Oefening 1 Vervoeg de werkwoorden in de tegenwoordige en in de verleden tijd.
|
|
- Maurits Verstraeten
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Oefeningen bij les 4 Oefening 1 Vervoeg de werkwoorden in de tegenwoordige en in de verleden tijd. 1 $ ef/ye-$ ef (kennen/weten) 2 kteb/ye-kteb (schrijven) tegenw. tijd verl. tijd tegenw. tijd verl. tijd ana nta nti huwa hiya na ntuma huma 3 xdem/ye-xdem (werken) 4 fhem/ye-fem (begrijpen) tegenw. tijd verl. tijd tegenw. tijd verl. tijd ana nta nti huwa hiya na ntuma huma 5 gles/ye-gles ((gaan) zitten) 6 dres/ye-dres (studeren) tegenw. tijd verl. tijd tegenw. tijd verl. tijd ana nta nti huwa hiya na ntuma huma Oefeningen bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch les 4 1 van 7
2 Oefening 2 Vertaal naar het Marokkaans. 1 Ik kom. 2 Hij komt niet. 3 Zij kwamen. 4 Jullie gaan. 5 Wij gaan naar huis. 6 Zij gaan naar school. 7 De sleutel is er niet. 8 Jullie gaan naar de markt. 9 Wij werken in Amsterdam. 10 Zij komen uit Frankrijk. 11 Ik zie hem 12 Hij ziet mij. 13 Wij willen alles. 14 Zij wil brood. 15 Wat wil je? 16 Ik wil thee. 17 Hij huurt een huis. 18 Zij openen de deur. 19 Wij gaan naar binnen. 20 Zij ging de kamer binnen. 21 De jongen gaat de school binnen. 22 Het meisje speelt op straat. 23 Zij studeert in Utrecht. 24 Jullie werken in Rabat. 25 Hij zit op een stoel. 26 Zij sluiten de deur. 27 Wij halen melk. 28 Wat doen jullie? Oefeningen bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch les 4 2 van 7
3 Oefening 3 Vertaal naar het Marokkaans. Gebruik $end, dyal of een ander voorzetsel. 1 Hij heeft een boek. 2 De man heeft een zoon. 3 Jullie hebben een mooi huis. 4 Jij hebt een kleine kamer. 5 Heeft hij een mooi huis? 6 De kinderen zijn op school. 7 Het huis is van mij. 8 Het horloge ligt naast mij. 9 Ik heb een mooie auto. 10 Zij hebben een dochter. 11 Zij heeft een grote auto. 12 Heb je een glas? 13 Het meisje heeft een boek. 14 Naast mij en naast jullie. 15 Het glas is van hem. 16 De auto is van mijn vader. 17 De deur is achter je. 18 Wij hebben een hond. 19 Heeft zij een tas? 20 Heeft zij brood? 21 De tas is van ons. 22 Naast hen en naast ons. 23 Het boek is van haar. 24 Kijk voor je! Oefeningen bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch les 4 3 van 7
4 Oefening 4 Vertaal naar het Marokkaans. Gebruik ma-çi of ma- -ç. 1 Ik zie niets. 2 Wij zagen het meisje niet. 3 Hij wil niets. 4 Wij willen geen melk. 5 Ik heb geen auto. 6 Dat huis is niet mooi. 7 Mij dochter heeft geen tijd. 8 Hebben jullie geen auto? 9 Zij heeft geen ouders. 10 Hij heeft geen kinderen. 11 Bezochten jullie de stad niet? 12 Jullie hebben geen familie. 13 Ik ben niet blij. 14 Er is geen probleem. 15 Hebben jullie geen tijd? 16 Zij is geen lerares. 17 Zij zijn niet Marokkaans. 18 Het kind is niet op straat. 19 Ik zie hen niet. 20 Hij is niet Grieks. 21 Zij heeft geen ouders. 22 Hij heeft geen kinderen. 23 Zij hebben geen tapijten. 24 Zij heeft geen boek geschreven. 25 Hij ziet ons niet. 26 Hebben jullie geen geld? 27 De kinderen zijn niet met haar meegegaan. 28 Wij werken vandaag niet. 29 Er is geen probleem. 30 Heb jij geen tijd? 31 Dat is niet goed. 32 Jullie zien de jongen niet. Oefeningen bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch les 4 4 van 7
