Nibud Studentenonderzoek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nibud Studentenonderzoek 2011-2012"

Transcriptie

1 Mei 2012 Nibud Studentenonderzoek Een onderzoek naar het financieel gedrag van studenten in het hoger onderwijs Auteurs Daisy van der Burg Dorian Kreetz Anna van der Schors

2 Voorwoord Dit rapport presenteert de resultaten van het eerste onderzoek dat het Nibud specifiek onder studenten in hoger onderwijs heeft uitgevoerd, het Nibud Studentenonderzoek In het rapport komen onderwerpen aan bod als inkomsten, uitgaven, sparen, schulden en hoe studenten met geld omgaan. Het Nibud wil via deze weg alle respondenten die aan het onderzoek hebben meegewerkt hartelijk bedanken. De resultaten uit dit onderzoek kunnen niet een-op-een worden vergeleken met de resultaten uit het vooronderzoek Leengedrag van studenten uit 2010, omdat naast de studenten in het hoger onderwijs ook de mbo-studenten deel uitmaakten van de onderzoekspopulatie. In de huidige opzet van het Nibud Studentenonderzoek zijn dit alleen de studenten in het hoger onderwijs (hbo en wo). Bij het Nibud heeft een groot aantal mensen met plezier aan dit onderzoek gewerkt. Zo zijn ir. Dorian Kreetz, Anna van der Schors MSc en Daisy van der Burg MSc verantwoordelijk voor de onderzoeksopzet en uitvoering en voor de rapportage en analyses die hiervoor nodig waren. Daarnaast adviseerde Annemarie Koop MA bij de rapportage en is de redactie verzorgd door ZIN tekst & redactie. Het Nibud heeft verschillende organisaties ingeschakeld voor het bereiken van de doelgroep om zo voldoende respondenten binnen te halen. Het Nibud wil daarom DUO, WWJB, Studenten.net, SUM, LSVb, ISO, NJR, LKvV, een aantal hogescholen (onder andere Utrecht, Amsterdam en InHolland Rotterdam) en Slim Studeren = Geld Beheren hartelijk bedanken voo r hun inzet en prettige samenwerking. Het onderzoeksrapport is mede mogelijk gemaakt door de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en Wijzer in geldzaken. 2

3 Inhoudsopgave 3

4 Financiële opvoeding stopt niet na achttien jaar: ook studenten zijn in grote mate afhankelijk van de financiële bijdrage van hun ouders en regelingen van de overheid. Toch wordt ineens verwacht dat zij hun eigen financiën regelen, weten waar zij recht op hebben, en ook met hun financiële verantwoordelijkheid kunnen omgaan. Maar hoe gaan studenten eigenlijk met hun geld om? Dit rapport presenteert de resultaten van het eerste onderzoek dat het Nibud specifiek onder studenten in het hoger onderwijs heeft uitgevoerd, het Nibud Studentenonderzoek In het rapport komen onderwerpen aan bod als inkomsten, uitgaven, sparen, schulden en hoe studenten met geld omgaan. Het onderzoek is uitgevoerd onder voltijdstudenten in het hoger onderwijs (hbo en wo) in de leeftijd van 16 tot en met 30 jaar. Inkomsten Het gemiddelde besteedbare inkomen van een student is 770 euro per maand. Hieronder vallen het geld dat studenten maandelijks van ouders krijgen (ouderlijke bijdrage), de studiefinanciering (basisbeurs, aanvullende beurs, rentedragende lening, collegegeldkrediet), inkomsten uit bijbaantje, overige inkomsten (inkomsten uit stages, eigen bedrijf, inkomsten uit onregelmatige activiteiten), zorgtoeslag en huurtoeslag. Studenten die nog thuis wonen hebben gemiddeld per maand 535 euro te besteden, uitwonende studenten 915 euro. Zes op de tien studenten krijgen geld van hun ouders. De gemiddelde bijdrage bedraagt 191 euro per maand. Thuiswonenden krijgen gemiddeld 100 euro per maand, uitwonenden 233 euro per maand. Negen op de tien van de studenten ontvangen één of meer vormen van studiefinanciering; 79 procent van de ondervraagde studenten ontvangt een basisbeurs, 28 procent een aanvullende beurs en 27 procent heeft maandelijks inkomsten via een rentedragende lening bij DUO. Thuiswonende studenten ontvangen gemiddeld maandelijks 204 euro van DUO, uitwonende studenten gemiddeld 458 euro per maand. Bijna zeven op de tien studenten verdienen geld met een bijbaan naast de studie. Per maand gaat het om gemiddeld 354 euro. Thuiswonenden werken net iets vaker dan uitwonenden studenten, en ook hebben hbo-studenten vaker een bijbaan dan wo-studenten. Hoeveel zij bijverdienen is onder uit- en thuiswonende studenten gelijk. Ook heeft 35 procent van de studenten overige inkomsten uit bijvoorbeeld stages, een eigen bedrijf of doordat zij geld verdienen met de verkoop van spullen. Gemiddeld gaat het om 174 euro per maand. 4

5 Cijfers van de Belastingdienst wijzen uit dat jongeren over het algemeen veel geld laten liggen door geen belastingaangifte te doen. Van de studenten die in 2010 een bijbaan hadden, heeft driekwart het afgelopen jaar (2011) de belastingaangifte ingevuld. Iets meer dan één op de tien studenten deed dit niet, omdat zij niet wisten dat dit kon. Naarmate de studenten ouder worden, komt dit minder vaak voor. Het zelfde geldt voor de zorgtoeslag. Bij meer dan 80 procent van de studenten van 18 jaar en ouder is het recht op zorgtoeslag bekend. Opvallend is dat 7 procent aangeeft dat ze het niet ontvangen, omdat de ouders de zorgverzekering betalen. Het gebruik van zorgtoeslag neemt wel toe met de leeftijd: van de 18- en 19-jarigen ontvangt 79 procent zorgtoeslag, terwijl van de 22-plussers 85 procent zorgtoeslag ontvangt. Studenten hebben een groot gedeelte van hun inkomsten te danken aan de studiefinancieringsmogelijkheden bij DUO. Daarnaast zorgen zij ervoor dat zij voldoende te besteden hebben, bijvoorbeeld door extra geld te verdienen me t een bijbaan. Toch laat een aantal van hen geld liggen door geen belastingaangifte te doen en niet op de hoogte te zijn van het recht op zorgtoeslag. In de praktijk blijkt dat ouders hierin een belangrijke rol vervullen. Wat kost studeren Eén op de tien ouders draagt bij in de kosten door middel van een vast bedrag per maand, en zelfs 68 procent betaalt specifieke uitgavenposten. Het gaat dan voornamelijk om het collegegeld, gevolgd door de zorgverzekering en studiemateriaal. Hoeveel er gemiddeld wordt uitgeven aan de mobiele telefoon, huur, boodschappen en uitgaan, kunnen studenten vaak wel benoemen. De hoogte van verzekeringskosten is bij velen minder bekend: 79 procent weet niet hoeveel de aansprakelijkheidsverzekering per maand kost en 64 procent is onbekend met de kosten van de reisverzekering. Omdat deze uitgaven over het algemeen vaker door de ouders worden betaald, weten studenten dit niet goed te benoemen. Aan bepaalde posten zijn studenten hoe dan ook geld kwijt, zoals studiegerelateerde uitga ven (collegegeld en studieboeken), de zorgverzekering, kleding en schoenen. Het collegegeld en de zorgverzekering zijn dan ook de posten waar zij maandelijks het meeste aan uitgeven. Naast deze vaste uitgaven geven zij het vaakst geld uit aan de mobiele telefoon; drinken, snoep en snacks tussendoor; cadeaus; verzorgingsartikelen en uitgaan. Gemiddeld geven thuiswonende studenten 603 euro per maand uit en uitwonende studenten 1093 euro. Dit is inclusief de kostenposten die door de ouders direct worden betaald. Voor uitwonende studenten zijn de woonlasten (huur, energie, 5

6 internetkosten, boodschappen, inboedelverzekering) de grootste kostenpost met gemiddeld 488 euro per maand. Van de studenten die thuis wonen, draagt slechts één op de drie bij in de kosten (kostgeld). Sparen Driekwart van de studenten spaart zelf en/of er wordt voor hen gespaard. Gemiddeld sparen studenten zelf 96 euro per maand. Van de studenten die niet sparen of waar niet voor wordt gespaard door anderen, heeft de helft ook geen spaargel d. Toch zijn studenten in het hoger onderwijs over het algemeen spaargericht. Zo vinden zij het belangrijk om te sparen en om geld achter de hand te hebben. Desondanks vinden studenten sparen lastig. Van de studenten die niet zelf sparen zegt twee derde te weinig geld te hebben om te kunnen sparen. Studielening Van de studenten in dit onderzoek geeft 38 procent aan op dit moment een rentedragende lening te hebben en/of collegegeldkrediet te hebben aangevraagd. Hiervan heeft 64 procent alleen een rentedra gende lening, ongeveer een kwart zowel een rentedragende lening als een collegegeldkrediet, en 10 procent alleen een collegegeldkrediet. Per maand lenen studenten gemiddeld 365 euro. De gemiddelde totale studieschuld bedraagt ten tijde van het onderzoek euro. Wanneer een student vier jaar lang 365 euro leent, zal zijn/haar schuld (exclusief rente) minimaal uitkomen op euro. Cijfers van DUO laten zien dat de totale schuld op het moment van afstuderen de laatste jaren toeneemt. De gemiddelde schuld van studenten die in 2009 hun studie beëindigden, was in januari euro. Aan de hand van de resultaten ziet het Nibud dat deze trend zich voortzet. De resultaten uit het Nibud-studentenonderzoek komen in grote lijnen overeen met de cijfers van DUO. In werkelijkheid lenen iets minder studenten in het hoger onderwijs bij DUO dan uit het onder zoek blijkt (33 procent tegen 38 procent). De trend is echter duidelijk te zien. Het gemiddeld leenbedrag per maand is in het Nibud -onderzoek iets lager dan de werkelijke cijfers van DUO, doordat de groep studenten met recht op prestatiebeurs in het onderzoek procentueel ie ts groter is dan de werkelijke groep. De kans op het hebben van een studielening wordt groter naarmate men ouder is, uitwonend is in plaats van thuiswonend en als de student met een tweede of volgende opleiding bezig is. Of de student op het hbo of het wo zit, heeft geen invloed op de kans op de aanwezigheid van een studielening. 6

7 Studenten die een basisbeurs en/of een maandelijkse bijdrage van ouders ontvangen, hebben minder kans op een studielening. Studenten die juist een aanvullende beurs ontvangen, hebben meer kans op een studielening. Als een student naar het buitenland gaat voor de studie, vergroot dit de kans op een DUO-lening niet. Bestuurservaring daarentegen wel. Studenten die impulsief zijn, hebben een grotere kans op het hebben van een lening bij DUO. Degenen die sparen belangrijk vinden, hebben juist een kleinere kans. Of een student bewust met geld bezig is (prijsbewust en goed let op zijn uitgaven), blijkt niet van invloed. De voornaamste reden waarom studenten niet lenen is omdat ze geen grote schulden willen maken. Als tweede wordt genoemd dat zij geen moeite hebben met rondkomen en daarom geen lening nodig hebben. Studenten die op dit moment wel geld lenen van DUO (of geleend hebben) geven aan dat zij lenen omdat zij anders niet rond kunne n komen, maar ook dat zij lenen om zo het leven leuker te maken. De resultaten van stellingen over leenvoorwaarden en consequenties bevestigen dat studenten niet goed op de hoogte zijn van de leenvoorwaarden van DUO. Zo weet de helft van de studenten niet dat je direct rente opbouwt over je lening en werd slecht gescoord op de stelling over de rentevaste periode na afstuderen. De stellingen met betrekking tot de langetermijnconsequenties werden beter beantwoord. Respondenten wisten bijvoorbeeld dat hoe langer je over het aflossen van je schuld doet, hoe meer je betaalt. Het merendeel van de studenten die lenen geeft aan dat zij liever minder hadden geleend en ervaren hun lening als een last. Toch zien zij het lenen bij DUO ook als een investering in de toekomst. Lenen bij DUO zou wel te gemakkelijk worden gemaakt en door leeftijdsgenoten zou te gemakkelijk over lenen worden gedacht: Leeftijdsgenoten denken niet na over de financiële consequenties op lange termijn. Toch vindt ruim twee derde zijn eigen leengedrag wel geheel verantwoord, en maakt de helft van de studenten zich nog niet druk of zij hun lening wel kunnen afbetalen. Naast een studielening hebben studenten ook andere leningen en schulden. Roodstand is daarvan de belangrijkste. Het gebruik van creditcards, openstaande rekeningen en kopen op afbetaling komen in mindere mate voor. Van alle respondenten staat ruim 30 procent (wel eens) rood; 9 procent daarvan staat altijd rood. Deze laatste groep heeft ook een hogere roodstand dan de respondenten die minder vaak rood staan. Daarnaast hebben respondenten die altijd rood staan, vaker een studielening bij DUO en lenen per maand meer dan gemiddeld. 7

8 Omgaan met geld Inhoudsopgave Iets minder dan de helft van de studenten heeft moeite met rondkomen. Er is een duidelijk verschil tussen studenten die bij DUO lenen en studenten die (ook) op een andere manier lenen (bijvoorbeeld bij ouders, vriend en en/of financiële instellingen). Van degenen die bij DUO lenen komt één op de vijf (zeer) moeilijk rond, van degenen die bij ouders of bij een financiële instelling lenen is dit één op de drie. Een belangrijke conclusie die hieruit kan worden getrokken, is dat een studieschuld andere gevolgen heeft voor het financiële gedrag van de studenten dan andere type schulden. Eén van de Nibud-competenties voor goed omgaan met geld is dat iemand overzicht heeft over zijn financiële situatie, zodat hij inzicht heeft in de mogelijkheden om inkomsten en uitgaven met elkaar in balans te houden. Om dit te kunnen realiseren moet je over diverse vaardigheden beschikken. Eén van deze vaardigheden is het op orde brengen van de papieren administratie, het bijhouden van de inkomsten en uitgaven en het controleren van de bankafschriften. Bijna twee derde van de studenten heeft een geordende administratie, waarbij zij belangrijke papieren in een map, ordner of speciale lade stoppen. Ook bekijken bijna alle studenten (93 procent) hun bankrekening minimaal één keer per twee weken. Over het algemeen om het saldo te controleren en in mindere mate om afschrijvingen en rekeningen te controleren: een kwart doet dit niet. Ook geeft een aantal studenten aan moeite te hebben met het houde n van overzicht, onder andere doordat alles tegenwoordig digitaal is. Een andere belangrijke competentie voor goed omgaan met geld is dat je in staat bent verantwoord je geld te besteden, zodat er geen tekorten ontstaan. Het is belangrijk om bewuste keuzes te maken: prijzen en voorwaarden van producten vergelijken en je niet door alles laten verleiden. Het merendeel van de studenten geeft zijn geld bewust uit. De meeste studenten vinden dan ook van zichzelf dat ze goed met geld omgaan: 42 procent geeft z ichzelf een acht of hoger als rapportcijfer, iets meer dan één op de tien geeft zichzelf een onvoldoende (een vijf of lager). Het rapportcijfer dat student en zichzelf toekennen is overeenkomstig met hun financiële gedrag. Van de studenten die alles weggooien en verder geen administratie bijhouden, geeft 37 procent zichzelf een onvoldoende als het gaat over hoe ze zelf vinden dat ze met geld omgaan, tegen 9 procent van degenen die alles geordend opbergen. Zelfinzicht is dus wel aanwezig bij de studenten. Het rapportcijfer dat zij aan medestudenten toekennen is echter lager. Van de respondenten geeft slechts 9 procent studiegenoten een 8 of hoger; 22 procent geeft studiegenoten een onvoldoende. Deze resultaten onderschrijven dat studenten van leeftijdsgenoten vinden dat zij niet nadenken over de financiële consequenties op lange termijn, maar dat zij hun eigen (leen)gedrag geheel verantwoord vinden. 8

9 Money Mindsets Inhoudsopgave Stichting Weet Wat Je Besteedt (WWJB) heeft op basis van een onderzoek onder ruim jongere n tussen 12 en 25 jaar geldtypen vastgesteld. Op basis van de antwoorden op de stellingen zijn zes onderscheidende kenmerken te formuleren: impulsiviteit, statusgerichtheid, behoefte aan controle, onafhankelijkheid, leenaversie en leenbereidheid. Op basis van de scores op deze zes kenmerken zijn vier verschillende geldtypes te onderscheiden. De jongeren binnen één type denken op vergelijkbare manier over geldzaken en hebben dezelfde houding ten aanzien van geld ( Money Mindsets, WWJB 2010). Onder studenten wordt elk geldtype vertegenwoordigd door een kwart van de studenten. Daarmee komen toekomstplanners vaker voor onder studenten dan onder alle jongeren van 12 tot 25 jaar en trendsetters en regelaars iets minder vaak. Er is een duidelijk verschil tussen de geldtypen en de manier waarop ze met hun geld omgaan. Trendsetters en levensgenieters komen minder makkelijk rond, lenen vaker (zowel bij DUO als van anderen), sparen minder vaak en hun administratie is minder geordend dan bij regelaars en toekomstplanners. Uit het rapportcijfer dat ze zichzelf geven blijkt ook dat trendsetters en levensgenieters van zichzelf vinden dat ze minder goed met geld om kunnen gaan. Financiële opvoeding & toekomstvisie Uit het onderzoek Jongeren en hun financiële verwachtingen (Nibud, 2012) blijkt dat jongeren over het algemeen positief zijn over het bedrag wat zij verwachten te gaan verdienen als zij 35 jaar zijn. De resultaten uit dit onderzoek tonen aan dat studenten hun startsalaris over het algemeen overschatten, en dat jongere studenten een positiever beeld hebben bij de hoogte van hun netto startsalaris dan oudere studenten. Ook heeft het Nibud recent aangetoond dat mensen die van hun ouders geleerd hebben goed met geld om te gaan, een kleinere kans op financiële problemen hebben (Kans op financiële problemen, 2012). Van de studenten vindt ruim drie kwart dat hij of zij goed is opgevoed als het om geld gaat. Ook de resultaten van dit onderzoek tonen in zekere mate aan dat financiële opvoeding loont: er is een duidelijk verschil tussen hoe iemand financieel is opgevoed en de manier waarop hij met zijn geld omgaat. Studenten die zeggen financieel goed te zijn opgevoed lenen minder vaak bij DUO en van anderen dan zij die aangeven een minder goede financiële opvoeding hebben gehad. Ook sparen zij meer, komen makkelijker rond, houden hun administratie beter bij en geven zichzelf een hoger rapportcijfer voor omgaan met geld. 9

