Breuk van de bovenarm, het sleutelbeen of schouderblad. Informatie en oefeningen

Transcriptie

1 Breuk van de bovenarm, het sleutelbeen of schouderblad Informatie en oefeningen

2 In het ziekenhuis is bij u een botbreuk in de bovenarm vastgesteld. Bij deze botbreuk is geen gipsverband noodzakelijk. In plaats daarvan moet u uw arm tijdelijk in een mitella of een sling (draagband) dragen. Verder moet u oefeningen doen. In deze folder hebben wij voor u alle belangrijke informatie en oefeningen op een rijtje gezet. Het schoudergewricht Het schoudergewricht bestaat uit drie botdelen: de bovenarm, het sleutelbeen en het schouderblad. Rondom deze botdelen ligt het schouderkapsel. In dit schouderkapsel liggen veel pezen van de schouder- en armspieren. In het schouderkapsel zit ook een grote slijmbeurs (een met slijm gevulde holte) die ervoor zorgt dat alle bewegingen soepel verlopen. Het oefenen met uw arm kan vooral in de eerste weken onwennig en pijnlijk zijn. Toch zijn de oefeningen absoluut noodzakelijk om na het herstel van de botbreuk een stijve arm en schouder (frozen shoulder) te voorkomen. Als u onvoldoende beweegt, zal het schouderkapsel binnen enkele weken vast gaan zitten. Het is raadzaam in de eerste weken voor voldoende pijnstilling te zorgen. Uw huisarts of specialist kan u hierover adviseren. Het dragen van de sling of mitella Zeker in de eerste week zult u geregeld de mitella of sling dragen. Uiteraard doet u dit niet tijdens het oefenen. Na de eerste week moet u proberen om de mitella of sling zoveel mogelijk en liefst zo snel mogelijk achterwege te laten. De oefeningen De oefeningen van arm en schouder zijn zeer belangrijk voor het genezingsproces, dat minstens zes weken zal duren. De totale oefentijd is telkens vijf minuten per sessie. U moet vijf maal per dag oefenen met uw arm. In totaal oefent u dus 25 minuten per dag. Deze tijd mag u natuurlijk uitbreiden naarmate de pijn vermindert. Dit zal met name vanaf week 4 het geval zijn. Er zijn drie verschillende soorten oefeningen. U begint met één oefening. Na de eerste week komt er iedere week een oefening bij. Tijdens de laatste drie weken herhaalt u alle drie de oefeningen. Uiteraard moet u de oefeningen rustig uitvoeren, zonder te forceren. Indien dit veel moeite kost, kunt u tijdens het oefenen uw aangedane arm met uw goede arm ondersteunen. Opmerking: De oefeningen zijn ook zeer geschikt om een stijve schouder te voorkomen na een breuk van het sleutelbeen, de elleboog, de onderarm of de pols. Oefenschema 2

3 Week 1 Tijdens de eerste week doet u vijf keer per dag oefening 1 (5 x 5 minuten). Oefening 1: rondjes draaien U steunt met uw goede arm op een stoel of tafel en hangt met uw romp een beetje voorover. U laat uw arm ontspannen recht naar beneden hangen. Met uw hele arm draait u nu rustig rondjes. Eerst draait u met de klok mee en daarna tegen de klok in. U zult zien dat dit elke dag gemakkelijker gaat. U kunt deze oefening ook zittend proberen. Blijf rechtop zitten en houdt uw boven- en onderarm gebogen in een rechte hoek (90 graden). Maak een ronddraaiende beweging alsof u op uw schoot met een ouderwetse koffiemolen aan het malen bent. Alternatief en/of aanvullende oefening: U neemt dezelfde houding aan, maar in plaats van rondjes te draaien met de arm, maakt u een slingerende beweging naar voren en naar achteren. Het is de bedoeling bij oefening 1 is dat u geleidelijk de cirkel groter maakt of verder gaat slingeren. Week 2 Tijdens de tweede week doet u vijf keer per dag afwisselend oefening 1 en oefening 2 (5 x 5 minuten). Oefening 1: omhoog en Oefening 2: omhoog en U staat met uw gezicht naar een muur of een deur. U zet uw vingers laag tegen de muur, ongeveer op buikhoogte. Met uw vingers loopt u als het ware langs de muur omhoog tot ongeveer op neushoogte. Daarna loopt u met de vingers weer. Dit blijft u herhalen. Als u niet zo hoog komt, doet u de oefening zo ver mogelijk. U zult merken dat u iedere dag een stukje verder komt. Als deze oefening zonder problemen gaat, kunt u deze zonder muur proberen. Het is de bedoeling bij oefening 2 dat u geleidelijk steeds hoger komt. 3

4 Week 3 Tijdens de derde week doet u vijf keer per dag oefening 1, oefening 2 en tenslotte oefening 3 (5 x 5 minuten). Oefening 3: opzij omhoog en U staat of zit zijdelings naast een muur of een deur. U zet uw vingers laag tegen de muur, ongeveer op buikhoogte. Met uw vingers loopt u langs de muur omhoog tot ongeveer op neushoogte. Daarna loopt u met de vingers weer. Dit blijft u herhalen. Als u niet zo hoog komt, doet u de oefening zo ver mogelijk. U zult merken dat u iedere dag een stukje verder komt. Als deze oefening zonder problemen gaat, kunt u deze zonder muur proberen. Het is de bedoeling bij oefening 3 dat u geleidelijk steeds hoger komt. Week 4, 5 en 6 Tijdens week 4, 5 en 6 blijft u alle drie de oefeningen vijf keer per dag gedurende vijf minuten doen. Als het mogelijk is, kunt u proberen uw arm ook weer te gaan gebruiken tijdens de dagelijkse bezigheden. Einde behandeling Tijdens de controleafspraken in het ziekenhuis bespreekt u samen met uw arts de voortgang. Meestal kunt u de arm en schouder na zes weken weer volledig gaan gebruiken. 4

5 Chirurgie Meldpunt Oost 11 Afsprakennummer Op werkdagen: en uur Informatienummer Op werkdagen: en uur Internet