5 33 Het meisje huilde niet. 34 Zij hebben geen tijd. 35 Wij zijn geen dokters. 36 Zij gaan niet naar school. 37 Zie je die sleutel niet? 38 Het huis is niet groot. 39 Dat is geen leraar. 40 Die sleutel is niet goed. 41 Mijn dochter is geen studente. 42 Zij bleef niet in Marokko. Oefening 5 Vul een van de volgende werkwoorden in. Gebruik de juiste vervoeging. gles (zitten) bka (huilen) çaf (zien) xdem (werken) kteb (schrijven) kra (huren) ba$ (verkopen) ßreb (drinken) 1 mm-ek ka fe-l-bit. 2 a Xadi a, l-kelb? 3 na ka fe-l-kunnaç. 4 çnu a, amila? 5 na ka fe-l-qehwa. 6 (i)tfe li $el l-kursi a Zuleyxa! 7 ana ka xt-i fe-z-zenqa. 8 huwa ka - a. 9 Karim ka - umubil dyal-u. 10 bent-i le-kbira ma-ka atay. 11 l-yum a zwina. 12 l-weld ka fe-l-me aßa. 13 (i)tfe li smiytek a bent-i! 14 hiya ka l-muna a. 15 $laç ka a, benti? 16 (i)tfe lu $el le-krasa! Oefeningen bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch les 4 5 van 7
6 Oefening 6 Welk antwoord is het meest logisch? Kruis aan. 1 a i m$a-ya li-s-suq. o a waxxa, ana fe-l-bit. 2 waç yekteb mezyan? o a iyeh, hiya tekteb mezyan. 3 waç hiya Meß iya? o a iyeh, Warda men Maß. 4 ma-ka nçuf-ç s-sak dyal-i. o a huwa $end xu-ya Driss. 5 nqeddem l-ek xt-i Fa ima. o a huwa saken fe- - a dyal-na. o b la, ma-$end-i-ç l-weqt. o b la, huwa ma-yekteb-ç mezyan! o b la, hum Meß iyin. o b hiya fe-l-bit le-kbir. o b hiya ma-sakna-ç f-hu an a. Oefening 7 Gebiedende wijs. Vertaal naar het Marokkaans. 1 Hé Fatima, lees het boek! 2 Hé Driss, schrijf niet in het schrift! 3 Sluit de deur (mv)! 4 Ga weg (v)! 5 Kijk (m) voor je! 6 Ga zitten jongens! 7 Open jullie tassen! 8 Hé meisjes, kijk onder de tafel! 9 Verkoop (v) de auto! 10 Zeg (m) het mij! Oefeningen bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch les 4 6 van 7
7 Oefening 8 Vul het ontbrekende voorzetsel in. 1 l-bent ka tegles (op) l-kursi. 2 le-ktab le-kbir (boven) l-maryu. 3 le-ktab - did (op) - eb a. 4 dir dak s-sak (in) l-bit. 5 mçina (naar) Fa im-zahra. 6 dak r-ra el ka yegles (naast) xt-i. 7 b it negles (met) -kum. 8 dir s-stilu (in) ib-ek! 9 ma kayen muçkil (tussen) -i u (tussen) -ek. 10 ka yexdem (bij) $emmi. 11 mçit (naar) l-xedma had ṣ-ṣba. 12 ka yegles (onder) - eb a. 13 d-derri ka yewqef (achter) l-bab. 14 ebt d-drari (uit) l-me aßa. 15 çuf (voor) -ek! 16 ka teç eb qehwa (zonder) sukkar. 17 adi y i (op) l-weqt. 18 had l-$am nßaf u (naar) l-me ib 19 l-baliza (in) - umubil. 20 l-muderrisin adi yemçiw (naar) le-mdina. 21 n-nisa kull çi (in) - a. 22 le-bnat ka yle$bu (op) l-me aßa. Oefeningen bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch les 4 7 van 7
Oefeningen bij les 5. Oefening 1 Vertaal de zinnen naar het Marokkaans.
Oefeningen bij les 5 Oefening 1 Vertaal de zinnen naar het Marokkaans. 1 Hij bevindt zich thuis. 2 Zij zijn er. 3 Het meisje drinkt melk. 4 Zij woont in Utrecht. 5 Hij at brood. 6 Jullie eten weinig. 7
Nadere informatieOefeningen bij les 3. Oefening 1 Vertaal de zinnen naar het Marokkaans.
