H O C K E Y C L U B U N O

Transcriptie

1 H O C K E Y C L U B U N O TRAIN DE TRAINER ALGEMENE VAARDIGHEDEN

2 Inhoudsopgave Train de Trainer Inhoudsopgave 1 Introductie 2 Voorbereiding van een training 2 Opbouw van een training 2 Oefeningen uitleggen 2 Praatje 2 Plaatje 3 Daadje 3 Variatie in een training 3 Tempo 3 Richting 3 Afstand 4 Druk 4 Bijlagen 5 I. Basis Spelregels 5 II. Tips voor coachen 6 III. Leeftijdskenmerken 7 IV. Concept training 8 1

3 Introductie Welkom, (hulp)trainer! Leuk dat je bij de eerste Training de Trainer 1 sessie omtrent algemene vaardigheden was. Hierbij de theorie nogmaals uitgeschreven, zodat je het ook thuis nog rustig een keer kan doorkijken, mocht je dit fijn vinden. We hopen dat jullie er wat aan hebben! Voorbereiding van een training Elke zaterdag komt een mail van de lijncoördinatoren met het thema van de week en daarbij passende training inclusief oefeningen. Neem even de tijd de training voorbereiden: maak het jezelf makkelijk! Het is handig van tevoren al na te denken hoe je zelf zorgt dat de training soepel verloopt. Dit te bereiken door de mail en de oefeningen door te nemen. Als je dan merkt dat je iets niet snapt of begrijpt raadpleeg dan bijvoorbeeld HockeyPraktijk, filmpje van youtube of ons natuurlijk! Daarnaast is het handig om de training voor jezelf op te schrijven, zo onthoud je deze ook beter. Opbouw van een training Een standaard training bestaat uit 4 onderdelen. We starten met een warming-up, gevolgd door oefening 1, dan oefening 2 en afsluitend een wedstrijdvorm. Minimaal één van deze twee oefeningen zal in het teken staan van het thema van de desbetreffende week. De warming-up heeft, naast het warm maken van de spieren voor een veilige spel omgeving, enkele andere belangrijke aspecten. Het is namelijk ook de overgang van huis/school situatie naar het hockeyspel en, zeker niet onbelangrijk, een inleiding op training. Probeer daarom een warming-up te doen die aansluit op de doelen van de training. De oefeningen zullen elke week worden aangeleverd door de lijncoördinatoren. Deze kun je aanpassen met het TRAD-principe (zie variatie in een training ) om ze zo goed mogelijk bij het niveau van jouw team te laten aansluiten. De wedstrijdvorm is een afrondende activiteit waar iedereen altijd blij van wordt! Het toepassen van de geleerde techniek is belangrijk, maar minstens evenzo is het spelplezier en wennen het wennen aan het spelen op een groot veld (zoals elke zaterdag natuurlijk). Oefeningen uitleggen Om een oefening uit te leggen gebruik je de PPD structuur: Praatje Plaatje Daadje. Praatje De eerste P van de PPD staat voor Praatje: je uitleg. Roep alle spelers bij elkaar en zorg ervoor dat iedereen voor je staat. Let hierbij erop dat iedereen je kan zien en horen. Als de zon schijnt, ga je zelf met je gezicht tegen de zon in staan, zo hebben de spelers er geen last van. Wees ook bewust van bijvoorbeeld de wind: sta met je rug naar de wind 2

