ENQUETE INZAKE HET GEBRUIK VAN KINDEROPVANG VOOR KINDEREN JONGER DAN 3 JAAR NAJAAR 2002

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ENQUETE INZAKE HET GEBRUIK VAN KINDEROPVANG VOOR KINDEREN JONGER DAN 3 JAAR NAJAAR 2002"

Transcriptie

1 ENQUETE INZAKE HET GEBRUIK VAN KINDEROPVANG VOOR KINDEREN JONGER DAN 3 JAAR NAJAAR 2002 Kind en Gezin Hallepoortlaan Brussel 02/ Wettelijk Depot 2003/4112/3 Mei 2003 Cynthia Bettens Bea Buysse

2 2

3 3 INHOUD WOORD VOORAF 7 OVERZICHT TABELLEN 9 INLEIDING Waarom een nieuwe enquête in 2002? Bevragingswijze Onderzoeksgroep, omvang steekproef en wijze van trekking Respons 15 DEEL I. KINDEREN TUSSEN 3 MAANDEN EN 3 JAAR 17 A. HET GEBRUIK VAN OPVANG Hoe omvangrijk is het gebruik van opvang? In het Vlaams gewest Naar gelang van de provincie Naar gelang van het arrondissement Naar gelang van de leeftijd Kleuterschool en kinderopvang Naar gelang van de intensiteit van de opvang Gebruik van opvang per dag van de week 23

4 4 2. Welke instantie neemt de opvang op zich? Regelmatige gebruikers van opvang Gebruikte opvangvormen Belangrijkste opvangvorm Tweede en derde belangrijkste opvangvorm Gebruik van de diverse opvangvormen : geografische verschillen Beperkte gebruikers van opvang Gebruikte opvangvormen 29 B. KINDEROPVANG EN KINDEREN UIT EEN KANSARM GEZIN EN ALLOCHTONE KINDEREN Hoe omvangrijk is het gebruik van opvang? Welke instantie neemt de opvang op zich? 33 C. HET GEBRUIK VAN ATYPISCHE OPVANG Definitie atypische opvang Het gebruik van atypische opvang De atypische opvang nader beschouwd Naar gelang van de leeftijd Naar gelang van de provincie Naar gelang van de opvanginstantie en naar gelang van het opvangmilieu De bevraagde aspecten van atypische opvang Duur van de langste opvangdag Opvangdagen vóór 7 uur Opvang na 18 uur Opvang tijdens het weekend Opvang tijdens de nacht 42

5 D. OPVANG TEGEN BETALING? Kostprijs van opvang in familieverband Kostprijs van opvang buiten de familie 43 DEEL II. KINDEREN TUSSEN 1 EN 3 MAANDEN Hoe omvangrijk is het gebruik van opvang? Welke instantie neemt de opvang op zich? 45 DEEL III. HET GEBRUIK VAN OPVANG BIJ ZIEKTE De ziektesituatie : het voorkomen van ziekte bij kinderen van 1 maand tot 3 jaar in het Vlaams Gewest Naar gelang van de leeftijd Naar gelang van de gewoonlijk gebruikte opvangvorm Opvang bij ziekte Wijziging in de opvangsituatie Aard van de wijzigingen 50 BESLUIT 53 VRAGENLIJST 57 BIJLAGEN 65

6 6

7 7 WOORD VOORAF Ter ondersteuning van haar beleid organiseert Kind en Gezin regelmatig een enquête naar het gebruik van kinderopvang voor kinderen jonger dan 3 jaar. Na een reeks jaarlijkse enquêtes, van 1988 tot 1991, werd de onderzoeksfrequentie verlaagd naar een bevraging om de 2 jaar. In 1999 werd afgeweken van de klassieke inhoud van de bevraging en gebeurde een meer grootschalige bevraging naar het gebruik van kinderopvang door het Hoger Instituut voor de Arbeid. In het najaar 2001 werd de draad van de klassieke enquête terug opgenomen. Met het oog op een adequate opvolging van de evoluties in het gebruik van kinderopvang, werd besloten om in het najaar van 2002 opnieuw een enquête te organiseren. In voorliggend rapport worden de resultaten van de enquête in 2002 voorgesteld en wordt een vergelijking gemaakt met de resultaten van de enquête van In het rapport vindt u een antwoord op volgende vragen: Hoeveel ouders maken gebruik van kinderopvang? Hoe vaak en hoeveel uren per week? Welke opvangvorm wordt gebruikt (informele of formele opvang, zelfstandig of gesubsidieerd)? Wat gebeurt er als er een kindje plots ziek wordt? Hoe zit het met de opvang op de zogenaamde moeilijke momenten? Wie meer wil weten over de kinderopvang in Vlaanderen, verwijzen we graag door naar de jaarverslagen van Kind en Gezin, de jaarverslagen kinderopvang en de website van Kind en Gezin ( en van de kinderopvang (

8 8

9 9 OVERZICHT TABELLEN Tabel 1 Tabel 2 Tabel 3 Gebruik van opvang voor kinderen van 3 maanden tot 3 jaar in het Vlaams Gewest in 2001 en in 2002 Percentage kinderen van 3 maanden tot 3 jaar die regelmatig opvang gebruiken naar gelang van de provincie in 2001 en in 2002 Percentage kinderen tussen 3 maanden en 3 jaar die regelmatig opvang gebruiken, per provincie en per arrondissement 2002 Tabel 4 Gebruik van opvang naar leeftijdscategorie 2002 Tabel 5 Het regelmatig gebruik van opvang (in %) voor kinderen van 3 maanden tot 3 jaar in het Vlaams Gewest in 2001 en in 2002 Tabel 6 Percentage kinderen vanaf 2,5 jaar tot 3 jaar dat naar de kleuterschool gaat in 2001 en in 2002 Tabel 7 Schoolgaan en gebruik van opvang in 2001 en in 2002 Tabel 8 Intensiteit van de opvang 2002 Tabel 9 Gebruik van opvang per dag van de week Tabel 10 Regelmatige gebruikers: plaats van de opvang in 2001 en in 2002 Tabel 11 Tabel 12 Tabel 13 Tabel 14 Tabel 15 Regelmatige gebruikers: het gebruik van opvang naar soort opvang in 2001 en in 2002 Regelmatige gebruikers: relatief aandeel van opvang gesubsidieerd door Kind en Gezin in 2001 en in 2002 Regelmatige gebruikers: relatief aandeel van opvang in een gezinsmilieu en in een groepsmilieu in 2001 en in 2002 Regelmatige gebruikers: relatief aandeel van opvang gesubsidieerd door Kind en Gezin, naar gelang van de provincie 2002 Regelmatige gebruikers: relatief aandeel van opvang in een gezinsmilieu en in een groepsmilieu, naar gelang van de provincie 2002 Tabel 16 Beperkte gebruikers: het gebruik van opvang naar soort opvang 2002 Tabel 17 Tabel 18 Tabel 19 Beperkte gebruikers: relatief aandeel van opvang gesubsidieerd door Kind en Gezin Beperkte gebruikers: relatief aandeel van opvang in een gezinsmilieu en in een groepsmilieu Gebruik van opvang door kinderen uit een kansarm gezin en een niet-kansarm gezin in 2001 en in 2002 Tabel 20 Gebruik van opvang door allochtonen en Belgen in 2001 en in 2002

10 10 Tabel 21 Het gebruik van opvang door kinderen uit een kansarm gezin naar soort opvang 2002 Tabel 22 Het gebruik van opvang door allochtone kinderen naar soort opvang Tabel 23 Het gebruik van atypische opvang in 2001en in 2002 Tabel 24 Het gebruik van atypische opvang naar gelang van de leeftijd 2002 Tabel 25 Het gebruik van atypische opvang naar gelang van de provincie 2002 Tabel 26 Het gebruik van atypische opvang naar gelang van de opvanginstantie en naar gelang van het opvangmilieu 2002 Tabel 27 Duur van de langste opvangdag 2002 Tabel 28 Belangrijkste opvanginstantie bij kinderen die eenmaal of meermaals per week meer dan 11 uur worden opgevangen 2002 Tabel 29 Opvangdagen vóór 7 uur 2002 Tabel 30 Belangrijkste opvanginstantie bij kinderen die eenmaal of meermaals per week vóór 7 uur worden opgevangen 2002 Tabel 31 Opvangdagen na 18 uur 2002 Tabel 32 Belangrijkste opvanginstantie van kinderen die eenmaal of meermaals per week tot na 18 uur worden opgevangen 2002 Tabel 33 Kostprijs van opvang in familieverband (in euro) 2002 Tabel 34 Gebruik van opvang voor kinderen van 1 tot 3 maanden Tabel 35 Het gebruik van opvang naar soort opvang voor kinderen van 1 tot 3 maanden Tabel 36 Duur van de ziekte 2002 Tabel 37 Ziekte volgens leeftijd 2002 Tabel 38 Tabel 39 Tabel 40 Tabel 41 Gezondheidstoestand van het kind naar gelang het kind gewoonlijk al dan niet opvang gebruikt en/of naar school gaat 2002 Mate van wijziging van de opvangsituatie naar opvangvorm buiten de ziekteperiode 2002 Mate van wijziging van de opvangsituatie bij ziekte naar gelang van opvang in groepsmilieu en opvang in gezinsmilieu 2002 Mate van wijziging van de opvangsituatie bij ziekte naar gelang al dan niet gesubsidieerde opvang 2002 Tabel 42 Aard van de wijziging van de opvangsituatie bij ziekte 2002 Tabel 43 Aard van de wijziging van de opvangsituatie bij ziekte gegroepeerd naar type oplossing 2002

11 11 Bijlagen Tabel 1 Tabel 2 Gebruik van opvang voor kinderen van 3 maanden tot 3 jaar in het Vlaams Gewest Periode Percentage kinderen tussen 3 maanden en 3 jaar die regelmatig opvang gebruiken naar gelang van het arrondissement/de provincie in 2001 en in 2002 Tabel 3 Het regelmatig gebruik van opvang (%) voor kinderen van 3 maanden tot 3 jaar Periode Tabel 4 Het gebruik van opvang voor kinderen van 3 maanden tot 2 jaar en 6 maanden in 2001 en in 2002 Tabel 5 Intensiteit van opvang Periode Tabel 6 Tabel 7 Tabel 8 Relatief aandeel van de door Kind en Gezin gesubsidieerde opvang, naar gelang van de provincie in 2001 en in 2002 Relatief aandeel van de opvang in een gezinsmilieu en in een groepsmilieu, naar gelang van de provincie in 2001 en in 2002 Percentage kinderen tussen 3 maanden en 3 jaar die atypische opvang gebruiken naar gelang van het arrondissement/de provincie

12 12

13 13 INLEIDING In de periode van 7 oktober tot 31 oktober 2002 werd een aselecte steekproef van kinderen tussen 1 maand en 3 jaar uit het Vlaams Gewest bevraagd omtrent het gebruik van kinderopvang. In deze inleiding staan we stil bij een aantal onderzoekstechnische aspecten van het onderzoek. 1. Waarom een nieuwe enquête in 2002? In de beknopte najaarsenquêtes van Kind en Gezin werd gedurende meer dan 10 jaar een nagenoeg ongewijzigde vragenlijst gebruikt. Alleen in 1997 was er een uitbreiding met opvang van zieke kinderen en opvang op moeilijke momenten. Ook de bevragingstechniek bleef ongewijzigd, met name mondelinge enquêtes afgenomen door de regioverpleegkundigen van Kind en Gezin. In 1999 werd hiervan afgeweken en gebeurde een meer grootschalige bevraging. Deze bevraging gebeurde schriftelijk en introduceerde een nieuwe definitie van regelmatig gebruik van opvang. De resultaten van 1999 toonden een sterke stijging van het gebruik van kinderopvang. In het najaar van 2001 werd de draad van de klassieke bevragingen opnieuw opgenomen. Hierbij werd geopteerd voor een telefonische afname van de enquête, behalve bij de kansarme gezinnen en allochtone gezinnen. De definitie van regelmatig gebruik die in 1999 gehanteerd werd, werd overgenomen. Uit de analyse bleek dat het gebruik van kinderopvang opnieuw was gedaald. Wijzigingen in de vraagstelling en methodiek de laatste jaren, maken een vergelijking van de resultaten over de jaren heen moeilijk of zelfs onmogelijk. Om de evoluties in het gebruik van kinderopvang gericht te kunnen opvolgen, werd ervoor geopteerd om in het najaar van 2002 opnieuw een enquête uit te voeren, met dezelfde definitie en volgens dezelfde methodiek als de vorige bevraging van Bevragingswijze Omwille van de goede ervaringen in 2001 werd opnieuw gekozen voor een telefonische enquête bij de niet kansarme en autochtone gezinnen. De telefonische enquêtering werd uitgevoerd door het onderzoeksbureau MAS in Leuven.