Oefeningen bij les 3 Oefening 1 Vertaal de zinnen naar het Marokkaans. 1 Wie ben jij (v)? Ik ben Fatima. 2 Komt hij uit Frankrijk? Nee, hij komt uit Duitsland. 3 Waar kom je (m) vandaan? Ik kom uit Algerije.
Nadere informatieOefening1 Vertaal naar het Marokkaans. Gebruik bij de verleden tijd het hulpwerkwoord zijn. 2 Ik werk thuis. Ik werkte thuis.
Oefeningen bij les 7 Oefening1 Gebruik bij de verleden tijd het hulpwerkwoord zijn. Tegenwoordige tijd Verleden tijd 1 Ik lees de krant iedere dag. (= kull yum) Ik las de krant iedere dag. 2 Ik werk thuis.
Nadere informatieAntwoorden bij de werkwoordoefeningen bij les 5
Antwoorden bij de werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefening 1 1 (ka) nemçi. mçit. 2 (ka) nemçi le- - a. mçit le- - a. 3 (ka) nemçi fe-z-zenqa. mçit fe-z-zenqa. 4 (ka) nemçi le-l-me aßa. mçit le-l-me
Nadere informatieWerkwoordoefeningen bij les 5
Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefening 1 1 Ik loop. Ik liep. 2 Ik loop naar huis. Ik liep naar huis. 3 Ik loop op straat. Ik liep op straat. 4 Ik ga naar school. Ik ging naar school. 5 Ik ga naar
Nadere informatieOefening 1 Vul de persoonsvorm in zoals die in het Nederlands tussen haakjes staat.
Oefeningen bij les 6 Oefening 1 Vul de persoonsvorm in zoals die in het Nederlands tussen haakjes staat. 1 bba (kocht) le-ktab f-had l- anut. 2 mm-i (kocht) l-magana fe-s-suq. 3 waç (kochten jullie) le-b
Nadere informatieLes 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas
Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo
Nadere informatieVOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel.
A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit 1. Het boek ligt de tafel. 2. Het kopje staat de kast. 3. Ik neem mijn schrift mijn boekentas. 4. De studenten hangen hun jas de kapstok. 5. Mijn
Nadere informatieTEKENLIJST SPIJKERSCHRIFT
TEKENLIJST SPIJKERSCHRIFT Dit is een vereenvoudigde lijst met spijkerschrifttekens uit Mesopotamië. Deze lijst maakt het mogelijk de tijdens de workshop Graven om te Weten bestudeerde tablet te vertalen.
Nadere informatieProgramma Nederlands Praten
Nederlands Praten 1 / Basisvaardigheden, hoofdstuk 3 Oefeningen werkwoorden hebben en zijn Oefening 1: Wat is het juiste werkwoord? (zijn) Jij ben/bent een leerling (zijn) Hij is/bent een man (zijn) Zij
Nadere informatie1b nr. 1 Wie of wat?
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieLES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1
12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.
Nadere informatieHerhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie
Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,
Nadere informatieLes 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1
15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?
Nadere informatieBEGINNERSCURSUS DAG 8
1 BEGINNERSCURSUS DAG 8 A. FORCING Tekst: Bij de dokter B. GRAMMATICA Gebruik van de infinitief: dubbele inf. om + te + inf. aan het + inf. te + inf. De stamtijden (Dag 6 pagina s 8-11) C. CONVERSATIE
Nadere informatieINSTRUCTIES BEGRIJPEN
INSTRUCTIES BEGRIJPEN Je volgt een cursus. De docent geeft je mondeling instructies. Kan jij ze begrijpen? Wat moet je doen? 1. Luister naar het geluidsfragment. Neem blad 2 en volg de instructies. Je
Nadere informatieIMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel
IMMI Montjoie Montjoielaan, 93-95 1180 Ukkel Opgelet: Voor de grammatica: Herhaal de theorie in je leerboek en doeboek Denk goed na bij iedere oefening Voor het schrijven Denk aan je grammatica! Varieer
Nadere informatieWerkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.
Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent
Nadere informatieKijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.
Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,
Nadere informatieGrammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.
Grammatica Inhoud 1. De en het 2. Meervoud 3. Werkwoord 4. Vraagwoorden 5. Zinnen maken 1 6. Zinnen maken 2 7. Zinnen maken 3 8. Zinnen maken 4 9. Niet en geen 10. Lange woorden 11. Het verkleinwoord 12.