10 Aanbevelingen Met de kabinetsplannen rondom Studeren is Investeren wordt de nadruk gelegd op de student die het maximale uit zijn studie haalt én oog heeft voor de financiële gevolgen van zijn studiegedrag. Het doel van de plannen is ook om de studiefinanciering toekomstbestendig te maken. Een studie is een investering in jezelf en in je eigen toekomst, en daarom wordt van studenten een eigen bijdrage verwacht. Het financieel bewustzijn van studenten is dan ook een belangrijk aandachtspunt. Wat kost studeren, hoe lang mag je over je studie doen, hoeveel moet er geïnvesteerd worden, wat zijn daarvan de voorwaarden, hoe ga je dat betalen, en hoe sta je er financieel voor na je studie? In de huidige crisisperiode is het niet vanzelfsprekend dat afgestudeerden direct een passende baan hebben en ook niet dat starters eenvoudig kunnen doorstromen van hun studentenkamer naar een eigen huis. Het Nibud ziet dat studenten weinig inzicht hebben in hoeveel zij na hun studie gaan verdienen en met welke uitgaven zij te maken krijgen. Daartoe heeft het Nibud in 2010 al de Studieleenwijzer ontwikkeld, een online rekenmodule waarmee studenten zien hoeveel zij per maand moeten aflossen, met welke vaste lasten zij als starter te maken krijgen en hoeveel er van hun eerste salaris overblijft. Het Nibud vindt het dan ook belangrijk dat betrokken partijen niet alleen ingaan op wetten en regels, maar juist ook zoals Studeren is Investeren eigenlijk al aangeeft, wat de financiële gevolgen van zijn van het studiegedrag. Studenten zijn als het gaat om inkomsten in grote mate afhankelijk van de studiefinancieringsmogelijkheden bij DUO, de bijdrage van hun ouders en een eventuele bijbaan. Een aantal studenten laat nog steeds geld liggen bij de overheid door geen belasting terug te vragen en geen zorgtoeslag aan te vragen. Voor ouders is hierin de rol weggelegd informatie over deze onderwerpen te verzamelen en hun kind voor te lichten. Ook betrokken partijen als de Belastingdienst, afdeling Toeslagen en DUO hebben een rol te vervullen als het gaat om het goed voorlichten van studenten én ouders zodat zij weten waar zij recht op hebben en hoeveel zij investeren in hun studie. Financiële opvoeding stopt niet met 18 jaar worden. Door de krachten van de uitvoerings- en voorlichtingsinstanties te bundelen kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan het financieel bewustzijn van de student. Naar verwachting wordt het Nibud Studentenonderzoek iedere twee jaar herhaald. De resultaten over hoe studenten met geld omgaan, hoeveel zij investeren in hun studie, en waaraan zij hun geld uitgeven kunnen op deze manier in de toekomst worden gemonitord. 10

11 1 Inleiding 1.1 Aanleiding onderzoek Het vorige kabinet (Rutte) had plannen om het stelsel van studiefinanciering te veranderen met het wetsvoorstel Studeren is Investeren. De plannen waren gebaseerd op het idee van de investerende student. Dat is de student die het maximale uit zijn studie haalt én oog heeft voor de financiële gevolgen van zijn studiegedrag. In die plannen wordt de basisbeurs ondergebracht in het sociaal leenstelsel, wordt de terugbetaalperiode verlengd van vijftien naar twintig jaar, wordt het studentenreisrecht met twee jaar ingekort en wordt een aantal vereenvoudigingen doorgevoerd. De investerende student kijkt niet alleen naar wat hij nu moet betalen, maar ook naar de toekomst. Hij laat zich niet afschrikken door de hoogte van de studieschuld, maar vormt zich een beeld van wat hij later kan gaan verdienen en per maand moet terugbetalen. Bij de mislukte Catshuisonderhandelingen is besproken dat de basisbeurs ook voor de bachelorstudenten in het sociaal leenstelsel zou worden ondergebracht en dat tegelijkertijd de langstudeerdersmaatregel (verhoogd collegegeld voor studenten met meer dan een jaar vertraging) zou worden teruggedraaid. In het Wandelgang enakkoord dat nadien gesloten is, komen het wetsvoorstel Studeren is Investeren en de langstudeerdersmaatregel niet meer terug. Bij het ter perse gaan van dit rapport was nog niet bekend wat er met het wetsvoorstel en de langstudeerdersmaatregel gaat gebeuren. Het kabinet blijft druk bezig met plannen om het studiefinancieringsstelsel te wijzigen. Het doel van deze aanpassingen is om de studiefinanciering toekomstbestendig te maken. Een studie is een investering in jezelf en in je eigen toekomst, en daarom wordt van studenten een eigen bijdrage verwacht. Financiële opvoeding stopt niet na achttien jaar: ook studenten zijn in grote mate afhankelijk van de financiële bijdrage van hun ouders en regelingen van de overheid. Het is een periode waarin studenten vaak voor het eerst op eigen benen staan. Ineens wordt verwacht dat zij hun eigen financiën regelen, weten waar zij recht op hebben, en ook met hun financiële verantwoordelijkheid kunnen omgaan. Het is een periode waarin alle opgedane financiële educatie en opvoeding in praktijk wordt gebracht. Uit het Nibud-onderzoek van 2010 Leengedrag van studenten kwam naar voren dat studenten tamelijk onwetend zijn als het gaat om geld lenen tijdens de studie. Ook vinden zij het lastig in te schatten met welke uitgaven zij o p de langere termijn (na het afronden van de studie) te maken krijgen. 11

12 Om de voorlichting voor studenten te kunnen optimaliseren heeft het Nibud in 2010 onderzoek gedaan naar het leengedrag van studenten. Daarbij is de Studieleenwijzer ontwikkeld, waarmee studenten kunnen berekenen hoeveel zij na hun studie per maand overhouden van hun startsalaris. Omdat de groep studenten voor het Nibud toen nog vrij onbekend was, is in 2010 een eerste versie van de Studieleenwijzer ontwikkeld. In augustus 2011 is een uitgebreidere variant gelanceerd, waarmee de student de berekening nog persoonlijker kan maken en meer situaties kan doorrekenen. Door deze uitbreiding is de Studieleenwijzer voor een grotere doelgroep geschikt en kunnen studenten de gevolgen van hun keuzen overzien. Dit onderzoeksrapport is een eerste resultaat van het Nibud Studentenonderzoek onder studenten in het hoger onderwijs (hbo en wo). Het in 2010 uitgebrachte vooronderzoek Leengedrag van studenten heeft de basis gelegd voor de opzet van het Nibud Studentenonderzoek. De resultaten uit beide onderzoeken kunnen echter door verschil in onderzoekspopulatie niet met elkaar worden vergeleken; zo maakten de mbo-studenten in het onderzoek Leengedrag van studenten onderdeel uit van de doelgroep, en richt het Nibud Studentenonderzoek zich alleen op hbo- en wo-studenten. Het Nibud Studentenonderzoek wordt gezien als vervolg op het Nibud Scholierenonderzoek, en Mbo ers in geldzaken dat elke twee jaar door het Nibud onder middelbare scholieren en mbo-studenten wordt uitgevoerd. Om de middelbare scholieren te kunnen volgen in het beroeps- en hoger onderwijs, is een zelfde soort onderzoek onder studenten nodig. Het Nibud voert al geregeld onderzoek uit naar jongeren in het beroepsonderwijs, maar nog niet standaard naar studenten in het hoger onderwijs. Het doel van het onderzoek is om cijfers en gegevens over studenten te verzamelen en beschikbaar te stellen, als het gaat om hun inkomsten, uitgaven en hoe zij met geld omgaan. Daarnaast is het bedoeld om de voorlichting aan studenten te kunnen optimaliseren en te laten aansluiten op de actuele situatie nu er voor studenten veel verandert. 1.2 Methode van onderzoek Het onderzoek is uitgevoerd onder voltijdstudenten in het hoger onderwijs (hbo en wo) in de leeftijd van 16 tot en met 30 jaar. De respondenten zijn geworven via diverse websites en nieuwsbrieven. Gedurende de maanden december 2011 tot en met februari 2012 kon de vragenlijst online worden ingevuld via: - Melding op de homepage van DUO met een link naar het onderzoek; - Melding op de website van Studenten.net en in de nieuwsbrief van december en januari; - Melding op de website van SUM; - Mailing via NJR, ISO, LSVb en LKvV naar hun leden met een link naar het onderzoek; 12

13 - Melding op studerengeldbeheren.nl en mailing naar de student-trainers van 2011; - Melding op Nibud.nl en in de nieuwsbrief voor consumenten. Daarnaast is een aantal hogescholen benaderd om een mailing uit te sturen naar hun studenten met een link naar de vragenlijst (onder andere Hogeschool Utrecht, Hogeschool InHolland Rotterdam en de Hogeschool van Amsterdam). Onder alle deelnemers is één maand studiefinanciering (uitwonende beurs) ter waarde van 266,23 euro verloot. Dit heeft uiteindelijk geleid tot 2942 volledig ingevulde vragenlijsten. Het aantal respondenten is voldoende om signalerende uitspraken te kunnen doen over hoe zij met geld omgaan. De dataset is uiteindelijk gewogen op de variabelen leeftijd, geslacht en opleidingsniveau. 1.3 Achtergrondvariabelen De resultaten zijn uitgesplitst naar diverse achtergrondkenmerken. In deze paragraaf worden de achtergrondkenmerken van de respondenten verder toegelicht. Tabel 1 laat zien dat ongeveer een derde van de vragenlijsten is ingevuld door mannen en twee derde door vrouwen. Op de variabele geslacht is een weging toegepast om de verdeling overeen te laten komen met de gemidd elde verdeling in Nederland (CBS). Dit betekent dat de antwoorden van de mannen iets zwaarder meetellen in de analyses. Tabel 1: Geslacht Voor weging Verdeling CBS Man Vrouw Tabel 2 laat zien dat de leeftijd van de respondenten dicht bij de werkelijke situatie gemiddeld in Nederland ligt. De vragenlijst is naar verhouding minder vaak ingevuld door studenten van 25 en ouder. Ook op deze variabele is een weging toegepast om de leeftijdsverdeling overeen te laten komen met de gemiddelde verdelin g in Nederland. 13

14 Tabel 2: Leeftijd Inhoudsopgave Voor weging Verdeling CBS 18 jaar en jonger jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar en ouder 7 10* * Voor deze leeftijdscategorie is in de weging uitgegaan van het percentage 25- en 26-jarigen (CBS). Tabel 3 laat het opleidingsniveau zien van de respondenten die op dit moment een opleiding volgen. In het algemeen volgen iets meer studenten een opleiding aan het hbo dan aan de universiteit. De dataset laat een zelfde trend zien, alleen liggen de percentages dichter bij elkaar. Door een weging op deze variabele toe te passen, is deze verhouding gecorrigeerd. Tabel 3: Opleidingsniveau Voor weging Verdeling CBS Hbo Wo Van alle respondenten woont meer dan de helft op kamers (tabel 4). De verhouding tussen thuis- en uitwonend in de dataset ligt iets verder uit elkaar dan het landelijk gemiddelde van de Studentenmonitor (46 en 54 procent, Ministerie van OCW, 2009). Jongere studenten wonen vaker thuis bij hun ouders dan oudere studenten. Onder wo-studenten is het wonen op kamers vaker van toepassing dan op hbo-studenten. 14

15 Tabel 4: Woonsituatie naar opleidingsniveau (na weging) Inhoudsopgave Hbo-studenten Wo-studenten Thuiswonend Uitwonend Daarnaast is aan de respondenten gevraagd in welke provincie zij op dit moment wonen. Tabel 5 laat de verdeling zien van in de dataset (na weging) en de verdeling van hbo- en wo-studenten gemiddeld in Nederland volgens cijfers van het CBS. Hieruit blijkt dat met name studenten uit Utrecht naar verhouding zijn oververtegenwoordigd in de dataset. Tabel 5: Provincie (na weging) Verdeling CBS Zuid-Holland Noord-Holland Utrecht 16 9 Gelderland Noord-Brabant Groningen 8 6 Overijssel 5 6 Limburg 5 6 Friesland 3 3 Drenthe 1 2 Zeeland 1 1 Flevoland

16 Tabel 6: Startjaar studie (na weging) en eerder 4 Uit tabel 6 is af te lezen in welk jaar de respondenten zijn gestart met hun studie. Daarnaast is aan studenten gevraagd of zij op dit moment één of meerdere studies volgen (tabel 7). Van alle respondenten volgt 4 procent een tweede opleiding. Tabel 7: Aantal opleidingen (na weging) Eén opleiding 96 Twee of meer opleidingen tegelijkertijd 4 Verder geeft ruim een kwart van de respondenten aan dat zij eerder zijn gestart met een opleiding, maar dat zij deze niet hebben afgerond (tabel 8). Voor bijna de helft is dit de eerste opleiding die zij volgen. Van de respondenten geeft 16 procent aan een mbo-opleiding te hebben afgerond, 4 procent heeft een hbo-opleiding afgerond en 6 procent een universitaire opleiding. Bij anders werd onder andere genoemd dat men twee opleidingen tegelijkertijd volg t, al een propedeuse heeft gehaald of een pre-master doet of heeft afgerond. 16

17 Tabel 8: Eerder een studie gevolgd (na weging) Inhoudsopgave Nee, dit is mijn eerste opleiding 49 Ja, maar die opleiding heb ik niet afgerond 26 Ja, ik heb een mbo-opleiding afgerond 16 Ja, ik heb een universitaire opleiding afgerond 6 Ja, ik heb een hbo-opleiding afgerond 4 Anders Leeswijzer In hoofdstuk 2 komen de inkomsten van de hbo- en wo-studenten aan bod, in hoofdstuk 3 wordt ingegaan op hun gemiddelde uitgaven en uitgavenposten. De resultaten op het gebied van sparen, maar ook van lenen en schulden, zijn te lezen in hoofdstuk 4. Hoe studenten omgaan met geld wordt vervolgens weergegeven in hoofdstuk 5, gevolgd door resultaten met betrekking tot tijdsbesteding en andere (studie)activiteiten in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt afgesloten met conclusies en. Veel bedragen worden weergegeven inclusief of exclusief nullen. Exclusief nul betekent dat het alleen om de groep studenten gaat die daadwerkelijk geld uitgeven aan een bepaalde uitgavenpost, of bepaalde inkomsten hebben (bijvoorbeeld een studielening). Staat er inclusief nul dan gaat het om het gemiddelde van de gehele groep hbo - en wostudenten. Het resultaat in de tabellen wordt op de volgende wijze weergegeven: Gewoon Er zijn minimaal vijftig waarnemingen per cel en de waarde verschilt (indien van toepassing) significant van gemiddeld en binnen het kenmerk (bijvoorbeeld man ten opzichte van vrouw). Schuin De waarde verschilt niet significant van gemiddeld en binnen het kenmerk. - Er zijn minder dan vijftig waarnemingen in de cel. 0 De waarde is 0. n.v.t. Niet van toepassing. 17

18 2 Inkomsten Het gemiddelde besteedbare inkomen van een student is 770 euro per maand (zie tabel 9). Hieronder vallen het geld dat studenten maandelijks van ouders krijgen (ouderlijke bijdrage), de studiefinanciering (basisbeurs, aanvullende beurs, rentedragende lening, collegegeldkrediet), inkomsten uit bijbaantje, overige inkomsten (inkomsten uit stages, eigen bedrijf, inkomsten uit onregelmatige activiteiten), zorgtoeslag en huurtoeslag. Tabel 9: Gemiddeld besteedbaar inkomen maand, naar achtergrondkenmerken Hbo-studenten Wo-studenten Geslacht Man Vrouw Leeftijd t/m 19 jaar jaar jaar jaar of ouder Woonsituatie Thuiswonend Uitwonend Het besteedbaar inkomen van thuiswonende hbo-studenten ligt circa 50 euro hoger dan dat van thuiswonende wostudenten. Bij uitwonenden studenten is er geen verschil tussen hbo ers en wo ers in het besteedbaar inkomen. Er is een groot verschil in het inkomen van uitwonende en thuiswonende studenten. Eén van de verklaringen hie rvoor is dat uitwonenden een hogere basisbeurs ontvangen dan thuiswonende studenten. In de volgende paragrafen wordt specifiek ingegaan op de verschillende inkomstenbronnen. 18

19 2.1 Geld van ouders In totaal krijgen zes op de tien studenten geld van hun ouders. Er zijn meer wo-studenten die geld krijgen dan hbostudenten: 71 procent tegen 52 procent. Van de uitwonenden krijgt 65 procent geld van de ouders tegen 51 procent van de thuiswonenden. Bij thuiswonende studenten wordt waarschijnlijk meer direct door oud ers betaald, bijvoorbeeld het eten en de energierekening; uit paragraaf 3.5 blijkt namelijk dat veel thuiswonende studenten geen kostgeld betalen. Mannelijke en vrouwelijke studenten krijgen even vaak geld van hun ouders. Tabel 10: Maandelijkse bijdrage van ouders (exclusief 0) Hbo-studenten Wo-studenten Leeftijd t/m 19 jaar jaar jaar jaar of ouder Woonsituatie Thuiswonend Uitwonend De meeste studenten die geld van hun ouders krijgen, krijgen dit als een vast bedrag per maand. Van alle studenten krijgt 43 procent elke maand of elk kwartaal een vast bedrag; 17 procent krijgt op onregelmatige tijden een bedrag. Gemiddeld krijgen studenten 191 euro per maand van hun ouders, zie tabel 10. Een groot verschil is zichtbaar tussen het bedrag dat thuiswonenden krijgen (100 euro per maand) en uitwonenden (233 euro per maand). Zowel voor thuiswonende als uitwonende hbo ers is de ouderlijke bijdrage maandelijks lager dan voor wo-studenten. Mannelijke en vrouwelijke studenten krijgen per maand ongeveer even veel van hun ouders. 19

20 2.2 Studiefinanciering Studiefinanciering Iedere hbo- en wo-student die voor zijn 30ste is begonnen met de opleiding heeft in principe recht op een prestatiebeurs (zie exacte voorwaarden op De prestatiebeurs bestaat uit de basisbeurs en de aanvullende beurs. Het recht op de basisbeurs en de aanvullende beurs geldt voor de nominale studieduur. In regel is dat vier jaar, maar soms ook langer (bijvoorbeeld voor veel technische en medische studies). De hoogte van de aanvullende beurs is afhankelijk van het inkomen van de ouders. Studenten kunnen tot slot geld lenen bij DUO. Het totaal van de prestatiebeurs en de lening heet studiefinanciering. Op hoeveel studiefinanciering studenten maximaal recht hebben, is afhankelijk van hun woonsituatie en het niveau van hun opleiding. Een uitwonende student op het hbo of wo kan maximaal de volgende bedragen ontvangen/ lenen (tot 31 augustus 2012): Bedragen per maand geldig van september 2011 t/m 31 augustus 2012 ( Uitwonend Thuiswonend Basisbeurs 266,23 95,61 Aanvullende beurs 242,76 222,84 Rentedragende lening 285,70 285,70 Collegegeldkrediet (max.) 142,75 142,75 937,44 746,90 Een student die geen recht (meer) heeft op de aanvullende beurs en/of de basisbeurs, kan deze bedragen lenen. In totaal kan niet meer geleend worden dan het totale budget van (in dit geval) 937,44 euro of 746,90 euro. Negen op de tien studenten ontvangen één of meer vormen van studiefinanciering; 79 procent van de ondervraagde studenten ontvangt een basisbeurs, 28 procent een aanvullende beurs en 27 procent heeft maandelijks inkomsten via een rentedragende lening bij DUO, ziet tabel 11. Duidelijk te zien is dat met de leeftijd, het percentage studenten met een basisbeurs afneemt. Dit heeft te maken met de duur van de studie; hoe ouder, hoe groter de kans dat men meer jaren studeert dan het recht op een basisbeurs. Hbo-studenten ontvangen vaker een basisbeurs en aanvullende beurs dan wostudenten. Wo-studenten hebben daarentegen weer vaker een rentedragende lening. In paragraaf 4.2 wordt verder ingegaan op de schulden van studenten bij DUO. 20

