Graag reageren wij op het consultatiedocument modulaire structuur Wft-vakbekwaamheid.

Transcriptie

1 CDFD Mw. F. Beekveldt Postbus CN DEN HAAG Nijmegen/Tilburg, 1 november 2011 Geachte mevrouw Beekveldt, Graag reageren wij op het consultatiedocument modulaire structuur Wft-vakbekwaamheid. Wij hebben dit primair vanuit onze positie en deskundigheid als Nederlandse Orde van PensioenDeskundigen gedaan. Toch hebben we ook gekeken naar de algemeen beoogde opbouw. Primair beoogt de Wft het belang van de klant/consument (dat in het kader van pensioen ook de werkgever is) te behartigen. Deze is derhalve gebaat bij duidelijkheid en een adviseur op zijn/haar niveau. Niet te laag, maar ook niet te hoog. Wij hebben dan ook onze grote twijfels bij het bedrijfsvoeringsmodel en zijn van mening dat iedereen die klantcontact heeft ongeacht of hij/zij adviseert of informeert, de klant herkent namelijk het verschil niet deskundig moet zijn, hetgeen getoetst wordt middels een diploma (en vervolgens PE). Voor interne werkzaamheden (denkt u voor wat betreft pensioen/leven bijvoorbeeld aan het invoeren van pensioenmutaties) kan dan het bedrijfsvoeringsmodel gelden. Het is immers evident dat iedereen die zich bemoeit met het geld van iemand anders (pensioen- en levensverzekeringen, incluis arbeidsongeschiktheid) deskundig is. Is immers administratieve verwerking, bijvoorbeeld in verband met waardeoverdracht, echtscheiding etc., niet van essentieel belang en is de ervaring immers niet dat men hier de nodige steken laat vallen?! Vervolgens kunnen wij ons dan ook niet vinden in de beoogde opzet beroepskwalificaties (pg. 9). Ons inziens moet het als volgt, in de matrix: particulier/zakelijk en krediet/schade/leven. Waarbij inkomen (arbeidsongeschiktheid incluis) en vermogen(sopbouw) bij leven hoort.

2 1. Consumptief-kredietadviseur: gericht op de particulier (dus basis op MBO-niveau); 2. Hypotheekadviseur (HBO); 3. Schadeverzekeringsadviseur particulier (MBO); 4. Schadeverzekeringsadviseur zakelijk (HBO); 5. Verzekerings- en vermogensopbouwadviseur: gericht op de particulier, wellicht ook de ZZP-er incluis (dus lijfrente, AOV, sparen/beleggen in Box III); 6. Pensioenadviseur: gericht op de werkgever, dus zakelijk, de inclusief de DGAi (huidige Wft Pensioenverzekeringen). Hier horen ook de werkgeversverzekeringen bij (WULBZ, Pemba etc.). Deze module is uiteraard al op HBO-niveau. 7. Gevolmachtigd agent (hierover kunnen wij niets zeggen). Het gevolg van de huidige opzet, en als zodanig verwoord op pagina 17 is dat de bulk nog steeds door generalisten gedaan kan worden. Iemand die particulieren in de breedte wil adviseren moet in onze opzet de diploma s behorende bij 1, 3 en 5 hebben. Een zakelijk schadeadviseur die van 3 en 4. En een pensioenadviseur 5 en 6. Combinaties zijn uiteraard ook mogelijk! De beroepskwalificatie Verzekerings- en vermogensopbouwadviseur middelbedrijf kunnen wij derhalve niet plaatsten. Op pagina 19 mag deze organisaties van 50 tot 250 FTE s adviseren en/of met 10 miljoen omzet c.q. balanstotaal. Realiseert u zich dat 90% van alle bedrijven in Nederland minder dan 10 werknemers heeft? Hoe dat te controleren en wat bij groei/inkrimping? Wij adviseren om het harde onderscheid leven (en inkomen, zoals het inkomen van de particulier/werknemer als schadebeperkende verzekeringen voor de werkgever) en schade te maken. Dit snapt iedereen. Iemand is of particulier of ondernemer/werkgever. Wellicht moet de ZZP-er als ondernemer worden gezien en valt dus onder zakelijk. Een DGA is sowieso zakelijk. In dat kader lijkt het ons raadzaam dat ook pensioen in eigen beheer gewoon onder de Wft komt te vallen (feitelijk is de eigen BV de aanbieder van het verzekeringsprodukt eigen beheer). Nu wij pleiten voor de situatie dat iedereen die adviseert/klantcontact heeft zou dat impliceren dat ook accountants/belastingadviseurs moeten voldoen aan de eisen van de Wft als zij eigen beheer adviseren, maar ook als zij de ZZP-ers adviseren omtrent zijn voorzieningen. Dat zou opgelost kunnen worden door hen hiertoe de mogelijkheid te geven dat via een koppeling (daar waar van toepassingen mogelijk) met de WTA als WTA-DGA en