14 14 Vanuit de te verwachten lage respons bij een telefonische enquête werden de kansarme 1 en de allochtone gezinnen 2 niet in de telefonische bevraging mee opgenomen, maar werden deze gezinnen zoals in het verleden door de regioverpleegkundigen bevraagd. De afname van de vragenlijst gebeurde bij de gezinnen thuis. De regioverpleegkundigen konden ook een beroep doen op interculturele medewerkers of ervaringsdeskundigen. Dit zowel om de respons te verhogen als om de respondenten - indien nodig - te helpen bij het verduidelijken en vertalen van de vragen. Voor de telefonische en voor de mondelinge enquêtes werd dezelfde vragenlijst gehanteerd. 3. Onderzoeksgroep, omvang steekproef en wijze van trekking Onderzoeksgroep In tegenstelling met de vorige najaarsenquêtes waar kinderen vanaf 3 maanden bevraagd werden, omvat de onderzoeksgroep in 2002 ook kinderen van 1 maand tot 3 jaar oud. De onderzoeksgroep omvat alle kinderen van die leeftijd wonend in het Vlaams Gewest, ook kinderen wonend in een kansarm gezin en allochtone kinderen, en zowel kinderen die preventief gevolgd worden op de consultatiebureaus van Kind en Gezin als kinderen voor wie dit niet het geval is. Omvang van de steekproef en wijze van steekproeftrekking In 2002 werd opnieuw geopteerd voor een ruimer aantal respondenten, zijnde In 2001 waren dit er slechts De steekproef werd a select getrokken uit IKAROS, een databank met een aantal gegevens van alle kinderen in Vlaanderen. De steekproef werd per provincie getrokken en per subgroep ( modale groep, kansarme en allochtone groep) a rato van het aandeel in de totale populatie. Hierdoor is de initiële steekproef op deze punten een correcte afspiegeling van de totale populatie. Er werden eveneens reserves getrokken binnen elk van deze subgroepen. De initiële steekproef voor de telefonische enquêtes bedroeg 3821, deze voor de mondelinge enquêtes Om te bepalen of een gezin al dan niet kansarm is, wordt het gezin getoetst aan 6 volgende criteria: maandinkomen van het gezin, arbeidssituatie van de ouders, opleidingsniveau van de ouders, huisvesting, ontwikkeling van de kinderen en de gezondheidstoestand. Wanneer een gezin problemen ervaart met 3 of meer van deze criteria, wordt het als kansarm beschouwd. 2 kinderen wiens moeder bij haar geboorte niet de Belgische nationaliteit heeft of kinderen waarvan het veld nationaliteit van de moeder bij haar geboorte niet ingevuld was.

15 15 4. Respons - in de telefonische bevraging Er werden iets meer dan de voorziene 3821 enquêtes gerealiseerd: in totaal werden 3845 enquêtes afgenomen. Rekening houdend met het feit dat een aantal adressen werden geleverd zonder telefoonnummer, met een telefoonnummer zonder prefix, of met een foutief telefoonnummer, bedroeg de respons 74,4%, wat heel behoorlijk is. Op het vlak van gebruik van opvang verschillen de vervangers niet significant van de kinderen uit de initiële steekproef 1. De vervangers werden genomen uit dezelfde leeftijdsklasse - in de mondelinge bevraging Er werden iets meer dan de voorziene 679 enquêtes gerealiseerd, nl De respons bedroeg 80,6 %. De verschillen in respons tussen de mondeling bevraagde groep en de telefonisch bevraagde groep, noopten tot een beperkte weging zodat de proporties in de populatie worden hersteld. Hierdoor kan het aantal cases in de tabellen licht verschillen. 1 χ² = 6,826 df = 2 p = 0,033 (ns.)

16 16

17 17 DEEL I. KINDEREN TUSSEN 3 MAANDEN EN 3 JAAR In 2002 werden ook kinderen van 1 tot 3 maanden oud bevraagd. Omwille van de vergelijkbaarheid met de vorige rapporten en omwille van de toch wel specifieke situatie van die groep veel moeders zijn nog in zwangerschapsrust werd besloten om hierover apart te rapporteren (zie deel II). A. HET GEBRUIK VAN OPVANG 1. Hoe omvangrijk is het gebruik van opvang? 1.1. In het Vlaams Gewest In het najaar 2002 maakte ruim 63 % van de kinderen van 3 maanden tot 3 jaar gebruik van opvang : 52,2 % wordt regelmatig toevertrouwd aan derden zoals familie, een opvanggezin of een kinderdagverblijf, 11,1 % wordt beperkt opgevangen (minder dan één ononderbroken periode van 5 uur per week voor niet-schoolgaande kinderen en minder dan 1 maal per week voor kinderen tussen 2,5 en 3 jaar die naar de kleuterschool gaan) en 36,7 % maakt geen gebruik van opvang. In vergelijking met 2001 is zowel het regelmatig als het beperkt gebruik van opvang toegenomen. Het percentage kinderen waarvoor geen kinderopvang wordt gebruikt is gedaald. Deze wijzigingen zijn statistisch significant 1. In tabel 1 in de bijlagen is een overzicht opgenomen vanaf Tabel 1- Gebruik van opvang voor kinderen van 3 maanden tot 3 jaar in het Vlaams Gewest in 2001 en in N = N = Regelmatig (1) 49,0 52,2 Beperkt 9,8 11,1 Geen 41,2 36,7 (1) Minstens 1 ononderbroken periode van minstens 5 uur per week voor niet-schoolgaande kinderen en minstens 1 maal per week voor kinderen tussen 2,5 jaar en 3 jaar die naar de kleuterschool gaan. 1 χ² = 13,934 df = 2 p = 0,001 (s.)

18 Naar gelang van de provincie Het regelmatig gebruik van opvang verschilt significant naar gelang van de provincie 1. In de provincie Vlaams-Brabant ligt het percentage kinderen dat regelmatig opgevangen wordt het hoogst; het bedraagt er 60,5 %. In de provincie Antwerpen (46,2 %) en vooral in de provincie Limburg (43,0 %) ligt het regelmatig gebruik van kinderopvang lager. Tabel 2 - Percentage kinderen van 3 maanden tot 3 jaar die regelmatig (1) opvang gebruiken naar gelang van de provincie in 2001 en in N = N = Antwerpen 43,7 46,2 Vlaams-Brabant 63,8 60,5 West-Vlaanderen 49,0 57,7 Oost-Vlaanderen 48,1 53,9 Limburg 43,1 43,0 Vlaams Gewest 49,0 52,2 (1) Minstens 1 ononderbroken periode van minstens 5 uur per week voor niet-schoolgaande kinderen en minstens 1 maal per week voor kinderen tussen 2,5 jaar en 3 jaar die naar de kleuterschool gaan. In vergelijking met 2001 is het regelmatig gebruik van opvang gestegen in de provincie Antwerpen, West- en Oost-Vlaanderen. De stijging was het grootst in West-Vlaanderen. In de provincie Vlaams-Brabant is het regelmatig gebruik gedaald in vergelijking met 2001 en in Limburg is het status quo gebleven. Enkel in de provincie West-Vlaanderen is het verschil in gebruik tussen 2001 en 2002 statistisch significant gewijzigd 2. Er is een significante toename van het gebruik. Net zoals in 2001 heeft Limburg het laagste percentage regelmatige gebruikers en Vlaams- Brabant het grootste. Het verschil tussen de provincie met het hoogste gebruik en deze met het laagste gebruik is wel afgenomen van 2001 naar χ² = 94,365 df = 2 p = 0,001 (s.) 2 Antwerpen χ² = 1,561 df = 2 p = 0,458 (ns.) Vlaams-Brabant χ² = 3,446 df = 2 p = 0,179 (ns.) West-Vlaanderen χ² = 15,578 df = 2 p 0,001 (s.) Oost-Vlaanderen χ² = 5,028 df = 2 p = 0,081 (ns.) Limburg χ² = 4,164 df = 2 p = 0,125 (ns.)

19 1.3. Naar gelang van het arrondissement 19 Ook naar gelang van het arrondissement is het regelmatig gebruik van opvang significant verschillend 1. In de arrondissementen Leuven en Brugge ligt het regelmatig gebruik meer dan 10 % hoger dan in het Vlaams Gewest en in de arrondissementen Kortrijk, Aalst, Dendermonde en Eeklo ligt het regelmatig gebruik 5 tot 10 % hoger. In de arrondissementen Antwerpen en Hasselt ligt het gebruik meer dan 10 % lager dan in het Vlaams Gewest en in de arrondissementen Ieper en Maaseik ligt het 5 tot 10 % lager. De andere arrondissementen liggen tussen 5 % onder en 5 % boven het cijfer van het Vlaams Gewest. In vergelijking met 2001 is het gebruik van opvang in geen enkel arrondissement significant gewijzigd (zie bijlage, tabel 2). 1 χ² =169,588 df = 42 p 0,001 (s.)

20 20 Tabel 3 - Percentage kinderen tussen 3 maanden en 3 jaar die regelmatig (1) opvang gebruiken, per provincie en per arrondissement (N = 4 357) Antwerpen 46,2 Antwerpen 41,1 Mechelen 50,7 Turnhout 53,8 Vlaams-Brabant 60,5 Halle- Vilvoorde 57,0 Leuven 63,9 West-Vlaanderen 57,7 Brugge 67,0 Diksmuide 50,0 Ieper 45,7 Kortrijk 60,3 Oostende 52,4 Roeselare 57,0 Tielt 55,8 Veurne 51,6 Oost-Vlaanderen 53,9 Aalst 59,8 Dendermonde 60,6 Eeklo 58,1 Gent 50,1 Oudenaarde 54,4 Sint-Niklaas 49,1 Limburg 43,0 Hasselt 36,1 Maaseik 45,1 Tongeren 50,5 Vlaams Gewest 52,2 (1) Minstens 1 ononderbroken periode van minstens 5 uur per week voor niet-schoolgaande kinderen en minstens 1 maal per week voor kinderen tussen 2,5 jaar en 3 jaar die naar de kleuterschool gaan 1.4. Naar gelang van de leeftijd Kinderen tussen 1 jaar 6 maanden en 2 jaar worden het frequentst regelmatig opgevangen. In de leeftijdscategorieën 3 maand tot 6 maand en 2 jaar 6 maanden tot 3 jaar ligt het regelmatig gebruik van opvang het laagst: het bedraagt er respectievelijk 34,8 % en 41,8 %. De verschillen inzake gebruik van opvang naar gelang van de leeftijdscategorie zijn significant 1. In 2002 bedroeg het regelmatig gebruik van kinderopvang in de groep kinderen van 3 maand tot 2 jaar en 6 maanden 54,2 % en het beperkt gebruik 10,0%. 1 χ² = 132,168 df = 10 p 0,001 (s.)

