken of zwaar werk verrichten, hebben een verhoogd risico om op den duur arbeidsongeschikt te worden. Werkdruk en lichamelijke belasting zijn de belangrijkste oorzaken van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Bijna tweederde van alle klachten wordt door deze twee aspecten veroorzaakt. Geschat wordt dat er bijna 12 miljard gulden per jaar aan kosten met deze klachten gemoeid gaan. Op verzoek van het ministerie van SZW verzamelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ingaande 1996 informatie over de arbeidsomstandigheden van werknemers in de 'Arbo-monitor'. Hiertoe zijn in de Enquête beroepsbevolking en het Doorlopend leefsituatie onderzoek extra vragen opgenomen. Hieronder staan enige resultaten van deze Arbo-monitor in 1996 weergegeven. Fysieke belasting Fysieke belasting kan zich in verschillende vormen voordoen, zoals onder meer het gebruiken van kracht, het langdurig in dezelfde of een ongemakkelijke houding werken, vaak dezelfde beweging maken of bij het werk bezweet of buiten adem raken. Nederland telde in ,5 miljoen werknemers van 15 tot 65 jaar die twaalf uur of meer per week werken. Van hen heeft 79% te maken met tenminste één van deze vormen van lichamelijke belasting. De meest voorkomende vormen zijn het verrichten van werk waarbij men met het bovenlichaam langdurig in dezelfde houding bezig is (57%) of waarbij men vaak dezelfde bewegingen maakt (51%). Bijna twee miljoen mensen hebben een baan waarbij soms of regelmatig veel spierkracht moet worden gebruikt, bijvoorbeeld bij het tillen van zware voorwerpen. Fysieke belasting komt vooral voor in de lagere beroepen. Met name in de lagere (paramedische beroepen (verpleeghulp, leerling-verpleegkundige) wordt vaak spierkracht gebruikt. Van de mensen in deze beroepen doet 90% tijdens het werk grote krachtsinspanningen. Ook de lagere agrarische beroepen (arbeiders in de tuinbouw, groen- en terreinverzorging) en in de lagere technische beroepen (metselaar, timmerman) wordt spierkracht gebruikt. Van hen zet ongeveer 70% wel eens kracht. De fysieke belasting neemt af naarmate het beroepsniveau hoger ligt. Mannen gebruiken vaker kracht en doen vaker werk waarbij ze bezweet of buiten adem raken dan vrouwen. Van de 1,9 miljoen mensen die kracht gebruiken, zijn er bijna 1,3 miljoen man. Dit grote absolute verschil vindt zijn oorzaak in de lagere arbeidsparticipatie van vrouwen. Van de jongeren tot 25 jaar doet bijna de helft zwaar lichamelijk werk. Dat ligt voor de hand. Bij de werkende jongeren is het aantal laagopgeleiden in verhouding hoog, omdat jongeren met weinig opleiding op jonge leeftijd op de arbeidsmarkt komen. Jongeren met weinig opleiding werken voornamelijk in lagere beroepen waarin vaak zwaar lichamelijk werk wordt verricht. Na het vijfentwintigste levensjaar wordt de kans op werk waarbij grote krachtsinspanningen nodig zijn, langzaam kleiner. Fysieke belasting is de voornaamste bron van gezondheidsklachten. Van de werknemers die te maken hebben met lichamelijke belasting, heeft 40% klachten. Dit komt overeen met 32% van alle werknemers. Van de mensen met klachten heeft 41% de huisarts geraadpleegd en is 24% zo ziek geweest, dat men niet kon gaan werken. Van de werknemers met klachten heeft 13% een specialist geconsulteerd en is 3% opgenomen in het ziekenhuis. Klachten als gevolg van fysieke -5-

6 belasting komen in alle bedrijfssectoren even veel voor. Wel zijn er duidelijke verschillen in ziekteverzuim. Het verzuim ten gevolge van fysieke belasting is het grootst in de industrie en de bouwnijverheid en het laagst in de commerciële dienstverlening. Psychische belasting Psychische belasting kan ontstaan onder hoge tijdsdruk of door in een hoog tempo te werken. Mede bepalend voor de mate van psychische belasting zijn de functiesamenstelling (bijvoorbeeld eentonig werk) en de regelmogelijkheden (de mate waarin werknemers zelf kunnen bepalen hoe en in welke volgorde ze het werk uitvoeren). In 1996 vonden meer dan 3 miljoen mensen dat zij onder hoge tijdsdruk werken. Dat is 60% van alle werknemers. Nederland scoort daarmee hoog in vergelijking met andere landen van de Europese Unie. Daarnaast werkt meer dan 70% van de werknemers regelmatig of soms in een hoog tempo. Van alle werknemers heeft 81% met tenminste één vorm van werkdruk te maken, óf met een hoog werktempo, óf met tijdsdruk. De meeste werknemers hebben een redelijk gunstige functiesamenstelling. Slechts 14% van de werknemers vindt het werk eentonig. Bijna driekwart van de ondervraagden oordeelt gunstig over het werk dat ze doen. Het merendeel van de werknemers heeft voldoende mogelijkheden het werk naar eigen inzicht in te richten. Ongeveer 80% kan zelf beslissen hoe men het werk uitvoert, in welke volgorde en in welk tempo. Neemt de fysieke belasting af naarmate het beroepsniveau hoger ligt, bij psychische belasting is het omgekeerde het geval. Naarmate het beroepsniveau stijgt, neemt de psychische belasting toe. Vooral managers en werknemers in juridische, economische of administratieve functies werken vaak onder hoge tijdsdruk. Naar bedrijfstak gezien melden in de dienstverlening veel mensen dat ze onder tijdsdruk werken, met name in de zakelijke dienstverlening, vervoer en communicatie. Hoe groter het bedrijf des te meer werken mensen onder tijdsdruk. Van de mensen die werken in een bedrijf met minder dan tien werknemers, werkt nog niet de helft onder hoge tijdsdruk. Van de bedrijven met honderd werknemers of meer werkt minstens 60% wel eens onder hoge tijdsdruk. Mannen werken iets vaker onder hoge tijdsdruk dan vrouwen. Van alle mensen die onder hoge tijdsdruk werken, is eenderde vrouw. Vrouwen moeten vaker in een hoog tempo werken dan mannen. Mannen hebben meer invloed op het regelen van het werk. Ze kunnen vaker het werk onderbreken voor een pauze, mogen vaker zelf oplossingen bedenken en ervaren een grotere vrijheid bij het regelen van het werktempo dan vrouwen. Ook de functie-inhoud is voor mannen iets gunstiger dan voor vrouwen. Werknemers tussen de 25 en 55 jaar werken het vaakst onder hoge tijdsdruk. Voor jongeren tot 25 jaar en boven-60-jarigen geldt dat minder. Blijkbaar werken mensen aan het begin en het einde van hun loopbaan iets minder vaak onder hoge tijdsdruk. Bij het werken in een hoog tempo zijn er weinig verschillen tussen de leeftijdscategorieën. Jongeren tot 25 jaar kunnen wat minder vaak het werktempo zelf regelen. Ook op de andere aspecten van de regelmogelijkheden hebben zij minder vrijheid het werk naar eigen inzicht in te richten. Ze hebben ook minder vaak een gunstige functiesamenstelling en zijn vaker van mening dat ze eentonig werk doen. Bijna een kwart van alle werknemers heeft regelmatig of soms problemen met de hoge werkdruk. Van alle werknemers met problemen met de werkdruk is 15% in het jaar voorafgaand aan het onderzoek ziek geweest en heeft 17% de huisarts geraadpleegd. Als gevolg van de werkdruk heeft 7% een specialist bezocht en 6% een medische behandeling ondergaan. Bij werknemers in de hogere beroepen is het ziekteverzuim als gevolg van problemen met de -6-

7 werkdruk het hoogst. Werknemers in de niet-commerciële dienstverlening hebben het vaakst problemen met de werkdruk. Het ziekteverzuim naar aanleiding hiervan is in deze sector het grootst. Belasting door omgevingsfactoren Belasting door omgevingsfactoren, zoals trillingen en lawaai, komt in veel mindere mate voor dan fysieke en psychische belasting. Ruim 1,1 miljoen mensen (21%) ervaren op het werk soms of regelmatig trillingen door een voertuig of trillend gereedschap. Ook lawaai op de werkplek kan belasting veroorzaken. Van de 5,5 miljoen werknemers moeten ruim 1,2 miljoen (23%) tijdens het werk wel eens hard praten om zich verstaanbaar te maken. Het voorkomen van belasting door omgevingsfactoren vertoont veel overeenkomst met fysieke belasting. De belasting is het grootst in de lagere beroepen en het zijn vooral mannen die blootstaan aan trillingen en lawaai. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn bij de belasting door omgevingsfactoren echter veel groter. Dat wordt vooral veroorzaakt door de verschillen in beroepen en werkzaamheden van mannen en vrouwen. Belasting door trillingen en lawaai komt het vaakst voor in de bouwnijverheid. Ook werknemers in de landbouw en visserij en in de delfstoffenwinning en industrie staan vaak bloot aan belasting door omgevingsfactoren. Belasting door gebruik van een voertuig of trillend gereedschap leidt bij niet meer dan 4% van alle werknemers tot lichamelijke klachten. Soms zijn de klachten aanleiding om een arts te consulteren of ziek thuis te blijven. Het ziekteverzuim als gevolg van belasting door trillingen is echter laag (l% van de werknemers die aan deze belasting blootstaan). Monitoring van de arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid In het Verrichtingen Informatie-Systeem Arbouw (VISA) zijn de PBGO-gegevens (zie hoofdstuk 2) van de werknemers in de bouwnijverheid in de afgelopen jaren opgeslagen. VISA leent zich dan ook bijzonder goed om met deze gegevens onderzoek te doen. In dit rapport wordt verslag gedaan van onderzoek waarin de PBGO-gegevens in de afgelopen perioden met elkaar vergeleken zijn. Het betreft het monitoren van de arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid: de Arbouw-monitor. -7-