4 toe, zo ben je goed te verstaan. Leg in deze stap het spel uit. Wat gaan de spelers doen? Welk doel heeft het spel? Wat betekent een fluitsignaal? En wanneer heeft iemand gewonnen? Hou deze stap zo kort mogelijk, kinderen snappen het eerder wanneer je iets voordoet. Plaatje De tweede P van de PPD staat voor Plaatje: het voorbeeld. In dit deel van de uitleg ga je als trainer de activiteit kort voordoen. Stel dat je tikkertje gaat spelen, leg je de regels nogmaals kort uit, maar nu met het voorbeeld dat je ook daadwerkelijk iemand aanraakt en tik roept. Hou deze stap ook kort voor een optimaal effect. Aan het einde van deze stap vraag je de spelers of zij nog vragen hebben. Behandel deze kort en ga dan lekker aan de slag. Daadje De D van de PPD staat voor Daadje: het spel spelen. Nu alles duidelijk is voor iedereen gaan we beginnen met de oefening. Hou het tempo er in en kijk waar knelpunten zitten. Is het spel te makkelijk of juist te moeilijk? Pas het aan zodat het bij het niveau van jouw team aansluit. Moedig tijdens deze stap de spelers flink aan en wees enthousiast! Als je het zelf naar je zin hebt, hebben de spelers dat zeker ook. Bron: Hand-out KNHB Variatie in een training Alle spelers (breedte en prestatie) moeten binnen de vereniging dezelfde opleiding aangeboden krijgen. Iedere speler krijgt zo de kans alle basistechnieken en -tactieken te leren. Om dezelfde techniek of tactiek met groepen van een verschillend niveau te trainen, kan gebruik worden gemaakt van het TRAD-principe. Met dit principe kunnen oefeningen makkelijker of moeilijker gemaakt worden door te variëren met Tempo, Richting, Afstand en Druk. Tempo Door het tempo van een oefening te veranderen, kun je de oefening makkelijker over moeilijker maken. Technieken zijn ook moeilijker uit te voeren op een hoger tempo. Een pass geven is makkelijker vanuit stilstand, dan vanuit de loop of zelfs vanuit de sprint. Door hiermee te variëren kun je eenzelfde oefening met diverse niveaus uitvoeren Richting Met de richting van bijvoorbeeld het passen, lopen of aannemen van de bal kun je een oefening moeilijker of makkelijker maken. Vanuit de loop naar rechts passen is veel moeilijker dan vanuit de loop rechtdoor te passen. Ook door te werken met richtingsveranderingen en schijnbewegingen kun je oefeningen moeilijker maken. 3

5 Afstand Een pass over een korte afstand is makkelijker dan een pass over een lange afstand. Ook de passtechniek die je gebruikt speelt daarbij een rol. Het niveau veranderd ook door bijvoorbeeld de speelruimte te beperken of juist te vergroten. Met deze factor kun je dus ook alle oefeningen geschikt maken voor diverse niveaus. Druk Dezelfde techniek is makkelijker uit te voeren wanneer er geen druk op je staat. Door de druk op te voeren, bijvoorbeeld een tijdslimiet geven of een verdediger toe te voegen bij een oefening, wordt het moeilijker. Vaak komt hier ook een mentale factor bij kijken. Bron: 4

6 Bijlagen I. Basis Spelregels 5

7 II. Tips voor coachen De vijf vuistregels voor effectief coachen 1. Instrueer team en spelers volgens een gestructureerd plan. Geef hierbij 2. Coach vragenderwijs. Herhaal de aanwijzingen en vraag de spelers hiernaar (feedback). Dit bevordert het zelfstandig herkennen van situaties en keuzemogelijkheden. 3. Coach positief vóór, tijdens en na de training/wedstrijd. Geef complimenten en leg de nadruk op de goede momenten en situaties. 4. Coach van de bal af. Dat wil zegen dat je voornamelijk de spelers zonder bal coacht. 5. Wissel de spelers tijdens het seizoen telkens na twee wedstrijden van positie, zodat ze zich zo allround ontwikkelen. Wissel zo min mogelijk tijdens de wedstrijd. Vijf belangrijke uitgangspunten 1. Spelplezier staat bovenaan! 2. Spelplezier ontstaat door (zelf)vertrouwen 3. Spelers krijgen vertrouwen door dingen uit te proberen en te ervaren. 4. Spelers moeten fouten (durven) maken. 5. Alleen dan kunnen zij leren en zich verbeteren. Een goede coach kenmerkt zich door: Enthousiasme Humor Relativeringsvermogen Flexibiliteit Een luisterend oor Bron: Coach Bijdehandje, uitgave KNHB september