21 21 Tabel 4 - Gebruik van opvang naar leeftijdscategorie 2002 (N = 4 359) Regelmatige Beperkte Geen opvang Totaal opvang opvang 3 m 6 m 34,8 11,5 53,8 100,0 6 m 1 jaar 52,5 10,6 37,0 100,0 1 jaar 1 j 6 m 56,9 9,5 33,6 100,0 1 j 6 m 2 jaar 61,4 8,9 29,7 100,0 2 jaar 2 j 6 m 56,1 10,5 33,5 100,0 Totaal 3 m 2 j 6 m 54,2 10,0 35,7 100,0 2 j 6 m 3 jaar 41,8 16,5 41,7 100,0 Totaal 3 m 3 jaar 52,2 11,1 36,7 100,0 Bij een vergelijking tussen 2001 en 2002 blijkt dat het regelmatig gebruik van opvang in elke leeftijdscategorie gestegen is. Opvallendst is de sterke stijging bij de oudste kinderen: het regelmatig gebruik stijgt er met zo n 10 %. In tabel 3 in de bijlagen is een overzicht opgenomen vanaf In vergelijking met 2001 is voor de groep kinderen jonger dan 2 jaar 6 maanden zowel het regelmatig gebruik als het beperkt gebruik gestegen. De verschillen zijn niet significant 1 (zie ook bijlagen, tabel 4). Tabel 5 - Het regelmatig gebruik (1) van opvang (in %) voor kinderen van 3 maanden tot 3 jaar in het Vlaams Gewest in 2001 en in N = N = m 6 m 29,3 34,8 6 m 1 jaar 52,2 52,5 1 jaar 1 j 6 m 53,5 56,9 1 j 6 m 2 jaar 57,2 61,4 2 jaar 2 j 6 m 55,1 56,1 Totaal 3 m 2 j 6 m 51,2 54,2 2 j 6 m 3 jaar 31,7 41,8 Totaal 3 m 3 jaar 49,0 52,2 (1) Minstens 1 ononderbroken periode van minstens 5 uur per week voor niet-schoolgaande kinderen en minstens 1 maal per week voor kinderen tussen 2,5 jaar en 3 jaar die naar de kleuterschool gaan. 1 χ² = 6,903 df = 2 p = 0,032 (ns.)

22 Kleuterschool en kinderopvang Voor kinderen vanaf 2,5 jaar wordt minder frequent gebruik gemaakt van opvang. Vanaf de leeftijd van 2,5 jaar gaan heel wat kinderen reeds naar de kleuterschool: 40,5 % gaat gedurende de volledige schoolweek naar de kleuterschool en 29,0 % gaat naar school, maar niet alle dagen of niet steeds gedurende volle dagen. Samen betekent dit dat 7 op 10 kinderen tussen 2,5 jaar en 3 jaar naar de kleuterschool gaan. In vergelijking met 2001 is het aantal kinderen tussen 2,5 jaar en 3 jaar dat nog niet naar school gaat met meer dan 10 % toegenomen. De verschillen zijn statistisch significant 1. In tabel 7 is weergegeven in welke mate schoolgaande kinderen en niet-schoolgaande kinderen in die leeftijdscategorie ook nog gebruik maken van kinderopvang. Kinderen die nog niet naar school gaan worden meer regelmatig opgevangen dan kinderen die wel al naar school gaan. Het verschil is significant 2. In vergelijking met 2001 is het regelmatig gebruik van opvang door kinderen die, ofwel voltijds, ofwel deeltijds, naar school gaan, gestegen. Het regelmatig gebruik van opvang door niet-schoolgaande kinderen is status quo gebleven. Het verschil is noch voor voltijds schoolgaande kinderen 3, noch voor deeltijds schoolgaande kinderen 4, noch voor niet-schoolgaande kinderen 5 significant. Tabel 6 - Percentage kinderen vanaf 2,5 jaar tot 3 jaar dat naar de kleuterschool gaat in 2001 en in N = N = 705 Volledige week 43,8 40,5 Gedeelte schoolweek 37,7 29,0 Niet schoolgaand 18,5 30,5 Totaal 100,0 100,0 Tabel 7 - Schoolgaan en gebruik van opvang in 2001 (N = 269) en in 2002 (N = 705) Regelmatige opvang (1) Beperkte of geen opvang Volledige schoolweek 28,0 35,3 72,0 64,7 Gedeeltelijk 23,8 35,1 76,2 64,9 Niet schoolgaand 56,0 57,9 44,0 42,1 (1) Minstens 1 maal per week 1 χ² = 15,114 df = 2 p 0,001 (s.) 2 χ² = 30,898 df = 2 p 0,001 (s.) 3 χ² = 2,035 df = 2 p = 0,154 (ns.) 4 χ² = 4,055 df = 2 p = 0,044 (ns.) 5 χ² = 0,047 df = 2 p = 0,829 (ns.)

23 Naar gelang van de intensiteit van de opvang De meeste kinderen worden deeltijds opgevangen: zeven op tien kinderen worden deeltijds en drie op tien kinderen worden gedurende 5 volle dagen per week opgevangen. Kinderen die deeltijds worden opgevangen worden voornamelijk gedurende enkel volle dagen opgevangen of gedurende deels volle en deels halve dagen. Opvang gedurende enkel een gedeelte van de dag is minder courant. In vergelijking met 2001 is het aandeel van de voltijdse opvang minimaal toegenomen. De verschillen zijn statistisch niet significant 1. Uit de enquêtes van Kind en Gezin blijkt dat in de periode van 1988 tot 1997 er een verschuiving is met 10 % van voltijdse naar deeltijdse opvang (zie bijlage, tabel 5). De laatste 5 jaar blijft het aandeel van voltijdse en deeltijdse opvang echter vrij stabiel. Tabel 8 - Intensiteit van de opvang Percentage van alle kinderen tussen 3 maanden en 3 jaar (N = 4 336) Percentage van de regelmatige gebruikers van opvang (N = 2 252) Voltijds 15,5 29,8 Deeltijds 36,4 70,2 enkel volle dagen 22,3 43,0 deel van dag gedurende 5 dagen 0,5 0,9 deel van dag gedurende enkele dagen 1,6 3,1 deels volle/deels halve dagen 12,0 23,2 Totaal regelmatige opvang 52,2 100,0 Beperkt gebruik opvang Geen opvang 11,1 36,7 Algemeen totaal 100, Gebruik van opvang per dag van de week 2 Op woensdag is het aantal kinderen waarvoor geen opvang gebruikt wordt, groter dan op andere dagen. Het aantal kinderen dat op woensdag minder dan 5 uur opgevangen wordt, is ook groter dan op andere dagen. Op dinsdag maken het grootste aantal kinderen gebruik van opvang. Dit geldt zowel binnen de totale groep als binnen de groep van regelmatige gebruikers. 1 χ² = 0,226 df = 2 p = 0,634 (ns.) 2 Het gebruik van opvang op zaterdag en zondag wordt besproken bij het gebruik van atypische opvang

24 24 Tabel 9 - Gebruik van opvang per dag van de week 2002 Kinderen tussen 3 maanden en 3 jaar Meer dan Minder dan Geen opvang Totaal 5 uur 5 uur Maandag (N=4356) 36,7 3,9 59,4 100,0 Dinsdag (N=4355) 37,8 4,2 58,0 100,0 Woensdag (N=4355) 28,3 7,3 64,4 100,0 Donderdag (N=4352) 36,6 4,5 58,8 100,0 Vrijdag (N=4354) 33,4 5,2 61,4 100,0 Regelmatige gebruikers van opvang Meer dan Minder dan Geen opvang Totaal 5 uur 5 uur Maandag (N=2287) 69,9 7,4 22,6 100,0 Dinsdag (N=2286) 72,1 8,1 19,6 100,0 Woensdag (N=2286) 54,1 13,9 31,8 100,0 Donderdag (N=2283) 69,8 8,7 21,3 100,0 Vrijdag (N=2284) 63,8 9,9 26,1 100,0 2. Welke instantie neemt de opvang op zich? In deze paragraaf bekijken we eerst de gebruikte opvangvormen bij kinderen die regelmatig gebruik maken van opvang. Wat is de belangrijkste opvangvorm? Hoeveel kinderen maken van meer dan een opvangvorm gebruik en wie is dat dan? Daarna bekijken we de gebruikte opvangvorm bij beperkt gebruik van opvang Regelmatige gebruikers van opvang Gebruikte opvangvormen Belangrijkste opvangvorm De opvang van jonge kinderen gebeurt in hoofdzaak buitenshuis: 6,7 % van de kinderen worden thuis opgevangen. Opvang thuis is in 2002 licht gestegen tegenover 2001, maar het verschil is statistisch niet significant 1. 1 χ² = 2,202 df = 1 p = 0,138 (ns.)

25 25 Tabel 10 Regelmatige gebruikers: plaats van de opvang in 2001 en 2002 Percentage regelmatige gebruikers van opvang 2001 N = N = Thuis 5,4 6,7 Buitenshuis 94,6 93,3 Totaal 100,0 100,0 De opvang van jonge kinderen gebeurt in belangrijke mate door het informele netwerk: 34,3 % van deze kinderen wordt opgevangen door de grootouders en 1,8 % door andere familieleden. Ruim één derde van de kinderen (36,1 %) wordt dus opgevangen in familieverband. Op de tweede plaats komen de opvanggezinnen aangesloten bij een dienst. Hun aandeel bedraagt momenteel 26,3 %. Erkende kinderdagverblijven staan in voor 15,6 % van de opvang en komen daarmee op de derde plaats. Zelfstandige opvanggezinnen verzorgen 9,8 % van de opvang. 9,1 % van de kinderen wordt opgevangen door een zelfstandig kinderdagverblijf, dat in de meeste gevallen onder toezicht staat van Kind en Gezin. Het aandeel van de opvang door derden buitenshuis en niet gemeld bij Kind en Gezin bedraagt 0,4 %. De buitenschoolse opvang, in een kleuterschool of in een IBO is weinig omvangrijk (1,2%). Binnen de groep van 2,5- tot 3-jarigen wordt 9,6 % opgevangen in de school of in een IBO. Het relatieve aandeel van de verschillende opvangvormen is in 2002 gewijzigd ten opzichte van 2001, maar de verschillen zijn statistisch niet significant 1. Er is een stijging van het aandeel van de opvang door grootouders en andere familieleden: het aantal ligt in ,6 % hoger dan in Verder is er een afname van de opvang via diensten voor opvanggezinnen (- 2,4 %), en via erkende kinderdagverblijven (- 1,3 %). Het gebruik van opvang in de zelfstandige kinderdagverblijven stijgt (+ 0,9 %), terwijl de opvang in de zelfstandige opvanggezinnen nagenoeg status quo blijft ( + 0,2 %). 1 χ² = 19,756 df = 12 p = 0,072 (ns.)

26 26 Tabel 11 Regelmatige gebruikers: het gebruik van opvang naar soort opvang in 2001 en in 2002 (1) Percentage van regelmatige gebruikers van opvang 2001 N = N = Grootouders 29,9 = 32,5 34,3 = 36,1 Familielid 2,6 1,8 Derden/geen familie thuis 0,7 1,0 Derden/geen familie buitenshuis 0,4 0,4 Opvanggezin van een dienst 28,7 26,3 Erkend kinderdagverblijf 16,9 15,6 Zelfstandig opvanggezin, gemeld bij Kind en Gezin 1,3 = 9,6 1,1 = 9,8 Zelfstandig opvanggezin, onder 8,3 8,7 toezicht van Kind en Gezin Zelfstandig kinderdagverblijf, gemeld bij Kind en Gezin 0,2 = 8,2 0,3 = 9,1 Zelfstandig kinderdagverblijf, 8,0 8,8 onder toezicht van Kind en Gezin Centrum voor Kinderzorg en 0,3 0,2 Gezinsondersteuning Buitenschoolse opvang (2) 1,4 1,2 Opvanggezin, kinderdagverblijf, weet 0,8 0,4 niet welke vorm Andere 0,3 0,0 Totaal 100,0 100,0 (1) Belangrijkste opvangvorm (2) In de kleuterschool of in een initiatief voor buitenschoolse opvang Iets meer dan 4 op 10 kinderen wordt opgevangen in door Kind en Gezin gesubsidieerde opvang. Het relatieve aandeel van de opvang gesubsidieerd door Kind en Gezin is ten opzichte van 2001 afgenomen met 4,2 %. Dit verschil is statistisch niet significant 1. 1 χ² = 6,251 df = 3 p = 0,100 (ns.)