Nadere informatieThema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school
Thema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school brengt zijn dochter Ama voor het eerst naar school. Hij praat met de juf. Ama is al op een peuterspeelzaal geweest. Is Ama verlegen? Wat
Nadere informatieUNIT 3 HOOFDSTUK. Voeding. Het middagmaal. verz
verz Voeding et middagmaal it project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. e verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk
Nadere informatieL i mb u r g s e L a n d m a r k s
L i mb u r g s e L a n d m a r k s P r o g r a m m a I n v e s t e r e n i n S t ed e n e n D o r p e n, l i j n 2 ; D e L i m b u r g s e I d e n t i t e i t v e r s i e 1. 0 D o c u m e n t h i s t o
Nadere informatieCursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 4 De familie
Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 4 De familie 1 Woorden 1 de baby 2 de broer 3 de familie 4 de fles 5 de luier 6 de melk 7 de moeder 8 de oma 9 de opa 1 10 de vader 11 de zus 12 de hond 2 Schrijf de
Nadere informatieBEGINNERSCURSUS DAG 1
1 BEGINNERSCURSUS DAG 1 A. FORCING Voorstelling B. GRAMMATICA Persoonlijke Voornaamwoorden Werkwoord: Infinitief en stam Hebben en Zijn C. CONVERSATIE Kennismaken 2 Zich voorstellen 1. Voornaam: Ik heet
Nadere informatieMEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1
MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden
Nadere informatiegrijs de bij het ijs de wijn de vijf de prijs de rijst de dijk het rijbewijs a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
Pen! nr. 9 - Vijf mei is vrij 1 9.1 Lees en schrijf 5 de bij het ijs de wijn de vijf de bij het ijs de wijn de vijf de prijs de rijst de dijk het rijbewijs de prijs de rijst de dijk het rijbewijs een fles
Nadere informatieAnna en Noah starten met een opleiding in een avondschool. Ze doen een graduaat marketing. Tijdens de eerste pauze praten ze met elkaar.
JEZELF VOORSTELLEN Anna en Noah starten met een opleiding in een avondschool. Ze doen een graduaat marketing. Tijdens de eerste pauze praten ze met elkaar. Wat moet je doen? 1. Lees de dialoog op blad
Nadere informatieHEB JE HUISWERK VANDAAG?
BLAD 1 HEB JE HUISWERK VANDAAG? Je kind moet thuis werken voor school. In de agenda kan je kijken wat je kind moet doen. Wat moet je doen? 1 Maak oefening 1 op blad 2: Wat doet je kind na de school? 2
Nadere informatie- je kan me wat - module 4. docere delectare movere
- je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3
Nadere informatieH O E D U U R I S L I M B U R G?
H O E D U U R I S L I M B U R G? N AD E R E I N F O R M A T I E S T A T E N C O M M I S S I E S OV E R O N D E R AN D E R E A F V A L S T O F F E N H E F F I N G E N I N L I M B U R G 1 6 a u g u s t u
Nadere informatieBepaling toezichtvorm gemeente Stein
Bepaling toezichtvorm 2008-2011 gemeente Stein F i n a n c i e e l v e r d i e p i n g s o n d e r z o e k P r o v i n c i e L i m b u r g, juni 2 0 0 8 V e r d i e p i n g s o n d e r z o e k S t e i
Nadere informatieCursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten
Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten 1 Woorden 1 het bord 2 het brood 3 het glas 4 de koffie 5 de lepel 6 het mes 7 de patat 8 de rijst 9 de suiker 1 10 de taart 11 de thee 12 de vis 13 het vlees
Nadere informatieBIJLAGEN LESPAKKET 1.2
BIJLAGEN LESPAKKET 1.2 BIJLAGE 1 A4 BLADEN THEMA S BIJLAGE 2 DOMINO EMOTIES BIJLAGE 3 MATCHING OEFENING GEVOELENS BIJLAGE 4 VRAGENLIJST FILM BIJLAGE 5 VRAGENSTROOKJES HOEKENWERK BIJLAGE 6 ANTWOORDENBLAD
Nadere informatieHandleiding basiswoordenschat.
basiswoordenschat. Inleiding. In de basismodule wordt een basis van ongeveer 80 woorden gelegd. Deze woorden worden aangeboden om de woordenschat, maar ook om de communicatieve vaardigheden van de cursist
Nadere informatie2c nr. 1 zinnen met want en omdat
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieLesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.
