Verantwoordingsdocument examenproducten Sociaal-cultureel werker EXAMENBANK PROVE2MOVE

Transcriptie

1 examenproducten Sociaal-cultureel werker EXAMENBANK PROVE2MOVE april 2013

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Doel 3 3. Vaststellingscommissie 3 4. Totaaloverzicht 3 5. Het Kwalificatiedossier 3 6. Wijzigingen ten opzichte van het kwalificatiedossier Inhoudelijke wijzigingen per proeve 4 8. Wijzigingen in de beoordelingscriteria en beoordelingssystematiek 4

3 3 1. Inleiding In dit document legt PROVE2MOVE verantwoording af over de proeven van bekwaamheid Sociaal Cultureel Werker (). 2. Doel Deze verantwoording heeft tot doel duidelijk te maken welke wijzigingen zijn doorgevoerd bij de proeven en waarom deze wijzigingen zijn doorgevoerd. 3. Vaststellingscommissie In het schooljaar zijn de proeven van kwalificatiedossier kritisch bekeken door de vaststellingscommissie. De toetsconstructiegroep heeft de opmerkingen verwerkt. De proeven zijn vervolgens vastgesteld door de vaststellingscommissie. De feedback is ook verwerkt in de proeven voor het kwalificatiedossier Totaaloverzicht Het totaaloverzicht SCW is een overzicht dat per proeve laat zien welke kerntaak (en), werkprocessen en competenties getoetst worden. 5. Het Kwalificatiedossier Het kwalificatiedossier Sociaal Cultureel Werker is te vinden op de site van Calibris Op pagina 62 staat dat het dossier volledig ongewijzigd is. 6. Wijzigingen ten opzichte van het kwalificatiedossier Er zijn in het kwalificatiedossier Sociaal-cultureel werker geen wijzigingen ten opzicht van

4 4 7. Inhoudelijke wijzigingen per proeve In deze paragraaf vatten we de inhoudelijke wijzigingen per proeve in onderstaand overzicht samen. Proeve Onderdeel Wijziging Er is geen enkele wijziging doorgevoerd. Algemeen: Er is een wijziging aangebracht in de beoordelingssystematiek, zie paragraaf 8 8. Wijzigingen in de beoordelingscriteria en beoordelingssystematiek In de beoordelingformulieren bij de proeven van bekwaamheid wordt onderscheid gemaakt tussen beoordelingscriteria die betrekking hebben op de voorbereiding en op de uitvoering. Om te slagen moet een student voor de proeve als geheel tenminste het voorgeschreven aantal punten scoren, er wordt niet meer gekeken naar de beoordeling voor de voorbereiding en uitvoering afzonderlijk. Per proeve-opdracht worden drie prestatieniveaus onderscheiden: goed, voldoende en Per beoordelingscriterium kan de student 0, 1, 2 of 3 punten verdienen. Opgeteld leiden de punten tot een score voor de opdracht, die vervolgens door de beoordelaar wordt omgezet in een beoordeling. Het resultaat van een opdracht is onvoldoende bij het scoren van een 0 voor één of meer beoordelingscriteria. Maximaal 10% van het aantal beoordelingscriteria bij een opdracht mag met een 1 worden gescoord om de opdracht met een positief resultaat af te ronden. Scores onder de ondergrens voor voldoende resulteren in een beoordeling onvoldoende De opdracht wordt afgesloten met een goed als 4/5 van de maximaal aantal te behalen punten is gescoord. Afronden: De score 0,5 en hoger wordt afgerond naar boven = 1. De score lager dan 0,5 wordt afgerond naar beneden wordt 0. Per opdracht is steeds vermeld waar de grens ligt tussen een goed, voldoende en Voorbeeld (met 15 beoordelingscriteria): Maximaal totaalscore = 45 Maximaal aantal criteria met een score 1 = 1,5 wordt 2 Minimale score = 13 x x 1= 28 = voldoende 4/5 van de maximale score = 36 of meer = goed

5 5 Per kerntaak Per kerntaak worden drie prestatieniveaus onderscheiden: goed, voldoende en Per proeve-opdracht kan de student 0, 1 of 2 punten verdienen. Opgeteld leiden de punten tot een score voor de kerntaak, die vervolgens door de onderwijsinstelling wordt omgezet in een beoordeling. Het resultaat van een kerntaak is onvoldoende bij het scoren van een 0 voor één of meer opdrachten. De kerntaak wordt afgesloten met een goed als 4/5 van de maximaal aantal te behalen punten is gescoord. Afronden: De score 0,5 en hoger wordt afgerond naar boven = 1. De score lager dan 0,5 wordt afgerond naar beneden wordt 0. Per kerntaak is steeds vermeld waar de grens ligt tussen een goed, voldoende en Voorbeeld (met 15 opdrachten): Maximaal totaalscore = 30 Minimale score = 15 x 1= 15 = voldoende 4/5 van de maximale score = 24 of meer = goed Toevoeging van het hoogste prestatieniveauniveau ( Goed ) is met het oog op vervolgonderwijs van belang, bijv. als toelating plaatsvindt door middel van gewogen loting ( Voldoende geldt als een 6, Goed geldt als een 8).