Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie voor ouders/verzorgers

Transcriptie

1 Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie voor ouders/verzorgers

2 Wat is DCD? DCD is de Engelse afkorting van Developmental Coordination Disorder; vrij vertaald in het Nederlands een motorische ontwikkelingsstoornis. In de revalidatie spreken we van DCD als er bij een kind sprake is van de volgende kenmerken: 1. Er is bij de uitvoering van dagelijkse handelingen een achterstand in de fijne en/of grove motoriek; 2. Er zijn problemen op het gebied van schoolse vaardigheden of zelfverzorging; 3. De problemen zijn niet het gevolg van een medische (neurologische) aandoening; 4. Het desbetreffende kind heeft een gemiddelde intelligentie. Bovengenoemde kenmerken kunnen op meerdere gebieden tot uiting komen, bijvoorbeeld op school of tijdens het contact met ouders/verzorgers of leeftijdgenoten. De doelgroep Kinderen met bovengenoemde kenmerken komen in de revalidatie terecht omdat de genoemde achterstand hun ontwikkeling nadelig kan beïnvloeden. In veel gevallen geeft het kind zelf aan dat het moeite heeft met bepaalde dingen die andere kinderen van dezelfde leeftijd al wel kunnen of veel beter kunnen. De behandelvisie Het uitgangspunt bij de behandeling van kinderen met DCD is om de hulpvraag van de ouders en die van het kind zo goed mogelijk in kaart te brengen. Het team van De Trappenberg, bestaande uit een observatieteam en een behandelteam, bekijkt het functioneren van het kind in zijn totaliteit en probeert een analyse te maken van enerzijds de hulpvraag en anderzijds de door het team geobserveerde problemen. NB: wanneer over ouders gesproken wordt, bedoelen wij ouders / verzorgers NB: wanneer het kind genoemd wordt, kan dat ook de jongere zijn. 1

3 Op basis daarvan maakt het team samen met het kind en de ouders een plan voor het vervolgtraject. Als er een behandeling binnen De Trappenberg gaat plaatsvinden, is deze gericht op het verbeteren van het dagelijks functioneren van het kind. De observatie De revalidatiearts en de gezondheidszorgpsycholoog De huisarts of specialist verwijst het kind naar de revalidatiearts. Voordat ouders en kind uitgenodigd worden voor de observatie, vraagt het medisch secretariaat ouders om alle relevante informatie op te sturen. Het secretariaat kan deze informatie ook zelf opvragen, maar heeft hiervoor schriftelijke toestemming nodig. Tevens krijgen de ouders vragenlijsten voor henzelf en de leerkracht van de school van het kind. Screening Bij het eerste consult inventariseren de revalidatiearts (en wanneer direct aanwezig) de GZ-psycholoog de hulpvraag. Zij brengen samen met de ouders en het kind de probleemgebieden in kaart en er volgt een lichamelijk onderzoek en een psychologische screening van het kind. Na dit eerste bezoek aan de revalidatiearts en de GZpsycholoog worden ouders geïnformeerd over de uitkomst van deze onderzoeken. Wanneer er geen sprake is van DCD of wanneer behandeling elders de voorkeur geniet, wordt het kind terug- of doorverwezen. Wanneer DCD wel waarschijnlijk is, volgt de observatie door de kinderfysiotherapeut, ergotherapeut en eventueel de logopedist en is er tevens een gesprek met de maatschappelijk werker. Soms is dan een extra onderzoeksmoment bij de psycholoog zinvol.. Eventueel wordt bij het eerste consult aan de ouders een vragenlijst betreffende de prikkelverwerking en/of 2