groep 4 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord. Materiaal Oefenblad
Nadere informatieNederlands voor Arabisch taligen A0 A1/A2
Auteur boek: مو لف الكتاب: Vera Lukassen Titel boek: Nederlands voor Arabisch taligen كتاب : الھولندي للناطقین باللغة العربیة المستوى Niveau A0 A2, A0 A2 2015, Serasta Uitgegeven in eigen beheer info@serasta.nl
Nadere informatieMoedig je groep aan voordat jullie aan het werk gaan. Wanneer iemand even vastzit, zeg je bijvoorbeeld: Kom op, je kunt het wel.
Moedig je groep aan voordat jullie aan het werk gaan. Wanneer iemand even vastzit, zeg je bijvoorbeeld: Kom op, je kunt het wel. Wanneer je groep de opdracht moeilijke vindt, zeg je bijvoorbeeld: We kunnen
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 4 Wonen
Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.
Nadere informatieWoordsoorten. Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden
Woordsoorten Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden In dit boekje ga je leren dat er verschillende woordsoorten zijn in de Nederlandse taal. Je gaat de verschillende
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 4 Wonen
Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in
Nadere informatieOefeningen met de belangrijke woorden
Oefeningen met de belangrijke woorden 2 Gezondheid Bekijk op de website de woordenlijst bij hoofdstuk 2. Deze woorden moet je onthouden. Samengestelde woorden Sommige woorden zijn van twee of meer andere
Nadere informatie- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef).
2. Persoonsvorm pv Wat is de persoonsvorm? Daar draait in een zin eigenlijk alles om. De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Hoe kun je de persoonsvorm vinden? - De zin in een andere tijd zetten (tijdproef).
Nadere informatieij / ei/ sch 9 De geit is grijs Kijk en schrijf de... A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X IJ Z
Pen! nr. 9 - De geit is grijs versie 1 november 2017 1 9 De geit is grijs de geit het schaap Kijk en schrijf de... ij / ei/ sch Pen! nr. 9 - De geit is grijs versie 1 november 2017 2 9.1 Lees, luister
Nadere informatieBEGINNERSCURSUS DAG 2
1 BEGINNERSCURSUS DAG 2 A. FORCING Tekst: Hans en Hilde B. GRAMMATICA Vorming O.T.T. Substantief: de/ het Vraagwoorden Vraagzin (inversie) C. CONVERSATIE Elkaar vragen stellen (cfr. Voorstelling) Een gewone
Nadere informatieDocentenhandleiding bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch iq s-salama!
Docentenhandleiding bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch iq s-salama! Ankie van Pel u i t g e v e r ij c o u t i n h o c bussum 2005 2005 Uitgeverij Coutinho b.v. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze
Nadere informatiewie ben k? Ik ben... Samen aan de slag met de Ik ben teksten van Jezus
wie ben k? Ik ben... Samen aan de slag met de Ik ben teksten van Jezus COLOFON ISBN 9789033832932 NUR 224 WIE BEN IK? 2015 Ark Media Donauweg 4, 1043 AJ Amsterdam www.arkmedia.nl Geschreven door Nieske
Nadere informatieAntwoorden bij de opdrachten uit het boek
Basiscursus Marokkaans-Arabisch iq s-salama! Antwoorden bij de opdrachten uit het boek Ankie van Pel u i t g e v e r ij c o u t i n h o c bussum 2016 Deze antwoorden horen bij de tweede, herziene druk
Nadere informatieOpstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen
www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar
Nadere informatiebruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou
Pen! nr. 11 - de bruine trui 1 11.1 Lees en schrijf de ui de uil de muis het huis de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid de tuin de fluit het fruit de huid de kuil bruin bruin
Nadere informatieAuteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design
Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door
Nadere informatieHOOFDSTUK 4 WAAR WOON JE?