21 Tabel 11: Percentage studenten met studiefinanciering, naar vorm studiefinanciering Inhoudsopgave Basisbeurs Aanvullende beurs Collegegeldkrediet Rentedragende lening DUO Leeftijd t/m 19 jaar jaar jaar jaar of ouder Opleidingsniveau Hbo Wo Woonsituatie Thuiswonend Uitwonend De hoeveelheid inkomsten uit studiefinanciering verschilt niet tussen mannen en vrouwen. Thuis wonende studenten ontvangen beduidend minder studiefinanciering dan uitwonende studenten (zie tabel 12). Dat is onder andere te verklaren uit het feit dat een uitwonende beurs hoger is dan een thuiswonende beurs (zie kader over studiefinanciering). Ook is er een duidelijk verschil naar leeftijd te zien: hoe ouder, hoe hoger de inkomsten. De hoogte van de basisbeurs en aanvullende beurs nemen niet toe met de leeftijd: de toename is het gevolg van een stijging van de hoogte van de rentedragende lening. Zo is in tabel 32 in paragraaf 4.2 te zien dat het bedrag dat studenten per maand lenen, toeneemt met de leeftijd. Opvallend is dat hbo-studenten gemiddeld 90 euro per maand minder inkomsten uit studiefinanciering ontvangen dan wo - studenten. Dit komt doordat hbo-studenten vaker thuis wonen (zie paragraaf 1.3) en minder vaak een rentedragende lening hebben dan wo-studenten (zie tabel 11). 21

22 Tabel 12: Maandelijkse inkomsten uit studiefinanciering, naar achtergrondkenmerken Inhoudsopgave Hbo-studenten Wo-studenten Leeftijd t/m 19 jaar jaar jaar jaar of ouder Woonsituatie Thuiswonend Uitwonend Bijbaan Bijna zeven op de tien studenten hebben een bijbaantje naast hun studie. Er is geen verschil naar geslacht en leeftijd. Thuiswonenden werken net iets vaker dan uitwonenden studenten: 73 procent tegen 69 procent. Naar opleidingsniveau zijn ook duidelijke verschillen zichtbaar: van de hbo-studenten werkt 71 procent, tegen 62 procent van de wo-studenten. De gemiddelde inkomsten uit het bijbaantje van hbo ers en wo ers verschilt daarentegen niet. Gemiddeld verdienen studenten 354 euro per maand (zie tabel 13). Met de leeftijd nemen de inkomsten uit de bijbaan toe, van gemiddeld 241 euro per maand voor studenten van 19 jaar of jonger, tot 570 euro voor studenten van 24 jaar of ouder. Mannen verdienen net iets meer dan vrouwen. 22

23 Tabel 13: Gemiddelde inkomsten uit een bijbaan, naar achtergrondkenmerken (exclusief 0) Inhoudsopgave Geslacht Man 374 Vrouw 335 Leeftijd t/m 19 jaar jaar jaar jaar of ouder 532 Woonsituatie Thuiswonend 314 Uitwonend Overige inkomsten Van alle studenten heeft 35 procent overige inkomsten: 12 procent heeft inkomen uit een stage, 2 procent uit een eigen bedrijf en 23 procent doordat zij onregelmatig extra geld verdienen met activiteiten (bijvoorbeeld verkoop van spullen). Mannen verdienen iets vaker op deze manier geld dan vrouwen (38 tegen 32 procent). Hbo-studenten hebben ook vaker dergelijke overige inkomsten dan wo-studenten: 37 tegen 31 procent. Tussen uitwonende en thuiswonende studenten en tussen studenten van verschillende leeftijden is geen verschil zichtbaar. Gemiddeld verdient een student 174 euro per maand met de overige inkomstenbronnen (zie tabel 14). Deze gemiddelde inkomsten verschillen niet tussen mannen en vrouwen, maar wel tussen studenten met verschillende leeftijd, woonsituatie en opleidingsniveau. 23

24 Tabel 14: Maandelijkse inkomsten uit overige inkomsten, naar achtergrondkenmerken (exclusief 0) Inhoudsopgave Hbo-studenten Wo-studenten Leeftijd t/m 19 jaar jaar jaar jaar of ouder Woonsituatie Thuiswonend Uitwonend Belastingaangifte en toeslagen Studenten werken vaak niet fulltime en hebben daardoor mogelijk recht op belastingteruggave. Van alle studenten die op dit moment een bijbaantje hebben, had 5 procent vorig jaar geen bijbaan. Van degenen die toen wel een bijbaan hadden, heeft 77 procent het afgelopen jaar de belastingaangifte ingevuld. Iets meer dan één op de tien studenten deed dit niet, omdat zij niet wisten dat dit kon. Tabel 15 laat zien dat de onbekendheid onder studenten van 19 jaar of jonger veel groter is dan bij studenten van 22 jaar of ouder. Onder de eerste groep wist 23 procent niet dat aangifte gedaan kon worden, tegen 5 procent van de studenten van 22 en 23 jaar oud. Er zijn geen verschillen tussen mannen en vrouwen en tussen hbo ers en wo ers wat betreft de bekendheid met de mogelijkheid belastingaangifte te doen als je inkomsten hebt. Zij deden even vaak aangifte. 24

25 Tabel 15: Percentage studenten met bijbaan dat afgelopen jaar belastingaangifte heeft gedaan, naar leeftijd Inhoudsopgave t/m 19 jaar jaar jaar 24 jaar of ouder Nee, ik wist niet dat dat kon Nee, want ik betaal geen belasting Ik heb de belastingaangifte ingevuld, maar niet opgestuurd (kreeg geen geld terug) Ik heb de belastingaangifte ingevuld en opgestuurd Aan de studenten van 18 jaar en ouder is gevraagd of zij zorgtoeslag ontvangen. Bij meer dan 80 procent van de studenten van 18 jaar en ouder is het recht op deze toeslag bekend (zie tabel 16). Opvallend is dat 7 procent aangeeft dat ze het niet ontvangen, omdat de ouders de zorgverzekering betalen. Wie de zorgverzekering betaalt, staat echter los van het recht op zorgtoeslag. De toeslag is persoonsgebonden en jongeren moeten zelf zorgtoeslag aanvragen, ook als zij de zorgverzekering niet zelf betalen. Hbo-en wo-studenten ontvangen even vaak zorgtoeslag; ook de verklaring waarom ze geen zorgtoeslag ontvangen is vergelijkbaar. Het gebruik van zorgtoeslag neemt wel toe met de leeftijd: van de 18 - en 19-jarigen ontvangt 79 procent zorgtoeslag, terwijl van de 22-plussers 85 procent zorgtoeslag ontvangt. Er is geen verschil in de bedragen die studenten krijgen. Gemiddeld ontvangen ze 68 euro per maand aan zorgtoeslag. Dit is gelijk aan het maximale bedrag aan zorgtoeslag dat een alleenstaande kan ontvangen. 25

26 Tabel 16: Percentage studenten van 18 jaar of ouder dat zorgtoeslag ontvangt Inhoudsopgave Ja 82 Nee, die ontvangen mijn ouders voor mij 7 Nee, mijn ouders betalen mijn zorgverzekering 7 Nee, ik heb het wel berekend, maar ik heb hier geen recht op 1 Nee, ik verwacht dat ik hier geen recht op heb 1 Nee, ik woon nog thuis 1 Nee, ik wist niet dat dat kon 1 Anders 1 Van de uitwonende studenten ontvangt 22 procent huurtoeslag (zie tabel 17). Twee op de vijf ontvangen het niet, omdat ze niet in een zelfstandige woonruimte, maar op kamers wonen. In de categorie anders is een veel gegeven antwoord dat de student in een koopwoning woont en daardoor geen recht heeft op huurtoeslag. Sommige geven aan dat de huur te hoog is of dat het inkomen van de samenwonende partner te hoog is om recht te hebben op huurtoeslag. Opvallend is dat zes personen bij anders aangeven: ik ben nog jonger dan 23 jaar (en heb dus geen recht op huurtoeslag). Voor jongeren onder de 23 jaar gelden inderdaad andere regels met betrekking tot de maximale huurgrens, maar het betekent niet dat zij geen recht hebben op huurtoeslag. Gemiddeld ontvangt een student die huurtoeslag krijgt 122 euro per maand: dit verschilt niet tussen hbo- en wo-studenten. Tabel 17: Percentage uitwonende studenten dat huurtoeslag ontvangt Ja 22 Nee, ik woon op kamers 42 Nee, ik heb het berekend, maar ik heb hier geen recht op 17 Nee, ik verwacht dat ik hier geen recht op heb 10 Nee, anders 7 Nee, ik wist niet dat dat kon 2 26

27 3 Uitgaven 3.1 Bijdrage van ouders Aan alle respondenten is gevraagd of bepaalde uitgaven door hun ouders worden betaald en om welke uitgaven het dan gaat. Het gaat om de uitgaven waarvan de kosten door de ouders worden betaald, zonder dat de student iets terug hoeft t e betalen en die waarbij de studenten geen bedrag per maand krijgen om de uitgaven zelf te bekostigen. Van de ouders draagt 22 procent niet bij aan de kosten van hun kind. Dit betekent dat zij geen specifieke uitgavenposten voor hun kind betalen en ook geen (vast) bedrag per maand bijdragen. Eén op de tien ouders draagt bij door middel van een vast bedrag per maand. Het percentage ouders dat geen specifieke uitgaven betaalt en al dan niet een vast bedrag per maand geeft, neemt toe met de leeftijd. Ouders betalen vaker geen specifieke posten voor uitwonende studenten dan voor thuiswonende. Ouders die wel specifieke posten betalen (zie tabel 18), betalen het vaakst collegegeld (47 procent), gevolgd door de zorgverzekering (39 procent) en studiemateriaal (37 procent). Voor alle uitgavenposten geldt dat hoe ouder studenten worden, hoe minder vaak de ouders die posten betalen. Ouders van thuiswonende studenten betalen meer kostenposten dan ouders van uitwonende studenten. Voor de uitwonende studenten betaalt 17 procent van de ouders de kamerhuur. De kostenposten waar ouders aan bijdragen verschillen nauwelijks tussen mannen en vrouwen. Tabel 18: Percentage ouders dat bijdraagt aan de uitgavenposten wanneer studenten deze uitgaven hebben Thuiswonend Uitwonend Huur voor kamer/woning Collegegeld Studieboeken en readers/syllabi Zorgverzekering Inboedelverzekering Aansprakelijkheidsverzekering Internet/tv-abonnement Kosten mobiele telefoon Telefoonverzekering Reisverzekering

28 3.2 Bekendheid met de hoogte van de uitgaven Aan alle hbo- en wo-studenten is gevraagd hoeveel zij zelf en, indien van toepassing, hun ouders per maand besteden aan verschillende uitgavenposten. Dit om de totale kosten van studeren te kunnen bepalen. In totaal zijn 34 uitgavenposten voorgelegd. Uitwonende studenten kregen daar vijf posten bij in verband met hun woonlasten. De studenten die aangaven dat zij aan een bepaalde uitgavenpost geld besteden, konden aangeven hoeveel dat per maand is, of als zij dit niet wisten weet niet aanklikken. In totaal gaf 18 procent aan dat zij van alle uitgaven wist hoeveel zij daar gemiddeld per maand aan uitgeven; hierin zijn geen verschillen naar achtergrondkenmerken te onderscheiden. De overige 82 procent kon voor één of meerdere posten de hoogte van de uitgaven niet noemen. Gemiddeld kon men voor vier tot vijf uitgavenposten (4,6) geen bedrag invullen. Hierin is geen verschil te onderscheiden naar opleidingsniveau en woonsituatie. Wel blijkt dat studenten van 24 jaar of ouder beter op de hoogte zijn van hun uitgaven dan studenten van 19 jaar of jonger. Ook blijken vrouwen iets beter op de hoogte van hoeveel zij per maand uitgeven dan mannelijke studenten (4,2 tegen 4,8 uitgavenposten). Tabel 19: Uitgavenposten waarbij minder dan een kwart van de studenten op de hoogte is van het bedrag dat zij hieraan besteden Uitgavenpost Aansprakelijkheidsverzekering 79 Reisverzekering 64 Inboedelverzekering 52 Telefoonverzekering 51 Games en computeraccessoires 40 Vakantie 39 Hobby's 38 Recreatie 37 Kleine gadgets en accessoires 34 Boeken (geen studieboeken) 28 Accessoires (sieraden, riem, sjaal et cetera) 27 Bij het berekenen van de gemiddelde kosten van studenten is het belangrijk om rekening te houden met het feit dat een groot deel van de studenten niet op de hoogte is van al hun uitgaven. Hoeveel zij gemiddeld uitgeven aan de mobiele 28

29 telefoon, huur, boodschappen en uitgaan, kunnen zij vaak wel benoemen. De hoogt e van verzekeringskosten is bij velen minder bekend; 79 procent weet niet hoeveel de aansprakelijkheidsverzekering per maand kost en 64 procent is onbekend met de kosten van de reisverzekering. Een verklaring is dat de ouders deze uitgaven over het algemeen betalen. Tabel 19 toont de uitgavenposten waarbij meer dan een kwart van de studenten die geld uitgeven aan desbetreffende uitgave, niet kan aangeven hoeveel dat is. 3.3 Gemiddelde kosten Gemiddeld geven thuiswonende studenten 603 euro per maand uit en uitwonende studenten euro, inclusief de kosten die door de ouders worden betaald (tabel 20). Bij uitwonende studenten nemen de gemiddelde uitgaven toe met de leeftijd; bij thuiswonende studenten blijven ze nagenoeg gelijk. Alleen thuiswonende studenten van 19 jaar of jonger geven per maand minder uit. Daarnaast geven de mannen gemiddeld meer uit dan de vrouwelijke studenten, en wo ers meer dan hbo ers. Tabel 20: Gemiddelde kosten per maand, naar achtergrondkenmerken Thuiswonend Uitwonend Geslacht Man Vrouw Leeftijd t/m 19 jaar jaar jaar jaar of ouder Opleidingsniveau Hbo Wo

30 3.4 Bestedingen per uitgavenpost Tabel 21 toont de gemiddelde kosten naar achtergrondkenmerken voor een aantal uitgavencategorieën. De volgende categorieën worden daarbij onderscheiden: - Studie: collegegeld, studieboeken en readers/syllabi, studiespullen (schriften, printkosten, pennen); - Uiterlijk: kleding en schoenen, accessoires (sieraden, riemen, sjaals), verzorgingsartikelen (gel, make-up, shampoo), kapper; - Contributies en abonnementen: contributies voor sport, vereniging, muziek, abonnementen op tijdschriften en krant, goede doelen; - Vervoer: openbaar vervoer, kosten auto en/of scooter (benzine, onderhoud, verzekering); - Vrije tijd: uitgaan/stappen, uit eten, recreatie, vakantie, hobby s; - Kosten op jezelf wonen (voor uitwonende student): huur, internetkosten, boodschappen, inboedelverzekering. Tabel 21: Gemiddelde uitgaven aan een uitgavencategorie (alle studenten, exclusief 0) Studiekosten Uiterlijk Contributies en abonnementen Vervoer Vrije tijd Geslacht Man Vrouw Leeftijd t/m 19 jaar jaar jaar jaar of ouder Opleidingsniveau Hbo Wo Woonsituatie Thuiswonend Uitwonend

31 Tabel 22 en 23 tonen ook deze uitgavencategorieën, alleen dan specifiek voor respectievelijk thuiswonende en uitwonende studenten. Mannen en vrouwen geven ongeveer evenveel uit aan studiekosten. Vrouwen zijn per maand iets meer kwijt aan uitgaven aan hun uiterlijk, terwijl mannen juist veel meer dan vrouwen uitgeven aan vrije tijd (uitgaan, uit eten, hobby s). Hbo-studenten geven aan uitgaven als studie, uiterlijk en vervoer iets meer uit dan wo -studenten. Deze verschillen in opleidingsniveau zijn iets kleiner als het gaat om uitwonende hbo- en wo-studenten. De gemiddelde maandelijkse vrijetijdsuitgaven en woonlasten (voor uitwonende studenten) zijn vergelijkbaar. Tabel 22: Gemiddelde uitgaven aan een uitgavencategorie (thuiswonende studenten, exclusief 0) Studiekosten Uiterlijk Contributies en abonnementen Vervoer Vrije tijd Geslacht Man Vrouw Leeftijd t/m 19 jaar jaar jaar jaar of ouder Opleidingsniveau Hbo Wo Voor uitwonende studenten zijn de woonlasten de grootste kostenpost; gemiddeld 488 euro per maand (zie tabel 23). Aan de andere categorieën geven zij gemiddeld minder uit dan thuiswonende studenten. Zo besteedt een thuiswonende student gemiddeld 228 euro per maand aan studiekosten, terwijl een uitwonende hier 192 euro aan uitgeeft. 31

32 Tabel 23: Gemiddelde uitgaven aan een uitgavencategorie (uitwonende studenten, exclusief 0) Inhoudsopgave Studiekosten Uiterlijk Contributies en abonnementen Vervoer Vrije tijd Kosten op jezelf wonen Geslacht Man Vrouw Leeftijd t/m 19 jaar jaar jaar jaar of ouder Opleidingsniveau Hbo Wo Meest voorkomende uitgavenposten Aan bepaalde posten zijn studenten sowieso geld kwijt, zoals studiegerelateerde uitgaven (collegegeld en studieboeken), de zorgverzekering, kleding en schoenen. Bij andere uitgaven hebben studenten meer keuze of ze hier geld aan uitgeven, de zogenaamde niet-verplichte uitgaven. In tabel 24 staan de tien populairste niet-verplichte uitgaven. Hierbij gaat het niet om de hoogte van het bedrag dat studenten hier aan uitgeven, maar om het percentage studenten dat er geld aan uitgeeft. Deze top 10 is nagenoeg gelijk voor alle studenten, ongeacht hun achtergrondkenmerken (geslacht, opleidingsniveau, leeftijd, woonsituatie). Alleen mannelijke studenten en studenten op de universiteit besteden vaker geld aan contributies dan aan uiterlijke accessoires. Voor studenten van 24 jaar of ouder zijn recreatie en een aansprakelijkheidsverzekering vaker een uitgavenpost dan uiterlijke accessoires en de kapper. Voor uitwonenden zijn kleine gadgets en accessoires voor in huis een vaker genoemde uitgavenpost dan uitgaven aan hobby s. 32