8 III. Leeftijdskenmerken Hieronder volgen enkele leeftijdskenmerken per leeftijdscategorie. Benjamins en F-jeugd (5-7 jaar) Groot sociaal aspect Plezier in spel Korte aandachtspanne Weinig coördinatie en kracht Eigen leefwereld Bij een groepje willen horen E-jeugd (8-9 jaar) Een grote bewegingsdrang. Coördinatie beperkt ontwikkeld. Grove bewegingstechniek is goed aan te leren. Grote verschillen in handigheid met stick en bal. Kinderen denken heel concreet en 'zwart/wit'. Speelse spontane instelling. Snel afgeleid, uiterst korte taakconcentratie. Uit op succesbeleving. Op zichzelf gericht D-jeugd (9-11 jaar) Een gecontroleerde bewegingsdrang. Goed motorische coördinatie, ideale leeftijd voor vaardigheden. Beheersing grove techniek. Korte taakconcentratie. Succesbeleving ook meer op team gericht. Spelbeleving is overheersend. C-jeugd (12-13 jaar) Fysiek zwaarder belastbaar. Toename technisch leervermogen. Toename van technisch en tactisch inzicht. Vragen naar het 'waarom'... Willen meedenken in oplossingen. Taken verdelen. Wedijver is het motief voor spelbeleving. Bronnen: Trainen van een jeugdteam van HC Berlicum en Coach Bijdehandje, uitgave KNHB september

9 IV. Concept training Zie volgende pagina s (training E6-jeugd van 12/09/2018). 8

10 Training Categorie: 6E-Jeugd (veld) Week: Uitdagingen: Het aanleren, verbeteren en/of toepassen van de vaardigheden die deze week centraal staan. Niveau: Thema Leerlijn "basis" In HockeyPraktijk zijn vrijwel alle oefeningen ingedeeld op basis van de drie stadia van leren. Deze stadia zijn aanleren, verbeteren en toepassen. Aanleren heeft als doel om grove versies van vaardigheden aan te leren. Verbeteren heeft als doel om de aangeleerde vaardigheden te verfijnen. Toepassen heeft als doel om de aangeleerde vaardigheden toe te passen in een wedstrijdsituatie. In alle stadia zijn oefeningen zoveel mogelijk vormgegeven vanuit het spelen motorisch gerichte leren. Aan de hand van de verschillende stadia van leren die zijn toegekend aan de oefeningen, is de leerlijn opgesplitst naar drie niveau. Deze niveaus zijn: Leerlijn Basis Deze leerlijn is bedoeld voor teams waarvan de spelers nog niet alle basisvaardigheden van het hockeyspel beheersen. De nadruk ligt op het aanleren en verbeteren van vaardigheden. Vaardigheden - Forehand drijven - Herkennen vrije ruimte HockeyPraktijk - 6E-Jeugd (veld) Hockeyclub UNO 1