CVO Roeselare Arabisch 1.1: Oplossingen oefeningen: Hoofdstuk 4 HOOFDSTUK 4 WAAR WOON JE? ار ع:ب الباب ال أ ين ت سك ن أ ين ت سك ن JE? 1. WAAR WOON ح وار 1.1. DIALOOG 1 ١ (Uit Ahlan, Peter Derie, track
Nadere informatieBlok 1 Herhalingstoets
herhalingstoetsen Blok 1 Herhalingstoets 1 Reken uit en maak vast. Vul het getallenkaartje in. 1 0 00 00 H T E 1 00 + 00 = Hoeveel potloden? Vul in. Hoeveel krijgt ieder? Verdeel met vier kinderen. 0 00
Nadere informatieSPELLING VAN WERKWOORDEN
SPELLING VAN WERKWOORDEN teksten van medeleerlingen als vertrekpunt, sobere uitleg, eenduidig en eenvoudig, grotendeels zelfcorrigerend persoonsvormen Boekje 1 1 Bij het schrijven kom je soms lastige problemen
Nadere informatieSignaalwoorden en verschillende vormen van woorden
Grammaticaoefeningen 4 Sociale contacten Signaalwoorden en verschillende vormen van woorden Oefening 1 Bespreek de vragen. 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 100 naar Signaalwoorden. Begrijp je al
Nadere informatieThema Kinderen en school. Lesbrief 10. Voor het eerst naar school
Thema Kinderen en school. Lesbrief 10. Voor het eerst naar school brengt zijn dochter Ama voor het eerst naar school. Hij praat met de juf. Ama is al op een peuterspeelzaal geweest. Is Ama verlegen? Wat
Nadere informatieCursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 6 Op school
Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 6 Op school 1 Woorden 1 het afval 2 de bel 3 het boek 4 de gang 5 de hoek 6 de jongen 7 de kast 8 de kring 9 het meisje 1 10 de prullenbak 11 het schoolplein 12 de schooltas
Nadere informatieWie ben jij? HOOFDSTUK 1 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik... Paula. a heet b naam. 2... kom je vandaan? a Hoe b Waar
5 5 HOOFDSTUK 1 Wie ben jij? WOORDEN 1 1 Ik... Paula. a heet b naam 2... kom je vandaan? a Hoe b Waar 3 Ik ga... mijn vriend naar het restaurant. a uit b met 2 1 Mijn... is Derek. a huisnummer b naam 2
Nadere informatie- je kan me wat - module 4. docere delectare movere
- je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3
Nadere informatieGeregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN
Geregeld spreken Ditte Oost & Monique Schoorl LES 1 11 Maak de zinnen af 1 Het meisje is blij. 2 De dokter is in het ziekenhuis. 3 De kinderen zijn op school. 4 De man is bij de gemeente. 5 De docent is
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 1 Nederland
Spreekopdrachten thema 1 Nederland Opdracht 1 bij 1.3 ** Speel het spel met de groep. Uitleg voor de docent: De docent begint. Hij zegt wat hij kan. Bijvoorbeeld: Ik kan koken. Laat de eerste cursist herhalen
Nadere informatieBASISCURSUS SCHRIJVEN 0-A1 VOOR ANDERSTALIGE VOLWASSENEN
Schrijven in Nederland BASISCURSUS SCHRIJVEN 0-A1 VOOR ANDERSTALIGE VOLWASSENEN Taal en Educatie, Amsterdam Fouke Jansen Vrije Universiteit Amsterdam Afdeling Nederlands Tweede Taal Vita Olijhoek Anja
Nadere informatieREGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.
61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis
Nadere informatieRené van der Velde. met tekeningen van Georgien Overwater. Uitgeverij Ploegsma Amsterdam
René van der Velde met tekeningen van Georgien Overwater Uitgeverij Ploegsma Amsterdam Mijn eerste uitvinding Vandaag is onze vakantie naar Frankrijk begonnen. Mijn vader wilde graag vroeg wegrijden. Dan
Nadere informatienaam :.. nr. : klas :.. computer :..
Je hebt het in module 8 knap gedaan. Je mag daarom zelfstandig verder werken aan module 9. Je hebt daarvoor wel je boek 2B nodig. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je
Nadere informatieOefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin.
Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin. 1. Ga opnemen de telefoon je? 2. Ik te laat altijd kwam in de les. 3. Wat zijn
Nadere informatieLuister naar het gedicht en lees mee met de tekst. Vul de ontbrekende woorden in.