33 De minst populaire uitgavenposten, waar minder dan 30 procent van de studenten geld aan uitgeeft, zijn games en computeraccessoires, abonnementen (voor tijdschriften en krant), roken en drugs en uitgaven voor auto en/of scooter (benzine, onderhoud en verzekeringen). Tabel 24: Top 10 uitgavenposten van niet-verplichte uitgaven, inclusief het gemiddelde bedrag per maand (exclusief 0) Uitgavenpost Studenten met deze uitgavenpost Gemiddelde uitgaven per maand Mobiele telefoon* Drinken, snoep, snacks tussendoor Cadeaus Verzorgingsartikelen Uitgaan Kapper Uit eten Vakantie Uiterlijke accessoires (sieraden, riemen, sjaals etc) Hobby's * Onbedoeld hebben thuiswonende studenten niet kunnen aangeven hoe hoog de maandelijkse mobiele telefoonkosten zijn. Deze zijn nu uitsluitend van uitwonende studenten bekend. Aan uitwonende studenten is daarnaast gevraagd naar uitgaven die zijn gerelateerd aan het op je zelf wonen, te weten de huur (inclusief gas/water/elektra), boodschappen, inboedelverzekering en uitgaven aan internet. Alle uitwonenden hebben kosten aan de huur en boodschappen. Zeven van de tien uitwonende studenten geven geld uit aan een internetaansluiting. Niet elke uitwonende student blijkt een inboedelverzekering te hebben: 64 procent van de uitwonenden geeft hier geld aan uit. Aan de studenten die thuis wonen is gevraagd of zij kostgeld betalen. Twee derde van de respondenten doet dat niet. Wel geeft 23 procent van de thuiswonende studenten aan regelmatig boodschappen te doen. Ook draagt 11 procent een bedrag per maand bij in de kosten. De studenten die kostgeld betalen, dragen gemiddeld 153 euro per maand bij. Een aantal respondenten betaalt fors meer, waardoor het gemiddelde hoger ligt dan de mediaan (101 euro per maand). Het aantal studenten dat kostgeld betaalt loopt duidelijk op met de leeftijd. Van de studenten van 24 jaar of ouder betaalt 28 procent 33

34 kostgeld, tegen 8 procent van de studenten van 19 jaar of jonger. Het aandeel studenten dat meebetaalt aan de boodschappen is in de genoemde oudere leeftijdscategorie eveneens groter dan in de jongere leeftijdscategorie; 38 ten opzichte van 14 procent. Er is geen significant verschil waarneembaar tussen de hbo - en wo-studenten. 3.6 De hoogste bestedingen per uitgavenpost In tabel 25 staan de uitgavenposten waar studenten het meeste geld aan besteden. Aan de meeste van de uitgavenposten uit deze top 10 geeft het merendeel van de studenten geld uit. Alleen aan roken en dr ugs en aan de uitgaven aan de auto/scooter (benzine, onderhoud en verzekering) blijkt 21 procent van de studenten geld uit te geven. Onder niet genoemde uitgaven wordt herhaaldelijk rijlessen, lenzen, huisdier, bibliotheek of sport genoemd. De uitgaven waar gemiddeld maandelijks het meeste geld aan wordt besteed, zijn voor alle studenten hetzelfde; alleen de volgorde binnen deze top 10 verschilt af en toe. Zo geven studenten van 24 jaar of ouder gemiddeld 101 euro per maand uit aan benzine en onderhoud van de auto, onder studenten van 19 jaar of jonger (die deze uitgavenpost hebben) is dit 58 euro per maand. Mannelijke studenten geven meer uit aan uitgaan dan vrouwen; 75 euro tegen 40 euro per maand. De rokende wo-studenten geven hier gemiddeld 43 euro per maand aan uit. Dit is minder dan hun uitgaven aan kleding en uitgaan, die rond de 53 euro per maand liggen. Tabel 25: Uitgavenposten met hoogste uitgaven per maand (exclusief 0) Uitgavenpost Gemiddelde uitgaven per maand Collegegeld 143 Zorgverzekering 106 Studieboeken en readers/syllabi 84 Vakantie 83 Benzine + onderhoud auto/scooter 71 Roken en drugs 60 Kleding en schoenen 58 Uitgaan 57 Andere niet genoemde uitgaven 56 Verzekering auto/scooter 39 34

35 3.7 Kosten van op jezelf wonen In tabel 26 staan de gemiddelde uitgaven per maand die uitsluitend uitwonende studenten hebben. Gemiddeld geven zij aan 341 euro per maand aan huur kwijt te zijn. Uitwonende hbo-studenten betalen gemiddeld 350 euro per maand; wo-studenten 333 euro. Aan boodschappen zijn ze ongeveer evenveel kwijt. Mannen besteden iets meer aan de boodschappen dan vrouwen (161 tegen 144 euro per maand). Met de leeftijd nemen de uitgaven aan huur en boodschappen van de uitwonende studenten toe. Uitwonende studenten van jaar zijn gemiddeld 323 euro per maand kwijt aan huur en 142 euro aan de boodschappen. Bij studenten van 24 jaar of ouder zijn deze maandelijkse kosten 385 euro respectievelijk 177 euro. Tabel 26: Uitgavenposten met hoogste uitgaven per maand (exclusief 0) Uitgavenpost Gemiddelde uitgaven per maand Huur 341 Boodschappen 152 Internet en tv 22 Inboedelverzekering 7 Aan de studenten die thuis wonen is gevraagd om een schatting te geven hoeveel het per maand zou kosten om op kamers te wonen. Uit tabel 27 blijkt dat 60 procent van de thuiswonende studenten de totale kosten voor huur, energie, verzekeringen en boodschappen lager schatten dan 600 euro per maand, 40 procent denkt dat het meer dan 600 euro per maand kost. De ingeschatte kosten van de thuiswonende studenten komen overeen met de daadwer kelijk kosten die uitwonende studenten hebben opgegeven voor het op zichzelf wonen. De gemiddelde uitgaven aan op jezelf wonen komen uit op 488 euro per maand (zie tabel 23). 35

36 Tabel 27: Bedrag per maand Verwachte maandelijkse kosten aan op jezelf wonen, volgens thuiswonende studenten

37 4 Sparen en schulden 4.1 Sparen Van alle hbo- en wo-studenten spaart 69 procent zelf een bedrag per maand, en 19 procent geeft aan dat de ouders of anderen voor ze sparen. Van de respondenten spaart 26 procent niet zelf en wordt er voor hen ook niet door anderen gespaard (tabel 28). Onder mannen, oudere studenten en uitwonende studenten komt vaker voor dat er helemaal niet wordt gespaard, dan onder vrouwen, jonge studenten en studenten die nog thuis wonen. Hoe ouder iemand is, hoe minder vaak de ouders of anderen voor hem sparen. Tabel 28: Percentage studenten dat spaart of waarvoor wordt gespaard (meerdere antwoorden mogelijk) Ik spaar zelf 69 Mijn ouders of anderen sparen voor mij 19 Ik spaar niet zelf en anderen sparen ook niet voor mij 26 In tabel 29 staat het percentage studenten dat zelf spaart naar achtergrondkenmerken weergegeven. De studenten die niet zelf sparen, maar waarvoor wordt gespaard en de studenten die helemaal niet sparen zijn hierin niet meegenomen. Gemiddeld sparen studenten zelf 96 euro per maand. Het percentage mannen dat zelf spaart is lager dan dat van vrouwen; 64 procent tegen 74 procent. Het gemiddelde bedrag dat zij per maand sparen is wel hoger; 105 euro tegen 89 euro. Het percentage studenten dat spaart neemt af met de leeftijd. Zo spaart 37 procent van de studenten van 24 jaar en ouder niet, tegen 23 procent van de s tudenten van 19 jaar of jonger. Het totale spaarbedrag neemt wel toe met de leeftijd. Tussen hbo- en wo-studenten is geen verschil zichtbaar in het aantal studenten dat spaart en het bedrag dat zij per maand sparen. Het totale spaarbedrag van wo -studenten is wel ruim euro hoger dan het totale spaarbedrag van hbo-studenten. Studenten die bij DUO lenen, sparen minder vaak dan studenten die geen lening hebben: 58 procent tegen 80 procent. 37

38 Tabel 29: Percentage studenten dat zelf spaart en gemiddeld bedrag per maand (exclusief 0) Inhoudsopgave Aantal Bedrag per maand spaarbedrag Geslacht Man Vrouw Leeftijd t/m 19 jaar jaar jaar jaar en ouder Opleiding Hbo Wo Woonsituatie Thuiswonend Uitwonend Gemiddelde Om meer te weten te komen over hoe studenten tegen sparen aankijken en hoe zij hiermee omgaan, is aan alle respondenten een aantal stellingen over sparen voorgelegd. Uit tabel 30 kan worden opgemaakt dat studenten in het hoger onderwijs over het algemeen spaargericht zijn. Bijna alle studenten (90 procent) vinden het belangrijk om te sparen, (ook) om te zorgen dat ze geld achter de hand te hebben. De meeste studenten (68 procent) houden ook rekening met de toekomst en richten zich niet alleen op de korte termijn. Als ze geen geld achter de hand hebben, maken de meesten zich zorgen. Het merendeel (74 procent) vindt het zonde om geld van de rekening te halen en probeert het geld dat ze van de spaarrekening halen zo snel mogelijk weer aan te vullen (69 procent). Ondanks dat zij sparen belangrijk vinden, vindt 40 procent van de studenten sparen wel lastig. 38

39 Tabel 30: Stellingen sparen Inhoudsopgave Helemaal mee oneens Meer oneens dan eens Meer eens dan oneens Helemaal mee eens Ik vind het zonde om geld van mijn spaarrekening te halen Als ik geld van mijn spaarrekening haal, probeer ik het zo snel mogelijk weer aan te vullen Ik richt me alleen op de korte termijn. De toekomst wijst zichzelf wel uit Als ik geen geld achter de hand heb, maak ik me zorgen Ik zet geld op mijn spaarrekening, maar haal het er vaak ook weer snel van af (omdat ik anders geld te kort kom) Ik vind het moeilijk om te sparen Ik wil graag sparen, zodat ik wat geld achter de hand heb Ik vind het belangrijk om geld te sparen N.v.t. Vrouwen vinden sparen vaker belangrijk dan mannen om geld achter de hand te hebben (97 tegen 88 procent). Daarnaast vinden vrouwen het vaker zonde om geld van de spaarrekening te halen, vullen zij hun spaarrekening sneller weer aan, zijn zij minder op de korte termijn gericht en maken zij zich sneller zorgen als zij geen geld achter de hand hebben dan mannen. Mannen geven zelf ook aan dat ze het moeilijker vinden om te sparen; 43 procent tegen 37 procent van de vrouwen. Jonge en oudere studenten, hbo-en wo-studenten en thuis- en uitwonende studenten vinden het allemaal even belangrijk om te sparen. Wel geven studenten van 24 jaar of ouder aan het moeilijker te vinden om te sparen dan studenten van 19 jaar of jonger (46 procent tegen 34 procent). Ook vinden deze jongere studenten het vaker zonde om geld van hun spaarrekening te halen als ze er net geld op hebben gezet, dan de studenten van 24 jaar en ouder. Zij geven dan ook aan minder snel geld van hun spaarrekening te halen. Uitwonende studenten richten zich vaker op de korte termijn, vinden het minder vaak zonde om geld van de spaarrekening af te halen en vullen het ook minder snel weer aan dan thuiswonende studenten. Tussen hbo- en wo-studenten bestaan nagenoeg geen significante verschillen als het gaat om sparen. 39

40 Van de studenten die niet sparen of waar niet voor wordt gespaard door anderen, heeft 52 procent ook geen spaargeld. Aan de studenten die hebben aangegeven dat zij niet zelf sparen, is gevraagd waarom zij niet sparen. Twee derde geeft aan daar te weinig geld voor te hebben (zie tabel 31). Tabel 31: Redenen waarom studenten niet sparen (meerdere antwoorden mogelijk) Ik heb te weinig geld om te kunnen sparen 67 Ik heb het geld hard nodig om van rond te komen 60 Ik spaar wel, maar alleen in de maanden dat ik extra inkomsten had 27 Het lukt mij niet. Ik geef het geld te makkelijk uit 22 Ik geef het geld liever nu uit 12 Ik weet niet waarvoor ik zou moeten sparen Lenen bij DUO In tabel 11, paragraaf 2.2, is het aantal respondenten beschreven dat een rentedragende lening of collegegeldkrediet heef t bij DUO. Van alle studenten in het hoger onderwijs geeft 38 procent aan op dit moment een rentedragende lening te hebben en/of collegegeldkrediet te hebben aangevraagd. Figuur 1 laat zien dat van deze 38 procent: - 64 procent alleen een rentedragende lening heeft; - Ongeveer een kwart zowel een rentedragende lening als een collegegeldkrediet heeft; - 10 procent alleen een collegegeldkrediet heeft. Figuur 1: Percentage studenten met een rentedragende lening en/of collegegeldkrediet 40

41 Studenten kunnen online via Mijn DUO wijzigingen bijhouden en ook het bedrag opgeven dat zij per maand willen lenen. In totaal heeft 48 procent van de respondenten een studieschuld bij DUO. Tabel 32 en 33 geven weer hoeveel studenten gemiddeld per maand lenen en hoe hoog hun totale studieschuld bedraagt. In tabel 32 zijn de resultaten uitgesplitst naar achtergrondkenmerken en in tabel 33 naar inkomstenbronnen. Tabel 32: Respondenten met een studieschuld, leenbedrag per maand en totale studieschuld op dit moment (bedragen excl.0) Bedrag per maand Totale schuld Geslacht Man Vrouw Leeftijd t/m 19 jaar jaar jaar jaar en ouder Opleiding Hbo Wo Woonsituatie Thuiswonend Uitwonend Startjaar studie 2006 en eerder Gemiddeld

42 Van de studenten met een studieschuld bij DUO weet 11 procent niet hoe hoog het gemiddelde bedrag per maand is dat zij lenen (of leenden). Voor zowel het leenbedrag per maand als de totale studieschuld geldt dat alleen de studenten zijn meegenomen die wisten hoe hoog het maandbedrag en de totale schuld was. Hoe ouder de student en hoe eerder hij begonnen is met zijn studie, des te hoger de totale studieschuld. De gemiddelde totale studieschuld bedraagt euro. Per maand lenen studenten gemiddeld 365 euro. Studenten die geen basisbeurs en aanvullende beurs (meer) krijgen, kunnen die bedragen lenen bij DUO. Tabel 33 laat zien dat de studieschuld van respondenten die geen recht meer hebben op de basisbeurs of de aanvullende beurs aanzienlijk hoger is dan van respondenten die daar nog wel recht op hebben. Respondenten die geen geld van hun ouders krijgen en/of geen bijbaan hebben, lenen gemiddeld een hoger bedrag per maand en hebben ook een grotere totale studieschuld. Tabel 33: Percentage studenten met een studieschuld, leenbedrag per maand en totale studieschuld op dit moment, naar inkomstenbron (bedragen exclusief 0) Bedrag per maand Totale schuld Inkomsten Alleen basisbeurs (BB) Aanvullend (AV) Geen BB en geen AV Ouders Geen geld ouders Bijbaan Geen bijbaan Ouders & bijbaan Geen geld ouders & geen bijbaan 42

43 4.2.1 Reden wel of geen studielening De voornaamste reden waarom studenten niet lenen is omdat ze geen grote schulden willen maken (68 procent). Als tweede noemt ongeveer de helft van de studenten dat ze geen moeite hebben met rondkomen en daarom geen lening nodig hebben. Bij anders werd voornamelijk genoemd dat er geleend wordt bij de ouders (zie tabel 34). Tabel 34: Redenen om geen studielening te nemen (meerdere antwoorden mogelijk) Ik wil geen grote schulden maken 68 Ik heb geen moeite met rondkomen, ik heb dus geen lening nodig 51 Het wordt afgeraden door mijn ouders 35 Ik ben bang dat ik het straks niet kan terugbetalen 20 Ik vind een studielening te duur 14 Anders 4 Tabel 35: Hoe kijken studenten aan tegen lenen bij DUO (meerdere antwoorden mogelijk) Ik heb die lening nodig, anders kan ik écht niet rondkomen 65 Ik zou misschien best met iets minder toe kunnen 27 Ik leen omdat dat het leven gewoon relaxter en leuker maakt 22 Ik gebruik mijn lening om naar het buitenland op stage te kunnen of af te studeren 13 Ik spaar van mijn lening zodat ik na mijn studie geld achter de hand heb 13 Ik leen omdat de voorwaarden gunstig zijn, maar eigenlijk heb ik het niet per se nodig 12 Anders, namelijk 5 Als de mogelijkheid door de overheid wordt geboden, dan vind ik ook dat ik er gebruik 4 van moet maken Lenen bij DUO vind ik geen probleem, als ik het straks niet kan betalen wordt mijn 4 schuld toch kwijtgescholden 43

44 Aan de studenten die op dit moment geld lenen van DUO (naast een eventuele basisbeurs en aanvullende beurs) of geleend hebben, is gevraagd hoe zij tegen het lenen bij DUO aankijken (tabel 35). Van deze studenten geeft 65 procent aan dat ze de lening echt nodig hebben of hadden, omdat ze anders niet rond kunnen of konden komen. Ruim een kwart geeft aan dat ze wel met wat minder toekunnen of konden, en iets minder dan een kwart geeft aan dat zij lenen of leenden om het leven leuker te maken Kennis en mening lenen DUO Om de kennis van studenten over lenen bij DUO te testen, is hen een aantal stellingen voorgelegd waarvan zij moesten aangeven of deze juist of onjuist waren. Tabel 36 laat zien hoe de respondenten hierop scoorden, inclusief het aantal studenten dat geen antwoord wist te geven op de vraag. Het beste wordt gescoord op de stellingen die gaan over de consequenties van lenen. Zo wist 71 procent het goede antwoord te geven op de stelling dat als je een huis wilt gaan kopen, je ook rekening moet houden met je studieschuld. Ook weet 83 procent dat hoe langer je over het aflossen van je schuld doet, hoe meer je betaalt. Tabel 36: Kennisvragen studielening (goed of fout beantwoord) Goed Fout Weet ik niet Je betaalt pas rente over je studieschuld als je bent afgestudeerd (onjuist) Als je een huis wilt gaan kopen, hoef je geen rekening te houden met je studieschuld (onjuist) Het maakt niet uit hoe lang je doet over het aflossen van je schuld, je betaalt in totaal toch evenveel (onjuist) De rente van een lening bij DUO is aftrekbaar van de belasting (onjuist) De rente van je lening bij DUO verandert na je afstuderen ieder jaar (onjuist) Daarentegen zijn studenten minder goed op de hoogte als het gaat om de leenvoorwaarden van DUO. Zo weet maar bijna de helft van de respondenten dat je direct rente opbouwt over je lening, en niet pas als je bent afgestudeerd. Het minst werd gescoord op de bewering dat de rente van de lening ieder jaar na afstuderen verandert. Slechts 29 procent heeft deze vraag 44

