BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012 (FINANCIEEL BESLUIT)

Transcriptie

1 BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012 (FINANCIEEL BESLUIT) INLEIDING Het besluit maatschappelijke ondersteuning is bedoeld om alle bedragen in op te nemen. Dit is van belang omdat bedragen tenminste één maal per jaar gewijzigd worden doordat zij trendmatig worden aangepast. Een besluit wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders. Opname in de verordening betekent dat de verordening jaarlijks vanwege trendmatige verhogingen door de Raad moet worden vastgesteld. Het college ontleent de bevoegdheid voor het vaststellen van de financiële kaders aan artikel 23 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Hoofdstuk 1 Kosten voor rekening aanvrager en eigen bijdragen Artikel 1 Indien de aanvrager een duurdere voorziening wil dan de goedkoopst compenserende, dan komt het meerdere voor rekening van de aanvrager. Artikel 2 Een eigen bijdrage wordt geheven dan wel verrekend bij de verstrekking van huishoudelijke hulp. Artikel 3 De maximale periodebijdrage wordt als volgt berekend: 3.1 Voor ongehuwde personen jonger dan 65 jaar 18 per uur, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan het bedrag van 18 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en Voor ongehuwde personen van 65 jaar of ouder 18 per uur, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan het bedrag van 18 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en Voor gehuwde personen, indien een van beiden jonger is dan 65 jaar 25,30 per uur, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan het bedrag van 25,30 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en Voor gehuwde personen die beiden ouder zijn dan 65 jaar 25,30 per uur, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan het bedrag van 25,30 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en Onder inkomen wordt verstaan: het inkomen zoals bedoel in artikel 4.2 Besluit maatschappelijke ondersteuning. Artikel 4 De eigen bijdrage wordt als volgt berekend: de eigen bijdrage is gelijk aan de op basis 3.1 tot en met 3.4 berekende maximale periodebijdrage, tenzij deze hoger is dan de kosten van hulp. In dat geval is de eigen bijdrage gelijk aan de kosten van de hulp. De bijdrage is verschuldigd over een (maximale) periode van 39 perioden van 4 weken.

2 Hoofdstuk 2 Nadere regels over het persoonsgebonden budget Artikel Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. 5.2 Verstrekking van een pgb vindt niet plaats indien: a. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstige vermoeden bestaat dat de budgethouder het pgb niet rechtmatig en doelmatig zal besteden; b. het pgb gevraagd wordt voor de aanschaf van een voorziening die naar verwachting op grond van een medische indicatie, als gevolg van een progressief of regressief voorschrijdend ziektebeeld, binnen een jaar weer moet worden aangepast of vervangen door een andere voorziening en zich daardoor niet leent voor een pgb; c. het een vervoersvoorziening betreft waarin het collectief vervoerssysteem kan voorzien. 5.3 De budgethouder is verplicht om gedurende de gebruiksduur de aangeschafte voorziening voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren. 5.4 Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als financiële tegemoetkoming. Het bedrag van de financiele tegemoetkoming bedraagt 3.520,00, waarvan een bedrag van 2.640,00 is bestemd voor de rolstoel. Het resterende bedrag als bijdrage voor drie jaar onderhoud en reparatie. 5.5 Binnen zes weken na aanschaf of na gereedmelding van de individuele voorziening waarvoor het pgb is verstrekt, dan wel binnen zes weken na afloop van de periode waarop het pgb van toepassing is, dan we de bevoorschotingsperiode en zo die periode het kalenderjaar overschrijdt na afloop van elk kalenderjaar, wordt aan het college door de budgethouder, voor zover van toepassing, verstrekt: a. de factuur van de aangeschafte of onderhouden voorziening; b. een betalingsbewijs van de aangeschafte of onderhouden voorziening; c. een ingevuld verantwoordingsformulier over het gebruik van het pgb voor huishoudelijke hulp. 5.6 In aansluiting op artikel 5.5 onder c dient bij de verantwoording over de laatste voorschotperiode van een kalenderjaar dan wel, in het kalenderjaar waarin het pgb eindigt, de budgethouder een formulier toe te voegen waarop hij de naam, adres, en BTW-nummer van de zorgverlener of de zorgverlenende instantie heeft aangetekend, alsmede het in dat kalenderjaar aan die zorgverlener of die zorgverlenende instantie betaalde bedrag. 5.7 In afwijking op artikel 5.5 is de budgethouder aan wie maandelijks een voorschot wordt uitbetaald, verplicht om binnen zes weken na het einde van ieder kwartaal verantwoording af te leggen. 5.8 Aan de hand van de in dit artikel bedoelde bescheiden beoordeelt het college of er aanleiding bestaat om het pgb geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen. 5.9 Over de volgende voorzieningen behoeft geen verantwoording te worden afgelegd: a. verhuiskostenvergoeding; b. individuele aanvullende vervoersvoorziening. Artikel Ingeval het gebruik van de voorziening welke met een pgb is aangeschaft is beëindigd en de gebruiksduur van de voorziening niet geheel is verstreken, is de budgethouder verplicht de voorziening te retourneren dan wel de restwaarde, onder verrekening van eventueel ingebrachte eigen middelen, aan de gemeente te vergoeden. 6.2 In het verstrekkingenboek worden de afschrijvingstermijnen voor de verschillende voorzieningen vastgelegd. 6.3 Het verstrekken van een voorziening binnen afloop van de normale gebruiksduur kan slechts in die gevallen waarin onvoorziene wijzigingen in medische of andere relevante omstandigheden daartoe aanleiding geven.