8 2 METHODE 2.1 Periodiek BedrijfsGezondheidskundig Onderzoek Elke vijf jaar worden werknemers in de bouwnijverheid in de gelegenheid gesteld om (bij de Arbodienst) een Periodiek BedrijfsGezondheidskundig Onderzoek (PBGO) - thans Periodiek ArbeidsGezondheidskundig Onderzoek (PAGO) geheten - af te laten nemen. Onderdeel van het PBGO is de Vragenlijst Periodiek BedrijfsGezondheidskundig Onderzoek. De vragenlijst bestaat uit twee gedeelten: A) de vragenlijst werkomstandigheden; B) de vragenlijst gezondheidstoestand. De vragenlijsten zijn opgenomen in bijlage 1. In de Vragenlijst Werkomstandigheden worden 42 vragen gesteld over de werkomstandigheden. Verschillende van deze vragen zijn 'geclusterd' tot in totaal 15 schalen. In de Vragenlijst Gezondheidstoestand worden 43 vragen gesteld over de ervaren gezondheid. Verschillende van deze vragen zijn 'geclusterd' tot in totaal 13 schalen. In bijlage 2 is een omschrijving van de verschillende schalen weergegeven.. Vanaf 1993 worden de vragenlijstgegevens (geanonimiseerd) in het Verrichtingen Informatie Systeem Arbouw (VISA) van de Stichting Arbouw opgenomen. Op basis van de vragenlijstgegevens wordt de bedrijfstakatlas "Arbeid en gezondheid in de bouwnijverheid" opgesteld. Informatie over de bedrijfstakatlassen en de wijze waarop deze tot stand zijn gekomen, is opgenomen in bijlage De PBGO-bestanden >89/=90, >93/=94, >95/96 en >97/=98 De PBGO-gegevens uit de periode 1989/1990 zijn afkomstig uit het zogenaamde Arbouwbestand. Het bestaat uit de PBGO-gegevens van in totaal werknemers in de bouwnijverheid. De gegevens zijn afkomstig van vijf BGD'en en uit vijf verschillende regio's. De gegevens voor de bedrijfstak bouwnijverheid kunnen worden vergeleken met een referentie-bestand. Dit betreft een bestand met daarin de gegevens van werknemers uit alle bij de BGD-Oost- Gelderland aangesloten bedrijven en bedrijfstakken. Het VISA-bestand 1993/1994 betreft de gegevens van het bouwplaatspersoneel ( respondenten) en het Uitvoerend, Technisch en Administratief (UTA)-personeel (9.383 respondenten). Het bestand is gebaseerd op de ingevulde vragenlijsten van alle bouwvakkers uit Nederland die in 1993 en 1994 aan het PBGO of Gericht Periodiek Onderzoek (GPO) hebben deelgenomen. Ook deze gegevens kunnen vergeleken worden met een referentiebestand waarin overeenkomende groepen werknemers in de industrie. Het VISA-bestand 1995/1996 betreft gegevens van het bouwplaatspersoneel ( respondenten) en UTA-personeel (8.714) respondenten. Het bestand is gebaseerd op de ingevulde vragenlijsten van alle bouwvakkers uit heel Nederland die in 1995 en 1996 aan het PBGO of Gericht Periodiek Onderzoek (GPO) hebben deelgenomen. Helaas kunnen deze gegevens (nog) niet vergeleken worden met een referentiebestand van overeenkomende groepen werknemers in de industrie. -8-

9 Het VISA-bestand 1997/1998 betreft gegevens van het bouwplaatspersoneel ( respondenten) en UTA-personeel (11.579) respondenten. Het bestand is gebaseerd op de ingevulde vragenlijsten van alle bouwvakkers uit heel Nederland die in 1997 en 1998 aan het PBGO of Gericht Periodiek Onderzoek (GPO) hebben deelgenomen. Ook deze gegevens kunnen (nog) niet vergeleken worden met een referentiebestand van overeenkomende groepen werknemers in de industrie. 2.3 Leeftijdsopbouw Leeftijd is een van (de vele) factoren die van invloed is op de werkbeleving en het hebben van gezondheidsklachten. In onderstaande figuren staat de leeftijdsopbouw van zowel het bouwplaatspersoneel als het UTA-personeel van de bestanden 89/90, 93/94, 95/96 en 97/98 weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat er sprake is van ontgroening en vergrijzing bij het bouwplaatspersoneel. De categorie jongere werknemers (< 25 jaar) is afgenomen van 9,2% in 89/90 tot 8,5% in 97/98. De categorie oudere werknemers (> 45 jaar) is toegenomen van 35,3% in 89/90 tot 43,9% in 97/

10 In onderstaande figuur staat de leeftijdsopbouw van het UTA-personeel in dezelfde perioden weergegeven. Leeftijdsopbouw UTA-personeel 29,7% 11,0% 7,5% 5,1% 26,7% 11,7% 8,9% 2,8% 34,4% 25,0% 12,4% 13,9% 36,0% 89/90 93/94 10,7% 23,6% 11,6% 8,9% 8,0% 2,3% 3,4% 37,4% 15,6% 34,4% 95/96 97/98 19,0% < t/m t/m t/m t/m 54 >/ 55 Ook bij het UTA-personeel is er sprake van ontgroening en vergrijzing. De categorie jongere werknemers (<25 jaar) is afgenomen van 5,1% in 89/90 tot 3,4% in 97/98. De categorie oudere werknemers (>45 jaar) is toegenomen van 46,8% in 89/90 tot 53,4% in 97/ De analyses Uit de vragenlijst Werkomstandigheden en de vragenlijst Gezondheidstoestand zijn alle relevante vragen en clusters voor dit onderzoek geselecteerd. Van de vragenlijst Werkomstandigheden gaat het om: lichamelijke belasting; psychologische taakkenmerken; fysisch/chemische werkomstandigheden; (on)-veiligheid; werkorganisatie en leiding; duidelijkheid taken; samenwerking; interessantheid werk; vooruitzichten en het totaal-oordeel werkbeleving. Van de Vragenlijst Gezondheidstoestand gaat het om de clusters: psychische klachten; maag- en buikklachten; spier- en gewrichtsklachten; nek- en rugklachten; het (in de afgelopen vijf jaar) behandeld zijn voor klachten en de mate waarin de klachten gerelateerd zijn aan het werk. Van de vier perioden (1989/1990; 1993/1994, 1995/1996 en 1997/1998) zijn uit VISA de gemiddelden, standaarddeviaties en percentages opgevraagd van zowel de items als de clusters. De gemiddelde score op de betreffende items en schalen zijn weergegeven in figuren. De gemiddelde scores van de vier onderzochte perioden (1989/1990; 1993/1994; 1995/1996 en 1997/1998) zijn naast elkaar weergegeven. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen bouwplaatspersoneel en UTA-personeel. Om een vergelijking tussen deze beide categorieën mogelijk te maken, is er voor gekozen de schaalwaarde (de Y-as) van de items en gemiddelden in beide figuren gelijk te houden. In elk van de figuren staat de gemiddelde score van een bepaald item en/of een cluster weergegeven. De gemiddelde score geeft het percentage werknemers weer dat een vraag bevestigend heeft beantwoord. In andere woorden: indien de gemiddelde score op de vraag: "Is uw werk -10-

11 lichamelijk erg inspannend?" 57 bedraagt, dan ervaart 57% van alle werknemers het werk als lichamelijk erg inspannend. Indien zowel de items als het gemiddelde van een bepaald cluster in een figuur zijn weergegeven, dan wordt de gemiddelde score van de items middels een staafdiagram weergegeven. Het clustergemiddelde is weergegeven door een lijn. Er is voor gekozen om significante verschillen niet in de figuren aan te geven. Bij statistische toetsen bij dergelijke grote data-bestanden (meer dan personen) zijn zelfs de kleinste verschillen al significant. Als vuistregel kan worden aangehouden dat een verschil van 1% statistisch significant is. Tegelijk moet daarbij bedacht worden dat een verschil van 1% tussen twee verschillende perioden gemakkelijk veroorzaakt kan worden door afronding (bijvoorbeeld: 31,45% is afgerond naar beneden: 31%; 31,67% is afgerond naar boven: 32%). Bij het bespreken van de resultaten worden dan ook alleen grote afwijkingen genoemd. In het tweede gedeelte van de resultaten worden de klachten over de werkomstandigheden en gezondheid afgezet tegen de leeftijd van de werknemers. Bij het bouwplaatspersoneel zijn daartoe 7 leeftijdscategorieën onderscheiden. Bij het UTA-personeel 6 categorieën omdat in de bestanden in de leeftijdscategorie jonger dan 20 jaar te weinig respondenten aanwezig zijn om met enige betrouwbaarheid uitspraken over te doen. -11-