4 spraaktaalontwikkeling meegegeven. De observatie kan pas starten wanneer genoemde vragenlijst is teruggestuurd. De kinderfysiotherapeut, ergotherapeut en logopedist Tijdens de observatie nemen de betrokken therapeuten specifieke testen af op het gebied van grove en fijne motoriek, prikkelverwerking en indien nodig spraak- en taaltesten. Het doel van de observatie: Het vaststellen of het kind de kenmerken van de diagnose DCD vertoont. Het vaststellen van mogelijke oorzaken van de ervaren problemen in het dagelijks functioneren van het kind; Het beoordelen van een indicatie voor behandeling binnen De Trappenberg. De maatschappelijk werker Wanneer het kind bij een therapeut geobserveerd wordt, heeft de maatschappelijk werker een gesprek met het liefst beide ouders. Zo krijgen wij een indruk van de impact van de problematiek op het gezin. Evaluatie observatie en revalidatie plan bespreking Maximaal vier weken na afronding van de observatie vindt er een revalidatie plan bespreking (RPB) plaats met de ouders. Een RPB is een bespreking over het voorgestelde revalidatieplan. De revalidatiearts, de GZ-psycholoog, de maatschappelijk werker, de kinderfysiotherapeut, ergotherapeut en indien nodig de logopedist, zijn hierbij aanwezig. Tevens kan op uitnodiging van de ouders ook een vertegenwoordiger van school aan dit overleg deelnemen. Tijdens deze bespreking worden de conclusies van de observatie toegelicht. Daarna wordt aan de hand van de hulpvraag het kernprobleem vastgesteld en een vervolgtraject bepaald. Eén van de conclusies kan zijn dat ambulante begeleiding op school vanuit de Mytylschool wenselijk is. Daarvoor kan dan de aanvraag ingediend worden. 3

5 De behandelfase Voor ieder kind dat in behandeling komt bij het DCD-team van De Trappenberg is een teamdoelstelling opgesteld die in het behandelplan wordt uitgewerkt. Ongeveer drie maanden na de start van de revalidatiebehandeling vindt er weer een RPB plaats, waarin de behandelresultaten worden geëvalueerd en een plan wordt gemaakt voor eventuele vervolgbehandelingen. De ouders/verzorgers hebben hier een actieve rol in. De behandelaars schrijven een verslag van de ontwikkelingen tot dusver. Ook van ouders wordt verwacht dat ze een verslag inleveren waarin ze hun ervaringen en bevindingen tot dan toe hebben opgeschreven. Tijdens de RPB worden de verslagen besproken. Tevens worden de behandeldoelen geëvalueerd en nieuwe hulpvragen van kind, ouders of omgeving geïnventariseerd. Het kernprobleem wordt opnieuw vastgesteld en het vervolgtraject bepaald. Mogelijke uitkomsten van de RPB kunnen zijn: Geen verdere begeleiding en/of behandeling gewenst. Verwijzing naar elders, zoals eerstelijns behandeling of ambulante begeleiding. Voortzetting van de behandeling binnen het DCD-team van De Trappenberg. Wanneer na de behandelfase het behandelplan is uitgevoerd en alle doelstellingen gerealiseerd zijn, kan er worden overgegaan tot de ontslagfase. Ontslag en nazorg Een kind gaat met ontslag wanneer er geen behandeldoelen meer zijn waaraan binnen het revalidatiecentrum kan worden gewerkt. De ouders/verzorgers maken binnen 3 tot 6 maanden na ontslag een controleafspraak bij de revalidatiearts. De revalidatiearts informeert de verwijzer en/of huisarts van het kind over het behandelresultaat en eventuele adviezen voor de toekomst. Verdere nazorg kan bestaan uit het maken van een vervolgafspraak op de polikliniek. 4

6 Wat u verder nog moet weten Er dient rekening mee gehouden te worden dat er een wachtlijst bestaat voor de behandeling binnen het DCD-team. Zodra het kind boven aan de wachtlijst staat, wordt een afspraak bij de revalidatiearts geregeld. Indien De Trappenberg niet verder kan helpen Wanneer blijkt dat De Trappenberg het kind niet verder kan helpen met zijn of haar problematiek, wordt het kind,indien noodzakelijk doorverwezen naar andere instanties zoals eerstelijns therapeuten of geestelijke gezondheidszorg. Als dit aan de orde is, worden deze mogelijkheden uitvoerig met de ouders/verzorgers besproken. Algemene informatie over De Trappenberg De Trappenberg is een regionaal centrum voor revalidatie dat deel uitmaakt van Merem Behandelcentra. De Trappenberg heeft een locatie in Huizen, Almere en Lelystad. In het centrum worden kinderen en volwassenen met lichamelijke en/of cognitieve beperkingen behandeld. In Huizen gebeurt dit klinisch, semiklinisch en poliklinisch. In Almere en Lelystad vinden alleen poliklinische behandelingen plaats. Op alle locaties vindt er diagnostiek, advisering en behandeling plaats info@trappenberg.merem.nl Algemeen telefoonnummer: Bureau Voorlichting : Versie: 392/

7 De Trappenberg Huizen Crailoseweg EX Huizen Telefoon Fax