27 27 Tabel 12 Regelmatige gebruikers: relatief aandeel van opvang gesubsidieerd door Kind en Gezin in 2001 en in 2002 (1) 2001 N = N = Gesubsidieerd 46,4 42,2 Zelfstandig 18,0 19,0 Informeel (2) 34,2 37,5 Buitenschoolse opvang (3) 1,4 1,3 Totaal 100,0 100,0 (1) De andere opvang werd op basis van de omschrijving ondergebracht bij de overeenkomende categorie (2) PWA, huispersoneel, kindermeisje, au-pair, babysit werden ondergebracht in deze categorie omdat deze opvang niet formeel vanuit Kind en Gezin geregeld wordt (3) In de kleuterschool of in een initiatief voor buitenschoolse opvang Bijna driekwart van de kinderen wordt opgevangen in gezinsmilieu. Het relatieve aandeel van opvang in een gezinsmilieu is licht gestegen tegenover Het verschil is statistisch niet significant 1. Tabel 13 Regelmatige gebruikers: relatief aandeel van opvang in een gezinsmilieu en in een groepsmilieu in 2001 en in 2002 (1) 2001 N = N = Gezinsmilieu 72,9 73,7 Groepsmilieu 25,7 25,0 Buitenschoolse opvang (2) 1,4 1,3 Totaal 100,0 100,0 (1) De andere opvang werd op basis van de omschrijving ondergebracht bij de overeenkomende categorie. (2) In de kleuterschool of in een initiatief voor buitenschoolse opvang. 1 χ² = 0,452 df = 2 p = 0,798 (ns.)

28 Tweede en derde belangrijkste opvangvorm Iets meer dan 4 kinderen op 10 die regelmatig gebruik maken van opvang, doet een beroep op een tweede opvanginstantie. Voor bijna 80 % van deze gezinnen zijn het de grootouders of andere familieleden die een aanvullende opvangrol vervullen. 5,8 % van de gezinnen maakt gebruik van een derde opvanginstantie. Voor ongeveer twee derde van de ouders die geregeld gebruik maken van kinderopvang, nl. 64 %, vervullen de grootouders een opvangfunctie, hetzij de belangrijkste, hetzij eerder aanvullend als tweede of derde opvanginstantie Gebruik van de diverse opvangvormen : geografische verschillen Naast de verschillen in de mate van gebruik van opvang naar gelang van de provincie en van de arrondissementen (zie 1.2. en 1.3) werd er ook nagegaan of er verschillen zijn inzake de gebruikte opvangvorm. Het aandeel van de door Kind en Gezin gesubsidieerde opvang verschilt significant naar gelang van de provincie 1. Het aandeel van de gesubsidieerde opvang is het laagst in West-Vlaanderen (34,7 %) en het hoogst in Limburg (54,4 %). Tabel 14 Regelmatige gebruikers: relatief aandeel van opvang gesubsidieerd door Kind en Gezin, naar gelang van de provincie (N = 2265) Gesubsidieerd Zelfstandig Informeel Buitenschoolse Totaal Kind en Gezin (1) opvang (2) Antwerpen 44,3 13,8 41,1 0,7 100,0 Vlaams-Brabant 42,0 23,4 33,3 1,3 100,0 West-Vlaanderen 34,7 27,5 36,4 1,3 100,0 Oost-Vlaanderen 41,4 19,8 37,2 1,6 100,0 Limburg 54,4 4,2 39,7 1,7 100,0 Vlaams Gewest 42,2 19,0 37,5 1,3 100,0 (1) PWA, huispersoneel, kindermeisje, au-pair, babysit werden ondergebracht in deze categorie omdat deze opvang niet formeel vanuit Kind en Gezin geregeld wordt (2) In de kleuterschool of in een initiatief voor buitenschoolse opvang In vergelijking met 2001, is het relatieve aandeel van de door Kind en Gezin gesubsidieerde opvang gestegen in de provincie Antwerpen en Limburg en gedaald in de overige provincies. Deze verschillen zijn statistisch niet significant (zie bijlagen, tabel 6). Het aandeel van de opvang in een gezinsmilieu of in een groepsmilieu verschilt significant 1 χ² = 79,985 df = 12 p 0,001 (s.)

29 29 naar gelang van de provincie 1. Zo bedraagt de opvang in een groepsmilieu in de provincie Limburg slechts 19,7 % tegenover 33,8 % in Vlaams-Brabant. In vergelijking met 2001 is het aandeel van de opvang in gezinsmilieu gedaald in de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen en Limburg. Het verschil is in geen enkele provincie significant (zie tabel 7, bijlagen). Tabel 15 Regelmatige gebruikers: relatief aandeel van opvang in een gezinsmilieu en in een groepsmilieu, naar gelang van de provincie 2002 (N = 2272) Gezinsmilieu Groepsmilieu Buitenschoolse Totaal opvang (1) Antwerpen 75,7 23,6 0,7 100,0 Vlaams-Brabant 64,9 33,8 1,3 100,0 West-Vlaanderen 77,3 21,4 1,3 100,0 Oost-Vlaanderen 74,0 24,4 1,6 100,0 Limburg 78,6 19,7 1,7 100,0 Vlaams Gewest 73,7 25,0 1,3 100,0 (1) In kleuterschool of initiatief voor buitenschoolse opvang 2.2. Beperkte gebruikers van opvang Gebruikte opvangvormen Bijna twee derde van de beperkte gebruikers van opvang worden opgevangen door de grootouders of andere familieleden. Ruim een tiende wordt opgevangen door een opvanggezin van een dienst. In vergelijking met de regelmatige gebruikers van opvang worden bijna dubbel zo veel kinderen opgevangen door de grootouders. 1 χ² = 28,605 df = 8 p 0,001 (s.)

30 30 Tabel 16 Beperkte gebruikers: het gebruik van opvang naar soort opvang (1) 2002 N = 482 Grootouders 59,7 = 64,2 Familielid 4,5 Derden/geen familie thuis 2,0 Derden/geen familie buitenshuis 3,3 Opvanggezin van een dienst 14,0 Erkend kinderdagverblijf 3,3 Zelfstandig opvanggezin, gemeld bij Kind en Gezin 0,7 = 4,4 Zelfstandig opvanggezin, onder toezicht van Kind en Gezin 3,7 Zelfstandig kinderdagverblijf, gemeld bij Kind en Gezin 1,6 = 4,2 Zelfstandig kinderdagverblijf, onder toezicht van Kind en Gezin 2,6 Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning 0,4 Buitenschoolse opvang (2) 3,9 Opvanggezin, kinderdagverblijf, weet niet welke vorm 0,2 Andere 0,3 Totaal 100,0 (1) Belangrijkste opvangvorm (2) In de kleuterschool of in een initiatief voor buitenschoolse opvang Bijna 7 op 10 beperkte gebruikers wordt opgevangen binnen de informele sector. Bijna 9 op 10 wordt opgevangen in gezinsmilieu. De beperkte gebruikers maken duidelijk meer gebruik van informele kinderopvang. Tabel 17 Beperkte gebruikers: relatief aandeel van opvang gesubsidieerd door Kind en Gezin (1) 2002 N = 482 Gesubsidieerd 17,9 Zelfstandig 8,6 Informeel (2) 69,5 Buitenschoolse opvang (3) 3,9 Totaal 100,0 (1) De andere opvang werd op basis van de omschrijving ondergebracht bij de overeenkomende categorie. (2) PWA, huispersoneel, kindermeisje, au-pair, babysit werden ondergebracht in deze categorie omdat deze opvang niet formeel vanuit Kind en Gezin geregeld wordt (3) In de kleuterschool of in een initiatief voor buitenschoolse opvang.

31 31 Tabel 18 Beperkte gebruikers: relatief aandeel van opvang in een gezinsmilieu en in een groepsmilieu (1) 2002 N = 482 Gezinsmilieu 87,7 Groepsmilieu 8,4 Buitenschoolse opvang (2) 3,9 Totaal 100,0 (1) De andere opvang werd op basis van de omschrijving ondergebracht bij de overeenkomende categorie. (2) In de kleuterschool of in een initiatief voor buitenschoolse opvang.

32 32 B. KINDEROPVANG EN KINDEREN UIT EEN KANSARME GEZIN 1 EN ALLOCHTONE KINDEREN Hoe omvangrijk is het gebruik van opvang? Kansarme gezinnen maken minder regelmatig gebruik van opvang in vergelijking met de niet-kansarme gezinnen. Het beperkt gebruik van opvang is vergelijkbaar. De verschillen in gebruik van opvang zijn significant 4. In vergelijking met 2001 is het gebruik van opvang door kansarmen weinig gewijzigd 5. Tabel 19 - Gebruik van opvang door kinderen uit een kansarm gezin en een nietkansarm gezin in 2001 en in Kansarm N=115 Niet-kansarm N=2439 Kansarm N=198 Niet-kansarm N= 4160 Regelmatig 17,4 50,6 18,8 53,8 Beperkt 9,6 9,8 10,9 11,1 Geen 73,0 39,7 70,3 35,1 Ook allochtone gezinnen maken minder gebruik van opvang in vergelijking met de Belgische populatie. Zowel het regelmatig gebruik als het beperkt gebruik ligt er lager. Het verschil is significant 6. In vergelijking met 2001 is het gebruik van opvang door allochtonen ongeveer status quo gebleven 7. Tabel 20 - Gebruik van opvang door allochtonen en Belgen in 2001 en in Allochtoon N=330 Belg N= 2225 Allochtoon N=683 Belg N= 3676 Regelmatig 20,9 53,2 19,6 58,2 Beperkt 5,3 10,4 5,7 12,1 Geen 73,8 36,4 74,7 29,7 1 Om te bepalen of een gezin al dan niet kansarm is, wordt het gezin getoetst aan 6 volgende criteria: maandinkomen van het gezin, arbeidssituatie van de ouders, opleidingsniveau van de ouders, huisvesting, ontwikkeling van de kinderen en de gezondheidstoestand. Wanneer een gezin problemen ervaart met 3 of meer van deze criteria, wordt het als kansarm beschouwd. 2 Kinderen wiens moeder bij haar geboorte niet de Belgische nationaliteit had 3 Beide categorieën overlappen elkaar 4 χ² = 107,951 df = 2 p 0,001 (s.) 5 χ² = 0,314 df = 2 p = 0,855 (ns.) 6 χ² = 504,987 df = 2 p 0,001 (s.) 7 χ² = 0,287 df = 2 p = 0,866 (ns.)