18 Elka Le Mair De boekenwurm werkblad 1 Luister naar het gedicht en lees mee met de tekst. Vul de ontbrekende woorden in. De boekenwurm Elka Le Mair Ik vond laatst een boekenwurm Kruipend (1) het gras
Nadere informatieThema 3 Vervoer. Inhoudsopgave
Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8
Nadere informatieBepaling toezichtvorm gemeente Venray
Bepaling toezichtvorm 2007-2010 gemeente Venray F i n a n c i e e l v e r d i e p i n g s o n d e r z o e k P r o v i n c i e L i m b u r g, april 2 0 0 7 V e r d i e p i n g s o n d e r z o e k V e n
Nadere informatieDeel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd In deze les leer je zwakke werkwoorden als persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier spellen. De sterke werkwoorden leveren vaak geen d- of t-problemen
Nadere informatieMET BOREAS OP WERELDREIS
MET BOREAS OP WERELDREIS LESBRIEF VOOR DE GROEPEN 6, 7 en 8 Het maakt niet uit of je van zeilen of reizen houdt, of je jongen of meisje bent, of man of vrouw. Van de keuze voor dit boek krijgt niemand
Nadere informatieWEEK MAANDAG WOENSDAG DINSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZONDAG ZATERDAG. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus.
Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus. 1 Voeg een woord aan de zin toe zodat hij correct wordt. Micky werkt graag in tuin. Verbeter de fout in de zin. Floortje leeft
Nadere informatieBepaling toezichtvorm gemeente Meerlo-Wanssum
Bepaling toezichtvorm 2007-2010 gemeente Meerlo-Wanssum F i n a n c i e e l v e r d i e p i n g s o n d e r z o e k Provincie L i m b u r g, april 2 0 0 7 V e r d i e p i n g s o n d e r z o e k M e e
Nadere informatie10 Kunst. Vertaal mondeling, zonder bedenktijd. Antwoordsleutels Les 10 63
Antwoordsleutels Les 10 63 10 Kunst P 142 Vertaal mondeling, zonder bedenktijd 1 Dàjiā hǎo! Wǒ xìng Liú, jiào Liú Huá. 2 Qǐng xiān zuò-yi-zuò. 3 Zài nǐmen de yòubianr shì cèsuǒ, zuǒbianr mài chī de, mài
Nadere informatieThema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten
Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes
Nadere informatieT I P S I N V U L L I N G E N H O O G T E T E G E N P R E S T A T I E S B O M +
T I P S I N V U L L I N G E N H O O G T E T E G E N P R E S T A T I E S B O M + A a n l e i d i n g I n d e St a t e nc o m m i s si e v o or R ui m t e e n G r o e n ( n u g e n o em d d e St at e n c
Nadere informatieMelkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis
Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een dak boven je hoofd Wonen: Het huis Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een dak boven je hoofd, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn
Nadere informatieB e l e i d s k a d e r K e r k e n, K l o o s t e r s e n a n d e r e r e l i g i e u z e g e b o u w e n
B e l e i d s k a d e r K e r k e n, K l o o s t e r s e n a n d e r e r e l i g i e u z e g e b o u w e n I n é é n d a g k a n r e l i g i e u s e r f g o e d v a n m e e r d e r e g e n e r a t i e
Nadere informatieHoe gaat het met je studie?
195 195 HOOFDSTUK 12 Hoe gaat het met je studie? WOORDEN 1 Kies uit: onvoldoende controleren gymnastiek mening huiswerk 1 Heb je je al gemaakt? 2 Ik was op school niet zo goed in. Ik vond sport niet leuk.
Nadere informatie- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -
- je kan me wat - module 3 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 3 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5
Nadere informatieEsperanto. La ŝalmisto de Hamelin
Esperanto La ŝalmisto de Hamelin Overzicht Mij voorstellen Sprookje La ŝalmisto de Hamelin Overzicht van Esperanto Sprookje La ŝalmisto de Hamelin 28 letters = 28 klanken Aa Bb Cc Ĉĉ Dd Ee Ff Gg Ĝĝ Hh
Nadere informatie9 Sport. Verstaan: u en ü. Vertaal mondeling, zonder bedenktijd. Antwoordsleutels Les 9 49
Antwoordsleutels Les 9 49 9 Sport P 102 1 yú 2 lù 3 tù 4 dūn 5 qù 6 nǚ 7 shū 8 lúndūn 9 jūzhù 10 yún P 106 Verstaan: u en ü Vertaal mondeling, zonder bedenktijd 1 shīfu, rènshi nín hěn gāoxìng. 2 Hái yǒu
Nadere informatieToets Geletterdheid en Begrijpend Lezen
1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets
Nadere informatieNéerlandais. Schoolmateriaal WOORDENSCHAT. Prépositions utiles. met avec op. sur in. dans.