3 6.4 De normale gebruiksduur wordt vastgesteld aan de hand van de richtlijnen die gelden voor het specifieke hulpmiddel waarbij rekening wordt gehouden met de intensiteit van het gebruik. Hoofdstuk 3 Huishoudelijke Hulp Artikel De huishoudelijke hulp wordt bij een pgb vastgesteld in uren. Het uurtarief bij een pgb voor huishoudelijke hulp bedraagt maximaal 19,33 voor HH1 en maximaal 22,44 voor HH De budgethouder dient een schriftelijke overeenkomst te sluiten met de door hem of haar ingeschakelde zorgverleners of zorgverlenende instantie. In het verstrekkingenboek zijn nadere voorwaarden gesteld omtrent de inhoud van de schriftelijke overeenkomst. 7.3 De budgethouder deelt de gemeente op diens verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de verstrekking van het pgb. 7.4 Het pgb wordt onder aftrek van de verschuldigde eigen bijdrage rechtstreeks aan de budgethouder uitbetaald. 7.5 Afhankelijk van de hoogte van het pgb vindt de uitbetaling plaats per maand, kwartaal, per half jaar of jaar. Hiervoor geldende de volgende bedragen: - een pgb tot 2.500,00 op jaarbasis: uitbetaling in een keer; - een pgb tussen en 5.000,- op jaarbasis: per half jaar; - een pgb tussen de en ,- op jaarbasis: per kwartaal; - een pgb boven ,- op jaarbasis; maandelijks. Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen Artikel De financiële tegemoetkoming of het pgb voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte, dan wel bij roerende woonvoorzieningen op basis van de geldende prijsafspraken op basis van de aanbesteding hulpmiddelen. De uitkering wordt, indien noodzakelijk, verhoogd met de kosten voor onderhoud, keuring en reparatie voor zover de voorziening geen vast onderdeel vormt van de woning. 8.2 Het in artikel 11, vierde lid van de Verordening bedoelde afschrijvingsschema is een lineaire afschrijving in 10 jaar. 8.3 Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als bedoeld in artikel 11, derde lid van de Verordening bedraagt 3.500, Het bedrag dat als tegemoetkoming wordt verstrekt bij het bezoekbaar maken van een woning (als bedoeld in artikel 9, lid 2, sub g van de verordening) bedraagt maximaal 3.000,-. Artikel De vergoeding voor woningsanering bedraagt: Raambedekking : 22,75 per m2 glasoppervlakte. Vloerbedekking : per m2 vloeroppervlakte 9.2 De vergoeding wordt verminderd met de restwaarde van de te vervangen producten. 9.3 Het volgende afschrijvingsschema op de te vervangen producten wordt gehanteerd: Leeftijd product afschrijving tot 2 jaar 0% van 2 tot 4 jaar 25% van 4 tot 6 jaar 50% van 6 tot 8 jaar 75% ouder dan 8 jaar 100%