33 33 2. Welke instantie neemt de opvang op zich? 1 Iets meer dan de helft van de kinderen uit een kansarm gezin die op regelmatige basis gebruik maken van opvang, wordt opgevangen door grootouders of andere familieleden. Iets meer dan een kwart wordt opgevangen door een opvanggezin verbonden aan een dienst. Geen enkel kansarm gezin maakt gebruik van opvang door een erkend of zelfstandige kinderdagverblijf. Het aandeel van de door kansarmen gebruikte opvangvormen verschilt significant van de niet-kansarme gezinnen 2. Kansarmen maken meer gebruik van informele opvang. Indien ze formele opvang gebruiken, gaat het in hoofdzaak om gesubsidieerde opvang. Tabel 21 - Het gebruik van opvang door kinderen uit een kansarm gezin naar soort opvang (1) 2002 N = 37 Grootouders 42,7 = 50,2 Familielid 7,5 Derden/geen familie 2,9 Zelfstandig opvanggezin, onder toezicht van Kind en Gezin 6,4 Opvanggezin van een dienst 26,6 Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning 10,4 Buitenschoolse opvang (2) 3,5 Totaal 100,0 (1) Belangrijkste opvangvorm (2) In de kleuterschool of in een initiatief voor buitenschoolse opvang Meer dan een derde van de allochtone kinderen wordt opgevangen door de grootouders. Een vijfde wordt opgevangen door een erkend kinderdagverblijf en nog eens een vijfde door een kinderdagverblijf onder toezicht. Ongeveer een tiende verblijft in een opvanggezin verbonden aan een dienst, terwijl een ander tiende bij een zelfstandig opvanggezin onder toezicht verblijft. Het aandeel van de door allochtonen gebruikte opvangvormen verschilt significant van de autochtonen 3. Het aandeel van de informele opvang ligt iets hoger, maar allochtonen maken vooral meer gebruik van kinderdagverblijven, zowel erkend als onder toezicht. 1 Enkel voor de regelmatige gebruikers en voor de belangrijkste opvangvorm. 2 χ² = 226,284 df = 17 p 0,001 (s.) 3 χ² = 59,439 df = 17 p 0,001 (s.)

34 34 Tabel 22 - Het gebruik van opvang door allochtone kinderen naar soort opvang (1) 2002 N = 133 Grootouders 39,6 Derden/geen familie thuis 1,4 Derden/geen familie buitenshuis 3,0 Zelfstandig opvanggezin, onder toezicht van Kind en Gezin 9,4 Opvanggezin van een dienst 10,9 Erkend kinderdagverblijf 22,7 Zelfstandig kinderdagverblijf, onder toezicht van Kind en Gezin 11,5 Kinderdagverblijf, weet niet welke vorm 0,8 Andere 0,7 Totaal 100,0 (1) Belangrijkste opvangvorm (2) In de kleuterschool of in een initiatief voor buitenschoolse opvang

35 35 C. HET GEBRUIK VAN ATYPISCHE OPVANG 1 1. Definitie atypische opvang Met atypische opvang wordt bedoeld de vroege opvang (vóór 7 uur) en/of de late opvang (na 18 uur) en/of de langdurende opvang (meer dan 11 uur per dag, nachtopvang) en/of de opvang op niet-werkdagen (zaterdag, zondag en feestdagen). In de enquête werden deze 4 verschillende aspecten bevraagd. 2. Het gebruik van atypische opvang Vooreerst wordt het gebruik van atypische opvang in zijn totaliteit bekeken. Uit tabel 24 is af te leiden dat bijna een derde van de kinderen die regelmatig opvang gebruiken minstens vanuit 1 oogpunt gebruik maakt van atypische opvang. Dit wil zeggen dat 31,4 % van de kinderen minstens 1 dag per week of vóór 7 uur en/of na 18 uur en/of gedurende meer dan 11 uur per dag en/of gedurende de nacht en/of gedurende het weekend worden opgevangen. Tegenover 2001 is het gebruik van atypische opvang niet significant verschillend 2. Tabel 23 - Het gebruik van atypische opvang in 2001 en in 2002 Opvangtype 2001 N = N = Atypische opvang 28,9 31,4 Typische opvang 71,1 68,6 Totaal 100,0 100,0 1 De cijfers vermeld in dit hoofdstuk hebben enkel betrekking op kinderen die regelmatig opvang gebruiken. 2 χ² = 2,534 df = 1 p = 0,111 (ns.)

36 3. De atypische opvang nader beschouwd 36 Vooreerst wordt het gebruik van atypische opvang bekeken naar gelang van de leeftijd van de kinderen en naar gelang van de provincie. Daarna wordt ingegaan op de opvanginstantie Naar gelang van de leeftijd In de leeftijdscategorie 2 jaar 6 maanden tot 3 jaar ligt het gebruik van atypische opvang het hoogst, maar er is geen significant verschil in het gebruik van atypische opvang naar gelang van de leeftijd 1. Tabel 24 - Het gebruik van atypische opvang naar gelang van de leeftijd 2002 (N = 2 259) Leeftijdscategorie % gebruikers van % gebruikers van Totaal atypische opvang typische opvang 3 m 1 jaar 30,7 69,3 100,0 1 jaar - 1 jaar 6 m 28,6 71,4 100,0 1 jaar 6 m - 2 jaar 31,0 69,0 100,0 2 jaar - 2 jaar 6 m 31,5 68,5 100,0 2 jaar 6 m - 3 jaar 38,0 62,0 100,0 Totaal 31,4 68,6 100, Naar gelang van de provincie 2 De verschillen tussen de provincies in het gebruik van atypische opvang zijn klein en niet significant 3. 1 χ² = 8,054 df = 4 p = 0,090 (ns.) 2 Het gebruik van atypische opvang naar gelang het arrondissement is opgenomen in de bijlagen (tabel 8). 3 χ² = 2,547 df = 4 p = 0,636 (ns.)

37 37 Tabel 25 - Het gebruik van atypische opvang naar gelang van de provincie 2002 (N = 2 261) Provincie % gebruikers van % gebruikers van Totaal atypische opvang typische opvang Antwerpen 30,7 69,3 100,0 Vlaams-Brabant 30,1 69,9 100,0 West-Vlaanderen 34,4 65,6 100,0 Oost-Vlaanderen 30,8 69,2 100,0 Limburg 31,6 68,4 100,0 Totaal 31,4 68,6 100, Naar gelang van de opvanginstantie en naar gelang van het opvangmilieu Er is een significant verschil in het gebruik van atypische opvang naar gelang van de gebruikte opvanginstantie 1. Bij de kinderen die worden opgevangen in het informele netwerk, gaat het vaker om atypische opvang. In de andere types voorzieningen gaat het voor ongeveer een op vijf tot een op vier kinderen om atypische opvang. Er is een significant verschil in het gebruik van atypische opvang naar gelang het om een groepsmilieu of een gezinsmilieu gaat 2. Bij de kinderen die worden opgevangen in een gezinsmilieu wordt frequenter gebruik gemaakt van atypische opvang (32,2 %). In de informele opvang maken relatief meer kinderen gebruik van atypische opvang. In de gesubsidieerde sector is het aandeel van atypische opvang het kleinst. De verschillen zijn significant 3. 1 χ² = 208,736 df = 6 p 0,001 (s.) 2 χ² = 36,228 df = 2 p 0,001 (s.) 3 χ² = 205,774 df = 3 p 0,001 (s.)

38 38 Tabel 26 - Het gebruik van atypische opvang naar gelang van de opvanginstantie en naar gelang van het opvangmilieu (N = 2 259) Opvanginstantie % gebruikers van atypische opvang % gebruikers van typische opvang Informeel 49,0 51,0 Erkend kinderdagverblijf 18,1 81,9 Opvanggezin verbonden aan een dienst 18,6 81,4 Zelfstandige kinderdagverblijf 26,6 73,4 Zelfstandig opvanggezin 24,2 75,8 Kleuterschool en IBO 17,2 82,8 Andere 50,0 50,0 Subtotaal groepsmilieu 21,8 78,2 Subtotaal gezinsmilieu 34,9 65,1 Subtotaal gesubsidieerd 18,6 81,4 Subtotaal zelfstandig 25,5 74,5 Subtotaal informeel 49,2 50,8 4. De bevraagde aspecten van atypische opvang 4.1. Duur van de langste opvangdag Uit de enquête blijkt dat bijna alle kinderen altijd minder dan 11 uur worden opgevangen. Slechts 2,5% worden langer dan 11 uur opgevangen. Bij driekwart van de kinderen duurde de langste opvangdag tussen de 6 en de 10 uur. De langste opvangdag bij kinderen tussen 3 maanden en 3 jaar duurt gemiddeld 8 uur en 30 minuten.

39 39 Tabel 27 - Duur van de langste opvangdag 2002 (N = 2 054) Interval Percentage van de regelmatige gebruikers van opvang Percent Cumulatief percent Meer dan 12 uur 0,6 0,6 11 tot 12 uur 1,9 2,5 10 tot 11 uur 6,2 8,7 9 tot 10 uur 23,6 32,3 8 tot 9 uur 27,6 59,9 6 tot 8 uur 28,0 87,9 4 tot 6 uur 10,3 98,2 2 tot 4 uur 1,1 99,3 Minder dan 2 uur 0,7 100,0 Totaal 100,0 % regelmatige gebruikers van opvang dat vanuit oogpunt opvangduur atypisch wordt opgevangen 2,5 Wie is de belangrijkste opvanginstanties van de kinderen die eenmaal of meermaals per week meer dan 11 uur worden opgevangen? Bijna 60 % van de kinderen wordt opgevangen bij de grootouders en 3,9 % door andere familie. Opvanggezinnen verbonden aan een dienst en gesubsidieerde kinderdagverblijven verzorgen elk 6,9 % van de opvang langer dan 11 uur. Een tiende van deze kinderen wordt opgevangen in een zelfstandig kinderdagverblijf en 12,7 % bij een zelfstandige opvangouder onder toezicht of gemeld bij Kind en Gezin. Bij een indeling volgens het type opvangmilieu blijkt dat 83,2 % van deze kinderen wordt opgevangen in een gezinsmilieu en 16,9 % in een groepsmilieu.

40 40 Tabel 28 - Belangrijkste opvanginstantie bij kinderen die eenmaal of meermaals per week meer dan 11 uur worden opgevangen 2002 (N = 52) Opvanginstantie Percentage van de gebruikers van langdurende opvang (meer dan 11 uur) Grootouders 58,0 Familie, andere dan grootouders 3,9 Derden, geen familie 1,7 Zelfstandig opvanggezin, gemeld of onder toezicht 12,7 Opvanggezin verbonden aan een dienst 6,9 Erkend kinderdagverblijf 6,9 Zelfstandig kinderdagverblijf, gemeld of onder toezicht 10,0 Totaal 100, Opvangdagen vóór 7 uur Voor de meeste kinderen start de opvang na 7 uur s morgens. 9,1 % wordt eenmaal of meermaals per week vóór 7 uur opgevangen; 2,5 % wordt gedurende de volledige (werk)week elke dag vóór 7 uur opgevangen. Tabel 29 - Opvangdagen vóór 7 uur 2002 (N = 2 274) Aantal opvangdagen Percentage van de regelmatige gebruikers van opvang 0 90,9 1 2,7 2 1,8 3 1,2 4 0,9 5 2,4 meer dan 5 0,1 Totaal 100,0 % regelmatige gebruikers van opvang dat vanuit oogpunt beginuur atypisch wordt opgevangen 9,1 Wie is de belangrijkste opvanginstantie van de kinderen die eenmaal of meermaals per week vóór 7 uur worden opgevangen? Ook hier wordt de grootste groep kinderen opgevangen bij de grootouders of door andere familie (65,2 %). Een belangrijk deel van de kinderen wordt opgevangen bij een opvanggezin verbonden aan een dienst (14,6 %).

