Titel: Creatief met (kilo) gram Groep 5 rekenen 1

Transcriptie

1 Titel: Creatief met (kilo) gram Groep 5 rekenen 1 De leerlingen gaan in deze les op een speelse en kritische manier een verdieping leggen in de begrippen kilogram en gram aangezien de meeste leerlingen op de toets (onderdeel meten en meetkunde) zwak scoren. Deze les is gebaseerd op de stof die in dit blok wordt aangeboden en wordt ingezet als herhaling/verrijkingsles. De focus ligt op schatten en zelf bedenken van realistische én niet realistische sommen met gewichten. Duur Vaardigheden waar we in de les(sen) op focussen 1 les a) creatief denken b) kritisch denken c) samenwerken Curriculum en leerdoelen wat zijn de leerdoelen en hoe past dit in het curriculum? Leerdoelen Herhalen van de begrippen gram en kilogram Toepassen van de begrippen gram en kilogram Schattend rekenen Link met het curriculum De leerdoelen komen uit de methode en komen dus overeen met de kerndoelen Hulpmiddelen Beschrijf kort de materialen die nodig zijn voor de lessen Digitaal en op papier Voorwerp met onbekend gewicht (bijvoorbeeld een fiets) Digibord Blaadjes om de sommen op te schrijven Kaartjes met verschillende grammen/kilogrammen 1 Ontwikkeld door docenten in het kader van het OECD-onderzoek Assessing progression in creative and critical thinking skills in education

2 lesplan beschrijf de verschillende stappen, rol van leerlingen en docent en evaluatiecriteria Stap Duur Rol van docent en leerlingen Evaluatiecriteria 1 10 minuten Leerlingen schatten hoeveel de meester/juf weegt, en schrijven hun antwoord in het werkboek De schatting moet goed onderbouwd zijn. Introductie (bijlage 1). De antwoorden worden besproken en leerlingen beargumenteren kun schatting. Gebruik het werkboek gewichten. Doel van de les 1 minuut De leerkracht vertelt het doel van de les: Op een speelse en kritische manier omgaan met kg en g. 2 Automatiseren 3 Introductie Kern 4 Kern 5. Afsluiting 10 minuten Leerkracht neemt een voorwerp (bijv. een fiets) mee in de klas en de leerlingen schatten hoeveel dit weegt (en schrijven dit op in het werkboek). De leerlingen krijgen het antwoord (de fiets weegt 12 kg) en moeten daar 5 makkelijke, 5 normale en 5 moeilijke sommen bij bedenken. Daarbij mag gebruik worden gemaakt met + - : en x. De leerlingen leggen de sommen voor aan een klasgenoot. Deze leerling gaat kijken welke sommen hij/zij gaat maken. Een leerling uit aanpak 3 (sterke rekenaar) maakt sowieso de moeilijke sommen. Een leerling uit aanpak 1 (zwakkere rekenaar) kan zelf kiezen. Idem voor aanpak 2 (gemiddelde rekenaar). Daarna kijkt de bedenker de sommen voor deze leerling na. 10 minuten Divergente denkoefening (werkboek vraag 3): Bedenk zoveel mogelijk verschillende, originele vragen waarbij het antwoord kilogram is. Kies de moeilijkste vraag uit. Maak gebruik van de 5xw (wie, wat, waar, waarom, wanneer). 10 min Nu laat de leerkracht een voorbeeld zien van onderstaande opdracht (werkboek vraag 4). De leerlingen krijgen allemaal een kaartje met daarop verschillende gewichten (in gram en kg). Zij mogen nu zelf sommen gaan bedenken die overeenkomen met dat gewicht en daarnaast ook sommen die niet realistisch zijn. De leerlingen gaan in tweegesprek elkaar bevragen en controleren; wat hoort bij wat en waarom? De leerlingen hebben net gekeken welke sommen niet kunnen kloppen. Nu is de uitdaging om te bepalen waarom of hoe het foute antwoord wel zou kunnen kloppen. Hoe kun je de som aanpassen? 5 minuten De leerlingen geven schriftelijk antwoord op de volgende vraag (vraag 5 werkboek): 1. Je hebt meer geleerd wat kg en g inhouden. Bij welke andere vakken is het handig dat je dit nu weet en waarom? De makkelijke sommen moeten alle drie verschillend zijn. De makkelijke, gemiddelde en moeilijke sommen moeten voor een leerling van die aanpak te maken zijn. De vraag moet als antwoord het begrip kg en g hebben. Het gewicht moet redelijk in de buurt komen met de realiteit. Het antwoord moet goed onderbouwd zijn. De leerlingen kunnen in een zin een antwoord opschrijven en deze onderbouwen.

3 Aansluiting met de rubric geef aan op welke dimensies van de rubric de stappen uit het lesplan aansluiten CREATIEF VERMOGEN Stappen KRITISCH DENKEN Stappen Bedenken van ideeën en oplossingen Vragen stellen en evalueren van ideeën en oplossingen Nieuwsgierig Voelen, inleven in, observeren, beschrijven van relevante ervaringen en informatie Onderzoeken, zoeken naar en ontwikkelen van ideeën 1 t/m 5 Begrijpen van context, kaders en grenzen van een probleem Beoordelen van alternatieve theorieën en meningen, vergelijken/vinden van perspectieven op een probleem 1 en 4 Verbanden leggen, integreren van inzichten vanuit andere vakgebieden 1 t/m 5 Herkennen van sterktes en zwaktes in bewijzen, argumenten, beweringen en overtuigingen 1,2, 4 Vindingrijk Oprekken van, spelen met ongebruikelijke, riskante, radicale ideeën (out of the box-denken) Vragen stellen bij aannames, checken van nauwkeurigheid, analyseren van hiaten in kennis Bedenken, uiten, voortbrengen, ontwerpen van nieuwe producten, oplossingen of uitvoeringen 2 t/m 5 Inschatten, baseren, verdedigen van meningen of producten op grond van logische, ethische of esthetische criteria en/of redeneringen 1, 2 DOEN/DELEN Waarderen van nieuwe oplossingen en/of mogelijke consequenties Erkennen van eigen vooroordelen (zoals waargenomen door anderen) en van onzekerheid/beperkingen van meningen of oplossingen van anderen

4 Bijlage: Werkboek

5 Som 1 Som 2

6 Som 3

7 Som 4

8 Vraag 5