Taken en lessen bij de duizendpoten

Transcriptie

1 1 Taken en lessen bij de duizendpoten

2 2 Tips Hou een papierklem bij aan de rand van dit boekje. Het kan je telkens helpen om in een stappenplan te tonen waar je bent gebleven. Hou dit boekje bij in je agendamap. Je zal het vaak moeten gebruiken. Doe je best om zelf oplossingen te zoeken, je kan soms meer dan je denkt. Lukt het toch niet? Vraag dat tijdig hulp.

3 3 Inhoudstafel Mijn boekentas 4 Inhoud 4 Wat doe ik elke dag met m n boekentas 4 De start van elke les 5 Op je bank 5 Andere afspraken 5 Mijn weekschema 6 September-december 6 Januari-maart 7 April-juni 8 Mijn huiswerk: goed geregeld! 9 Actie! Huiswerk maken! 12 Hoe doe ik het goed voor elk vak? 13

4 4 Mijn boekentas Inhoud agendamap met verschillend luiken Agenda Brieven Huiswerk Stappenplannen Wat doe ik élke dag met m n boekentas? ROMMELVRIJ MAKEN. Lege flesjes, papierwikkels, Dat heb je morgen niet meer nodig. AGENDA GEBRUIKEN HUISWERK? Om stipt in orde te zijn, gebruik je je agenda én ga je aan de slag. ALLES MEE? Huiswerk klaar? Vul je boekentas met alles wat je morgen nodig hebt.

5 5 Mijn weekschema (september-december) Iedereen heeft een persoonlijk weekschema wat ongeveer vast ligt. Je staat vaak op hetzelfde uur op, gaat rond hetzelfde uur slapen. Je gaat op vaste tijdstippen naar school of naar hobby s. Die momenten, die gaan we alvast inkleuren in het schema hieronder. Dan heb je namelijk geen tijd voor huiswerk maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Maar zie je al die witte vlakjes die over blijven? Dan is er wel tijd voor huiswerk. Kleur de bollen onderaan als je de tijd bekijkt van die dag. Ik heb veel witte vlakjes, véél tijd voor huiswerk dus. Ik heb zowel witte als gekleurde vlakjes, ik heb wel tijd voor huiswerk. Mijn vlakjes zijn vooral gekleurd, vandaag is er geen tijd voor huiswerk.

6 6 Mijn weekschema (januari-maart) Iedereen heeft een persoonlijk weekschema wat ongeveer vast ligt. Je staat vaak op hetzelfde uur op, gaat rond hetzelfde uur slapen. Je gaat op vaste tijdstippen naar school of naar hobby s. Die momenten, die gaan we alvast inkleuren in het schema hieronder. Dan heb je namelijk geen tijd voor huiswerk maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Maar zie je al die witte vlakjes die over blijven? Dan is er wel tijd voor huiswerk. Kleur de bollen onderaan als je de tijd bekijkt van die dag. Ik heb veel witte vlakjes, véél tijd voor huiswerk dus. Ik heb zowel witte als gekleurde vlakjes, ik heb wel tijd voor huiswerk. Mijn vlakjes zijn vooral gekleurd, vandaag is er geen tijd voor huiswerk.

7 7 Mijn weekschema (april-juni) Iedereen heeft een persoonlijk weekschema wat ongeveer vast ligt. Je staat vaak op hetzelfde uur op, gaat rond hetzelfde uur slapen. Je gaat op vaste tijdstippen naar school of naar hobby s. Die momenten, die gaan we alvast inkleuren in het schema hieronder. Dan heb je namelijk geen tijd voor huiswerk maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Maar zie je al die witte vlakjes die over blijven? Dan is er wel tijd voor huiswerk. Kleur de bollen onderaan als je de tijd bekijkt van die dag. Ik heb veel witte vlakjes, véél tijd voor huiswerk dus. Ik heb zowel witte als gekleurde vlakjes, ik heb wel tijd voor huiswerk. Mijn vlakjes zijn vooral gekleurd, vandaag is er geen tijd voor huiswerk.