41 41 Bij een indeling volgens het type opvangmilieu blijkt dat 87,1% wordt opgevangen in een gezinsmilieu en 12,9 % in een groepsmilieu. Tabel 30 - Belangrijkste opvanginstantie bij kinderen die eenmaal of meermaals per week vóór 7 uur worden opgevangen 2002 (N = 207) Opvanginstantie Percentage van de gebruikers van opvang vóór 7 uur Grootouders 62,4 Familie, andere dan grootouders 2,8 Derden, geen familie 2,4 Zelfstandig opvanggezin gemeld of onder toezicht 5,0 Opvanggezin verbonden aan een dienst 14,6 Erkend kinderdagverblijf 4,4 Zelfstandig kinderdagverblijf onder toezicht 5,9 Buitenschoolse opvang (school en IBO) 1,4 Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning 1,2 Totaal 100, Opvang na 18 uur De meeste kinderen worden niet opgevangen na 18 uur. Bijna een vijfde van de kinderen wordt 1 of meermaals opgevangen tot na 18 uur; 3,1 % wordt gedurende de volledige (werk)week elke dag tot na 18 uur opgevangen. Tabel 31 - Opvangdagen na 18 uur 2002 (N = 2 274) Aantal opvangdagen Percentage van de regelmatige gebruikers van opvang 0 80,4 1 7,1 2 4,4 3 3,2 4 1,8 5 2,8 6 of 7 0,3 Totaal 100,0 % regelmatige gebruikers van opvang dat vanuit oogpunt einduur atypisch wordt opgevangen 19,6

42 42 Wie is de belangrijkste opvanginstantie van de kinderen die eenmaal of meermaals per week na 18 uur worden opgevangen? Voor iets meer dan de helft van deze kinderen zijn dit de grootouders. Ruim 10% van deze kinderen worden opgevangen bij een opvanggezin aangesloten bij een dienst. Bij een indeling volgens het type opvangmilieu blijkt dat 81,9 % van de kinderen wordt opgevangen in een gezinsmilieu en 18,1 % in een groepsmilieu. Tabel 32 - Belangrijkste opvanginstantie van kinderen die eenmaal of meermaals per week tot na 18 uur worden opgevangen 2002 (N = 446) Opvanginstantie Percentage van de gebruikers van opvang tot na 18 uur Grootouders 54,3 Familie, andere dan grootouders 3,1 Derden, geen familie 2,3 Zelfstandig opvanggezin, gemeld of onder toezicht 8,7 Opvanggezin verbonden aan een dienst 13,5 Erkend kinderdagverblijf 7,9 Zelfstandig kinderdagverblijf, gemeld of onder toezicht 9,0 Kinderdagverblijf, weet niet welke vorm 0,2 Buitenschoolse opvang, in en door de school 0,4 Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning 0,6 Totaal 100, Opvang tijdens het weekend 11,2 % van de kinderen die regelmatig gebruik maken van kinderopvang werd tijdens het weekend opgevangen (zaterdag of zondag). Voor twee derde van deze kinderen zijn de grootouders de belangrijkste opvangvormen en voor bijna 15 % is dat een opvanggezin aangesloten bij een dienst Opvang tijdens de nacht Bijna één tiende van de kinderen die regelmatig gebruik maken van opvang werd tijdens de nacht opgevangen. Hieronder wordt verstaan dat het kind ergens anders overnachtte of dat de persoon die het kind in het huis van de ouders opving, bleef overnachten. Voor ruim de helft van de kinderen die s nachts werd opgevangen, zijn de grootouders de belangrijkste opvanginstantie. Voor bijna 15% van deze kinderen is dat een opvanggezin verbonden aan een dienst.

Enquête naar het gebruik van opvang voor kinderen jonger dan 3 jaar Voorjaar 2004

Enquête naar het gebruik van opvang voor kinderen jonger dan 3 jaar Voorjaar 2004 Voorjaar Enquête naar het gebruik van opvang voor kinderen jonger dan 3 jaar Voorjaar Stijn Van Keer Cynthia Bettens Bea Buysse Kind en Gezin Hallepoortlaan 27, 1060 Brussel Telefoon: 02/533 14 11 - Wettelijk

Nadere informatie

KIND EN GEZIN ENQUETE INZAKE HET GEBRUIK VAN KINDEROPVANG VOOR KINDEREN JONGER DAN 3 JAAR

KIND EN GEZIN ENQUETE INZAKE HET GEBRUIK VAN KINDEROPVANG VOOR KINDEREN JONGER DAN 3 JAAR KIND EN GEZIN ENQUETE INZAKE HET GEBRUIK VAN KINDEROPVANG VOOR KINDEREN JONGER DAN 3 JAAR NAJAAR 2001 ENQUETE INZAKE HET GEBRUIK VAN KINDEROPVANG VOOR KINDEREN JONGER DAN 3 JAAR NAJAAR 2001 Cynthia Bettens

Nadere informatie

Enquête naar het gebruik van buitenschoolse opvang voor kinderen van 3 jaar tot 12 jaar Voorjaar 2004

Enquête naar het gebruik van buitenschoolse opvang voor kinderen van 3 jaar tot 12 jaar Voorjaar 2004 Enquête naar het gebruik van buitenschoolse opvang voor kinderen van 3 jaar tot 12 jaar Voorjaar Katleen Govaert Bea Buysse Kind en Gezin Hallepoortlaan 27, 1060 Brussel Telefoon: 02/533 14 11 - Wettelijk

Nadere informatie

ENQUETE INZAKE HET GEBRUIK VAN BUITENSCHOOLSE KINDEROPVANG VOOR KINDEREN VAN 3 JAAR TOT 12 JAAR

ENQUETE INZAKE HET GEBRUIK VAN BUITENSCHOOLSE KINDEROPVANG VOOR KINDEREN VAN 3 JAAR TOT 12 JAAR ENQUETE INZAKE HET GEBRUIK VAN BUITENSCHOOLSE KINDEROPVANG VOOR KINDEREN VAN 3 JAAR TOT 12 JAAR NAJAAR 2002 Katleen Govaert Bea Buysse Kind en Gezin Hallepoortlaan 27 1060 Brussel 02/533.14.11 Wettelijk

Nadere informatie

De (on)gelijke deelname aan kinderopvang in Vlaanderen

De (on)gelijke deelname aan kinderopvang in Vlaanderen De (on)gelijke deelname aan kinderopvang in Vlaanderen Sofie Kuppens HIVA KU Leuven Kennisplatform BUITENKANS Vóór en vroegschoolse educatie in de strijd tegen kinderarmoede 27 April 2016 Overzicht Inleiding

Nadere informatie

plage-lestijden onderwijzer

plage-lestijden onderwijzer plage-lestijden onderwijzer Schooljaar 2010-2011 - Schooljaar 2011-2012 Vlaams ministerie van Onderwijs & Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel http://www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi

Nadere informatie

KINDEROPVANG IN VLAANDEREN 2001

KINDEROPVANG IN VLAANDEREN 2001 1 KINDEROPVANG IN VLAANDEREN 2001 INHOUD Deel 1: Cijfers en feiten Hoofdstuk 1. Schets van het opvanglandschap 1. Informele kinderopvang 2. Formele kinderopvang 3. De plicht tot melding aan Kind en Gezin

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 KINDEROPVANG EN ANDERE EXTERNE OPVOEDINGSMILIEUS

Hoofdstuk 5 KINDEROPVANG EN ANDERE EXTERNE OPVOEDINGSMILIEUS Hoofdstuk 5 KINDEROPVANG EN ANDERE EXTERNE OPVOEDINGSMILIEUS 100 101 Kinderen komen al snel in contact met andere opvoedingsmilieus (kinderopvang, scholen, ) waar ze ook heel wat tijd doorbrengen. We schetsen

Nadere informatie

Kinderopvang in Vlaanderen

Kinderopvang in Vlaanderen Kinderopvang in Vlaanderen Karlien Vanpée, Leen Sannen & Georges Hedebouw (2000), Kinderopvang in Vlaanderen. Gebruik, keuze van de opvangvorm en evaluatie door de ouders, HIVA- K.U.Leuven, 348 p. De vraag

Nadere informatie

2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS

2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS Academiejaar 2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS Aantal generatiestudenten per provincie en arrondissement van woonplaats van de student, per studiegebied, nationaliteit en geslacht ingedeeld Belgische studenten

Nadere informatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN

ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN POLITIEKE & SOCIALE WETENSCHAPPEN COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN De opleidingen worden aangeboden door alle universiteiten, behalve door UHasselt. De opleiding politieke & sociale

Nadere informatie

Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin -met de medewerking van Kind en Gezin-

Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin -met de medewerking van Kind en Gezin- Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin -met de medewerking van Kind en Gezin- Onderzoek naar het gebruik van opvang voor kinderen jonger dan 3 jaar in het Vlaamse Gewest in 2009 Samenvatting van de

Nadere informatie

Simulatie van de vraag naar voorschoolse kinderopvang

Simulatie van de vraag naar voorschoolse kinderopvang Simulatie van de vraag naar voorschoolse kinderopvang foto: Landelijke Kinderopvang vzw West-Vlaanderen komt 3.000 plaatsen in kinderopvang tekort Tanja Termote Senior researcher WES Tanja Termote De behoefte

Nadere informatie

nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK s)

nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK s) SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK

Nadere informatie

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus THEMA IV.3. Diabetes Mellitus Selectiecriteria Voor deze selectie worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a) en bovendien als hoofddiagnose

Nadere informatie

een inschatting van de onvervulde behoefte aan formele opvang.

een inschatting van de onvervulde behoefte aan formele opvang. Hoofdstuk 2 Rapport Steunpunt WVG Minderbroedersstraat 8 B-3000 Leuven +32 16 37 34 32 www.steunpuntwvg.be swvg@kuleuven.be Rapport 25 Het gebruik van en de behoefte aan kinderopvang voor baby s en peuters

Nadere informatie

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven Selectiecriteria Alle ziekenhuisverblijven weerhouden in deze selectie voldoen aan de algemene criteria die betrekking hebben op woonplaats, leeftijd en geslacht

Nadere informatie

Stad Genk Publicatie Verkeersongevallen en slachtoffers

Stad Genk Publicatie Verkeersongevallen en slachtoffers De cijfers over de verkeersongevallen omvatten de ongevallen met doden of gewonden op de openbare weg zoals ze door de politie en het parket zijn opgetekend. In 2016 gebeurden er in Genk 343 verkeersongevallen

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord , 2/3/2016, geografisch

Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord , 2/3/2016, geografisch Description/Beschrijving Antwerpen - Antwerpen Act. Adh. Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord 2016-2017, 2/3/2016, geografisch Généralistes-Huisartsen Rej. Spécialistes-Specialisten

Nadere informatie

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden Selectiecriteria Naast de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a.) die steeds in het kader van deze publicatie gehanteerd worden, is het specifieke selectiecriterium

Nadere informatie

1. Kan de minister een overzicht geven van alle organisatoren van time-outbegeleiding per arrondissement?

1. Kan de minister een overzicht geven van alle organisatoren van time-outbegeleiding per arrondissement? VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 184 van 29 november 2011 van KATHLEEN HELSEN Time-outprojecten - Stand van zaken

Nadere informatie

Levensstandaard Fiscale statistiek van de inkomens

Levensstandaard Fiscale statistiek van de inkomens Levensstandaard Fiscale statistiek van de inkomens De Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie biedt onpartijdige statistische informatie. De informatie wordt conform de wet verspreid, meer

Nadere informatie

4. Hoeveel zelfstandige kinderopvanginitiatieven stapten in 2013 en 2014 (cijfers tot september) uit het IKG-systeem?

4. Hoeveel zelfstandige kinderopvanginitiatieven stapten in 2013 en 2014 (cijfers tot september) uit het IKG-systeem? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 63 van ELKE VAN DEN BRANDT datum: 15 oktober 2014 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Zelfstandige kinderopvang - Evolutie Het decreet Kinderopvang

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart 2009-373-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart 2009-373- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart 2009-373- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN VEERLE HEEREN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Vraag nr. 159 van 28 januari 2009

Nadere informatie

nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Leerplichtige leerlingen

Nadere informatie

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Geografische spreiding van de kinderbijslag 2010 1 Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Voor inlichtingen: RKW Departement Ondersteuning Research en Financiën Trierstraat

Nadere informatie

1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld?