4 Artikel De vergoeding voor tijdelijke huisvesting, die door de persoon met beperkingen moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van zijn eigen woonruimte of de door de persoon met beperkingen nog te betrekken woonruimte, bedraagt maximaal 500,00 per maand voor maximaal 6 maanden De vergoeding als bedoeld in het eerste lid, wordt alleen uitgekeerd over de periode dat de woonruimte ten gevolge van het verrichten van woningaanpassing niet bewoond kan worden en de aanvrager voor aantoonbare dubbele woonlasten komt te staan. Artikel 11 De financiële tegemoetkoming voor huurderving bedraagt de kale huur van de woonruimte per maand gedurende maximaal 7 maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een vergoeding in aanmerking komt. Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Artikel 12 Pashouders kunnen reizen in een gebied van 25 kilometer rondom het woonadres, puntbestemmingen zijn eveneens tegen gereduceerd tarief bereikbaar. Boven de 25 kilometer en buiten de puntbestemmingen geldt het tarief van de vervoerder Voor zover de vervoersbehoefte van (echt)paren niet samenvalt, wordt ten hoogste anderhalf maal de maximale financiële tegemoetkoming voor 1 persoon toegekend. Artikel 13 Het pgb voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld: a. Ingeval de voorziening door de budgethouder zelf wordt aangeschaft, op de tegenwaarde van de goedkoopst-compenserende voorziening op basis van de geldende prijsafspraken aanbesteding hulpmiddelen, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud, reparatie en verzekering; b. Ingeval huur de goedkoopst-compenserende voorziening is, op de tegenwaarde van de huurprijs, inclusief onderhoud, reparatie en verzekering zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald. Artikel Onder inkomen, waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruik- en onderhoudkosten dan wel een individuele aanvullende vervoervoorziening niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komt, zoals aangegeven in artikel 16 onder 4 van de verordening, wordt verstaan het netto-inkomen genoemd in artikel 3.2 van de Wet werk en bijstand(inclusief vakantietoeslag) De normale kosten van een fiets (algemeen gebruikelijk deel) is 190,00 (4-6 jaar), 220,00 (8-10 jaar) of 400,00 (overige leeftijden). Artikel 15 Het bedrag dat per jaar maximaal verstrekt wordt voor het gebruik van: a. een eigen auto of taxi bedraagt 1.020,- (normbedragen UWV 2011) b. een bruikleenauto bedraagt 3.600,- (normbedragen UWV 2011).

5 Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning Artikel 16 Het pgb voor een rolstoel wordt vastgesteld: a. ingeval de voorziening door de budgethouder zelf wordt aangeschaft, op de tegenwaarde van de goedkoopst-compenserende voorziening op basis van de geldende prijsafspraken aanbesteding hulpmiddelen, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud, reparatie en verzekering; b. ingeval huur de goedkoopst-compenderende voorziening is, op de tegenwaarde van de huurprijs, inclusief onderhoud, reparatie en verzekering zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald. Artikel 17 Dit financieel besluit kan worden aangehaald als het Besluit maatschappelijke ondersteuning Artikel 18 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari Met ingang van deze datum, komt het huidige Besluit te vervallen.