12 3 RESULTATEN 3.1 Werkomstandigheden In de volgende figuren zal worden ingegaan op de verschillende aspecten van de beleving van de werkomstandigheden. Daarbij zal een onderscheid gemaakt worden tussen bouwplaats- en UTApersoneel. Lichamelijke belasting In onderstaande figuur staat de lichamelijke belasting voor het bouwplaatspersoneel weergegeven. De lichamelijke belasting is onderscheiden naar: veel hinder hebben van langdurig zitten; veel hinder hebben van langdurig staan, langere tijd werken in dezelfde houding en regelmatig bukken (deze drie items tezamen vormen de totaalscore voor werkhoudingen) en de mate waarin het werk als lichamelijk erg inspannend wordt ervaren. Uit de figuur wordt duidelijk dat de lichamelijke belasting bij het bouwplaatspersoneel in de afgelopen jaren is afgenomen. Dit geldt met name voor het hinder hebben van het langdurig werken in een dezelfde houding en het regelmatig moeten bukken. Deze aspecten zijn met 6% afgenomen. Opvallend is dat de mate waarin het werk als lichamelijk erg inspannend wordt ervaren, over de verschillende perioden relatief stabiel blijft. In de volgende figuur staat de lichamelijke belasting voor het UTA-personeel weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat de lichamelijke belasting voor het UTA-personeel aanzienlijk -12-

13 minder is dan bij het bouwplaatspersoneel. Ook bij het UTA-personeel is de lichamelijke belasting in de afgelopen jaren afgenomen. Psychologische taakeisen In onderstaande figuur staan de psychologische taakeisen voor het bouwplaatspersoneel weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat de psychologische taakeisen in de afgelopen perioden voor het bouwplaatspersoneel zijn toegenomen. Het betreft alle onderdelen, zowel de geestelijke inspannendheid van het werk, de mate waarin men zich sterk moet concentreren, de mate waarin het werk grote nauwkeurigheid vereist en vooral het werken onder tijdsdruk. Werken onder tijdsdruk is toegenomen van 39% in >89/=90 tot 45% in de periode >97/=98. In onderstaande figuur staan de psychologische taakeisen voor het UTA-personeel weergegeven. Uit de figuur wordt ten eerste duidelijk dat de psychologische taakeisen voor het UTA-personeel aanzienlijk hoger zijn dan voor het bouwplaatspersoneel. Ten tweede is duidelijk dat ook de psychologische taakeisen voor het UTA-personeel in de afgelopen perioden enigszins gestegen zijn. Het betreft vooral de mate waarin het werk als geestelijk inspannend wordt ervaren en het werken onder tijdsdruk. Het werken onder tijdsdruk is gestegen van 66% in de periode 1989/

14 tot 72% in 1995/1996 een gemiddelde stijging van een procent per jaar. In >97/=98 is er een lichte daling in de psychologische taakeisen waar te nemen. Lawaai en trillingen en stof (mechanische belasting) In onderstaande figuur staan de klachten van het bouwplaatspersoneel over veel hinder hebben van lawaai, trillingen en stof weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat het bouwplaatspersoneel de meeste klachten heeft over stof. Verder wordt duidelijk dat de klachten over het veel hinder hebben van lawaai, trillingen en stof een (lichte) stijging laten zien in de afgelopen perioden. In onderstaande figuur staan de klachten van het UTA-personeel over veel hinder hebben van lawaai, trillingen en stof weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat het UTA-personeel beduidend minder klachten heeft over lawaai, trillingen en stof. Bij het UTA-personeel zijn de klachten in de afgelopen jaren stabiel gebleven. Toxische stoffen -14-

15 In onderstaande figuur staan de klachten van het bouwplaatspersoneel over toxische stoffen (in het werk veel hinder ondervinden van rook, damp of nevel en/of gas), weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat het bouwplaatspersoneel de meeste klachten heeft over hinder van stank, gevolgd door hinder van damp of nevel. Verder wordt uit de figuur duidelijk dat in de afgelopen perioden de klachten over toxische stoffen relatief stabiel zijn gebleven. In onderstaande figuur staan de klachten van het UTA-personeel over toxische stoffen weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat het UTA-personeel in veel mindere mate met toxische stoffen te maken heeft dan het bouwplaatspersoneel. Ook bij het UTA-personeel zijn de klachten over toxische stoffen in de laatste jaren relatief stabiel. -15-

16 Klimaat In onderstaande figuur staan de klachten van het bouwplaatspersoneel over het klimaat weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat het bouwplaatspersoneel de meeste klachten heeft over tocht op het werk. Verder wordt duidelijk dat de klachten in de afgelopen perioden licht zijn afgenomen, met name het last hebben van tocht. In onderstaande figuur staan de klachten van het UTA-personeel over het klimaat weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat het UTA-personeel beduidend minder klachten heeft over het klimaat dan het bouwplaatspersoneel. Ook bij het UTA-personeel zijn de klachten over de afgelopen perioden relatief heel licht afgenomen. Ook bij het UTA-personeel betreft de grootste daling de klachten over tocht. -16-

17 Veiligheid In onderstaande figuur staan de klachten van het bouwplaatspersoneel over de (on-)veiligheid op het werk weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat de klachten van het bouwplaatspersoneel over de (on-)veiligheid op het werk in de laatste jaren aanzienlijk zijn afgenomen. Van 22% in de periode 1989/1990 tot 14% in de periode 1997/1998: een afname met 8%! In onderstaande figuur staan de klachten van het UTA-personeel over de (on-)veiligheid op het werk weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat het UTA-personeel beduidend minder klachten over de (on)- veiligheid op het werk heeft. Daarbij moet bedacht worden dat van het UTA-personeel (Uitvoerend, Technisch en Administratief) het vooral de uitvoerder is die met dit aspect van de arbeidsomstandigheden te maken heeft. Ook bij het UTA-personeel zijn de klachten in de afgelopen periode afgenomen. Van 15% in 1989/1990 tot 10% in 1997/1998: een afname met 5%. -17-

18 Werkorganisatie en leiding In onderstaande figuur staan de klachten van het bouwplaatspersoneel over de werkorganisatie en leiding weergegeven. Uit de figuur blijkt dat de klachten van het bouwplaatspersoneel over de werkorganisatie en de leiding relatief stabiel zijn gebleven. In onderstaande figuur staan de klachten van het UTA-personeel over de werkorganisatie en leiding weergegeven. Uit de figuur blijkt dat het UTA-personeel meer klachten heeft over de werkorganisatie en leiding dan het bouwplaatspersoneel. Vooral de mate waarin het werk wordt belemmerd door onverwachte situaties is veel groter. Ook bij het UTA-personeel zijn de klachten over de werkorganisatie en leiding in de afgelopen relatief stabiel gebleven. -18-

19 Duidelijkheid taken In de volgende figuur staan de klachten over de (on)duidelijkheid van de taken voor het bouwplaats weergegeven. Uit de figuur blijkt dat bij het bouwplaatspersoneel klachten over de duidelijkheid van de taken in de afgelopen periode zijn afgenomen. Dit geldt vooral voor het doen van oneigenlijke dingen (vaak iets moeten doen wat niet tot de taak behoort); maar ook voor het hebben van onduidelijke verantwoordelijkheden en voor de onduidelijkheid met betrekking tot de verwachting van anderen. In onderstaande figuur staan de klachten over de (on)duidelijkheid van taken voor het UTApersoneel weergegeven. Met betrekking tot klachten over de (on)duidelijkheid van de taken, wijkt het UTA-personeel weinig af van het bouwplaatspersoneel. Bij het UTA-personeel is echter niet dezelfde afname in het doen van oneigenlijke dingen te zien. Het UTA-personeel scoort op de andere klachten iets lager. -19-

20 Samenwerking op de bouwplaats In onderstaande figuur staan de klachten van het bouwplaatspersoneel over de samenwerking op de bouwplaats weergegeven. Uit de figuur blijkt dat de klachten van het bouwplaatspersoneel over de samenwerking in de afgelopen perioden licht zijn afgenomen. Vooral het zich ergeren aan anderen is in de afgelopen periode afgenomen. In onderstaande figuur staan de klachten van het UTA-personeel over de onderlinge samenwerking weergegeven. Het blijkt dat het UTA-personeel iets meer klachten heeft over de onderlinge samenwerking dan het bouwplaatspersoneel. Vooral de afwezigheid en (het gebrek aan) prestaties van anderen wordt vaker als storend ervaren. Uit de figuur blijkt dat de klachten over de samenwerking bij het UTApersoneel in de afgelopen jaren heel licht zijn afgenomen. Evenals bij het bouwplaatspersoneel betreft het vooral de mate waarin men zich ergert aan anderen. -20-

21 Interessantheid van het werk In onderstaande figuur staat de mate waarin het bouwplaatspersoneel het werk als (on-)interessant ervaart weergegeven. Uit de figuur blijkt dat de klachten van het bouwplaatspersoneel over de interessantheid van het werk zijn afgenomen. Vooral de mate waarin het werk als niet boeiend wordt ervaren, is afgenomen. In de onderstaande figuur staan de klachten van het UTA-personeel over de interessantheid van het werk weergegeven. Uit de figuur blijkt dat het UTA-personeel veel minder klachten heeft over de interessantheid van het werk dan het bouwplaatspersoneel. Verder blijken de klachten in de afgelopen periode ook licht te zijn afgenomen. -21-

22 Vooruitzichten In onderstaande figuur staan de klachten over de vooruitzichten van het bouwplaatspersoneel weergegeven. Uit de figuur blijkt dat de vooruitzichten van het bouwplaatspersoneel de afgelopen jaren aanzienlijk verbeterd zijn. Vooral de klachten over de onvoldoende zekerheid zijn afgenomen van 21% in 1989/1990 tot 13% in 1997/1998: een afname van 8%. In onderstaande figuur staan de klachten over de vooruitzichten van het UTA-personeel weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat de vooruitzichten van het UTA-personeel beter zijn dan die van het bouwplaatspersoneel. Verder blijkt dat, na een lichte toename van de werkonzekerheid in de periode 1993/1994, de klachten daarover zijn afgenomen. -22-