8 8 Mijn huiswerk: goed geregeld! School Huiswerk Taken en toetsen Huiswerk maken vraagt planning, concentratie en doorzettingsvermogen. Als je niet plant, zal je snel merken dat je opeens nog een grote taak moet maken of een grote toets in je agenda ziet staan, nét als je die avond naar de sportclub wil. En dan moet je kiezen natuurlijk Als je wil genieten van je vrije tijd en toch in orde wil zijn voor school, helpen we je graag te plannen. T TAAK = opdracht die je kreeg Bijvoorbeeld: oefeningen werkblaadje maken iets meebrengen handtekening vragen deel van een grote taak in orde brengen (boek lezen, levenslijn, materiaal techniek, ) B BEGRIJPEN = weten wat je leert, proberen te achterhalen waarover de leerstof gaat S STUDEREN = uit het hoofd leren wat je moet weten en kunnen, actie ondernemen om alles te onthouden. H HERHALEN = uit het hoofd herhalen wat je nog weet en opnieuw opzoeken wat je bent vergeten.

9 9 Te doen tijdens een vast moment in het weekend Om goed te plannen, maak je je agenda alvast klaar om in te vullen tijdens het weekend. Dat doe je als volgt: Om te kunnen plannen: Noteer de letters T (taak), B (begrijpen), S (studeren) en H (herhalen) onder elkaar in de planning. Herhaal dit voor elke schooldag én het weekend. Kijk goed naar het voorbeeld! Om rekening te houden met jouw weekplanning: Zet een volledig, half of niet gekleurde bol voor de vermelding van de dag. Op die manier kan je bij je planning meteen zien of je die dag veel of weinig tijd hebt voor schoolwerk. Ik heb veel witte vlakjes, véél tijd voor huiswerk dus. Ik heb zowel witte als gekleurde vlakjes, ik heb wel tijd voor huiswerk. Mijn vlakjes zijn vooral gekleurd, vandaag is er geen tijd voor huiswerk.

10 10 Plannen bij elke nieuwe opdracht Je kreeg een TAAK als opdracht? T Noteer het vak (bv. Fr voor Frans) op de datum wanneer jij dit zal maken. Hou rekening met je weekschema. Taak gepland? Markeer de opdracht die je plande. Je kreeg een TOETS als opdracht? Noteer het vak (bv. WI voor wiskunde) op de datum wanneer de B opdracht werd gegeven. Dat is het beste moment om na te kijken of je alles hebt begrepen, de leerstof zit zo nog vers in je hoofd. Is dit toevallig jouw drukke dag? Stel het dan één dagje uit. S Noteer het vak op de datum dat jij tijd hebt om dit vak te studeren. Is het een moeilijk vak? Plan dan een extra studeermoment in. H Noteer het vak op de dag voor de toets. Een laatste check-up zodat je gerust kan zijn dat je de toets zal kunnen. Toets gepland? Markeer de opdracht die je plande.

11 11 Actie! Huiswerk maken! Zoek een rustig plekje waar je kan werken. Zoek rust in wat je hoort Graag muziek op de achtergrond? Kies voor muziek zonder woorden. Zoek rust in wat je ziet Leg alles wat je kan afleiden (gsm, tablet, boek, ) uit het zicht. Zorg voor rust in je maag Drink voldoende water, eet een gezond tussendoortje voor je start. Neem klaar wat je nodig hebt. agenda agendamap pennenzak kladschrift en/of kladpapier Kijk in je agenda wat je vandaag moet doen. Weekdag? Controleer je planning in je agenda op de juiste dag.. Weekend? Controleer in je planning je agenda het blokje weekend. Stel ook hier niet uit tot zondagavond! Werk opdracht per opdracht af. Kies een opdracht. Neem het materiaal klaar. Begin aan je opdracht. Hou de tips in de gaten die de leerkracht gaf. Klaar? Controleer of je niets vergeten bent. Vink aan waar je mee klaar bent. Kies een nieuwe opdracht als deze nog gepland staat.

12 12 Kijk goed na wat moet gehandtekend worden. Laat je agenda controleren. Breng je boekentas in orde. Laat je harde werk niet verloren gaan, stop het zéker in je boekentas.