1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 420 van JAN HOFKENS datum: 6 maart 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT VDAB - Samenwerkingsverband BouwKan met bouwsector De bestaande

Nadere informatie

Kinderopvang. Jaarverslag 2005. Kind en Gezin Hallepoortlaan 27 1060 Brussel 02 533 12 11 http://www.kindengezin.be

Kinderopvang. Jaarverslag 2005. Kind en Gezin Hallepoortlaan 27 1060 Brussel 02 533 12 11 http://www.kindengezin.be Kinderopvang Jaarverslag 2005 Kind en Gezin Hallepoortlaan 27 1060 Brussel 02 533 12 11 http://www.kindengezin.be 2 INHOUD Voorwoord Deel 1: Cijfers en feiten Hoofdstuk 1. Schets van het opvanglandschap

Nadere informatie

Omgevingsanalyse Oostende Ifv nieuwe locatie kinderdagverblijf In opdracht van CM Oostende

Omgevingsanalyse Oostende Ifv nieuwe locatie kinderdagverblijf In opdracht van CM Oostende Omgevingsanalyse Oostende Ifv nieuwe locatie kinderdagverblijf In opdracht van CM Oostende 1 Inleiding In deze analyse worden een aantal cijfers meegegeven die van belang kunnen zijn in het kader van de

Nadere informatie

Aanbod (Bron: Kind en Gezin, 1/7/2013)... 2 Evolutie 2008-2013... 8 Nood aan kinderopvang... 10

Aanbod (Bron: Kind en Gezin, 1/7/2013)... 2 Evolutie 2008-2013... 8 Nood aan kinderopvang... 10 Inhoud Aanbod (Bron: Kind en Gezin, 1/7/2013)... 2 Evolutie 2008-2013... 8 Nood aan kinderopvang... 10 Aanbod (Bron: Kind en Gezin, 1/7/2013) BOKDV IBO KDV LODIB LODIV VOP ZBO ZKDV ZOO dvo vest Eindtotaal

Nadere informatie

Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Het gebruik van opvang voor kinderen jonger dan 3 jaar in het Vlaamse Gewest

Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Het gebruik van opvang voor kinderen jonger dan 3 jaar in het Vlaamse Gewest Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Het gebruik van opvang voor kinderen jonger dan 3 jaar in het Vlaamse Gewest Eva Vande Gaer Caroline Gijselinckx Georges Hedebouw Rapport 12 November 2013 Steunpunt

Nadere informatie

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001 Bijlage bij het persbericht dd. 08/06/15: 1 Vrouwen krijgen hun kinderen in toenemende mate na hun dertigste verjaardag 1. Het geboortecijfer volgens Kind en Gezin 67 875 geboorten in 2014, daling van

Nadere informatie

KINDEROPVANG IN VLAANDEREN - 2003

KINDEROPVANG IN VLAANDEREN - 2003 1 KINDEROPVANG IN VLAANDEREN - 2003 INHOUD Deel 1: Cijfers en feiten Hoofdstuk 1. Schets van het opvanglandschap 1. Informele kinderopvang 2. Formele kinderopvang 3. De plicht tot melding aan Kind en Gezin

Nadere informatie

THEMA IV.1. Tuberculose

THEMA IV.1. Tuberculose THEMA IV.1. Tuberculose Specifieke selectiecriteria Voor deze selectie van tuberculose-verblijven worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding

Nadere informatie

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Belangrijkste conclusies

Belangrijkste conclusies Gezinnen in de Stad Belangrijkste conclusies 1 Demografische cijfers Vergroening van de grootsteden en sommige centrumsteden: - Periode 2009-2014: De grootsteden Antwerpen en Gent kregen in deze periode

Nadere informatie

Doel van het onderzoek Inzicht bieden in de gevolgen van de Wet kinderopvang voor de verschillende gebruikersgroepen.

Doel van het onderzoek Inzicht bieden in de gevolgen van de Wet kinderopvang voor de verschillende gebruikersgroepen. SAMENVATTING 1. Doel en onderzoeksopzet De invoering van de Wet kinderopvang per 1 januari 2005 heeft veel veranderingen gebracht voor de gebruikers van formele kinderopvang in kinderdagverblijven (KDV),

Nadere informatie

Op de specifieke deelvragen luidt het antwoord als volgt:

Op de specifieke deelvragen luidt het antwoord als volgt: FREYA VAN DEN BOSSCHE VLAAMS MINISTER VAN ENERGIE, WONEN, STEDEN EN SOCIALE ECONOMIE ANTWOORD ANTWOORD op vraag nr. 612 van 4 juli 2012 van FILIP DEWINTER De wachtlijsten in de sociale huisvestingssector

Nadere informatie

FAMIFED. Federaal agentschap voor de kinderbijslag GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE KINDERBIJSLAG

FAMIFED. Federaal agentschap voor de kinderbijslag GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE KINDERBIJSLAG FAMIFED Federaal agentschap voor de kinderbijslag GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE KINDERBIJSLAG 2013 Geografische spreiding van de kinderbijslag 2013 Verantwoordelijke uitgever: Federaal agentschap voor

Nadere informatie

Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE INFO@WELZIJNSZORG.BE

Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE INFO@WELZIJNSZORG.BE Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE INFO@WELZIJNSZORG.BE NATIONAAL SECRETARIAAT Huidevettersstraat 165 1000 Brussel T 02 502 55 75 F

Nadere informatie

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats - Mannen - WOONPLAATS Antwerpen 01 3 2,96 34,42 7.946,89

Nadere informatie

Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Het gebruik van en de behoefte aan kinderopvang voor baby s en peuters jonger dan 3 jaar in het Vlaamse Gewest dr. Eveline Teppers Wouter Schepers Prof. dr.

Nadere informatie

Kinderopvang in Vlaanderen

Kinderopvang in Vlaanderen KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN Kinderopvang in Vlaanderen Gebruik, keuze van de opvangvorm en evaluatie door de ouders Karlien Vanpée Leen Sannen Georges Hedebouw Projectleiding: Georges Hedebouw Onderzoek

Nadere informatie

Inclusieve opvang en Centra inclusieve kinderopvang

Inclusieve opvang en Centra inclusieve kinderopvang Inclusieve opvang en Centra inclusieve kinderopvang Inspiratiedag Kinderopvang VVSG 2 april 2015 Sylvia Walravens Stafmedewerker afdeling Kinderopvang Historische context Inclusieve opvang binnen Kind

Nadere informatie

Constructie van de variabele Etnische afkomst

Constructie van de variabele Etnische afkomst Constructie van de variabele Etnische afkomst Ter inleiding geven we eerst een aantal door verschillende organisaties gehanteerde definities van een allochtoon. Daarna leggen we voor het SiBO-onderzoek

Nadere informatie

Zorgvragers en zorgverstrekkers Amai! Wat een uitdaging

Zorgvragers en zorgverstrekkers Amai! Wat een uitdaging Zorgvragers en zorgverstrekkers Amai! Wat een uitdaging Omgaan met Armoede Geel, avondsymposium, 16 april 2015 Eric Nysmans, directeur Welzijnszorg Kempen Armoede en Gezondheid Sociale gezondheidskloof

Nadere informatie

Buitenschoolse kinderopvang en vrijetijdsbesteding in Vlaanderen

Buitenschoolse kinderopvang en vrijetijdsbesteding in Vlaanderen Onderzoek in opdracht van Kind en Gezin 31 januari 2013 Buitenschoolse kinderopvang en vrijetijdsbesteding in Vlaanderen Gebruik en deelname, evaluatie, behoeften en attitudes Dr. Steven Lenaers promotor:

Nadere informatie

KINDEROPVANG IN VLAANDEREN 2002

KINDEROPVANG IN VLAANDEREN 2002 1 KINDEROPVANG IN VLAANDEREN 2002 INHOUD Deel 1: Cijfers en feiten Hoofdstuk 1. Schets van het opvanglandschap 1. Informele kinderopvang 2. Formele kinderopvang 3. De plicht tot melding aan Kind en Gezin

Nadere informatie

en aan kinderen uit het lager en secundair onderwijs.

en aan kinderen uit het lager en secundair onderwijs. 4 Welvaart, inkomen, armoede en kansarmoede Het kind in Vlaanderen 217 Kind en Gezin 5. SCHOOLTOELAGEN In het Vlaams onderwijs is er een systeem van school- en studietoelagen waarbij leerlingen uit een

Nadere informatie

4. Werkt u voltijds of deeltijds? q voltijds q deeltijds aantal uren per week:.. of aantal dagen per week:

4. Werkt u voltijds of deeltijds? q voltijds q deeltijds aantal uren per week:.. of aantal dagen per week: A. Identificatiegegevens Bedrijf:.. 1. Wat is uw geslacht? q man q vrouw 2. Wat is uw leeftijd? q jonger dan 20 jaar q 20-29 jaar q 30-39 jaar q 40-44 jaar q 45 of ouder 3. Wat is uw beroep? q arbeider

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Het gebruik van kinderopvang Inleiding Modale gezinnen Specifieke doelgroepen 50

Hoofdstuk 3. Het gebruik van kinderopvang Inleiding Modale gezinnen Specifieke doelgroepen 50 Jaarverslag Kinderopvang 2000 INHOUD Inleiding 3 Deel 1: Cijfers en feiten 6 Hoofdstuk 1. Schets van het opvanglandschap 6 1. Informele kinderopvang 6 2. Formele kinderopvang 6 3. Meldingsplicht aan Kind

Nadere informatie

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport Trendbarometer hotels 2012 Inlichtingen Dagmar.Germonprez@toerismevlaanderen.be Tel +32 (0)2 504 25 15 Verantwoordelijke uitgever: Peter De Wilde - Toerisme Vlaanderen

Nadere informatie

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Geografische spreiding van de kinderbijslag 2011 Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Voor inlichtingen: RKW Departement Ondersteuning Research en Financiën Trierstraat

Nadere informatie

Kinderopvang in Helmond

Kinderopvang in Helmond Kinderopvang in Helmond colofon Titel: Kinderopvang in Helmond Opdrachtgever: Gemeente Helmond Opdrachtnemer: Afdeling Onderzoek en Statistiek Gemeente Helmond Marian Foolen-Huys Datum: Januari 211 Gemeente

Nadere informatie

THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long

THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long Selectiecriteria Voor deze selectie worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding

Nadere informatie

Chlamydia trachomatis

Chlamydia trachomatis Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN

HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN - eindrapport - Drs. Janneke Stouten Dr. Marga de Weerd

Nadere informatie

Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Het gebruik van opvang voor kinderen jonger dan 3 jaar in het Vlaams Gewest

Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Het gebruik van opvang voor kinderen jonger dan 3 jaar in het Vlaams Gewest Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Het gebruik van opvang voor kinderen jonger dan 3 jaar in het Vlaams Gewest Georges Hedebouw & Annick Peetermans HIVA K.U.Leuven Rapport 07 Oktober 2009 Steunpunt

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

Werkzoekendencijfers april 2012

Werkzoekendencijfers april 2012 Werkzoekendencijfers 2012 Niet-werkende werkzoekenden () 2012 % verschil Jaar op jaar maart 2012 191.395 187.827 +1,9% +1,7% 144.827 143.888 +0,7% +0,9% Beroepsinschakelingstijd 11.845 10.074 +17,6% +12,3%

Nadere informatie

jaarverslag kinderopvang 2008 Hallepoortlaan Brussel Kind en Gezin-Lijn:

jaarverslag kinderopvang 2008 Hallepoortlaan Brussel Kind en Gezin-Lijn: Doelgroepbereik, testresultaten en resultaten van de verwijzingen jaarverslag kinderopvang 2008 Hallepoortlaan 27 1060 Brussel Kind en Gezin-Lijn: 078 150 100 info@kindengezin.be http://www.kindengezin.be

Nadere informatie

jaarverslag kinderopvang 2006 Hallepoortlaan Brussel Kind en Gezin-Lijn:

jaarverslag kinderopvang 2006 Hallepoortlaan Brussel Kind en Gezin-Lijn: Doelgroepbereik, testresultaten en resultaten van de verwijzingen jaarverslag kinderopvang 2006 Hallepoortlaan 27 1060 Brussel Kind en Gezin-Lijn: 078 150 100 info@kindengezin.be http://www.kindengezin.be