23 Totaal-oordeel werkbeleving In onderstaande figuur staat het totaal-oordeel over de werkbeleving van het bouwplaatspersoneel weergegeven. Uit de figuur blijkt dat het totaal-oordeel over het werk van het bouwplaatspersoneel in de afgelopen jaren over het algemeen is verbeterd. Het percentage werknemers dat het werk al met al als goed beoordeeld is gestegen van 50% in 1989/1990 tot 61% in de periode 1997/1998. Het percentage van het bouwplaatspersoneel dat het werk als matig of niet goed beoordeelt is afgenomen van negen procent in 1989/1990 tot vijf procent in 1997/1998. In onderstaande figuur staat het totaal-oordeel over het werk van het UTA-personeel weergegeven. Uit de figuur blijkt dat het totaal-oordeel van het UTA-personeel iets beter is dan van het bouwplaatspersoneel. Verder is het totaal oordeel in de afgelopen periode ook heel licht verbeterd. -23-

24 3.2 Klachten over de gezondheid In de volgende figuren staan de klachten over de gezondheid weergegeven. Daarbij zal eveneens een onderscheid gemaakt worden tussen bouwplaats- en UTA-personeel. Psychische klachten In onderstaande figuur staan de psychische klachten van het bouwplaatspersoneel weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat de psychische klachten bij het bouwplaatspersoneel zijn afgenomen. Vooral de nerveuze klachten zijn afgenomen. Van 25% in de periode 1989/1990 tot 17% in 1997/1998. In de volgende figuur staan de psychische klachten bij het UTA-personeel weergegeven. Het UTA-personeel heeft ongeveer in dezelfde mate last van psychische klachten als het bouwplaatspersoneel. Ook bij het UTA-personeel zijn de psychische klachten de afgelopen jaren afgenomen, met name de nerveuze klachten. Maag- en buikklachten -24-

25 In de volgende figuur staan de maag- en buikklachten bij het bouwplaatspersoneel weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat de maag- en buikklachten bij het bouwplaatspersoneel in de afgelopen perioden enigszins zijn afgenomen. In de volgende figuur staan de maag- en buikklachten bij het UTA-personeel weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat het UTA-personeel minder last heeft van maagklachten dan het bouwplaatspersoneel. De klachten zijn over de afgelopen perioden (relatief) stabiel. -25-

26 Klachten aan de bovenste ledematen In de volgende figuur staan de klachten aan de bovenste ledematen bij het bouwplaatspersoneel weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat de klachten aan de bovenste ledematen bij het bouwplaatspersoneel, de afgelopen jaren gedaald zijn. Verder blijkt uit de figuur dat de meeste klachten schouderklachten betreffen. In de volgende figuur staan de klachten aan de bovenste ledematen van het UTA-personeel weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat het aantal klachten aan de bovenste ledematen bij het UTApersoneel lager is dan bij het bouwplaatspersoneel. Ook bij het UTA-personeel zijn de klachten aan de bovenste ledematen in de afgelopen jaren enigszins afgenomen. Evenals bij het bouwplaatspersoneel betreffen de meeste klachten schouderklachten. -26-

27 Klachten aan de onderste ledematen In de volgende figuur staan de klachten aan de onderste ledematen bij het bouwplaatspersoneel weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat ook de klachten aan de onderste ledematen bij het bouwplaatspersoneel zijn afgenomen. De meeste klachten betreffen klachten aan de knieën. In de volgende figuur staan de klachten aan de onderste ledematen van het UTA-personeel weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat het UTA-personeel minder klachten aan de onderste ledematen heeft dan het bouwplaatspersoneel. Ook bij het UTA-personeel zijn de klachten aan de onderste ledematen in de afgelopen jaren enigszins afgenomen. Evenals bij het bouwplaatspersoneel betreffen de meeste klachten aan de knieën. -27-

28 Nek- en rugklachten In de volgende figuur staan de nek- en rugklachten bij het bouwplaatspersoneel weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat het aantal nek- en rugklachten bij het bouwplaatspersoneel in de afgelopen periode aanzienlijk gedaald is. Met name de rugklachten zijn gedaald met 10%: van 45% in 1989/1990 tot 35% in 1995/1996 en 1997/1998! In de volgende figuur staan de nek- en rugklachten van het UTA-personeel weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat vooral het aantal rugklachten bij het UTA-personeel aanzienlijk lager is dan bij het bouwplaatspersoneel. Het aantal klachten is over de afgelopen perioden heel licht afgenomen. -28-

29 Behandeld voor klachten In de volgende figuur staat weergegeven welk percentage van het bouwplaatspersoneel in de afgelopen periode daadwerkelijk een behandeling heeft ondergaan voor de diverse klachten. Uit de figuur wordt duidelijk dat men vooral daadwerkelijk behandeld is voor nek/rugklachten. De mate waarin men aangeeft in de afgelopen vijf jaar behandeld te zijn voor nek en/of rugklachten is afgenomen van 30% in 1989/1990 tot 21% in In de volgende figuur staat weergegeven welk percentage van het UTA-personeel behandeld is voor de verschillende klachten. Uit de figuur wordt duidelijk dat het UTA-personeel minder vaak daadwerkelijk behandeld is voor de verschillende klachten. Met name heeft men minder behandeling ondergaan voor nek en/of rugklachten. Men is iets vaker behandeld voor psychische klachten dan het bouwplaatspersoneel. -29-

30 Klachten in relatie tot werk In de volgende figuur staat weergegeven welk percentage van het bouwplaatspersoneel en het UTA-personeel bevestigend hebben geantwoord op de vraag: "Denkt u, dat u in deze lijst klachten heeft genoemd die mogelijk met het werk samenhangen?". Uit de figuur wordt duidelijk dat het bouwplaatspersoneel een veel groter gedeelte van de klachten in relatie brengt met het werk dan het UTA-personeel. Voor beide groeperingen is het percentage in de afgelopen periode gedaald, zij het voor het bouwplaatspersoneel veel sterker (van 40% in >89/=90 tot 31% in >97/=98) dan voor het UTA-personeel (van 27% in >89/=90 tot 23% in >97/=98). 3.3 Werkomstandigheden naar leeftijd In deze paragraaf zullen de klachten over de werkomstandigheden en de gezondheid naar verschillende leeftijdscategorieën onderscheiden worden. Uit de analyses is gebleken dat veel van de klachten (zowel over de werkomstandigheden, als over de gezondheid) toenemen met de leeftijd, vaak om na het bereiken van een bepaalde leeftijd weer af te nemen. Dit staat ook wel bekend als het "healthy worker effect": de gezonde werknemers blijven over; de meer "kwetsbare" werknemers zijn uit het arbeidsproces verdwenen. Er zullen een aantal voorbeelden gebruikt worden om dit onderscheid naar leeftijdscategorieen te illustreren. Ten eerste de klachten over lichamelijke belasting: nog steeds de belangrijkste risicofactor op het gebied van arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid. Verder zal aandacht besteed worden aan psychologische taakeisen (werkdruk), een aspect dat de laatste tijd steeds meer in de belangstelling is komen te staan en ook een van de belangrijkste klachten vormt op het gebied van de arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid. Daarnaast zal aandacht besteed worden hoe leeftijd van invloed is op de ontwikkeling van een aantal gezondheidsklachten. In de afbeeldingen worden de schaalscores van de verschillende klachten weergegeven. Daarbij zal wederom onderscheid gemaakt worden tussen bouwplaats en UTA-personeel. -30-

31 Lichamelijke belasting (werkhoudingen) In onderstaande figuur staat de lichamelijke belasting voor het bouwplaatspersoneel, onderscheiden naar leeftijdscategorieën, weergegeven. De score voor lichamelijke belasting wordt gevormd door de vragen: veel hinder hebben van langdurig staan, langere tijd werken in dezelfde houding en regelmatig bukken. Uit de figuur wordt duidelijk dat de klachten toenemen met de leeftijd. Verder is af te leiden dat de lichamelijke belasting bij het bouwplaatspersoneel in de afgelopen perioden is afgenomen. De afname doet zich vooral voor bij de oudere leeftijdscategorieën; de jongste leeftijdscategorie laat een lichte toename van de lichamelijke belasting zien. In onderstaande figuur staat de lichamelijke belasting voor het UTA-personeel naar leeftijdscategorieën onderscheiden, weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat het UTA-personeel in veel mindere mate te maken heeft met lichamelijke belasting dan het bouwplaatspersoneel. Verder wordt uit de figuur duidelijk dat ook bij het UTA-personeel de lichamelijke belasting toeneemt met de leeftijd en tot slot dat de lichamelijke belasting in de afgelopen perioden (licht) is afgenomen, maar in de laatste periode weer licht is toegenomen. -31-

32 Werk lichamelijk erg inspannend In onderstaande figuur staat de mate waarin het werk als lichamelijk erg inspannend wordt ervaren, voor het bouwplaatspersoneel naar leeftijdscategorieën onderscheiden, weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat de mate waarin het werk als lichamelijk inspannend wordt ervaren, in de afgelopen perioden, heel licht is afgenomen, maar de afname is bijna te verwaarlozen. Deze afname doet zich vooral bij de middelste leeftijdscategorieën voor; de jongste en de oudste leeftijdscategorieën geven aan dat de lichamelijke belasting in de afgelopen perioden is toegenomen. In onderstaande figuur staat de mate waarin het werk als lichamelijk inspannend wordt ervaren, voor het UTA-personeel naar leeftijdscategorieën onderscheiden, weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat het UTA-personeel het werk beduidend minder lichamelijk inspannend ervaart als het bouwplaatspersoneel. Verder blijkt ook bij het UTA-personeel de mate waarin met het werk als lichamelijk ervaart in de afgelopen perioden heel licht afgenomen te zijn. Opvallend is toename van klachten bij de jongste leeftijdscategorie in de afgelopen perioden en bij de oudste leeftijdscategorie in de laatste periode. -32-