13 13 HOE DOE IK HET GOED VOOR ELK VAK? Een goede voorbereiding voor een toets is geen nette overschrijfoefening! Het is een bewijs dat je hebt geleerd, dat je fouten hebt gemaakt en daar iets mee hebt gedaan. Een goede voorbereiding is dus een blad vol krabbels en (uiteraard: verbeterde) fouten. Je maakt deze voorbereiding in je kladschrift of op kladpapier. Gebruik in géén geval dure cursusbladen, of (nog erger) bladen met de hoofding van de school. Elk vak vraagt een eigen soort voorbereiding, vandaar dat ik je hier wil bij helpen door dit duidelijk te maken in deze bundel. De vakken waar je voor zal moeten studeren, staan alfabetisch geordend, zo kan je het juiste vak snel terugvinden. Denk er aan dat elke toets minstens 3 leermomenten vraagt B BEGRIJPEN = weten wat je leert, proberen te achterhalen waarover de leerstof gaat S STUDEREN = uit het hoofd leren wat je moet weten en kunnen, actie ondernemen om alles te onthouden. H HERHALEN = uit het hoofd herhalen wat je nog weet en opnieuw opzoeken wat je bent vergeten.

14 14 Frans (Fr) Franse woordenschat en uitdrukkingen B BEGRIJPEN Stel vragen aan de leerkracht indien nodig. Meld ook als iets niet duidelijk of niet ingevuld is (door afwezigheid of om andere reden). => Je hebt nu nog kans om vragen te stellen aan de leerkracht. S STUDEREN Om Franse woorden te leren moet je méér dan één studiemoment inplannen. De juf geeft je telkens flitskaarten mee. Je oefent op de woorden die aangeduid staan. 1) Je luistert op de pc naar de woordenschat en zegt alles goed na. Let op de juiste uitspraak. 2) Je werkt met je flitskaarten van Nederlands naar Frans, maar ook omgekeerd. Hiervoor moet je de flitskaarten natuurlijk eerst uitknippen. 3) Nu heb je voldoende geleerd om verder je woordenschat of uitdrukkingen in te oefenen op de pc. Opgelet: woordenschat = aparte woorden uitdrukkingen = korte zinnen 4) Je schrijft nu éénmaal de woorden in het Nederlands over van je flitskaarten. Doe dit op een kladblad. 5) Je leest de Franse vertaling totdat je denkt dat je de woorden perfect uit het je hoofd kan schrijven. 6) Je legt je flitskaarten weg en je vertaalt de Nederlandse woorden in het Frans. Je schrijft de juiste Franse vertaling naast het Nederlandse woord. 7) Daarna verbeter je die woorden met je flitskaarten erbij. Wees nauwkeurig en let op lidwoorden en op spelling (accenten, laatste letters) 8) Je leert opnieuw de woorden die je fout had uit je hoofd. 9) Je dekt de Franse kolom af, of je plooit ze om en je schrijft in een nieuwe kolom de woorden opnieuw uit je hoofd

15 15 Deze bovenstaande werkwijze herhaal je tot je alle woorden uit je hoofd foutloos kan schrijven. TIP: Schrijf mannelijke woorden in groen, vrouwelijke in rood. Als je het lidwoord niet meer weet op de toets, weet je misschien wel nog de kleur. Belangrijke opmerking: Opletten in de les en bij de woordenschatoefeningen helpt je zeker bij het onthouden van de woorden. Wat niet? Franse woorden overschrijven heeft geen enkele zin. H HERHALEN Oefen vlak voor de toets enkel de woorden die jij het moeilijkst vindt, meestal vindt de leerkracht die belangrijk.

16 16 Franse werkwoorden B BEGRIJPEN Kijk of je alle gevraagde oefeningen hebt ingevuld. Stel vragen aan de leerkracht indien nodig. Meld ook als iets niet duidelijk of niet ingevuld is (door afwezigheid of om andere reden). => Je hebt nu nog kans om vragen te stellen aan de leerkracht. S STUDEREN Om Franse werkwoorden te leren moet je méér dan één studiemoment inplannen. 1) Zorg dat je de vertaling van het werkwoord kent 2) Herhaal altijd eerst de persoonlijke voornaamwoorden en hun vertaling (je, tu, il, ) 3) Maak voor jezelf kleine vertaaloefeningetjes, met de werkwoordsvormen door elkaar. Vb. ik ga, wij gaan, ze gaat, 4) Lees je Franse werkwoord meermaals vanop het studieblad 5) Vertaal uit je hoofd de Nederlandse werkwoordsvormen Deze bovenstaande werkwijze herhaal je tot je alle woorden uit je hoofd foutloos kan schrijven. Belangrijke opmerking: Opletten in de les en bij de werkwoordsoefeningen helpt je zeker bij het onthouden van de werkwoorden. Begin minstens een paar dagen op voorhand te studeren. Wacht niet tot de avond voor de toets. Hoe vaker je herhaalt, hoe beter je iets kan onthouden. Wat niet? Franse vervoegingen overschrijven heeft geen enkele zin.