WOORDENSCHAT Néerlandais Schoolmateriaal de boekentas de schoolagenda de lijm de pennendoos de klas de school de schaar de gom de slijper de balpen de vulpen de passer de lat de map de/het liniaal de jongen
Nadere informatieToets Geletterdheid en Begrijpend Lezen
1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets
Nadere informatieRia Massy. De taart van Tamid
DE TAART VAN TAMID Ria Massy De taart van Tamid De taart van Tamid 1 Hallo broer! Hallo Aziz! roept Tamid. Zijn hart klopt blij. Aziz belt niet zo dikwijls. Hij woont nog in Syrië. Bellen is moeilijk in
Nadere informatieOPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1)
OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1) In de les leer je vaak nieuwe woorden. Je docent kan je helpen, maar je kan nieuwe woorden ook in het woordenboek opzoeken. Wat moet je doen? 1. Neem een woordenboek en
Nadere informatieMIJN LAND. Oh mijn land. Ik mis het echt. Elke dag heb ik heimwee. Elke nacht droom ik erover. Ik mis mijn land. Ik mis elke straat. Ik mis alles.
MIJN LAND Oh mijn land Ik mis het echt. Elke dag heb ik heimwee. Elke nacht droom ik erover. Oh mijn land Ik mis mijn land. Ik mis elke straat. Ik mis alles. Oh mijn land Ik mis mijn familie. Mijn vrienden,
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 2 Geld
Spreekopdrachten thema 2 Geld Opdracht 1 bij 2.1 Cursist A is groenteman. Cursist B koopt iets bij hem op de markt. Cursist A begint het gesprek. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1. Goedemiddag!
Nadere informatieHet is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.
De familieblues Tot mijn 15e noemde ik mijn ouders papa en mama. Daarna niet meer. Toen noemde ik mijn vader meester. Zo noemde hij zich ook als hij lesgaf. Hij was leraar Engels op een middelbare school.
Nadere informatieThema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag
Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt hem
Nadere informatie607 ARGENTINIË ROOD ARGENTINIË ROOD AUSTRALIË ROOD
607 ARGENTINIË ROOD ARGENTINIË ROOD AUSTRALIË ROOD F M (NIEUW) M B S 2016 P : : 14% : 10,75 F ( G R). U M. P Pë, -- Aë. H,,. F M (NIEUW) M G R 2015 M : : 14,5% : 14,75 F. F? W. D Hé F, B,, I V. I 1992,.
Nadere informatie2.1.1 Werkblad: Hoor je een vraag?
2.1.1 Werkblad: Hoor je een vraag? Zet een vraagteken achter de zin als je een vraag hoort. Als je geen vraag hoort, zet je een punt. 1. Suiker en melk 11. Ik werk hier 2. Koekje erbij 12. Jij werkt hier
Nadere informatieBepaling toezichtvorm gemeente Simpelveld
Bepaling toezichtvorm 2008-2011 gemeente Simpelveld F i n a n c i e e l v e r d i e p i n g s o n d e r z o e k P r o v i n c i e L i m b u r g, j u n i 2 0 0 8 V e r d i e p i n g s o n d e r z o e k
Nadere informatieTe huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement
51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer
Nadere informatieDag! kennismaken. Ik ben Eric.
Vocabulaire Oefening 1 Woordweb Dag! Waar kom je vandaan? groeten Goedemorgen! de ontmoeting Hoe heet je? kennismaken Hoi! mensen Hallo! Ik ben Eric. nieuw Ik kom uit Engeland. Hallo, ik ben Mila. Ik ben
Nadere informatieSpreekopdrachten thema 1 Voorstellen
Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,
Nadere informatieThema Kinderen en school. Les 18. Voor het eerst naar school
Thema Kinderen en school. Les 18. Voor het eerst naar school Taban brengt zijn dochter Ama voor het eerst naar school. Hij praat met de juf. Ama is al op een peuterspeelzaal geweest. Is Ama verlegen? Wat
Nadere informatieThema Op het vliegveld. Cursus vier, week acht deel b. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober cursus vier, week acht
Thema Op het vliegveld Cursus vier, week acht deel b Josée Coenen en Ans Drubbel d.d. oktober 2016 www.watenhoe-nt2.nl, cursus vier, week acht 1 Pragmatiek Dialoog dag een HZS oef. 28 (stukje blz. 28-29)
Nadere informatie