45 goed beantwoord. Het percentage dat weet niet heeft ingevuld, is bij deze stelling dan ook ho og. De respondenten die niet lenen bij DUO geven in het algemeen minder vaak het goede antwoord dan de studenten die wel lenen bij DUO. Als laatste is naar mening van de studenten gevraagd over het lenen bij DUO en lenen in het algemeen (tabel 37). Van alle respondenten is 55 procent het er (helemaal) mee eens dat lenen bij DUO te gemakkelijk wordt gemaakt. Ongeveer hetzelfde percentage (56 procent) ziet het lenen bij DUO als een investering in de toekomst. Driekwart van de respondenten vindt dat leeftijdsgenoten te gemakkelijk over lenen denken en 69 procent is van mening dat leeftijdsgenoten niet over de financiële consequenties op lange termijn nadenken. Tabel 37: Stellingen lenen bij DUO Lenen bij DUO wordt te gemakkelijk gemaakt Lenen bij DUO is niet erg, dat is een investering in de toekomst Er wordt door leeftijdsgenoten te gemakkelijk gedacht over lenen Leeftijdsgenoten denken niet na over de financiële consequenties op lange termijn van een lening bij DUO Als je moet lenen, kun je niet met geld omgaan Helemaal mee oneens Meer oneens dan eens Meer eens dan oneens Helemaal mee eens Weet ik niet / geen mening

46 4.3 Rood staan Tabel 38 laat zien dat 71 procent van de respondenten nooit rood staat. Daarvan kan 53 procent ook niet rood staan. Van de respondenten die wel (eens) rood staan, neemt het gemiddelde bedrag dat zij per keer rood staan toe met de frequentie van roodstand. Tabel 38: Mate van rood staan Gemiddeld Mediaan Altijd, (bijna) elke dag Regelmatig, meestal een paar dagen per maand Af en toe Zelden Nooit, maar ik heb wel de mogelijkheid om rood te staan Nooit, want ik kan niet rood staan Aan de studenten die rood kunnen staan, is gevraagd wat de reden daarvan is (tabel 39). Van de respondenten geeft 34 procent aan dat dat voor de zekerheid is, voor het geval zij een keer krap zitten. Van de studenten die (bijna) altijd rood staan zegt 62 procent de extra ruimte nodig te hebben om rond te kunnen komen. Van de studenten die regelmatig rood staan, doet 47 procent dat omdat ze anders niet rondkomen en kan 26 procent rood staan voor het geval dat zij een keer krap zitten. Het grootste gedeelte van de studenten dat af en toe of zelden rood staat, heeft aangegeven dat zij rood kunnen staan in geval van nood (voor de zekerheid). Bijna de helft van de studenten die nooit rood staan maar wel de mogelijkheid hebben, geeft aan hier niet over nagedacht te hebben ( de bank bood het aan ). Bij anders wordt voornamelijk genoemd: om te voorkomen dat automatische incasso s niet afgeschreven kunnen worden. 46

47 Tabel 39: Redenen om rood te staan Inhoudsopgave Voor de zekerheid, mocht ik een keertje krap zitten 34 Anders kom ik niet rond, ik heb die extra financiële ruimte nodig 23 Niet over nagedacht, de bank bood het aan 21 Makkelijk/handig 11 Anders, namelijk 11 Onderzocht is of er een verband is tussen de frequentie waarmee de respondenten rood staan en een e ventuele lening bij DUO. Tabel 40 laat zien dat 88 procent van de respondenten die (bijna) altijd rood staan, ook leent bij DUO. Van de respondenten die regelmatig of af en toe rood staan, leent respectievelijk 79 en 66 procent. Van de respondenten die niet rood (kunnen) staan, leent 41 procent. De respondenten die altijd rood staan, lenen hogere bedragen bij DUO dan respondenten die minder vaak rood staan. Tabel 40: Aantal leners en gemiddeld bedrag per maand (DUO), naar mate van roodstand Bedrag per maand Altijd, (bijna) elke dag Regelmatig, meestal een paar dagen per maand Af en toe Zelden Nooit, maar ik heb wel de mogelijkheid om rood te staan Nooit, want ik kan niet rood staan Overige schulden Behalve naar leningen bij DUO is ook gevraagd of respondenten geld lenen van anderen, zoals van familie en vrienden of van een financiële instelling. Eén op de tien studenten geeft aan geld van anderen te lenen. In tabel 41 is weergegeven van wie zij in dat geval geld lenen. Het gemiddelde schuldbedrag van dit type lening bedraagt euro. Het grootste gedeelte geeft aan geld van zijn of haar ouders te lenen (61 procent). 47

48 Tabel 41: Percentage studenten dat op dit moment (ook) geld leent van anderen of van een financiële instelling (meerdere antwoorden mogelijk) Van ouders 61 Bij een bank of andere financiële instelling (niet roodstaan) 15 Van vriend/vriendin 11 Van overige familie 8 Van vrienden of kennissen 6 Van de studentenvereniging of studievereniging 5 Bij een winkel/postorderbedrijf 3 Overig 6 Daarnaast is gevraagd of er sprake is van openstaande rekeningen, producten die op afbetaling zijn gekocht of dat er sprake is van andere betalingsachterstanden. Van alle respondenten geeft 89 procent a an dat dit niet het geval is. Tabel 42 laat zien dat kopen op afbetaling en openstaande rekeningen van de zorgverzekering de meest voorkomende schulden zijn. Bij anders werden onder andere een schuld bij ouders en huurachterstand genoemd. De 11 procent van de studenten die wel één van de achterstanden uit tabel 42 hebben, hebben gemiddeld een totale betalingsachterstand van 458 euro. Tabel 42: Percentage studenten met betalingsachterstanden (meerdere antwoorden mogelijk) Ik heb een product op afbetaling gekocht 27 Ik heb openstaande rekeningen voor de zorgverzekering 24 Ik heb openstaande rekeningen voor de mobiele telefoon 14 Ik heb boetes die al betaald hadden moeten zijn 16 Ik heb een betalingsachterstand van mijn creditcardrekening en/of klantenkaart 12 Ik heb nog andere openstaande rekening(en), namelijk: 39 48

49 4.5 Overzicht schulden Tabel 43 laat het gemiddelde schuldbedrag zien van respondenten die hebben aangegeven een bepaalde schuld te hebben. Tabel 43: Gemiddeld schuldbedrag (exclusief 0) Bedrag Studieschuld bij DUO Lening bij anderen Betalingsachterstanden 458 Roodstand 428 In dit hoofdstuk over lenen is naar verschillende vormen van leningen gevraagd: - Lening bij DUO; - Lening bij anderen (familie, vrienden, financiële instellingen); - Overige leningen/betalingsachterstanden; - Roodstand: altijd of regelmatig. Gekeken is hoeveel van deze verschillende soorten leningen een student in totaal heeft (tabel 44). Van alle studenten geeft 44 procent aan helemaal geen lening te hebben. Verder heeft onder andere 36 procent één type lening, en gaf 2 procent van alle studenten aan alle genoemde soorten leningen te hebben. Tabel 44: Aantal soorten leningen dat een student heeft, naar aanwezigheid van type lening Aantal leningen Studenten met DUOlening Studenten die altijd of regelmatig roodstaan Studenten die lenen van anderen

50 Van de studenten met een lening bij DUO, is dit voor de meesten (61 procent) ook de enige lening. Slechts 4 procent van deze studenten heeft alle vormen van leningen. Dit is anders voor studenten die lenen van anderen, en voor studenten die regelmatig of altijd roodstaan. Van degenen die frequent roodstaan, is dit voor 9 procent de enige schuld; 48 procent heeft daarnaast nog één van de andere drie soorten schulden en 12 procent van deze groep heeft alle vormen van leningen. Een lening bij DUO gaat dus niet direct gepaard met vele andere typen leningen/schulden. Regelmatig of altijd roodstaan is daarentegen wel een signaal dat er waarschijnlijk ook andere schulden aanwezig zijn. Om inzicht te krijgen in de kenmerken die direct van invloed zijn op de aanwezigheid van een studielening, is een multivariate analyse toegepast. Door alle mogelijke verklarende variabelen tegelijkertijd mee te nemen, kan worden bepaald welke kenmerken daadwerkelijk van invloed zijn op het hebben van een lening bij DUO, zonder dat andere kenmerken daar (indirect) de oorzaak van zijn. Tabel 45 toont de resultaten van een logistische regressie. Met deze analysetechniek wordt de kans voorspeld dat een gebeurtenis (het hebben van een lening bij DUO) zich gaat voordoen. Het maakt inzichtelijk welke kenmerken van de student de kans op het hebben van een lening bij DUO vergroten. De kenmerken waarvan met grote betrouwbaarheid gesteld kan worden dat zij van invloed zijn op de kans dat een student een lening bij DUO heeft, zijn weergegeven met een (+)+ en een (-)-. Als in de tweede kolom niets staat aangegeven, dan heeft dit kenmerk geen invloed op de kans op een studielening. Een positief teken betekent dat met dit kenmerk de kans op de aanwezigheid van een studielening vergroot; een negatief teken geeft aan dat de aanwezigheid van dit kenmerk de kans op een studielening wordt verkleind. Tabel 45: De invloed van kenmerken op de kans dat een student een lening bij DUO heeft (N=2912; Nagelkerke R 2 =0.247) Kenmerk Achtergrondkenmerken Invloed*** Leeftijd ++ Universitaire opleiding (referentie = hbo)* Uitwonend (referentie = thuiswonend) ++ Vrouw (referentie = man) Eerste opleiding van de student -- Inkomensvormen** Heeft een bijbaantje Ontvangt maandelijkse bijdrage van ouders -- Ontvangt basisbeurs -- Ontvangt aanvullende beurs ++ 50

51 (vervolg tabel 45) Houding en vaardigheden** Invloed*** Is impulsief + Is bewust bezig waar geld aan wordt besteed Is prijsbewust Vindt sparen belangrijk -- Geeft geld direct uit ++ Heeft een geordende administratie - Ervaringen tijdens studietijd** Heeft buitenlandervaring Heeft bestuurservaring ++ Constante - * Referentie geeft de groep aan waarmee vergeleken is ** Bij deze kenmerken wordt de groep die wel over een bepaald kenmerk beschikt vergeleken met de groep die het kenmerk niet beschikt *** ++ positief effect; significant op 1-niveau/ + :positief effect; significant op 5-niveau -- negatief effect; significant op 1-niveau/ - :negatief effect; significant op 5-niveau De resultaten laten zien dat de kans op het hebben van een studielening groter wor dt naarmate men ouder is, uitwonend is in plaats van thuiswonend en als de student met een tweede of volgende opleiding bezig is. Of de student op het hbo of het wo zit, heeft geen invloed op de kans op de aanwezigheid van een studielening. Studenten die een basisbeurs en/of een maandelijkse bijdrage van ouders ontvangen, hebben minder kans op een studielening. Studenten die juist een aanvullende beurs ontvangen, hebben meer kans op een studielening. Als een student naar het buitenland gaat voor de studie, vergroot dit de kans op een DUO-lening niet. Bestuurservaring daarentegen wel. Studenten die impulsief zijn, hebben een grotere kans op het hebben van een lening bij DUO. Degenen die sparen belangrijk vinden, hebben juist een kleinere kans. Of een student bewust met geld bezig is (prijsbewust en goed let op zijn uitgaven), blijkt niet van invloed. 51

52 Tabel 46: Stellingen zorgen over leningen door studenten die een lening hebben Inhoudsopgave Helemaal mee oneens Meer oneens dan eens Meer eens dan oneens Helemaal mee eens Weet ik niet / geen mening Ik maak mij nog niet druk of ik mijn lening(en) wel kan afbetalen Ik had liever minder geleend Mijn leengedrag is geheel verantwoord Mijn lening(en) ervaar ik als een last Ik zou best meer kunnen werken om minder te hoeven lenen Voordat ik de lening(en) heb afgesloten heb ik gekeken wat mij die straks gaat (/gaan) kosten Aan de studenten die een lening of schuld hebben is een aantal stellingen over lenen voorgelegd (tabel 46). Hieruit blijkt dat bijna de helft van de respondenten zich nog niet druk maakt of zij hun lening wel kunnen afbetalen. Ruim twee derde vindt zijn eigen leengedrag geheel verantwoord, terwijl paragraaf ook liet zien dat drie kwart van de respondenten vindt dat leeftijdsgenoten te makkelijk denken over lenen en 69 procent is van mening dat leeftijdsgenoten niet over de financiële consequenties op lange termijn nadenken. Toch zegt ook 64 procent dat zij liever minder hadden geleend en ervaart 71 procent zijn lening als een last. In het algemeen geeft 29 procent aan meer te kunnen werken, om zo minder te hoeven lenen. (Slechts) de helft heeft voor het afsluiten van de lening gekeken wat het straks gaat koste n om de lening terug te betalen. 52

53 5 Omgaan met geld 5.1 Rondkomen en geld tekort Tabel 47 laat zien dat een kwart van de respondenten (zeer) gemakkelijk rond komt en dat 28 procent aangeeft dat zij eerder gemakkelijk kunnen rondkomen dan moeilijk. Iets minder dan de helft (47 procent) heeft moeite met rondkomen. Van de thuiswonende studenten geeft 57 procent aan (gemakkelijk) rond te kunnen komen tegen 51 procent van de uitwonende studenten. De studenten van 19 jaar of jonger kunnen ook gemakkelijker rondkomen dan studenten van 24 jaar of ouder: 58 procent tegen 44 procent. Tabel 47: Hoe goed kom je maandelijks rond Zeer moeilijk 5 Moeilijk 11 Eerder moeilijk dan gemakkelijk 31 Eerder gemakkelijk dan moeilijk 28 Gemakkelijk 19 Zeer gemakkelijk 7 Studenten die geld lenen, komen moeilijker rond dan studenten die niet lenen. Ook spaarders komen beter rond dan niet - spaarders (zie tabel 48). Er is een duidelijk verschil tussen studenten die bij DUO lenen en studenten die (ook) op een andere manier lenen (bijvoorbeeld bij ouders, vrienden en/of financiële instellingen). Van degenen die bij DUO lenen komt 21 procent (zeer) moeilijk rond. Van degenen die bij ouders of bij een financiële instelling lenen komt 33 procent (zeer) moeilijk rond. 53

54 Tabel 48: Rondkomen, naar spaar- en leengedrag van studenten Inhoudsopgave (Zeer) moeilijk Eerder moeilijk dan makkelijk Eerder makkelijk dan moeilijk (Zeer) makkelijk Lenen bij DUO Wel Niet Lenen bij anderen Wel Niet Sparen Wel Niet Tabel 49: Percentage studenten dat geld tekort komt Nooit Soms Regelmatig Leeftijd 19 of jonger of 21 jaar of 23 jaar jaar of ouder Opleiding Hbo Wo Woonsituatie Thuiswonend Uitwonend

55 Uit tabel 49 komt naar voren dat een kwart van de studenten nooit geld tekort komt en één op de vijf regelmatig. Uitwonenden komen vaker geld tekort dan thuiswonende studenten, en hbo-studenten komen vaker geld tekort dan wostudenten. Tussen mannen en vrouwen bestaan geen significante verschillen. Van de studenten die (zeer) moeilijk rondkomen, komt 63 procent ook regelmatig geld tekort (tabel 50). Van de studenten die bij DUO lenen, geeft 14 procent aan nooit geld tekort te komen, tegen 35 procent van degenen die niet bij DUO lenen. Tabel 50: Mate van geld tekort, naar financieel gedrag Nooit Soms Regelmatig Rondkomen (Zeer) moeilijk Eerder moeilijk dan makkelijk Eerder makkelijk dan moeilijk (Zeer) makkelijk Lenen bij DUO Niet Wel Lenen bij anderen Niet Wel Sparen Niet Wel

56 Aan degenen die soms of regelmatig geld te kort komen is, gevraagd wat zij in dat geval doen (tabel 51). Veel studenten gaan in die gevallen verstandig met hun geld om: ze halen geld van hun spaarrekening, gaan meer werken of doen niks (want: op = op). Toch geeft ook één op de vier aan wel eens geld aan de ouders te vragen in dergelijke situatie en een kwart staat dan rood. Tabel 51: Mogelijkheden bij geld tekort (meerdere antwoorden mogelijk) Ik gebruik geld van mijn spaarrekening 53 Ik vraag geld aan mijn ouders 37 Ik ga meer werken 34 Ik doe niets, want op = op 34 Ik ga rood staan op de bank 24 Ik vraag geld aan vrienden (of broers/zussen) 9 Anders 7 Ik koop met mijn creditcard 6 Ik koop op afbetaling 2 Ik vraag geld aan de studie- en/of studentenvereniging 1 Aan alle studenten is de stelling voorgelegd: als ik geld tekort kom, ga ik geld besparen. Hier was 32 procent van de respondenten het volledig mee eens en 54 procent het meer eens dan oneens. 5.2 Inzicht en overzicht Eén van de competenties voor goed omgaan met geld is dat iemand overzicht heeft over zijn financiële situatie, zodat hij inzicht heeft in de mogelijkheden om inkomsten en uitgaven met elkaar in balans te houden. Om dit te kunnen realiseren moet je over diverse vaardigheden beschikken. Eén van deze vaardigheden is het op orde brengen van de papieren administratie, het bijhouden van de inkomsten en uitgaven en het controleren van de bankafschriften. Bijna alle studenten (93 procent) bekijkt zijn bankrekening minimaal één keer per twee weken; slechts één procent doet dit (bijna) nooit. Er blijken geen verschillen tussen verschillende achtergrondkenm erken van studenten te bestaan (tabel 52). 56

57 Tabel 52: Mate waarin studenten op hun bankrekening kijken Iedere dag 20 Minimaal 1 keer per week 54 1x in de 2 weken 19 Ongeveer 1x per maand 6 Minder dan 1x per maand 1 (Bijna) nooit 1 Ik heb geen eigen bankrekening <1 Het bijhouden van de uitgaven wordt door studenten vooral globaal gedaan (tabel 53). Een merendeel (54 procent) doet dit door af en toe de afschrijvingen te controleren en/of gewoon uit het hoofd te bedenken wat er zoal uitgegeven is (42 procent). Van alle studenten houdt 28 procent exact de uitgaven bij via een (digitaal) kasboekje en 19 procent controleert de afschrijvingen heel precies. De manier waarop een student de uitgaven bijhoudt is niet afhankelijk van zijn geslacht, opleidingsniveau, leeftijd of woonsituatie. Tabel 53: Manier waarop studenten bijhouden hoeveel ze uitgeven (meerdere antwoorden mogelijk) Af en toe bekijken van de afschrijvingen 54 In het hoofd 42 Het exact controleren van de afschrijvingen 19 Via de computer 15 Via de site van de bank (online kasboek) 8 In een kasboekje of schrift 5 Geen 5 Tabel 54 laat zien dat bijna twee derde van de studenten een geordende administratie heeft, waarbij zij belangrijke papieren in een map, ordner of speciale lade stoppen. Bij een derde van de studenten levert de administratie dus geen overzicht over 57