33 Psychologische taakeisen In onderstaande figuur staan de psychologische taakeisen voor het bouwplaatspersoneel naar leeftijdscategorieën onderscheiden, weergegeven. De psychologische taakeisen voor het bouwplaatspersoneel zijn in de afgelopen periode toegenomen. Onderscheiden naar de verschillende leeftijdscategorieën, blijkt dat de taakeisen met de leeftijd gestaag toenemen om in de leeftijdscategorie 35 tot en met 44 jaar hun hoogtepunt te vinden. Daarna nemen ze geleidelijk weer enigszins af. In de onderstaande figuur staan de psychologische taakeisen voor het UTA-personeel, onderscheiden naar de verschillende leeftijdscategorieën, weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat ook bij het UTA-personeel -waar de psychologische taakeisen aanzienlijk hoger zijn dan bij het bouwplaatspersoneel- de taakeisen toenemen met de leeftijd om een hoogtepunt te vinden in de leeftijdscategorie 35 tot en met 44 jaar. Daarna nemen ze geleidelijk weer af. -33-

34 Nek- en rugklachten In onderstaande figuur staan de nek- en rugklachten van het bouwplaatspersoneel, onderscheiden naar leeftijdscategorieën, weergegeven. Het percentage nek- en rugklachten bij het bouwplaatspersoneel is in de afgelopen perioden aanzienlijk gedaald: van gemiddeld 27% in 89/90 tot 22% in 97/98. De daling heeft zich -met uitzondering van de leeftijdscategorie jonger dan 20 jaar, want daar zijn de klachten toegenomenover de gehele linie voorgedaan. De nek- en rugklachten nemen toe met de leeftijd. In onderstaande figuur staan de nek- en rugklachten van het UTA-personeel, onderscheiden naar leeftijdscategorieën, weergegeven. Ook bij het UTA-personeel zijn de nek- en rugklachten in de afgelopen periode licht gedaald, maar lang niet zo sterk als bij het bouwplaatspersoneel. Ook bij het UTA-personeel nemen de klachten met de leeftijd toe. -34-

35 Behandeld voor spier- en gewrichtsklachten In onderstaande figuur staat het percentage van het bouwplaatspersoneel dat (in de afgelopen vijf jaar) behandeld is voor spier- en gewrichtsklachten, onderscheiden naar leeftijdscategorieën, weergegeven. Uit de figuur blijkt dat het percentage werknemers dat behandeld is voor spier- en gewrichtsklachten toeneemt met de leeftijd. In de afgelopen perioden is het aantal werknemers dat behandeld is voor spier- en gewrichtsklachten beduidend afgenomen: van 29% in 1989/1990 tot 22% in 1997/1998. In onderstaande figuur staat het percentage van het UTA-personeel dat (in de afgelopen vijf jaar) behandeld is voor psychische klachten, onderscheiden naar leeftijdscategorieën, weergegeven. Het blijkt dat het UTA-personeel minder vaak behandeld is spier- en gewrichtsklachten dan het bouwplaatspersoneel. Ook bij het UTA-personeel neemt het percentage werknemers, dat aangeeft behandeld te zijn voor spier- en gewrichtsklachten, toe met de leeftijd. In de afgelopen perioden is het percentage werknemers dat aangeeft behandeld te zijn voor spier- en gewrichtsklachten, afgenomen. -35-

36 Behandeld voor langdurige nek en/of rugklachten In onderstaande figuur staat het percentage van het bouwplaatspersoneel dat (in de afgelopen vijf jaar) behandeld is voor nek en/of rugklachten, onderscheiden naar leeftijdscategorieën, weergegeven. Uit de figuur wordt duidelijk dat het percentage van het bouwplaatspersoneel dat (in de afgelopen vijf jaar) behandeld is voor nek- en/of rugklachten in de afgelopen periode is afgenomen. Verder wordt duidelijk dat het percentage dat behandeld is voor dergelijke klachten, met de leeftijd toeneemt. Vooral na het 30e jaar neemt dit percentage sterk toe. Opvallend genoeg neemt het percentage in de laatste leeftijdscategorie licht af. In onderstaande figuur staat het percentage van het UTA-personeel dat behandeld is voor neken/of rugklachten, onderscheiden naar leeftijdscategorieën, weergegeven. Ook bij het UTA-personeel is het percentage dat (in de afgelopen vijf jaar) behandeld is voor nek- en rugklachten, in de afgelopen perioden licht gedaald. Bij het UTA-personeel neemt het percentage dat behandeld is voor nek- en rugklachten eveneens toe met de leeftijd. -36-

37 Totaaloordeel eigen gezondheid In onderstaande figuur staat het totaal-oordeel van het bouwplaatspersoneel over de eigen gezondheid weergegeven. In de figuur staat het percentage van het bouwplaatspersoneel weergegeven, dat aangeeft zich niet gezond te voelen. Uit de figuur blijkt dat de klachten over de eigen gezondheid in de afgelopen perioden relatief stabiel zijn gebleven. Na een lichte afname in de periode >95/=96, zijn ze in de laatste periode weer licht toegenomen. Verder blijken de klachten over de eigen gezondheid over het algemeen toe te nemen met de leeftijd. Een uitzondering daarop wordt in de laatste drie perioden gevormd door de jongste leeftijdscategorie, die aangeeft (relatief) meer klachten te hebben. In onderstaande figuur staat het totaaloordeel van het UTA-personeel over de eigen gezondheid, naar leeftijdscategorieën onderscheiden, weergegeven. Bij het UTA-personeel zijn de klachten over de eigen gezondheid, na een lichte stijging in de periode 93/94 en een lichte daling in de periode 95/96, in de afgelopen periode licht gestegen. De klachten nemen over het algemeen toe met de leeftijd. Ook bij het UTA-personeel is het opvallend dat de jongste leeftijdscategorie in de afgelopen perioden een stijging in het aantal klachten laat zien. -37-

38 Klachten in relatie tot werk In onderstaande figuur staat het percentage van het bouwplaatspersoneel dat de genoemde klachten in relatie tot het werk brengt, onderscheiden naar de verschillende leeftijdscategorieën, weergegeven. Bij het bouwplaatspersoneel is het percentage van de werknemers dat de genoemde klachten in relatie brengt tot het werk over de gehele linie in de afgelopen periode behoorlijk afgenomen: van 40% in 89/90 tot 31% in 97/98. Het percentage van het bouwplaatspersoneel dat de klachten in relatie brengt met het werk, stijgt met de leeftijd. In onderstaande figuur staat het percentage van het UTA-personeel dat de genoemde klachten in relatie brengt tot het werk, weergegeven. Uit de figuur blijkt dat ook bij het UTA-personeel een daling heeft plaatsgevonden van het personeel dat de genoemde klachten in relatie brengt tot het werk. De daling is echter niet zo aanzienlijk als bij het bouwplaatspersoneel. Oudere werknemers brengen de klachten vaker in relatie tot het werk dan jongere werknemers. -38-

39 4 SAMENVATTING, DISCUSSIE en AANBEVELINGEN 4.1 Samenvatting In het hoofdstuk 3 "Resultaten" zijn de PBGO-gegevens van de periodes 1989/1990, 1993/1994, 1995/1996 en 1997/1998 met elkaar vergeleken. Uit de resultaten is gebleken dat over het algemeen, in de betreffende perioden een verbetering op het gebied van de arbeidsomstandigheden is opgetreden. Zowel de klachten over de werkbeleving als de klachten over de gezondheid zijn aanzienlijk afgenomen. Opgemerkt dient echter te worden dat er in de laatste periode (1997/1998) op een aantal aspecten een lichte stijging van het aantal klachten is waar te nemen. In bijlage 5 zijn de veranderingen in de laatste periode: 1995/ /1998 weergegeven. De werkomstandigheden Uit de vergelijking tussen het bouwplaats- en het UTA-personeel is naar voren gekomen dat beide categorieën op een aantal aspecten nogal van elkaar afwijken. De lichamelijke belasting bij het bouwplaatspersoneel is aanzienlijk hoger dan bij het UTA-personeel. Zowel bij het bouwplaatspersoneel als bij het UTA-personeel zijn de klachten in de afgelopen perioden afgenomen. Opvallend is echter dat het percentage van het bouwplaatspersoneel dat het werk als lichamelijk inspannend ervaart, nauwelijks is afgenomen. De psychologische taakeisen die gesteld worden aan het UTA-personeel zijn aanzienlijk hoger dan bij het bouwplaatspersoneel. Vooral de mate waarin het werk als geestelijk belastend wordt ervaren, de mate waarin men zich sterk moet concentreren en het werken onder tijdsdruk zijn veel hoger bij het UTA-personeel. Voor beide categorieën geldt overigens dat de psychologische taakeisen in de afgelopen perioden zijn toegenomen. Met betrekking tot de fysisch/chemische arbeidsomstandigheden valt het volgende op te merken. Bij het bouwplaatspersoneel zijn de klachten over lawaai en trillingen licht toegenomen in de afgelopen perioden. Bij het UTA-personeel, dat daar in veel mindere mate mee te maken heeft, zijn de klachten gelijk gebleven. De klachten over toxische stoffen zijn in de afgelopen perioden (relatief) stabiel gebleven, zowel bij het bouwplaats- als het bij UTA-personeel. De klachten over het klimaat zijn in de afgelopen perioden voor beide categorieën heel licht afgenomen; met name de klachten over tocht. Het percentage werknemers dat aangeeft dat het niet in orde is met de veiligheid op het werk, is in de afgelopen perioden aanzienlijk afgenomen. Bij het bouwplaatspersoneel van 22% in 1989/1990 tot 14% in 1997/1998 en bij het UTA-personeel van 15% tot 10%. Ook met betrekking tot de werkorganisatie en leiding zijn er de nodige verschillen tussen bouwplaats- en UTA-personeel op te merken. Het UTA-personeel heeft met name veel vaker te maken met onverwachte situaties. Daarnaast heeft men meer klachten over de dagelijkse leiding. Het bouwplaatspersoneel heeft meer klachten over het feit dat het werk niet goed georganiseerd is. Voor beide categorieën geldt dat de klachten over de werkorganisatie en leiding in de afgelopen periode (heel) licht gedaald zijn. Het bouwplaatspersoneel heeft iets meer klachten over de onduidelijkheid van de taken die uitgevoerd moeten worden. De klachten daarover zijn in de afgelopen perioden echter enigszins afgenomen. Bij het UTA-personeel zijn de klachten min of meer stabiel gebleven. -39-