17 17 H HERHALEN Oefen vlak voor de toets enkel de werkwoorden die jij het moeilijkst vindt, meestal vindt de leerkracht die belangrijk.

18 18 W.O. B BEGRIJPEN - Kijk naar je studiewijzer. Daar vind je telkens terug wat je moet kennen/kunnen. Dit wordt steeds klassikaal overlopen zodat je perfect weet wat er van jou wordt verwacht voor elke toets. - Kijk na in je bundel of je alles hebt aangevuld wat nodig is om de toets te studeren. Vul aan waar nodig! S STUDEREN Voor een toets - Herhaal de leerstof mondeling tot je ze kan vertellen. - Neem een kladblad zodat je daarop een voorbereiding kan maken. Noteer de titels op je voorbereiding. Laat voldoende plaats tussen. Sluit je bundel en vul daarna in je eigen woorden aan op je voorbereiding wat je weet. - Kijk na of je fouten genoteerd hebt. Verbeter fouten in het groen! Let op: schrijffouten zijn fouten! - Als er een herhalingsoefening op de klaswebsite staat, dan staat dit vermeld in de studiewijzer - Nu ben je klaar voor de oefentoets. Maak de oefentoets zonder in je bundel te kijken of in je samenvatting. - Verbeter je toets aan de hand van je eigen ingevulde bladen. Verbeter in groen zodat je ziet waar je foutjes zaten en wat je nog eens moet herhalen. H HERHALEN Herlees je oefentoets. De vragen die je verkeerd beantwoordde, noteer je opnieuw op een blad. Zo heb je meteen een nieuwe toets om de dingen te herhalen die je het minst goed kon.

19 19 Nederlands B BEGRIJPEN - Kijk of je alle gevraagde oefeningen hebt ingevuld. Stel vragen aan de leerkracht indien nodig. Meld ook als iets niet duidelijk of niet ingevuld is (door afwezigheid of om andere reden). - Lees alle tekst na. Markeer moeilijke woorden, noteer ze onder elkaar op je voorbereiding. o Gebruik een woordenboek of het wereldwijde web om een verklaring te vinden. Schrijf ze naast het woord. o Vraag hulp als je het woord niet kan vinden, noteer de verklaring duidelijk naast het woord. - Schrijf alvast de titels en ondertitels op je samenvatting. Laat tussen elke titel voldoende plaats. S STUDEREN - Lees de leerstof na. Sluit je boek en kijk naar de titels en ondertitels op je samenvatting. - Noteer onder alle titels en ondertitels wat je nog weet. Controleer aan hand van je bundel of je juist bent en of je niets bent vergeten. Verbeter in groen. - Hermaak eventueel een oefening uit de klas. H HERHALEN Hermaak de oefeningen die je het moeilijkst vond en die waar je nog vaak fouten maakte bij het studeren.

20 20 Wiskunde B BEGRIJPEN - Lees de studiewijzer - Plaats vraagtekens met potlood bij wat je niet begrijpt (ook de moeilijke woorden!) - Zoek een verklaring voor wat je niet begrijpt: o door het aan mama/papa te vragen o door woorden op te zoeken in een woordenboek o Vind je echt geen verklaring? Je hebt nog de kans om vragen te stellen aan de leerkracht. S STUDEREN - Lees de theorie na, sluit je boek en schrijf leerstof voor een toets op. Begrijp je nog steeds alles wat je opschrijft? Vertel het tegen iemand of zeg het eens luidop. - Hermaak eventueel een oefening uit de klas. H HERHALEN - Schrijf de theorie (enkel bij kennistoets) op zonder naar je bundel te kijken. Controleer of je juist bent aan hand van je bundel. Verbeter indien nodig in groen. Herhaal tot je geen fouten meer maakt.

21 21