58 de geldzaken op: 23 procent bewaart alle belangrijke papieren op één grote berg, 7 procent gooit alles weg en 6 procent laat de ouders de administratie voor hen bijhouden. Tabel 54: Manieren waarop de administratie wordt bijgehouden, naar achtergrondkenmerken Ik bewaar alles op een grote berg Heb ik niet, ik gooi alles weg Ik stop alles geordend weg Mijn ouders houden mijn administratie bij Geslacht Man Vrouw Leeftijd t/m 19 jaar jaar jaar jaar en ouder Opleiding Hbo Wo Woonsituatie Thuiswonend Uitwonend Vrouwen hebben vaker hun administratie op orde dan mannen (70 tegen 59 procent). Mannen bewaren vaker alles op een grote berg of gooien alles weg. Het percentage studenten dat alles weggooit is 7 procent. Bij bijna één op de tien thuiswonende studenten wordt de administratie nog door de ouders bijgehouden. Hoe ouder men wordt, hoe minder vaak ouders de administratie bijhouden. Aan de studenten zijn nog een aantal stellingen voorgelegd over de financiële administratie die zij voeren. Negen op de tien studenten betalen hun rekeningen op tijd. Uit tabel 55 blijkt dat de meeste studenten niet exact bijhouden hoeveel ze 58

59 uitgeven, maar dit globaal doen. Het merendeel (70 procent) geeft echter wel aan overzicht te hebben hoeveel en waaraan ze geld besteden. Ook controleert driekwart altijd of rekeningen en afschrijvingen kloppen. Tabel 55: Stellingen over overzicht en inzicht in geldzaken Helemaal mee oneens Meer oneens dan eens Meer eens dan oneens Helemaal mee eens Ik ben netjes in het betalen van rekeningen Ik betaal mijn rekening altijd op tijd Ik controleer altijd of mijn rekening en afschrijvingen kloppen Ik heb overzicht over hoeveel en waaraan ik mijn geld uitgeef Als de financiële administratie niet op orde is, geeft mij dat een onrustig gevoel Door digitale rekeningen is het moeilijk om overzicht te houden Vrouwen houden de financiële administratie beter bij dan mannen: ze betalen rekeningen vaker op tijd en controleren vaker de rekeningen en afschrijvingen. Vrouwen hebben ook vaker dan mannen een onrustig gevoel als de financiële administratie niet op orde is. Ze vinden het lastiger om overzicht te houden door digitale rekeningen dan mannen. Tussen de verschillende leeftijdscategorieën bestaan nauwelijks verschillen. Dit geldt oo k voor de woonsituatie en het opleidingsniveau. 59

60 5.3 Verantwoord geld besteden Een andere belangrijke competentie voor goed omgaan met geld is dat je in staat bent verantwoord je geld te besteden, zodat er geen tekorten ontstaan. Het is belangrijk om bewuste keuzes te maken: prijzen en voorwaarden van producten vergelijken en je niet door alles laten verleiden. Het merendeel van de studenten geeft zijn geld bewust uit. Zo blijkt uit tabel 56 dat 89 procent van de studenten op de prijs letten voordat ze iets kopen, en kijkt 94 procent van de studenten of zij het kunnen betalen voordat ze iets groots/duurs kopen. Een kwart van de studenten koopt vaak spullen die ze eigenlijk niet nodig hebben. Van de studenten geeft 78 procent aan dat studenten hard werken en het daarom ook verdienen om leuke dingen te kunnen doen. Tabel 56: Stellingen over bewust uitgeven Helemaal mee oneens Meer oneens dan eens Meer eens dan oneens Helemaal mee eens Ik let altijd op de prijs als ik iets koop Als ik iets groots/duurs wil kopen, bekijk ik eerst of ik dat kan betalen Voordat ik een verzekering of abonnement afsluit, vergelijk ik verschillende aanbieders met elkaar Ik houd mij bewust bezig met waar ik mijn geld aan uitgeef Ik koop vaak spullen die ik eigenlijk niet nodig heb (impulsaankopen) Als ik geld heb, geef ik het direct uit Als ik wat geld krijg, denk ik meteen aan wat ik daarvan kan kopen Ik vind het leuk om veel spullen te kopen Studenten werken hard, dan verdien je het ook om leuke dingen te kunnen doen (bijvoorbeeld vakantie, uitgaan, iets leuks kopen)

61 Er zijn geen verschillen naar leeftijd en de woonsituatie. Wel zijn er verschillen naar opleidingsnive au en tussen mannen en vrouwen. Studenten van de universiteit besteden hun geld bewuster dan hbo-studenten: ze letten meer op prijzen en of ze wel of niet in staat zijn iets te kunnen kopen. Hbo ers zijn impulsiever: ze geven vaker aan spullen te kopen die ze eigenlijk niet nodig hebben (28 procent tegen 21 procent van de wo ers) en geven vaker geld dat ze hebben direct uit (20 procent tegen 13 procent van de wo ers). De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn wat dubbel. Enerzijds letten vrouwelijke s tudenten iets meer op de prijs als ze iets kopen dan mannen (92 procent tegen 86 procent) en letten ze vaker op of ze iets wel kunnen betalen (96 procent tegen 92 procent van de mannen. Anderzijds doen vrouwen wel vaker impulsaankopen dan mannen (29 procen t tegen 22 procent). 5.4 Omgaan met geld De meeste studenten vinden van zichzelf dat ze goed met geld omgaan: 42 procent geeft zichzelf een acht of hoger als rapportcijfer voor de manier waarop zij met geld omgaan (tabel 57). Iets meer dan één op de tien (13 procent) geeft zichzelf een onvoldoende (een vijf of lager). Studenten op het hbo geven zichzelf een lager cijfer dan studenten op de universiteit: 16 procent van de hbo ers geeft zichzelf een onvoldoende tegen 9 procent van de wo ers. Terwijl van de wo e rs 45 procent zichzelf een acht of hoger geeft, tegen 39 procent van de hbo ers. Jongens vinden dat ze slechter omgaan met geld dan meisjes. Van de jongens geeft 16 procent zichzelf een onvoldoende tegen 10 procent van de meisjes. Van de meisjes geeft 44 procent zichzelf een acht of hoger; dit doet 39 procent van de jongens. Tabel 57: Zelfrapportage (rapportcijfer van 1 t/m 10) over omgaan met geld, naar manier waarop student met geld omgaat Onder de 6 6 of 7 8 of hoger Geld tekort Nooit Soms Regelmatig Rondkomen (Zeer) moeilijk Eerder moeilijk dan makkelijk Eerder makkelijk dan moeilijk (Zeer) makkelijk

62 (vervolg tabel 57) Onder de 6 6 of 7 8 of hoger Administratie Ik bewaar alles op een grote berg Heb ik niet, ik gooi alles weg Alles stop ik geordend weg Mijn ouders houden mijn administratie bij Sparen Niet Wel Lenen bij anderen Niet Wel Het rapportcijfer dat studenten zichzelf toekennen is overeenkomstig met het financiële gedrag. Van de studenten die alles weggooien en verder geen administratie bijhouden, geeft 37 procent zichzelf een onvoldoende als het gaat over hoe ze zelf vinden dat ze met geld omgaan, tegen 9 procent van degenen die alles geordend opbergen. Zelfinzicht is dus wel aanwezig bij de studenten. Er bestaat een discrepantie tussen het rapportcijfer dat studenten zichzelf geven en het cijfer dat ze studiegenoten geven als het gaat om omgaan met geld. Het rapportcijfer aan medestudenten ligt lager. Van de respondenten geeft slechts 9 procent studiegenoten een 8 of hoger; 22 procent geeft studiegenoten een onvoldoende. Het merendeel van d e studenten (69 procent) beoordeelt het geldgedrag van studiegenoten met een 6 of 7. 62

63 5.5 Money Mindsets Stichting Weet Wat Je Besteedt (WWJB) heeft op basis van een onderzoek onder ruim jongeren tussen 12 en 25 jaar geldtypen vastgesteld. De jongeren kregen allerlei stellingen voorgelegd over geld. Op basis van de antwoorden op de stellingen konden zes onderscheidende kenmerken worden geformuleerd: impulsiviteit, statusgerichtheid, behoefte aan controle, onafhankelijkheid, leenaversie en leenbereidheid. Op basis van de scores op deze zes kenmerken zijn vier verschillende geldtypes te onderscheiden. De jongeren binnen één type denken op vergelijkbare manier over geldzaken en hebben dezelfde houding ten aanzien van geld (Money Mindsets, WWJB 2010). Tabel 58: Geldtypen, naar achtergrondkenmerken Trendsetter Regelaar Levensgenieter Toekomstplanner Geslacht Man Vrouw Woonsituatie Thuiswonend Uitwonend Opleiding Hbo Wo In dit onderzoek onder studenten zijn dezelfde stellingen meegenomen als in het onderzoek van Weet Wat je Besteedt, zodat gekeken kan worden in welke verhouding de geldtypen onder studenten voorkomen. Uit het onderzoek va n WWJB bleek dat van alle jongeren tussen de 12 en 25 jaar, 30 procent trendsetter is, 29 procent regelaar, 25 procent levensgenieter en 16 procent toekomstplanner. In tabel 58 is te zien dat onder studenten elk geldtype ongeveer even vaak voorkomt: elk geldtype wordt vertegenwoordigd door een kwart van de studenten. Daarmee komen toekomstplanners vaker voor onder studenten dan onder alle jongeren van 12 tot 25 jaar en trendsetters en regelaars iets minder vaak. 63

64 Naar leeftijd van de studenten zijn er geen verschillen in geldtypen. Tussen mannen en vrouwen zijn wel grote verschillen zichtbaar. Tabel 58 laat zien dat mannelijke studenten vaker trendsetter zijn dan vrouwelijke studenten. De vrouwen zijn weer vaker regelaar en levensgenieter. Op het hbo komen iets meer trendsetters voor dan op de universiteit (31 tegen 24 procent). Wo-studenten zijn iets vaker levensgenieter dan hbo-studenten (27 tegen 24 procent). Er is een duidelijk verschil tussen de geldtypen en de manier waarop ze met hun geld omgaan, z ie tabel 59. Trendsetters en levensgenieters komen minder gemakkelijk rond, lenen vaker (zowel bij DUO als van anderen), sparen minder vaak en hun administratie is minder geordend dan bij regelaars en toekomstplanners. Uit het rapportcijfer dat ze zichzelf geven blijkt ook dat trendsetters en levensgenieters van zichzelf vinden dat ze minder goed met geld om kunnen gaan. Tabel 59: Geldtypen, naar manier waarop student met geld omgaat Trendsetter Regelaar Levensgenieter Toekomstplanner Lenen bij DUO Niet Wel Lenen van anderen Niet Wel Sparen Niet Wel Rapportcijfer Lager dan of of hoger Rondkomen (Zeer) moeilijk Eerder moeilijk dan makkelijk Eerder makkelijk dan moeilijk (Zeer) makkelijk

65 (vervolg tabel 59) Administratie Ik bewaar alles op een grote berg Heb ik niet, ik gooi alles weg Ik stop alles geordend weg Mijn ouders houden mijn administratie bij Trendsetter Regelaar Levensgenieter Toekomstplanner Financiële opvoeding en toekomstvisie Het Nibud heeft recent aangetoond dat mensen die van hun ouders geleerd hebben goed met geld om te gaan, een kleinere kans op financiële problemen hebben (Kans op financiële problemen, 2012). Uit tabel 60 blijkt dat ruim drie kwart van de studenten vindt dat hij goed is opgevoed als het om geld gaat. Opvallend is dat dit percentage bij studenten van 24 jaar en ouder een stuk lager ligt, namelijk op 66 procent. Tabel 60: Wel/niet goed opgevoed thuis als het om geld gaat Ja 77 Gaat wel 19 Nee 4 Weet ik niet <1 Er is duidelijk een verschil tussen hoe iemand financieel is opgevoed en de manier waarop hij met zijn geld omgaat. Studenten die zeggen financieel goed te zijn opgevoed lenen minder vaak bij DUO en van anderen dan zij die aangeven een minder goede financiële opvoeding te hebben gehad. Ook sparen zij meer, komen gemakkelijker rond, houden hun administratie beter bij en geven zichzelf een hoger rapportcijfer voor omgaan met geld (tabel 61). 65

66 Tabel 61: Financiële opvoeding, naar de manier waarop de student met geld omgaat Inhoudsopgave Ja Gaat wel Nee Lenen bij DUO Niet Wel Lenen van anderen Niet Wel Sparen Niet Wel Rondkomen (Zeer) moeilijk Eerder moeilijk dan makkelijk Eerder makkelijk dan moeilijk (Zeer) makkelijk Administratie Ik bewaar alles op een grote berg Heb ik niet, ik gooi alles weg Ik stop alles geordend weg Mijn ouders houden mijn administratie bij Rapportcijfer Lager dan of of hoger

67 Uit het onderzoek Jongeren en hun financiële verwachtingen (Nibud, 2012) blijkt dat jongeren in het algemeen positief gestemd zijn over het bedrag wat zij verwachten te gaan verdienen als zij 35 jaar zijn. Van deze jongeren verwachtte 36 procent zelfs meer dan 3000 euro netto in de maand te verdienen. Om te kijken of de inscha tting van het inkomen voor net afgestudeerden realistisch is, is deze vraag ook aan studenten in het hoger onderwijs voorgelegd. Geschat netto maandinkomen Figuur 2: Percentage studenten dat netto maandinkomen schat dat zij zullen verdienen als starter Ruim een kwart van de studenten geeft aan geen idee te hebben hoeveel zij na hun studie gaan verdienen. Deze respondenten hebben dan ook geen schatting gemaakt. Op basis van de cijfers van het Research Centre for Education and the Labour Market valt te verwachten dat een afgestudeerde hbo er ongeveer euro per maand netto zal gaan verdienen en een wo er ongeveer euro netto. Figuur 2 en tabel 62 laten zien dat studenten hun startsalaris overschatten. Jongere studenten hebben een positiever beeld bij de hoogte van hun netto startsalaris dan oudere studenten. 67

68 Tabel 62: Geschat netto startsalaris, naar achtergrondkenmerken Gemiddeld bedrag Geslacht Man 2322 Vrouw 1997 Leeftijd t/m 19 jaar jaar jaar jaar of ouder 2069 Opleidingsniveau Hbo 2063 Wo

69 6 Tijdsbesteding 6.1 Activiteiten Aan de respondenten is gevraagd of ze tijd besteden aan bepaalde activiteiten (tabel 63). Deze activiteiten zijn gericht op de tijd die wordt besteed aan de studie (studeren, volgen colleges) en/of gericht zijn op vrijetijdsbesteding. Tabel 63: Percentage studenten dat tijd besteed aan een activiteit Studeren / werken aan opdrachten / leren 93 Volgen van (werk)colleges / lessen op school 84 Sporten / hobby's 78 Werken / bijbaan 69 Uitgaan 54 Stage lopen 24 Studenten- en/of studievereniging 24 Aan de studenten die hebben aangegeven tijd te besteden aan een activiteit is daarnaast gevraagd hoeveel u ur zij hieraan besteden (tabel 64). Uit de resultaten blijkt dat tussen mannen en vrouwen weinig verschillen bes taan. Mannen besteden per week één uur meer aan uitgaan en twee uur meer aan sporten en hobby s dan vrouwen. Gemiddeld besteden ze een uur minder aan studeren. Met de leeftijd neemt het aantal uur dat studenten besteden aan colleges af, maar het aantal uur dat zij zelf studeren of werken aan opdrachten en dat zij naast hun studie werken (bijbaan) en stage lopen neemt juist toe. Uitwonende studenten volgen gemiddeld per week iets minder college, maar studeren iets meer en besteden meer uur aan stage dan studenten die thuis wonen. Dit geldt ook voor het aantal uur dat zij besteden aan een studenten- of studievereniging. 69

70 Tabel 64: Aantal uren dat studenten besteden aan activiteiten (exclusief 0) Inhoudsopgave Volgen van colleges Studeren Werken / bijbaan Stage Uitgaan Sporten / Hobby s Studenten / studievereniging Geslacht Man Vrouw Leeftijd t/m 19 jaar jaar jaar jaar en ouder Woonsituatie Thuis Uit Opleiding Hbo Wo

71 6.2 Bestuurservaring Aan de respondenten is gevraagd of zij tijdens hun studie bestuurservaring hebben opgedaan bij een studie - of studentenvereniging (tabel 65). Een kwart van de studenten geeft aan bestuurservaring te hebben opgedaan, van de overige studenten zegt 17 procent dat zij dit nog wel willen doen. Tabel 65: Bestuurservaring opgedaan tijdens studie Nee 60 Nog niet, maar dat wil ik nog wel doen 17 Ja 23 Tabel 66 toont aan dat studenten die bestuurservaring hebben opgedaan, vaker bij DUO lenen en minder vaak sparen, dan studenten zonder bestuurservaring. Tabel 66: Bestuurservaring, naar lenen bij DUO en sparen Wel bestuurservaring Geen bestuurservaring Lenen bij DUO Niet Wel Sparen Niet Wel Buitenlandervaring Tot slot is gevraagd of studenten studie-ervaring hebben opgedaan in het buitenland. Een derde geeft aan dit nog niet te hebben gedaan, maar dit wel van plan te zijn (tabel 67). Meer dan de helft geeft aan geen ervaring te hebben opgedaan en hier ook geen plannen voor te hebben. 71

72 Tabel 67: Ervaring opgedaan in het buitenland tijdens studie (meerdere antwoorden mogelijk) Inhoudsopgave Nee 52 Nog niet, maar ik wil nog wel naar het buitenland voor mijn studie 33 Ja, ik heb in het buitenland vakken gevolgd 8 Ja, ik heb in het buitenland stage gelopen 8 Ja, ik heb mijn scriptie in het buitenland geschreven 2 Tabel 68 laat zien dat studenten die in het buitenland studie-ervaring hebben opgedaan, vaker bij DUO lenen en minder vaak sparen, dan studenten zonder buitenlandervaring. Tabel 68: Buitenlandervaring, naar lenen bij DUO en sparen Wel buitenlandervaring (Nog) geen buitenlandervaring Lenen bij DUO Niet Wel Sparen Niet Wel

Leengedrag van studenten

Leengedrag van studenten Leengedrag van studenten Een vooronderzoek naar studieleningen, schulden en overige geldzaken Nibud, januari 2010 2 / Leengedrag van studenten Leengedrag van studenten Een vooronderzoek naar studieleningen,