40 Wat betreft de onderlinge samenwerking, verschillen de beide categorieën niet veel van elkaar. Het bouwplaatspersoneel heeft iets meer klachten over de slechte werksfeer; het UTA-personeel heeft meer klachten over storende prestaties en afwezigheid van anderen. Voor beide categorieën geldt dat de klachten over de samenwerking in de afgelopen periode licht gedaald zijn. Met betrekking tot de interessantheid van het werk is gebleken dat klachten hierover in de afgelopen periode zijn afgenomen, vooral bij het bouwplaatspersoneel. Vooral de mate waarin het werk meestal als niet boeiend ervaren wordt, is afgenomen. Het UTA-personeel heeft beduidend minder klachten over de interessantheid van het werk en ook bij hen zijn de klachten daarover in de afgelopen periode (licht) afgenomen. In onderstaande tabel staan de veranderingen die zich in de hebben voorgedaan op het gebied van de werkomstandigheden in de afgelopen perioden samengevat. Veranderingen in klachten over de werkomstandigheden in de afgelopen perioden Bouwplaatspersoneel UTA-personeel Lichamelijke belasting u u Psychologische taakeisen t t Lawaai/trillingen t = Toxische stoffen = = Klimaat u u Veiligheid uu u Werkorganisatie en leiding u u Duidelijkheid taken u = Samenwerking u u Interessantheid werk u u Vooruitzichten u u uu sterke daling (>5%) u lichte daling (1-5%) = over het algemeen gelijk gebleven t lichte stijging (1-5%) tt sterke stijging (>5%) Uit de tabel blijkt dat op bijna alle gebieden de klachten zijn afgenomen. De enige uitzonderingen worden gevormd door klachten over de psychologische taakeisen bij zowel bouwplaats- als UTApersoneel en klachten over lawaai en trillingen bij het bouwplaatspersoneel: deze klachten zijn in de afgelopen perioden gestegen. Deze afname van klachten weerspiegelt zich ook in het totaaloordeel over de werkbeleving zoals in onderstaande tabel is aangegeven. -40-

41 Totaal-oordeel werkbeleving in de afgelopen perioden Bouwplaatspersoneel UTA-personeel Totaal-oordeel werkbeleving t t Zowel het bouwplaatspersoneel als het UTA-personeel beoordelen de werkomstandigheden beter. Bij het bouwplaatspersoneel is het percentage werknemers dat hun werk als goed beoordeeld gestegen van 50% in 1989/1990 tot 61% in 1997/1998. Het percentage van het bouwplaatspersoneel dat het werk als matig of niet goed beoordeelt is afgenomen van negen procent in 1989/1990 tot vijf procent in 1997/1998. Bij het UTA-personeel is het percentage werknemers dat hun werk als goed beoordeeld gestegen van 66% in 1989/1990 tot 70% in 1997/1998. Het percentage van het UTA-personeel dat het werk als matig of niet goed beoordeelt is afgenomen van zes procent in 1989/1990 tot vier procent in 1997/1998. Klachten over de gezondheid Met betrekking tot klachten over de gezondheid is duidelijk geworden dat deze voor beide categorieën in de afgelopen periode aanzienlijk zijn afgenomen. In 1989/1990 had het bouwplaatspersoneel iets meer psychische klachten dan het UTA-personeel. In 1997/1998 hebben beide categorieën er evenveel last van. Zowel voor het bouwplaatspersoneel als het UTA-personeel zijn de psychische klachten in de afgelopen perioden afgenomen. De maag- en buikklachten bij het bouwplaatspersoneel zijn in de afgelopen perioden afgenomen. Bij het UTA-personeel zijn deze klachten in de laatste periode heel licht gestegen. Het bouwplaatspersoneel heeft in 1997/1998 iets meer klachten dan het UTA-personeel. Zowel klachten aan de bovenste als aan de onderste ledematen komen vaker voor bij het bouwplaatspersoneel. Bij beide categorieën zijn de klachten in de afgelopen perioden gedaald. Het bouwplaatspersoneel heeft meer nek- en rugklachten dan het UTA-personeel, met name meer rugklachten. Bij beide categorieën zijn de klachten in de afgelopen perioden afgenomen. In onderstaande tabel staan de veranderingen in gezondheidsklachten van zowel het bouwplaatsals het UTA-personeel in de afgelopen perioden weergegeven. -41-

Trends in arbeidsomstandigheden

Trends in arbeidsomstandigheden Trends in arbeidsomstandigheden Christianne Hupkens, Ingrid Beckers In 2002 werkten bijna drie op de tien personen in de werkzame onder hoge tijdsdruk. Dat is minder dan eind jaren negentig, toen eenderde

Nadere informatie

Hoe gezond is langer doorwerken?

Hoe gezond is langer doorwerken? Hoe gezond is langer doorwerken? Christianne Hupkens Als het aan het kabinet ligt, zullen ouderen steeds langer aan het werk blijven. De vraag is dan welke gevolgen werken op oudere leeftijd voor de gezondheid

Nadere informatie

Trends in arbeidsomstandigheden, 2004

Trends in arbeidsomstandigheden, 2004 Trends in arbeidsomstandigheden, 4 Frans Frenken In 4 werkte ruim een kwart van de werkzame beroepsbevolking regelmatig onder hoge tijdsdruk. Dat is opnieuw een afname ten opzichte van eerdere jaren. De

Nadere informatie

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen 11 Meeste werknemers tevreden met het werk Acht op de tien werknemers (zeer) tevreden met hun werk Vrouwen vaker tevreden dan mannen Werknemers

Nadere informatie

Bijlage 1. A. Vragenlijst Gezondheidstoestand (PBGO)

Bijlage 1. A. Vragenlijst Gezondheidstoestand (PBGO) Bijlage 1 A. Vragenlijst Gezondheidstoestand (PBGO) 1. Bent u vaak moe Zo ja: - Bij het opstaan? - Na het werk? - 's Avonds? 2. Bent u vaak slaperig of suf? 3. Slaapt u slecht? 4. Heeft u voortdurend het

Nadere informatie

Verzorgende beroepen psychisch en fysiek zwaar belastend

Verzorgende beroepen psychisch en fysiek zwaar belastend Verzorgende beroepen psychisch en fysiek zwaar belastend Lian Kösters In 27 gaf ruim een derde van de werkzame beroepsbevolking aan regelmatig te maken te hebben met een psychisch hoge werkdruk. Iets minder

Nadere informatie

Achtergrond scores bedrijfsrapport mijnvolandis

Achtergrond scores bedrijfsrapport mijnvolandis Achtergrond scores bedrijfsrapport mijnvolandis Inhoud pagina Uitgangspunten 3 1 Werk veilig 4 1.1 Lichamelijke en geestelijke gezondheid 4 1.2 Lichamelijke en geestelijke eisen 4 1.3 Vermoeidheid en herstel

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Meer ouderen langer werkzaam

Meer ouderen langer werkzaam Meer ouderen langer werkzaam Koos Arts (Centraal Bureau voor de Statistiek) Ferdy Otten (Centraal Bureau voor de Statistiek) Vooral door de instroom van jongere generaties alsmaar meer werkende vrouwen

Nadere informatie

De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid. Bedrijfstakverslag 2014

De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid. Bedrijfstakverslag 2014 De bouwnijverheid arbeid, gezondheid en veiligheid Bedrijfstakverslag 2014 Arbouw is door werkgevers en werknemersorganisaties opgericht om de arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid te verbeteren.