3 een WTA-ZZP diploma te bewerkstellingen. De eisen moeten dan uiteraard identiek zijn als voor echte adviseurs. Hierdoor kan in ieder geval de nodige efficiency en dus kostenbeperking worden gerealiseerd. De introductie van vaardigheden, competenties en professioneel gedrag achten wij zeer wenselijk. Dat hebben wij ook al aangegeven in het kader van de Wft module Pensioenverzekeringen en moet ons inziens worden doorgetrokken naar alle Wft-modulen. Het klantbelang gebiedt dit wat ons betreft. Afsluitend menen wij derhalve dat de verbetering van het vakbekwaamheidsbouwwerk van financiële dienstverleners noodzakelijk is. En dat dus iedereen die klantcontact (in welke vorm dan ook) heeft deskundig en vakbekwaam moet zijn. De enige manier om dit te toetsen is middels een verplicht diploma. Daarmee wordt een volledig level playing field gecreëerd. De klant zal immers niet geïnteresseerd zijn in en kennis hebben van de manier van distributie. Tot slot hebben wij de vragen zoals door u verstrekt ten behoeve van de conferentie ook beantwoord, zie bijlage. Vriendelijke groet, Nederlandse Orde van PensioenDeskundigen Theo Gommer, voorzitter en David Wildeman, secretaris

4 BIJLAGE Vragen ten behoeve van CDFD-conferentie Consultatie Wft-vakbekwaamheidsbouwwerk 1 november Groot Kievitsdal, Baarn 1. In hoeverre voldoet het voorstel voor de modulaire structuur WFT-Vakbekwaamheid aan de volgende criteria? Geef per onderdeel een rapportcijfer op de schaal van 1 tot 10 waarbij 10 de meest positieve score is en 1 de minst positieve beoordeling. We stellen het op prijs als u ook uitlegt hoe u tot deze beoordeling bent gekomen. a. aansluiting structuur Wft-vakbekwaamheid op klantgerichte advisering (in plaats van productverkoop); 7/8, rekening houdende met onze kritiek. b. heldere en eenvoudige structuur; 4 (zie onze brief). c. duurzaam en toekomstbestendig; 8. d. aansluiting bij de beroepspraktijk; 8 (zie verder onze brief). e. borging van minimale eisen van vakbekwaamheid; Welke beroepskwalificaties herkent u wel/niet in de praktijk? Wat vindt u van de benamingen van de beroepskwalificaties: zijn die voldoende herkenbaar voor de markt?* Indien niet, heeft u andere suggesties? Ja, zie onze brief. 3. Hoe beoordeelt u de componenten cq. de modulen van de verschillende beroepskwalificaties? In hoeverre sluiten de volgende wijzigingen aan bij de beroepspraktijk? a. het verplaatsen van het product uitvaartverzekering van de huidige Wftmodule Levensverzekeringen naar de nieuwe module Schadeverzekeringen: prima. b. het introduceren van een nieuwe module Inkomen die zich m.n. richt op arbeidsongeschiktheidsverzekeringen; matig, zie onze brief.

5 c. het splitsen van de dienstverlening aan het kleinbedrijf en middenbedrijf in verschillende beroepskwalificaties; niet juist, zie onze brief. Het eenduidige onderscheid moet particulier (al dan niet inclusief ZZP-er) en zakelijk zijn. d. het wijzigen van de module Levensverzekeringen in de module Vermogensopbouw; op zich prima. e. het opnemen van de module Vermogensopbouw in de beroepskwalificatie Verzekerings- en Vermogensopbouwadviseur middenbedrijf. Zie onze brief. 4. Wat vindt u van het opnemen van vaardigheden, competenties en professioneel gedrag in de Module Basis? Of ligt het meer voor de hand om deze elementen alleen in de vakspecifieke Modulen op te nemen? Kunt u bij het beantwoorden van deze vragen aangeven waarom? Helemaal mee eens. Zowel in de basis-module als specifiek aanvullend in de vakspecifieke Modulen.