Nadere informatie

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken Rapportage Juli 2013 Meer informatie: info@wijzeringeldzaken.nl Samenvatting (1/3) 1. Veel 17-jarigen maken de indruk verstandig om te gaan

Nadere informatie

Utrecht, 2011. Het financiële gedrag van kinderen tussen 12 en 18 & de rol van hun ouders

Utrecht, 2011. Het financiële gedrag van kinderen tussen 12 en 18 & de rol van hun ouders Utrecht, 2011 Het financiële gedrag van kinderen tussen 12 en 18 & de rol van hun ouders Samenvatting en Conclusie Geld van de ouders De meeste scholieren krijgen zakgeld (88 procent). Kleedgeld is minder

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

Handreiking STUDENT & FINANCIËN. voor advies & voorlichting aan studenten NATIONAAL INSTITUUT VOOR BUDGETVOORLICHTING

Handreiking STUDENT & FINANCIËN. voor advies & voorlichting aan studenten NATIONAAL INSTITUUT VOOR BUDGETVOORLICHTING Handreiking voor advies & voorlichting aan studenten STUDENT & FINANCIËN NATIONAAL INSTITUUT VOOR BUDGETVOORLICHTING Handreiking STUDENT & FINANCIËN Colofon Aan deze uitgave hebben meegewerkt: Annemarie

Nadere informatie

INHOUD [ 7 ] G E L D W I J Z E R S T U D E N T E N

INHOUD [ 7 ] G E L D W I J Z E R S T U D E N T E N INHOUD Inleiding 9 Studiefinanciering Recht op studiefinanciering 11 Een DigiD aanvragen 12 Inkomsten van DUO 13 Geen recht meer op prestatiebeurs 19 Hoeveel betalen je ouders? 20 Gevolgen van je studieschuld

Nadere informatie

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg DIMENSUS beleidsonderzoek December 2012 Projectnummer 507 Inhoudsopgave Samenvatting

Nadere informatie

Studeren in 2015-2016. Check je geld! Wat je moet weten over studiekosten. www.wijzeringeldzaken.nl

Studeren in 2015-2016. Check je geld! Wat je moet weten over studiekosten. www.wijzeringeldzaken.nl Studeren in 2015-2016 Check je geld! Wat je moet weten over studiekosten www.wijzeringeldzaken.nl Alles over studeren en geldzaken op een rij: Zorgen over geld, daar zit niemand op te wachten. Zeker niet

Nadere informatie

Studeren in 2015-2016. Check je geld! Wat je moet weten over studiekosten. www.wijzeringeldzaken.nl

Studeren in 2015-2016. Check je geld! Wat je moet weten over studiekosten. www.wijzeringeldzaken.nl Studeren in 2015-2016 Check je geld! Wat je moet weten over studiekosten www.wijzeringeldzaken.nl Alles over studeren en geldzaken op een rij: Zorgen over geld, daar zit niemand op te wachten. Zeker niet

Nadere informatie

Mbo ers in geldzaken. Een onderzoek naar het financieel gedrag van mbo-studenten. Nibud, 2011

Mbo ers in geldzaken. Een onderzoek naar het financieel gedrag van mbo-studenten. Nibud, 2011 Mbo ers in geldzaken Een onderzoek naar het financieel gedrag van mbo-studenten Nibud, 2011 Mbo ers in geldzaken / 2 Mbo ers in geldzaken Een onderzoek naar het financieel gedrag van mbo-studenten Nibud,

Nadere informatie

September 2014. Jongeren & geld. De financiële situatie en hulpbehoefte van 12- tot en met 24-jarigen. Anna van der Schors Minou van der Werf

September 2014. Jongeren & geld. De financiële situatie en hulpbehoefte van 12- tot en met 24-jarigen. Anna van der Schors Minou van der Werf September 2014 Jongeren & geld De financiële situatie en hulpbehoefte van 12- tot en met 24-jarigen Anna van der Schors Minou van der Werf SAMENVATTING EN CONCLUSIE... 5 De financiële situatie en de beleving

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN HET FINANCIEEL STUDIEPLAN

IMPACTMETING VAN HET FINANCIEEL STUDIEPLAN IMPACTMETING VAN HET FINANCIEEL STUDIEPLAN IMPACTMETING VAN HET FINANCIEEL STUDIEPLAN - eindrapport - dr. M. Witvliet Y. Bleeker, MSc Regioplan Jollemanhof 8 09 GW Amsterdam Tel.: + (0)0 5 5 5 Amsterdam,

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN HET FINANCIEEL STUDIEPLAN

IMPACTMETING VAN HET FINANCIEEL STUDIEPLAN IMPACTMETING VAN HET FINANCIEEL STUDIEPLAN IMPACTMETING VAN HET FINANCIEEL STUDIEPLAN - eindrapport - dr. M. Witvliet Y. Bleeker, MSc Regioplan Jollemanhof 8 09 GW Amsterdam Tel.: + (0)0 5 5 5 Amsterdam,

Nadere informatie

INHOUD [ 7 ] G E L D W I J Z E R S T U D E N T E N

INHOUD [ 7 ] G E L D W I J Z E R S T U D E N T E N INHOUD Inleiding 9 Studiefinanciering Recht op studiefinanciering 11 Een DigiD aanvragen 12 Inkomsten van DUO 12 Geen recht meer op prestatiebeurs 17 Hoeveel betalen je ouders? 18 Gevolgen van je studieschuld

Nadere informatie

Studentenonderzoek 2015

Studentenonderzoek 2015 Anna van der Schors Studentenonderzoek 2015 Achtergrondstudie bij Handreiking Student & Financiën Nibud/Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting Nibud, juni 2015 Anna van der Schors Gea Schonewille

Nadere informatie

Factsheet persbericht

Factsheet persbericht Factsheet persbericht Nut vakbonden onbekend bij jongeren 30 november 2011 Inleiding Van oktober 2011 tot november 2011 hield Zoekbijbaan.nl het Nationale Bijbanen Onderzoek. Aan het onderzoek deden 2464

Nadere informatie

Handreiking STUDENT & FINANCIËN. voor advies & voorlichting aan studenten NATIONAAL INSTITUUT VOOR BUDGETVOORLICHTING

Handreiking STUDENT & FINANCIËN. voor advies & voorlichting aan studenten NATIONAAL INSTITUUT VOOR BUDGETVOORLICHTING Handreiking voor advies & voorlichting aan studenten STUDENT & FINANCIËN NATIONAAL INSTITUUT VOOR BUDGETVOORLICHTING Colofon Aan deze uitgave hebben meegewerkt: Minou van der Werf Robin Stoof Gea Schonewille

Nadere informatie

Studentenonderzoek 2017

Studentenonderzoek 2017 Anna van der Schors Studentenonderzoek 2017 Achtergrondstudie bij de Handreiking Student & Financiën Nibud/Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting Nibud, september 2017 Minou van der Werf Gea Schonewille

Nadere informatie

Financiële opvoeding. September 2007

Financiële opvoeding. September 2007 Financiële opvoeding September 2007 Inhoud INHOUD... 1 1 INLEIDING... 2 1.1 AANLEIDING... 2 1.2 METHODE VAN ONDERZOEK... 2 1.3 ACHTERGRONDVARIABELEN... 3 LEESWIJZER... 4 2 ZAKGELD EN KLEEDGELD... 5 2.1

Nadere informatie

Factsheet persbericht. Toekomst van studenten onzeker

Factsheet persbericht. Toekomst van studenten onzeker Factsheet persbericht Toekomst van studenten onzeker Inleiding Studententijd De overheid komt met steeds meer nieuwe wetten en voorstellen om te bezuinigen en de student te motiveren zijn/haar studie in

Nadere informatie

Mbo'ers in geldzaken 2015

Mbo'ers in geldzaken 2015 Mbo'ers in geldzaken 2015 Financiële situatie en gedrag van mbostudenten Nibud/Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door Mbo'ers in geldzaken 2015 Financiële

Nadere informatie

Mannen, vrouwen en geldzaken. Nibud Factsheet Juni 2012

Mannen, vrouwen en geldzaken. Nibud Factsheet Juni 2012 nen, vrouwen en geldzaken Nibud Factsheet Juni 2012 nen, vrouwen en geldzaken nen en vrouwen gaan verschillend met geld om, maar het risico op financiële problemen is bij beide groepen even groot. Meer

Nadere informatie

Factsheet persbericht

Factsheet persbericht Factsheet persbericht Studenten: meer werken noodzaak door hogere studiekosten 13 januari 2011 Inleiding Van november 2010 tot begin januari 2011 hield Zoekbijbaan.nl het Nationale Bijbanen Onderzoek.

Nadere informatie

Toegankelijkheid hoger onderwijs en de rol van studiefinanciering

Toegankelijkheid hoger onderwijs en de rol van studiefinanciering Toegankelijkheid hoger onderwijs en de rol van studiefinanciering Achtergrondnotitie van de HBO-raad n.a.v. ideeën over een leenstelsel Den Haag, 3 september 2012 Inleiding In het recente debat over mogelijk

Nadere informatie

Financiële opvoeding 2010. Nibud i.s.m. CentiQ, Wijzer in geldzaken

Financiële opvoeding 2010. Nibud i.s.m. CentiQ, Wijzer in geldzaken Financiële opvoeding 2010 Nibud i.s.m. CentiQ, Wijzer in geldzaken Inleiding In deze peiling onder ruim 1000 respondenten is gekeken wat ouders belangrijk vinden dat hun kind leert over omgaan met geld,

Nadere informatie

Welkom en voorstellen

Welkom en voorstellen 3 november 2015 Welkom en voorstellen Francine Nijkamp-Ririhena Pubers en geld Zakgeld, richtlijnen (bron: NIBUD) Leeftijd Bedrag per week in 12 tussen 3,00 en 4,60 (19,00/mnd) 13 tussen 3,50 en 4,60 (19,00/mnd)

Nadere informatie

PARTNERDAG. 3 november 2010 Beurs van Berlage

PARTNERDAG. 3 november 2010 Beurs van Berlage PARTNERDAG 3 november 2010 Beurs van Berlage Partnerdag 3 november 2010 Leden 3 november 2010 300.000 290.000 Omvang ledenlijst 301.138 280.000 270.000 260.000 250.000 240.000 230.000 220.000 210.000 200.000

Nadere informatie

Vara - Kassa 3 Resultaten Aflevering 3 Financiën 1 22 mei 2007

Vara - Kassa 3 Resultaten Aflevering 3 Financiën 1 22 mei 2007 Vara - Kassa 3 Resultaten Aflevering 3 Financiën 1 22 mei 2007 1 onderzoeksgegevens mogen alleen gebruikt worden onder vermelding van YoungVotes en de VARA Factsheet Jongeren en Financiën Jongeren betalen

Nadere informatie

[zelf op te maken en in te vullen > denk hierbij aan het tonen van een foto en/of logo van de bank, je naam etc.

[zelf op te maken en in te vullen > denk hierbij aan het tonen van een foto en/of logo van de bank, je naam etc. Beschrijving Deze gastles gaat over inzicht krijgen in je inkomen en uitgaven. Jongeren moeten zorgen dat ze inkomen hebben. Anders is het lastig om een eigen leven in te vullen. Zakgeld, kleedgeld, baantje,

Nadere informatie

Factsheet persbericht. Vooral studentes somber over kansen arbeidsmarkt

Factsheet persbericht. Vooral studentes somber over kansen arbeidsmarkt Factsheet persbericht Vooral studentes somber over kansen arbeidsmarkt Inleiding Van augustus 2009 tot en met september 2009 hield Zoekbijbaan.nl het Nationale Bijbanen Onderzoek. Aan het onderzoek deden

Nadere informatie

MoneyMindsets van Scholieren

MoneyMindsets van Scholieren MoneyMindsets van Scholieren Houding en gedrag van scholieren in geldzaken September 2013, Nibud en WWJB 2 / [MoneyMindsets van scholieren, 2013] MoneyMindsets van Scholieren Houding en gedrag van scholieren

Nadere informatie

Onderzoek: Sociaal leenstelsel

Onderzoek: Sociaal leenstelsel Onderzoek: Sociaal leenstelsel Publicatiedatum: 14-11-2014 Over dit onderzoek Het 1V Jongerenpanel, onderdeel van EenVandaag, bestaat uit 3000 jongeren van 12 t/m 24 jaar. Aan dit online onderzoek, gehouden

Nadere informatie

In dit voorwoord wil ik in het kort beschrijven hoe ik aan mijn onderzoeksvraag ben gekomen.

In dit voorwoord wil ik in het kort beschrijven hoe ik aan mijn onderzoeksvraag ben gekomen. 1 Voorwoord In dit voorwoord wil ik in het kort beschrijven hoe ik aan mijn onderzoeksvraag ben gekomen. Hoe kan een betere voorlichting over het nieuwe leenstelsel de keuze voor wel of niet naar het HBO

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum. 20 april 2010 Kamervragen Van Dijk (SP)

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum. 20 april 2010 Kamervragen Van Dijk (SP) a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Financiering woningaanpassingen een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO

Financiering woningaanpassingen een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO 27-05-2015 Financiering woningaanpassingen een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO Over dit onderzoek Dit onderzoek over wonen en verhuizen is uitgevoerd door seniorenorganisatie ANBO. Het betreft een

Nadere informatie

Wat weet jij over het leenstelsel?!

Wat weet jij over het leenstelsel?! Resultaten onderzoek Wat weet jij over het leenstelsel? 13-01-2015 Wat weet jij over het leenstelsel? In 2015 staan er ingrijpende veranderingen voor de deur die de toegankelijkheid van het onderwijs onder

Nadere informatie

Rapport Kinderen en Geld Enquête (NIBUD en het Jeugdjournaal)

Rapport Kinderen en Geld Enquête (NIBUD en het Jeugdjournaal) Rapport Kinderen en Geld Enquête (NIBUD en het Jeugdjournaal) Inleiding Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) geeft voorlichting over inkomsten en uitgaven van particuliere huishoudens.

Nadere informatie

Persoonlijke financiën: Inzicht en overzicht. Resultaten onderzoek Waar blijft mijn geld TNS NIPO

Persoonlijke financiën: Inzicht en overzicht. Resultaten onderzoek Waar blijft mijn geld TNS NIPO Persoonlijke financiën: Inzicht en overzicht Resultaten onderzoek Waar blijft mijn geld TNS NIPO Inleiding Voor u ligt de rapportage naar aanleiding van het onderzoek Waar blijft mijn geld? In totaal hebben

Nadere informatie

SPORTUITGAVEN ONDERZOEK

SPORTUITGAVEN ONDERZOEK SPORTUITGAVEN ONDERZOEK Inleiding In de maand oktober heeft het NIBUD in samenwerking met de GPD-bladen en RTL-nieuws een onderzoek gedaan naar de sportuitgaven van consumenten. Het onderzoek is gedaan

Nadere informatie

Utrecht, 2011 Nibud Scholierenonderzoek 2010-2011

Utrecht, 2011 Nibud Scholierenonderzoek 2010-2011 Utrecht, 2011 Nibud Scholierenonderzoek 2010-2011 Een onderzoek naar de inkomsten en uitgaven van de Nederlandse scholieren Samenvatting en conclusie Inhoudsopgave p. 3 p. 8 p. 11 p. 12 p. 15 p. 21 p.

Nadere informatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Samenvatting Hfst 9. Trendvragen financiële situatie Jaarlijks worden drie trendvragen gesteld die inzicht geven in de financiële positie van de Leidenaar. De resultaten

Nadere informatie

Factsheet: financiële planning MBO-ers

Factsheet: financiële planning MBO-ers bezoekadres Marnixkade 109 1015 ZL Amsterdam postadres Postbus 15262 1001 MG Amsterdam E moti@motivaction.nl T +31 (0)20 589 83 83 W www.motivaction.nl Factsheet: financiële planning MBO-ers Onderzoek

Nadere informatie

(1 m.) Klassikale aftrap Docent stelt jou als gastdocent voor

(1 m.) Klassikale aftrap Docent stelt jou als gastdocent voor (1 m.) Klassikale aftrap Docent stelt jou als gastdocent voor Beschrijving (ter info voor gastdocent) Deze gastles gaat over inzicht krijgen in je inkomen en uitgaven. Jongeren moeten zorgen dat ze inkomen

Nadere informatie

Belastingaangifte over 2010. Nibud, maart 2011

Belastingaangifte over 2010. Nibud, maart 2011 Belasting over 2010 Nibud, maart 2011 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Aangifte doen... 4 3. Maandelijkse belastingteruggaaf... 5 4. Belastingteruggaaf over het afgelopen jaar... 6 5. Geld betalen... 7 6. Wijzigingen

Nadere informatie

Studiefinanciering Lenen en terugbetalen

Studiefinanciering Lenen en terugbetalen Studiefinanciering Lenen en terugbetalen Aangenaam, wij zijn duo DUO staat voor Dienst Uitvoering Onderwijs. We voeren verschillende onderwijswetten en -regelingen uit, namens het ministerie van Onderwijs,

Nadere informatie

Onderzoek Afschaffen stufi

Onderzoek Afschaffen stufi Onderzoek Afschaffen stufi 30 Mei 2014 Over het onderzoek Aan dit online onderzoek, gehouden van 29 tot en met 30 mei, deden 1648 jongeren mee. Hiervan waren er 574 scholier en 951 student. De uitslag

Nadere informatie

Maak je eigen jaarbegroting

Maak je eigen jaarbegroting Maak je eigen jaarbegroting Inleiding Een begroting maken. Het woord begroting wordt normaal gesproken alleen gebruikt bij bedrijven en de overheid. Maar het is tijd om ook jouw budget dezelfde aandacht

Nadere informatie

Studiefinanciering middelbaar beroepsonderwijs 2013-2014

Studiefinanciering middelbaar beroepsonderwijs 2013-2014 Regelingen en voorzieningen CODE 8.3.2.322 Studiefinanciering middelbaar beroepsonderwijs 2013-2014 brochure bronnen www.duo.nl, februari 2013 Deze brochure bevat informatie over de voorwaarden voor het

Nadere informatie

Lenen en terugbetalen (2013)

Lenen en terugbetalen (2013) Regelingen en voorzieningen CODE 8.3.2.330 Lenen en terugbetalen (2013) brochure bronnen www.duo.nl, december 2012 In deze brochure staan de mogelijkheden van lenen naast studiefinanciering. Zoeken in

Nadere informatie

Onderwerpen. 1. Tegemoetkoming scholieren. 2. Studievoorschot, de nieuwe studiefinanciering. 3. Aanvragen en aanmelden

Onderwerpen. 1. Tegemoetkoming scholieren. 2. Studievoorschot, de nieuwe studiefinanciering. 3. Aanvragen en aanmelden Welkom bij DUO Onderwerpen 1. Tegemoetkoming scholieren 2. Studievoorschot, de nieuwe studiefinanciering 3. Aanvragen en aanmelden ' of eerst tegemoetkoming scholieren? Afhankelijk van leeftijd en studie!