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Bedrijfstakatlas 2010

Bedrijfstakatlas 2010 Bedrijfstakatlas 2010 Arbouw voor gezond en veilig werken Arbouw is opgericht door werkgevers- en werknemersorganisaties in de bouwnijverheid om de veiligheid en gezondheid in de bouw- en nevenbedrijven

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

WERK EN GEZONDHEID IN DE BOUWNUVERHEID EEN BEROEPENOVERZICHT

WERK EN GEZONDHEID IN DE BOUWNUVERHEID EEN BEROEPENOVERZICHT WERK EN GEZONDHEID IN DE BOUWNUVERHEID EEN BEROEPENOVERZICHT Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Materiaal en methoden 4 3. Resultaten van de beroepenoverzichten 5 4. Discussie 9 5. Conclusies 10 6. Beroepenoverzicht

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland en in Nederland Ingrid Beckers In 22 waren er in Nederland ruim anderhalf miljoen arbeidsgehandicapten. Dit komt overeen met 14,7 procent van de 15 64-jarigen. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Bedrijfstakatlas 2012

Bedrijfstakatlas 2012 Bedrijfstakatlas 2012 Arbouw voor gezond en veilig werken Arbouw is opgericht door werkgevers- en werknemersorganisaties in de bouwnijverheid om de veiligheid en gezondheid in de bouw- en nevenbedrijven

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2004 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen mei 2005 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren Het aantal mensen met een baan is de afgelopen drie maanden met gemiddeld 6 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren hadden vaker werk. De beroepsbevolking

Nadere informatie

2 Arbeidsomstandigheden in Nederland

2 Arbeidsomstandigheden in Nederland 2 Arbeidsomstandigheden in Nederland 2.1 Inleiding Op basis van recente onderzoeksliteratuur geeft dit hoofdstuk een globale schets van de stand van zaken van de arbeidsomstandigheden in Nederland (paragraaf

Nadere informatie

De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid in 2012. Bedrijfstakverslag

De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid in 2012. Bedrijfstakverslag De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid in 2012 Bedrijfstakverslag De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid in 2012 Bedrijfstakverslag Arbouw is door werkgevers- en werknemersorganisaties

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB03-161 3 september 2003 9.30 uur Aantal banen in Nederland daalt Het aantal banen van werknemers in Nederland in het tweede kwartaal van 2003 is 22 duizend

Nadere informatie

Brancheportret. Natuursteen - bedrijf. juni 2013

Brancheportret. Natuursteen - bedrijf. juni 2013 Brancheportret Natuursteen - bedrijf 2012 juni 2013 Arbouw voor gezond en veilig werken Arbouw is opgericht door werkgevers- en werknemersorganisaties in de bouwnijverheid om de veiligheid en gezondheid

Nadere informatie

Brancheportret. Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf. juni 2013

Brancheportret. Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf. juni 2013 Brancheportret Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf 2012 juni 2013 Arbouw voor gezond en veilig werken Arbouw is opgericht door werkgevers- en werknemersorganisaties in de bouwnijverheid om de veiligheid

Nadere informatie

Gezondheid en inzetbaarheid: trends en cijfers Glastuinbouw 2013

Gezondheid en inzetbaarheid: trends en cijfers Glastuinbouw 2013 Gezondheid en inzetbaarheid: trends en cijfers 2013 Leiden, september 2014 Dit is een uitgave van Stichting Gezondheidszorg Agrarische Sectoren (Stigas) Postbus 32 2300 AA Leiden Telefoon (071) 568 90

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Achtergrond scores bedrijfsrapport mijnvolandis

Achtergrond scores bedrijfsrapport mijnvolandis Achtergrond scores bedrijfsrapport mijnvolandis Inhoud 1 Uitgangspunten 4 2 Werk veilig 5 2.1 Gezondheid 4 2.2 Lichamelijke belasting 4 2.3 Mentale belasting 5 2.4 Vermoeidheid en herstel 5 2.5 Veiligheid

Nadere informatie

Brancheportret. Natuursteen - bedrijf. mei 2015

Brancheportret. Natuursteen - bedrijf. mei 2015 Brancheportret Natuursteen - bedrijf 2015 mei 2015 Arbouw voor gezond en veilig werken Arbouw is opgericht door werkgevers- en werknemersorganisaties in de bouwnijverheid om de veiligheid en gezondheid

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015 Willemstad, oktober 2015 Inleiding In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten.

Nadere informatie

Brancheportret. Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf. mei 2015

Brancheportret. Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf. mei 2015 Brancheportret Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf 2015 mei 2015 Arbouw voor gezond en veilig werken Arbouw is opgericht door werkgevers- en werknemersorganisaties in de bouwnijverheid om de veiligheid

Nadere informatie

BedrijfsGezondheidsIndex 2006

BedrijfsGezondheidsIndex 2006 BedrijfsGezondheidsIndex 2006 Op het werk zijn mannen vitaler dan vrouwen Mannen zijn vitaler en beter inzetbaar dan vrouwen. Dit komt mede doordat mannen beter omgaan met stress. Dit blijkt uit de jaarlijkse

Nadere informatie

Burn-out: de rol van psychische werkbelasting

Burn-out: de rol van psychische werkbelasting Burn-out: de rol van psychische werkbelasting Christianne Hupkens Ongeveer een op de tien werkenden heeft last van burnout klachten. Burn-out blijkt samen te hangen met diverse aspecten van psychische

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

BedrijfsGezondheidsIndex 2007

BedrijfsGezondheidsIndex 2007 BedrijfsGezondheidsIndex 2007 Oudere werknemers zijn vitaler Oudere werknemers zijn vitaler en ervaren een betere mentale gezondheid dan hun jongere collega s. Dit komt mede doordat ze een gezondere leefstijl

Nadere informatie

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING Arbeidsmarkt Arbeidsparticipatie Van de 15 tot 65-jarige bevolking in Flevoland behoort 71% tot de beroepsbevolking (tabel 1) tegenover

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarapportage 2008

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarapportage 2008 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarapportage 2008 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen Mei 2009 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens

Nadere informatie

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten

Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Jonge werknemers en werkstress: een beknopte weergave van de feiten Irene Houtman & Ernest de Vroome (TNO) In het kort: Onderzoek naar de ontwikkeling van burn-outklachten en verzuim door psychosociale

Nadere informatie

Ouderschapsverlof. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Ouderschapsverlof. Ingrid Beckers en Clemens Siermann Ouderschapsverlof Ingrid Beckers en Clemens Siermann Ruim een kwart van de werknemers in Nederland die in 24 recht hadden op ouderschapsverlof, hebben daarvan gebruik gemaakt. nemen veel vaker ouderschapsverlof

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden

Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden Ziekteverzuim het laagst bij werknemers met een hoge mate van autonomie en veel steun van collega's en leidinggevenden Martine Mol en Jannes de Vries Een hoge werkdruk onder werknemers komt vooral voor

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen Het aantal mensen met werk is in de periode februari-april met gemiddeld 2 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren en 45-plussers gingen aan de slag.

Nadere informatie

6 Meervoudige problematiek bij werknemers

6 Meervoudige problematiek bij werknemers 6 Meervoudige problematiek bij werknemers Maroesjka Versantvoort (SCP) en Lando Koppes (TNO) 6.1 Inleiding Werknemers met meervoudige problematiek staan centraal in dit hoofdstuk. Uitgangspunt is de definitie

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

GEBASEERD OP DE VERZUIMGEGEVENS OVER 2018

GEBASEERD OP DE VERZUIMGEGEVENS OVER 2018 arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo PAPER ZIEKTEVERZUIM HBO 2019 GEBASEERD OP DE VERZUIMGEGEVENS OVER 2018 ZIEKTEVERZUIM HBO 2019 GEBASEERD OP DE VERZUIMGEGEVENS OVER 2018 Jaarlijks brengt Zestor, op

Nadere informatie

Werknemers positief over arbeidsomstandigheden, maar negatief over doorwerken tot 65 jaar

Werknemers positief over arbeidsomstandigheden, maar negatief over doorwerken tot 65 jaar Werknemers positief over arbeidsomstandigheden, maar negatief over doorwerken tot 65 Christianne Hupkens (CBS) en Peter Smulders (TNO) Zeven van de tien werknemers zijn tevreden over hun arbeidsomstandigheden.

Nadere informatie

Onderzoek arbeidsongeschiktheid (samenvatting) In opdracht van Loyalis. juni 2013

Onderzoek arbeidsongeschiktheid (samenvatting) In opdracht van Loyalis. juni 2013 Onderzoek arbeidsongeschiktheid (samenvatting) In opdracht van Loyalis juni 2013 Samenvatting Een derde ervaart vaker stress dan 3 jaar geleden» Een derde van de werkende bevolking geeft aan dat ze regelmatig

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Mei 2007

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Mei 2007 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Mei 2007 Amsterdam, juni 2007 Forse daling aantal niet-werkende werkzoekenden In 2007 daalde het aantal niet-werkende werkzoekenden (nww) met 13.500 (-2,6) naar 512.907. Dit is

Nadere informatie

Monitor arbeidsongevallen in de bouw 2015

Monitor arbeidsongevallen in de bouw 2015 Monitor arbeidsongevallen in de bouw 2015 Cijfers over 2014 juni 2015 Arbouw is hét kennis- en service-instituut op het gebied van arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid. Arbouw biedt praktische informatie,

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Februari 2008

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Februari 2008 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Februari 2008 Amsterdam, 20 maart 2008 Aantal werkzoekenden daalt met 4.600 in ruari Het aantal niet-werkende werkzoekenden (nww) is in ruari 2008 gedaald met 4.600 (- 1,0%) tot

Nadere informatie

Monitor Welbevinden Milieudienst

Monitor Welbevinden Milieudienst Monitor Welbevinden Milieudienst 2001-2004 Tweede meting naar het welbevinden onder het personeel van de Milieudienst Ard Jan Leeferink Bureau Onderzoek Gemeente Groningen, juli 2004 Bureau Onderzoek heeft

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2005

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2005 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2005 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen april 2005 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019 Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 19 JUNI 19 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid

Nadere informatie

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Jan-Willem Bruggink en Clemens Siermann Werkenden van 45 jaar of ouder zijn weinig mobiel op de arbeidsmarkt. Binnen deze groep neemt de mobiliteit af met het stijgen