11 Paaltjes hockey Onderdeel van training Trainingsdeel Doel Het lopen met de bal en daarbij overzicht houden. Het leren reageren op onverwachtse situaties. Uitleg Alle spelers krijgen een bal en proberen de pylon van de andere spelers te raken. Organisatie Maak 2 veldjes van ongeveer 10 x 10 meter. Zet 3 pylonen in ieder veld. Bij iedere pylon staat een speler met een bal. Verloop oefenvorm Iedere speler verdedigt zijn eigen pylon. De speler kan scoren door de bal tegen een van de 2 andere pylonen te spelen. Iedere speler begint met 5 punten. Iedere keer dat een bal tegen je eigen pylon aangaat, gaat er een punt vanaf. Wissel de spelers door zodat er iedere keer andere 3-tallen zijn. Makkelijker maken Maak een doeltje in plaats van een pylon. Maak voor iedere speler 2 doeltjes die hij moet verdedigen en waar de anderen in kunnen scoren. Moelijker maken Er is geen moeilijkere variant beschikbaar voor deze oefening. Vaardigheden Forehand drijven Omschrijving Voorhand drijven is de basis dribbeltechniek. Vaak wordt er in wedstrijden gedribbeld door veel en vaak de bal op en neer te halen terwijl dat helemaal niet nodig is. Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan? Met voorhand drijven heb je overzicht om een pass te kunnen spelen. Met de indian dribbel is het veel lastiger om overzicht de behouden, omdat je dan teveel met de bal bezig bent. Voorhand drijven is een moeilijkere oefening dan het lijkt. Je moet namelijk goed met je lichaam bewegen en tevens de bal controleren. Bij dribbelen moet je overzicht houden en om dit te realiseren moet je goed voor je lichaam drijven. Indien je de bal te dichtbij drijft heb je geen goed overzicht. Criteria Voor je lichaam drijven, +/- 0,4 m. Lichaam om de bal bewegen. Positie handen; +/- 2 handen uit elkaar. Snelheid, controle,. Veelgemaakte fouten Te dichtbij je lichaam drijven. Ruimte tussen de handen is teveel of te weinig. Te snel of te langzaam willen doen. HockeyPraktijk - 6E-Jeugd (veld) Hockeyclub UNO 2

12 Postbode Onderdeel van training Trainingsdeel Doel Verbeteren van drijven en daarbij overzicht houden. Uitleg De postbodes proberen brieven te bezorgen zonder dat de waakhond hen grijpt. Organisatie Zet een speelveld uit zoals in de tekening. Wijs 1 tikker (waakhond) aan. Leg voldoende ballen in het postkantoor. Alle spelers staan met een bal bij het postkantoor. De waakhond (tikker) staat in de tuin. Verloop oefenvorm De trainer geeft een signaal en dan mogen de postbodes de bal van het postkantoor naar de brievenbus gaan brengen. Als een bal wordt getikt, legt de loper buiten het veld een pylon (p1) om en begint opnieuw. Haalt een loper de overkant zonder getikt te worden dan legt hij zijn bal in de brievenbus en loopt buitenom terug. Hij pakt uit het postkantoor een nieuwe bal en probeert weer over te steken. De waakhond loopt alleen in de "tuin". In het overige gebied zijn de "postbodes" vrij. Als de waakhond een bal onderschept drijft hij er mee naar de pylonen (P1) en speelt deze omver met de bal. Als alle brieven gepost zijn óf alle pylonen zijn omgelegd, wordt de tikker gewisseld. Makkelijker maken De "tuin" groter maken. Zo heeft de tikker minder kans een speler te tikken. Moelijker maken De "tuin" kleiner maken. Dan is er minder ruimte om over te steken zonder getikt te worden. De verdediger moet de bal ook echt afpakken en naar de pylon P1 drijven. Meerdere waakhonden in de tuin zetten. Vaardigheden Herkennen vrije ruimte Omschrijving Waar de bal in het veld is, staat het vol met spelers van de eigen partij en de tegenstander. Het is lastig hier een goede aanval op te zetten. Waar we nog voldoende groen veld zien, is wel ruimte voor een actie. Kortom; we gaan op zoek naar het groen! We leggen accent op het aanbieden naar de bal toe en het controleren van de bal richting de vrije ruimte. Criteria Wat wil je? Een speler met bal blijft in beweging en zoekt een aanvallende pass bij een medespeler in de stick. Wat zeg je? Drijf met de bal richting het "groene" veld. Wat wil je? Een speler laat zien dat hij de bal wil ontvangen door met de stick laag richting de balbezitter te lopen. Wat zeg je? Praat met je stick. Wat wil je? Een speler die de bal ontvangt controleert de bal zodat hij meteen de vrije ruimte (het groen) kan opzoeken. Wat zeg je? Neem de bal mee naar het doel van de tegenstander. Veelgemaakte fouten Teveel voorzeggen. Te tactisch coachen. Negatief benadrukken van onjuiste keuzes. HockeyPraktijk - 6E-Jeugd (veld) Hockeyclub UNO 3