Nadere informatie

Voorlichting studiefinanciering

Voorlichting studiefinanciering Voorlichting studiefinanciering Studievereniging Arago 17 september 2014 Contact www.duo.nl 050-5997755 9.00 17.00 uur Servicekantoor Enschede Ripperdastraat 13 7511 JP Enschede Alleen op afspraak 10.00

Nadere informatie

Factsheet persbericht. Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie

Factsheet persbericht. Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie Factsheet persbericht Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie Inleiding Stageperiode Om een stageplek te vinden moeten vrijwel alle studenten solliciteren. Maar hebben allochtone

Nadere informatie

StudentenBureau Stagemonitor

StudentenBureau Stagemonitor StudentenBureau Stagemonitor Rapportage Mei 2011 1 SAMENVATTING... 3 ERVARINGEN... 3 INLEIDING... 4 ONDERZOEKSMETHODE... 5 RESPONDENTEN... 5 PROCEDURE... 5 METING... 5 DEEL I ANALYSE... 6 1. STAGE EN ZOEKGEDRAG...

Nadere informatie

Hoofdstuk 10. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 11. Financiële situatie

Hoofdstuk 10. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 11. Financiële situatie Hoofdstuk 10. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 11. Financiële situatie Samenvatting Hfst 10. Trendvragen financiële situatie Jaarlijks worden drie trendvragen gesteld die inzicht geven in de financiële

Nadere informatie

Monitor beleidsmaatregelen 2014. Anja van den Broek

Monitor beleidsmaatregelen 2014. Anja van den Broek Monitor beleidsmaatregelen 2014 Anja van den Broek Maatregelen, vraagstelling en data Beleidsmaatregelen Collegegeldsystematiek tweede studies uit de Wet Versterking besturing inclusief uitzonderingen

Nadere informatie

Beschrijving Sparen en lenen zijn, naast het betalingsverkeer, de diensten van de bank waar de meeste mensen gebruik van maken.

Beschrijving Sparen en lenen zijn, naast het betalingsverkeer, de diensten van de bank waar de meeste mensen gebruik van maken. Beschrijving Sparen en lenen zijn, naast het betalingsverkeer, de diensten van de bank waar de meeste mensen gebruik van maken. Heb jij inzicht in jouw geld- en bankzaken? Welke betaalvormen zijn er en

Nadere informatie

Resultaten Nationale Vergelijkingsmonitor 2015

Resultaten Nationale Vergelijkingsmonitor 2015 Resultaten Nationale Vergelijkingsmonitor 2015 Pricewise is de grootste onafhankelijke vergelijkingssite die zowel energie, verzekeringen als telecom vergelijkt. In de jaarlijks terugkerende Nationale

Nadere informatie

Hoofdstuk 7. Financiële situatie

Hoofdstuk 7. Financiële situatie Stadsenquête Leiden Hoofdstuk 7. Financiële situatie Samenvatting Bijna driekwart van de Leidenaren geeft aan gemakkelijk rond te komen met het huishoudinkomen, twee op de tien komt net rond en bijna een

Nadere informatie

Zicht en Gehoor een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO en Specsavers

Zicht en Gehoor een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO en Specsavers 6-07-2015 Zicht en Gehoor een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO en Specsavers Over dit onderzoek Dit onderzoek over zicht en gehoor is uitgevoerd door seniorenorganisatie ANBO. Het betreft een online

Nadere informatie

De heren Rog en Omtzigt, leden van de Tweede Kamer voor het CDA

De heren Rog en Omtzigt, leden van de Tweede Kamer voor het CDA CPB Notitie Aan: De heren Rog en Omtzigt, leden van de Tweede Kamer voor het CDA Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon Karen van

Nadere informatie

gebruikt. Hierdoor is het mogelijk om de resultaten van de gemeente Heusden te vergelijken met de landelijke cijfers.

gebruikt. Hierdoor is het mogelijk om de resultaten van de gemeente Heusden te vergelijken met de landelijke cijfers. Zaaknummer: OWZSB04 Onderwerp Collegevoorstel Inleiding Landelijk neemt het aantal jongeren met schulden toe, in Heusden is deze stijging echter niet terug te vinden in de cijfers. Dit vormde aanleiding

Nadere informatie

STUDIE, STELSEL EN FINANCIËN DANIEL VISSER

STUDIE, STELSEL EN FINANCIËN DANIEL VISSER STUDIE, STELSEL EN FINANCIËN DANIEL VISSER STUDIE, STELSEL EN FINANCIËN Welke consequenties heeft het nieuw sociaal leenstelsel voor het wel of niet volgen van een vervolg studie naar het doorlopen van

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie

Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Samenvatting Hfst 9. Trendvragen financiële situatie Jaarlijks worden drie trendvragen gesteld die inzicht geven in de financiële

Nadere informatie

Inhoud. Mijn leven. ik regel mijn geldzaken

Inhoud. Mijn leven. ik regel mijn geldzaken Inhoud Inleiding...3 Hoofdstuk 1 Bewaren...5 Hoofdstuk 2 Administratie...7 Hoofdstuk 3 Inkomsten... 8 Hoofdstuk 4 Uitgaven... 10 Hoofdstuk 5 Sparen... 12 Hoofdstuk 6 Verzekeringen...15 Hoofdstuk 7 Begroting...

Nadere informatie

18 WORDEN. Wat u moet weten als uw kind 18 wordt. Studiefinanciering ontvangen. Sta even stil bij je inkomsten. Studeren zonder schuldenlast

18 WORDEN. Wat u moet weten als uw kind 18 wordt. Studiefinanciering ontvangen. Sta even stil bij je inkomsten. Studeren zonder schuldenlast 18 WORDEN Wat u moet weten als uw kind 18 wordt Studiefinanciering ontvangen Sta even stil bij je inkomsten Studeren zonder schuldenlast Studeren en de Fiscus Meer informatie Je bijbaantje en de Belastingdienst

Nadere informatie

MoneySkills De financiële vaardigheden van jongeren. Thea Hazel-Stals (WWJB) en Anna van der Schors (Nibud)

MoneySkills De financiële vaardigheden van jongeren. Thea Hazel-Stals (WWJB) en Anna van der Schors (Nibud) MoneySkills De financiële vaardigheden van jongeren Thea Hazel-Stals (WWJB) en Anna van der Schors (Nibud) WWJB: door, met, voor jongeren over omgaan met geld Stichting Weet Wat Je Besteedt (WWJB) richt

Nadere informatie

Geld voor school en studie

Geld voor school en studie Geld voor school en studie Aangenaam, wij zijn duo DUO staat voor Dienst Uitvoering Onderwijs. We voeren verschillende onderwijswetten en -regelingen uit, namens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en

Nadere informatie

Voorlichtingsavond 6 VWO

Voorlichtingsavond 6 VWO Voorlichtingsavond 6 VWO Donderdag 13 september 2012 Kennismaking Mentoren Mevrouw van der Meulen Mevrouw van den Reek En verder Dhr. van Arenthals Dhr. Kwakman Programma Examen(jaar) Slaag-zaknorm Loopbaanoriëntatie

Nadere informatie

Factsheet persbericht

Factsheet persbericht Factsheet persbericht Ouderen azen op studentenwerk 09 november 2009 Inleiding Van augustus 2009 tot en met september 2009 hield Zoekbijbaan.nl het Nationale Bijbaan Onderzoek. Aan het onderzoek deden

Nadere informatie

Studiefinanciering. voor mbo studenten & hoger onderwijs studenten, per 1 september 2015

Studiefinanciering. voor mbo studenten & hoger onderwijs studenten, per 1 september 2015 Studiefinanciering voor mbo studenten & hoger onderwijs studenten, per 1 september 2015 maart 2015 Inleiding Vanaf 1 september 2015 vinden veranderingen plaats in de studiefinanciering. Nog niet elke student

Nadere informatie

Vroeg wijs met geld. gemeente www.heumen.nl. Informatie over hoe u uw kind helpt slim en verstandig om te gaan met geld

Vroeg wijs met geld. gemeente www.heumen.nl. Informatie over hoe u uw kind helpt slim en verstandig om te gaan met geld Vroeg wijs met geld Informatie over hoe u uw kind helpt slim en verstandig om te gaan met geld gemeente www.heumen.nl Heumen HU.090 brch vroeg wijs met geld.indd 1 04-02-14 09:30 Inhoudsopgave Zakgeld

Nadere informatie

Uw zoon of dochter wordt 18 jaar. Alle financiële zaken op een rijtje. verzekering bedrijfsrisico hypotheek pensioen

Uw zoon of dochter wordt 18 jaar. Alle financiële zaken op een rijtje. verzekering bedrijfsrisico hypotheek pensioen Uw zoon of dochter wordt 18 jaar Alle financiële zaken op een rijtje verzekering bedrijfsrisico hypotheek pensioen Uw zoon of dochter wordt 18 jaar en dat is toch een mijlpaal. Voor het eerst geheel zelfstandig

Nadere informatie

Nibud Scholierenonderzoek 2008-2009

Nibud Scholierenonderzoek 2008-2009 Nibud Scholierenonderzoek 2008-2009 Inhoud VOORWOORD... 3 1. INLEIDING... 4 1.1 DOELSTELLING... 4 1.2 METHODE VAN ONDERZOEK... 4 1.3 ACHTERGRONDVARIABELEN... 4 1.4 LEESWIJZER... 6 2. INKOMSTEN... 7 2.1

Nadere informatie

Op eigen benen Onderzoek onder ouders over de financiën van kinderen die uit huis gaan

Op eigen benen Onderzoek onder ouders over de financiën van kinderen die uit huis gaan Op eigen benen Onderzoek onder ouders over de financiën van kinderen die uit huis gaan Inhoudsopgave Samenvatting 3 Inleiding 6 Resultaten 8 1. Omgaan met geld 9 2. Opvoeding en gedrag ouders 14 3. Financiële

Nadere informatie

Hoofdstuk 19. Financiële situatie

Hoofdstuk 19. Financiële situatie Stadsenquête Leiden 008 Hoofdstuk 19. Financiële situatie Samenvatting Ruim tweederde van de Leidenaren geeft aan gemakkelijk rond te komen met het huishoudinkomen, bijna een kwart komt net rond en een

Nadere informatie

Gemaakt door: Lysanne Wolbers Menno Akkerman Tessa Heijerman

Gemaakt door: Lysanne Wolbers Menno Akkerman Tessa Heijerman Gemaakt door: Lysanne Wolbers Menno Akkerman Tessa Heijerman FSU Oktober 2011 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Verantwoording...4 Conclusies...5 De cijfers op een rij.9 Knelpunten/oplossingen 15 Positieve punten.16

Nadere informatie

Zicht op geld - Vakantiegeld Resultaten van kwantitatief online onderzoek onder werkenden. ABN AMRO April 2015

Zicht op geld - Vakantiegeld Resultaten van kwantitatief online onderzoek onder werkenden. ABN AMRO April 2015 Zicht op geld - Vakantiegeld Resultaten van kwantitatief online onderzoek onder werkenden ABN AMRO April 2015 Vakantiegeld 3 Op vakantie 8 Verantwoording onderzoek 13 2 Vakantiegeld Zicht op geld April

Nadere informatie

Nibud kostgeld onderzoek ouders

Nibud kostgeld onderzoek ouders Nibud kostgeld onderzoek ouders Enquête onderzoek kostgeld september 2016 Geachte heer, mevrouw, Voor u een enquête met 25 vragen. Het beantwoorden van deze vragen zal maximaal 5 minuten van uw tijd in

Nadere informatie

Geldzaken in de praktijk

Geldzaken in de praktijk Geldzaken in de praktijk 2018-2019 Laatst bijgewerkt: 27 mei 2019 Hoe regelden Nederlanders in 2018 hun geldzaken? En zijn ze de afgelopen 15 jaar meer of minder financieel redzaam geworden? Het Nibud

Nadere informatie

5 Starters op de markt voor koopwoningen

5 Starters op de markt voor koopwoningen 5 Starters op de markt voor koopwoningen In het derde kwartaal van 2008 is een aantal aanvullende vragen gesteld aan personen die op dit moment een woning huren en zich oriënteren op een koopwoning. Dit

Nadere informatie

Wet studievoorschot hoger onderwijs Reactie Nibud op het wetsvoorstel

Wet studievoorschot hoger onderwijs Reactie Nibud op het wetsvoorstel Wet studievoorschot hoger onderwijs Reactie Nibud op het wetsvoorstel Dit stuk geeft de visie van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) op het wetsvoorstel weer. Hierbij belichten we

Nadere informatie

Maak je eigen jaarbegroting

Maak je eigen jaarbegroting Maak je eigen jaarbegroting Inleiding Een begroting maken. Het woord begroting wordt normaal gesproken alleen gebruikt bij bedrijven en de overheid. Maar het is tijd om ook jouw budget dezelfde aandacht

Nadere informatie

Hoofdstuk 5. Trendvragen financiële situatie

Hoofdstuk 5. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 5. Trendvragen financiële situatie Samenvatting Hfst 5. Trendvragen financiële situatie Na twee jaar van stijgende inkomens zien Leidenaren dit jaar hun inkomenspositie verslechteren. Het zijn

Nadere informatie

Gezond met geld. Zo doe je dat. Uitkomen met je inkomen in duidelijke stappen

Gezond met geld. Zo doe je dat. Uitkomen met je inkomen in duidelijke stappen Gezond met geld Zo doe je dat Uitkomen met je inkomen in duidelijke stappen Gezond met geld Zo doe je dat Tineke Post Uitgeverij Gelderland Voorwoord Crisis in Europa crisis in Nederland. Bezuinigen, bezuinigen.

Nadere informatie

OCW-Peiling Plannen Studievoorschot

OCW-Peiling Plannen Studievoorschot OCW-Peiling Plannen Studievoorschot Van 2 t/m 14 juli 2014 heeft GfK voor het ministerie van OCW een peiling uitgevoerd om de kennis te meten over het studievoorschot. Hiermee is inzicht verkregen in de

Nadere informatie

Aanvullende inkomsten

Aanvullende inkomsten Hoofdstuk 2 Geldzaken 3-B Naam: Klas/groep: Datum: Aanvullende inkomsten Leerdoelen Je kunt aangeven welke verschillende aanvullende inkomsten de overheid verstrekt. Je kunt aangeven wanneer iemand deze

Nadere informatie

Financiële opvoeding & het financiële gedrag als volwassene

Financiële opvoeding & het financiële gedrag als volwassene Financiële opvoeding & het financiële gedrag als volwassene Anna van der Schors Nina Stierman Nibud/Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting Financiële opvoeding & het financiële gedrag als volwassene

Nadere informatie

Studiefinanciering voor studenten van Aruba en de Nederlandse Antillen

Studiefinanciering voor studenten van Aruba en de Nederlandse Antillen Studiefinanciering voor studenten van Aruba en de Nederlandse Antillen Aangenaam, wij zijn duo DUO staat voor Dienst Uitvoering Onderwijs. We voeren verschillende onderwijswetten en -regelingen uit, namens

Nadere informatie

Speluitleg online simulatiegame MoneyMatters

Speluitleg online simulatiegame MoneyMatters Speluitleg online simulatiegame MoneyMatters Deze speluitleg is bedoeld voor ouders die de online game MoneyMatters met hun kind(eren) gaan spelen. MoneyMatters is een online game van stichting Weet Wat

Nadere informatie

pggm.nl Financiële balans in de beleving van PGGM- leden Enquête De financiële balans

pggm.nl Financiële balans in de beleving van PGGM- leden Enquête De financiële balans pggm.nl Financiële balans in de beleving van PGGM- leden Enquête De financiële balans In september 2013 heeft PGGM haar leden gevraagd naar hun financiële situatie: hoe hebben zij hun geldzaken geregeld?

Nadere informatie

Vul deze vraag altijd in. Gebruik een blauwe of zwarte pen. Adreswijziging doorgeven. Ja, ik woon (weer) bij mijn ouders

Vul deze vraag altijd in. Gebruik een blauwe of zwarte pen. Adreswijziging doorgeven. Ja, ik woon (weer) bij mijn ouders Wijzigingen Student Dit formulier Dit formulier is voor studenten die studiefinanciering ontvangen of weer willen ontvangen en een wijziging willen doorgeven. Je hoeft alleen de vragen op het formulier

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 15 Waar kun je dit boek voor gebruiken? 15 Voor wie is dit boek? 15 Hoe werkt dit boek? 16

Inhoud. Inleiding 15 Waar kun je dit boek voor gebruiken? 15 Voor wie is dit boek? 15 Hoe werkt dit boek? 16 Inhoud Inleiding 15 Waar kun je dit boek voor gebruiken? 15 Voor wie is dit boek? 15 Hoe werkt dit boek? 16 1 MBO, HBO of universiteit 19 MBO: Middelbaar Beroepsonderwijs 20 Toelating 20 Locatie 21 HBO:

Nadere informatie

Hoofdstuk 43. Financiële situatie

Hoofdstuk 43. Financiële situatie Stadsenquête Leiden Hoofdstuk 43. Financiële situatie Samenvatting Circa tweederde van de Leidenaren geeft aan gemakkelijk rond te komen met het huishoudinkomen, ruim een kwart komt net rond en kan moeilijk

Nadere informatie

OP KAMERS Opdrachtenblad Categorie:

OP KAMERS Opdrachtenblad Categorie: Opdrachten Opdracht 1 Jasmina raadt Wesley aan om wat vaker bij zijn ouders te gaan eten. Welke tips kun je nog meer bedenken om geld te besparen op het moment dat je wat krapper zit? Wesley woont op kamers.

Nadere informatie

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010 Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010 Studentenhuisvesting - Feiten en trends 2010-1- Studenten Aantal ingeschreven voltijd studenten in bekostigde HBO- en WO-instellingen in Nederland 2009-2010 2008-2009

Nadere informatie

Kinderen leren omgaan met geld

Kinderen leren omgaan met geld Kinderen leren omgaan met geld Een onderzoek onder ouders van kinderen in groep 7 en 8 Rapportage November 2012 Samenvatting (1/4) 1.Negen op de tien kinderen in groep zeven en acht krijgen zakgeld Het

Nadere informatie

De kosten van het studeren

De kosten van het studeren Technische Universiteit Delft & Dienst Uitvoering Onderwijs De kosten van het studeren John Stals (studentendecaan TU Delft) en Guus Rikhof (DUO) 17-1-2011 Delft University of Technology Challenge the

Nadere informatie

Vragenlijst Budgetcoaching

Vragenlijst Budgetcoaching Vragenlijst Budgetcoaching Welkom bij Stedam Bewind. Wij willen u vragen onderstaande vragenlijst zo goed mogelijk in te vullen. Deze lijst wordt gebruikt bij de intake voor de budgetcoaching. Kunt u de

Nadere informatie

Studiefinanciering Bijverdienen 2016

Studiefinanciering Bijverdienen 2016 Studiefinanciering Bijverdienen 2016 Krijg je in (een deel van) 2016 studiefinanciering voor het mbo? Of voor het hoger onderwijs en val je (deels) onder het oude stelsel? Dan mag je per kalender jaar

Nadere informatie