Nadere informatie

Tevredenheid over MEE. Brancherapport 2011. Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913

Tevredenheid over MEE. Brancherapport 2011. Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913 Tevredenheid over MEE Brancherapport 2011 Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913 Zoetermeer, 21 december 2011 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Ouders op de arbeidsmarkt

Ouders op de arbeidsmarkt Ouders op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Johan van der Valk De bruto arbeidsparticipatie van alleenstaande s is sinds 1996 sterk toegenomen. Wel is de arbeidsparticipatie van paren nog steeds een stuk

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid Groningen september tot december 18 JANUARI 19 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van

Nadere informatie

Arbeidsmarkt in vogelvlucht

Arbeidsmarkt in vogelvlucht Arbeidsmarkt in vogelvlucht In het eerste kwartaal van 2011 is het aantal banen van werknemers, in vergelijking met het vierde kwartaal van 2010, licht gedaald. Dit is het eerste kwartaal met banenkrimp

Nadere informatie

De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid. Bedrijfstakverslag 2016

De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid. Bedrijfstakverslag 2016 De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid Bedrijfstakverslag 2016 2016 Colofon Auteurs: Evelyn Tjoe Nij Johan Timmerman Margo Caspers Adri Frijters Vormgeving: Michiel Jansen Arbouw is door

Nadere informatie

De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid. Bedrijfstakverslag 2015

De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid. Bedrijfstakverslag 2015 De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid Bedrijfstakverslag 2015 De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid Bedrijfstakverslag 2015 Arbouw is door werkgevers- en werknemersorganisaties

Nadere informatie

Het belang van begeleiding

Het belang van begeleiding Het belang van begeleiding Langdurig zieke werknemers 9 en 18 maanden na ziekmelding vergeleken Lone von Meyenfeldt Philip de Jong Carlien Schrijvershof Dit onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal Persbericht PB14 56 11 9 214 15.3 uur CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal Meer werklozen aan de slag Geen verdere daling aantal banen, lichte groei aantal vacatures Aantal banen

Nadere informatie

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Ingrid Beckers Ruim de helft van de werkzame beroepsbevolking werkte in 22 op onregelmatige tijden. Werken in de avonduren en op zaterdag komt het meeste voor.

Nadere informatie

Administratieve (over)last

Administratieve (over)last M200811 Administratieve (over)last Perceptie van MKB-ondernemers over verplichte administratieve handelingen J. Snoei Zoetermeer, november 2008 Administratieve lasten Het overgrote deel van de ondernemers

Nadere informatie

Fysiek belastende arbeidsomstandigheden bij zelfstandige ondernemers in Vlaanderen

Fysiek belastende arbeidsomstandigheden bij zelfstandige ondernemers in Vlaanderen Technische nota Fysiek belastende arbeidsomstandigheden bij zelfstandige ondernemers in Vlaanderen 2007-2010 Brussel februari 2013 Inleiding Met de werkbaarheidsmonitor van de Stichting Innovatie & Arbeid

Nadere informatie

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Sportparticipatie Kinderen en jongeren Sportparticipatie 2017 Kinderen en jongeren Onderzoek & Statistiek Juni 2017 Samenvatting Begin 2017 heeft de afdeling Onderzoek & Statistiek een onderzoek uitgezet onder ouders en jongeren uit de gemeente

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari Februari 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage 8 Toelichting NWW

Nadere informatie

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Projectnummer: 10203 In opdracht van: Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer drs. Merijn Heijnen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

SZ.Y. Arbeidsgehand icapten 2002. lngrid Beckers. Astrid Smits. Arbeidssituatie van mensen met een langdurige aandoening.

SZ.Y. Arbeidsgehand icapten 2002. lngrid Beckers. Astrid Smits. Arbeidssituatie van mensen met een langdurige aandoening. SZ.Y o O Minister e yan Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsgehand icapten 2002 Arbeidssituatie van mensen met een langdurige aandoening lngrid Beckers Jan Besseling Astrid Smits Ministerie van Sociale

Nadere informatie

Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014

Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014 Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 0229-282555 Rapportnummer 2014-2042 Datum Augustus 2014 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Gemiddelde looptijd werkloosheidsuitkeringen nog geen jaar

Gemiddelde looptijd werkloosheidsuitkeringen nog geen jaar Gemiddelde looptijd werkloosheidsuitkeringen nog geen Ton Ferber In de jaren 1992 2001 was de gemiddelde looptijd van een WWuitkering elf maanden. Van de 4,3 miljoen beëindigde uitkeringen was de gemiddelde

Nadere informatie

De mening van de inwoners gepeild. Leefbaarheid 2015

De mening van de inwoners gepeild. Leefbaarheid 2015 LelyStadsGeLUIDEN De mening van de inwoners gepeild Leefbaarheid 2015 April 2016 Colofon Dit is een rapportage opgesteld door: Cluster Onderzoek en Statistiek team Staf, Beleid Te downloaden op www.lelystad.nl/onderzoek

Nadere informatie

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte- Stadsmonitor -thema Openbare Ruimte- Modules Samenvatting 1 Beeldkwaliteit stad 2 Beeld van openbare ruimte in buurt 4 Onderhoud openbare ruimte 10 Bronnen 19 Datum: februari 2016 Gemeente Nijmegen Onderzoek

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2009

Werkgelegenheidsonderzoek 2009 Werkgelegenheidsonderzoek 2009 Werkgelegenheidsonderzoek 2009 Provincie Groningen Provincie Groningen Drs. Eelco Westerhof 21 januari 2010 1 Inhoud Werkgelegenheidonderzoek 2009 1 Inhoud 2 Inleiding 3

Nadere informatie

Persbericht. Aantal vacatures onveranderd hoog. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Aantal vacatures onveranderd hoog. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB01-005 11 januari 2001 9.30 uur Aantal vacatures onveranderd hoog Eind tember stonden er bij particuliere bedrijven 169 duizend vacatures open. Dat is 33

Nadere informatie

De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid. Bedrijfstakverslag 2016

De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid. Bedrijfstakverslag 2016 3 De bouwnijverheid - arbeid, gezondheid en veiligheid Bedrijfstakverslag 2016 3 4 Inhoud Samenvatting 7 1. Verantwoording 9 2. Arbeidsbelasting 13 2.1 Fysieke belasting 13 2.2 Klimaat, geluid en gevaarlijke

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

Hoofdstuk 10. Arbeidsmarkt

Hoofdstuk 10. Arbeidsmarkt Hoofdstuk 10. Arbeidsmarkt Samenvatting De potentiële beroepsbevolking wordt gedefinieerd als alle inwoners van 15-64 jaar en bestaat uit ruim 86.000 Leidenaren. Van hen verricht circa zeven op de tien

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten BIJLAGEN Wel of niet aan het werk Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten Patricia van Echtelt Stella Hof Bijlage A Multivariate analyses... 2

Nadere informatie

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen nen geven veel vaker leiding dan vrouwen Astrid Visschers en Saskia te Riele In 27 gaf 14 procent van de werkzame beroepsbevolking leiding aan of meer personen. Dit aandeel is de afgelopen jaren vrijwel

Nadere informatie

PERSBERICHT. Werknemers ervaren minder zelfstandigheid

PERSBERICHT. Werknemers ervaren minder zelfstandigheid Retouradres: Postbus 6005, 2600 JA Delft PERSBERICHT Werknemers ervaren minder zelfstandigheid Het aandeel werknemers dat aangeeft het eigen werk zelf te kunnen regelen, is de afgelopen jaren gedaald.

Nadere informatie

CBS-berichten: Verschuivingen in het arbeidspotentieel van ouderen

CBS-berichten: Verschuivingen in het arbeidspotentieel van ouderen CBS-berichten: Verschuivingen in het arbeidspotentieel van ouderen Ferdy Otten en Clemens Siermann* Inleiding In de afgelopen jaren zijn tal van beleidsmaatregelen genomen om de arbeidsparticipatie van

Nadere informatie

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011 Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011 In deze rapportage van het UWV WERKbedrijf worden de actuele ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt kort toegelicht. Vanuit diverse bronnen

Nadere informatie

Monitor Economie 2018

Monitor Economie 2018 Monitor Economie 2018 Economische kerncijfers van de MVSgemeenten Augustus 2018 Inhoudsopgave Economische ontwikkeling 3 Werkgelegenheid 5 Arbeidsparticipatie 10 Inkomen en uitkeringen 13 Armoede en schuldhulpverlening

Nadere informatie

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009 Gemeentelijke Dienstverlening Omnibus 2009 Afdeling O&S Februari 2009 2 Samenvatting Inwoners vinden dat de gemeente haar dienstverlening heeft verbeterd De inwoners van s-hertogenbosch beoordelen de gemeentelijke

Nadere informatie

Persbericht. Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-27 7 februari 2002 9.30 uur Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig De reeks van jaren met een gunstige arbeidsmarkt is in 2001 voortgezet. De groei van de

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang Statistisch Bulletin Jaargang 72 2016 47 24 november 2016 Inhoud 1. Arbeid en sociale zekerheid 3 Werkloosheid blijft dalen 3 Werkloze beroepsbevolking(43) 4 2. Inkomen en bestedingen 5 Vertrouwen consument

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

BedrijfsGezondheidsIndex 2008:

BedrijfsGezondheidsIndex 2008: BedrijfsGezondheidsIndex 2008: Nederland niet klaar voor verhoogde AOW-leeftijd Een derde van de oudere Nederlandse werknemers (50+) is nog niet klaar voor een hogere AOW-leeftijd. Dat blijkt uit de LifeGuard

Nadere informatie