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS De tijd die kinderen doorbrengen in en buiten het eigen gezin, o.a. in de kinderopvang, hangt nauw samen met de werksituatie van de ouders. Werk is

Nadere informatie

Sociaal-economische analyse van de Vlaamse milieu-industrie

Sociaal-economische analyse van de Vlaamse milieu-industrie Sociaal-economische analyse van de Vlaamse milieu-industrie Aanvullende regionale analyse RAPPORT Brussel, 9 februari 2000 1 D/2000/4665/4 Gedrukt door Goekint Graphics 2 INHOUD 1. Inleiding 9 2. Beschrijvend

Nadere informatie

Kinderopvang in aandachtswijken

Kinderopvang in aandachtswijken Kinderopvang in aandachtswijken Significant Thorbeckelaan 91 3771 ED Barneveld +31 342 40 52 40 KvK 3908 1506 info@significant.nl www.significant.nl Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Barneveld,

Nadere informatie

Kinderopvang in West-Vlaanderen West-Vlaanderen Werkt 3, 2012

Kinderopvang in West-Vlaanderen West-Vlaanderen Werkt 3, 2012 Kinderopvang in West- West- Werkt 3, 212 foto: Landelijke Kinderopvang vzw Aanbod in kaart 17. formele kinderopvangplaatsen in West- Lieselot Denorme en Tanja Termote WES Lieselot Denorme Tanja Termote

Nadere informatie

Profiel van de asielzoekers in opvang op 31 december 2015

Profiel van de asielzoekers in opvang op 31 december 2015 Monitoring asielinstroom Profiel van de asielzoekers in opvang op 31 december 2015 Nota in het kader van de coördinatieopdracht monitoring asielinstroom van het Agentschap Integratie en Inburgering Publicatiedatum:

Nadere informatie

THEMA V.1. Prostatectomie

THEMA V.1. Prostatectomie THEMA V.1. Prostatectomie Selectiecriteria Naast de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a.) die steeds in het kader van deze publicatie gehanteerd worden, is het specifieke selectiecriterium

Nadere informatie

SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN

SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN 2015-2030 Doel van de presentatie 1. Voorstellen van de eerste resultaten uit de bevolkingsprojecties voor Vlaamse steden

Nadere informatie

Huisvestingsmaatschappij (VHM) beschikt niet over de cijfergegevens verdeeld volgens de erkende woonnoodgebieden.

Huisvestingsmaatschappij (VHM) beschikt niet over de cijfergegevens verdeeld volgens de erkende woonnoodgebieden. Vraag nr. 22 van 22 oktober 1999 van de heer CARL DECALUWE Sociale huursector Huurachterstallen 1. Kan de minister mij, in opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 157 van 30 mei 1997 ( B u l - letin

Nadere informatie

In 2015 gebeurden er in Genk 342 verkeersongevallen met doden en gewonden, dat is een daling met 26 ongevallen (-7,1%) ten opzichte van 2014.

In 2015 gebeurden er in Genk 342 verkeersongevallen met doden en gewonden, dat is een daling met 26 ongevallen (-7,1%) ten opzichte van 2014. De cijfers over de verkeersongevallen omvatten de ongevallen met doden of gewonden op de openbare weg zoals ze door de politie en het parket zijn opgetekend. In 2015 gebeurden er in Genk 342 verkeersongevallen

Nadere informatie

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j.

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j. 4 5 j j j j j j j j. 88 > 65 j. Referentielaboratorium Brussel Inleiding De resultaten in de onderstaande tabel zijn gebaseerd op patiënten van wie : een staal naar het referentielaboratorium is verstuurd (U.C.L. - Brussel) voor diagnose;

Nadere informatie

Uurroosters administratie

Uurroosters administratie Uurroosters administratie Voltijdse arbeid: 38:00 Deeltijdse arbeid aan 50%: 19:00 1 maandag 7:45 9:00 9:00 12:00 12:00 14:00 2 maandag 12:00 14:00 14:00 dinsdag 12:00 14:00 14:00 woensdag 12:00 14:00

Nadere informatie

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats - Fysieke eenheden - Mannen - WOONPLAATS

Nadere informatie

BIJLAGE: OPDELING NAAR UITSTROOMPOSITIE, GESLACHT EN WOONPLAATS

BIJLAGE: OPDELING NAAR UITSTROOMPOSITIE, GESLACHT EN WOONPLAATS BIJLAGE: OPDELING NAAR UITSTROOMPOSITIE, GESLACHT EN WOONPLAATS In deze bijlage splitsen we de informatie over de tweedekansleerwegen van vroegtijdig op naar volgende kenmerken: de uitstroompositie in

Nadere informatie

NOVEMBER 2014 BAROMETER

NOVEMBER 2014 BAROMETER NOVEMBER 2014 BAROMETER In deze nieuwe editie van de barometer staan we stil bij de Census 2011 die afgelopen maand werd gepubliceerd door Statistics Belgium, onderdeel van de FOD Economie. We vertalen

Nadere informatie

Werken in de social profit. Infoavond KULeuven, 19 maart 2015 Dirk Malfait

Werken in de social profit. Infoavond KULeuven, 19 maart 2015 Dirk Malfait Werken in de social profit Infoavond KULeuven, 19 maart 2015 Dirk Malfait Welke vragen willen we beantwoorden? Wat is Verso? Wat is de social profit? Welke jobs zijn te vinden in de social profit? Waarom

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

In de beleidsbrief Welzijn, Volksgezindheid en Gezin zegt de minister ook werk te maken van een flexibele kinderopvang.

In de beleidsbrief Welzijn, Volksgezindheid en Gezin zegt de minister ook werk te maken van een flexibele kinderopvang. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 440 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 10 april 2018 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Flexibele kinderopvang - Stand van zaken In een persbericht

Nadere informatie

BEVRAGING IKG. UnieKO VZW Kasteeldreef 66/ Beveren

BEVRAGING IKG. UnieKO VZW Kasteeldreef 66/ Beveren BEVRAGING IKG UnieKO VZW Kasteeldreef 66/1 9120 Beveren 7 juni 2012 UnieKO VZW, Kasteeldreef 66/1, 9120 Beveren - 2012 Deze studie is eigendom van VZW UnieKO en is beschermd door de copyrightwetgeving

Nadere informatie

jaarverslag kinderopvang

jaarverslag kinderopvang Doelgroepbereik, testresultaten en resultaten van de verwijzingen jaarverslag kinderopvang 2007 INHOUD VOORWOORD...1 DEEL 1: CIJFERS EN FEITEN...2 HOOFDSTUK 1. SCHETS VAN HET OPVANGLANDSCHAP...2 1. Informele

Nadere informatie

Jeugdmonitor Zeeland: Kinderopvang

Jeugdmonitor Zeeland: Kinderopvang 1 Jeugdmonitor Zeeland: Kinderopvang Ouders van jonge kinderen Augustus 2018 2 2 Colofon Ruben De Cuyper Jolanda van Overbeeke Esther Spuesens Dit themarapport is samengesteld door ZB Planbureau Jeugdmonitor

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

Centrale voor kredieten aan particulieren. Statistieken

Centrale voor kredieten aan particulieren. Statistieken Centrale voor kredieten aan particulieren Statistieken 2016 Nationale Bank van België, Brussel. Alle rechten voorbehouden. De volledige of gedeeltelijke verveelvoudiging van deze brochure voor educatieve

Nadere informatie

MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art.

MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art. MANDATARISSEN PER PE 40 ZETELS MANDATAIRES PAR EP 40 SIEGES Berekening van het aantal zetels Mode de calcul du nombre de sièges (art. 14 20 HR/ROI) mdc 04/07/2017 - Minimum 3 mandatarissen per provinciale

Nadere informatie

Extra investeringen nodig in wegenbouw Toestand blijft moeilijk ondanks stabilisatie eerste helft 2015

Extra investeringen nodig in wegenbouw Toestand blijft moeilijk ondanks stabilisatie eerste helft 2015 Extra investeringen nodig in wegenbouw Toestand blijft moeilijk ondanks stabilisatie eerste helft 215 Sinds 211 is het aantal gemeentelijke aanbestedingen sterk gedaald. Het aantal aanbestedingen van steden

Nadere informatie

Kinderopvang. Jaarverslag 2011. Hallepoortlaan 27 1060 Brussel Kind en Gezin-Lijn: 078 150 100 www.kindengezin.be

Kinderopvang. Jaarverslag 2011. Hallepoortlaan 27 1060 Brussel Kind en Gezin-Lijn: 078 150 100 www.kindengezin.be Kinderopvang Jaarverslag 2011 Hallepoortlaan 27 1060 Brussel Kind en Gezin-Lijn: 078 150 100 www.kindengezin.be INHOUD VOORWOORD... 1 DEEL 1: FEITEN EN CIJFERS... 2 HOOFDSTUK 1: SCHETS VAN HET OPVANGLANDSCHAP...

Nadere informatie

Voor meer cijfers, zie beleidsdomein Woonstad. Stad Genk Publicatie Stedenbouwkundige vergunningen

Voor meer cijfers, zie  beleidsdomein Woonstad. Stad Genk Publicatie Stedenbouwkundige vergunningen De cijfers over het aantal stedenbouwkundige vergunningen zijn gebaseerd op de inzameling via de gemeenten of de Vlaamse Overheid, en worden verwerkt en gepubliceerd door de FOD Economie. De gegevens voor

Nadere informatie

nr. 46 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 14 oktober 2014 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstencheques - Gebruikers

nr. 46 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 14 oktober 2014 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstencheques - Gebruikers SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 46 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 14 oktober 2014 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstencheques - Gebruikers De dienstencheque (DC),

Nadere informatie

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j j j j j j j j j. 96 > 65 j.

Jaar N Jaar N. Leeftijdsgroep < 1 j. 0 1 j. - 4 j j j j j j j j j. 96 > 65 j. Referentielaboratorium Brussel Inleiding De resultaten in de onderstaande tabel zijn gebaseerd op patiënten van wie : een staal naar het referentielaboratorium is verstuurd (U.C.L. - Brussel) voor diagnose;

Nadere informatie

Definitieve resultaten eindejaarscontroles

Definitieve resultaten eindejaarscontroles Definitieve resultaten eindejaarscontroles Persbericht 14 januari 211 2 Na zes weken sensibilisering en alcoholcontroles op de weg maken Staatssecretaris voor Mobiliteit Etienne Schouppe en het Belgisch

Nadere informatie

Chlamydia trachomatis

Chlamydia trachomatis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-29), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

25/06/2010. Zelfstandige kinderdagverblijven

25/06/2010. Zelfstandige kinderdagverblijven Zelfstandige kinderdagverblijven Bezoekendag, 24 juni 2010 1 Dagprogramma 24 juni 2010 Voormiddag Inleiding bij het begrip zelfstandig kinderdagverblijf Kennismaking met kinderdagverblijf Ukkie-Pukkie

Nadere informatie

Deel 7 ANDERE OPLEIDINGSVORMEN. Hoofdstuk 1 : VDAB-opleidingen

Deel 7 ANDERE OPLEIDINGSVORMEN. Hoofdstuk 1 : VDAB-opleidingen Deel 7 ANDERE OPLEIDINGSVORMEN Hoofdstuk 1 : VDAB-opleidingen 7 BEROEPSOPLEIDING VAN DE VDAB Aantal beëindigde opleidingen, opgesplitst naar activiteit werknemers - werkzoekenden 2007 Werknemers (1) Werkzoekenden

Nadere informatie

Streptococcus pyogenes

Streptococcus pyogenes Peillaboratoria Streptococcus pyogenes Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met S. pyogenes (1994-24), schatting incidentie op nationaal

Nadere informatie

Nationale Bank van België, Brussel

Nationale Bank van België, Brussel Centrale voor kredieten aan particulieren Statistieken 2017 Nationale Bank van België, Brussel Alle rechten voorbehouden. De volledige of gedeeltelijke verveelvoudiging van deze brochure voor educatieve

Nadere informatie