Prinsen en prinsessen les 2. Doelen:

Transcriptie

1 Prinsen en prinsessen les 2 Doelen: - De speler vindt snel de bal op de grond en/of op de grond (oriëntatie) - De speler kan onderhands en bovenhands een bal met verschillende hoogtes gooien - De speler kan een voorzichtige volley beweging tonen op een aangegooide bal - De speler is gericht op geen fouten maken 1

2 Oefening 1 Bewegingsvaardigheden Breng alle schatten terug in de kist Doel: De speler vindt snel de bal in de lucht en/of op de grond (oriëntatie) Materialen: 40 rode ballen, 1 racket per speler Uitleg: De schatkisten in de schatkamer van het kasteel zijn omgevallen en alle schatten rollen door de kamer heen. Set & Let zijn bang dat de koning het ziet en kijken of ze zo snel en zoveel mogelijk schatten terug in de schatkisten krijgen. De spelers zijn verdeeld in 2 teams en hebben ieder een eigen hoepel (schatkist). De oefening vindt plaats op een geel tennisveld. 1 team staat in de ene tramrails bij hun schatkist, het andere team in de andere tramrails. Alle ballen (schatten) liggen verdeeld over het grote tennisveld. Op het startsein van de trainer mogen de spelers de ballen van het veld rapen. Ze moeten de ballen 1 voor 1 op hun racketblad terug brengen naar hun eigen schatkist. Als alle ballen van het veld weg zijn, wordt geteld hoeveel ballen ieder team heeft weten terug te brengen. Aanwijzing: Let goed op de andere spelertjes zodat je niet botst Te makkelijk: gebruik verschillende kleuren ballen. Op het moment dat de trainer een kleur roept, mogen alleen die ballen gepakt worden. Te moeilijk: doe deze oefening zonder racket. Laat spelers de bal gewoon ophalen en terugbrengen. 2

3 Oefening 2 Balvaardigheden Verdedig het kasteel Doel: De speler kan onderhands en bovenhands een bal met verschillende hoogtes gooien Materialen: 10 rode ballen, 2 pionnen, 2 markeertekens Uitleg: Het kasteel wordt aangevallen! Als echte ridders proberen Set & Let het kasteel te verdedigen en alle kanonskogels tegen te houden. De spelers werken in viertallen op een rood veld 2 spelers (ridders) staan voor een doel (het kasteel) dat zo n 4m breed is. De andere 2 spelers staan op 5m afstand achter de markeertekens (kasteelmuren) en vallen het kasteel aan door ballen te gooien. Dit mag zowel onderhands als bovenhands. De ridders proberen de ballen te stoppen met hun lichaam. Alle lichaamsdelen mogen hiervoor gebruikt worden. Uiteindelijk wordt gekeken hoeveel ballen (kogels) niet zijn tegen gehouden. Daarna wisselen de spelers van functie. Aanwijzing: doe af en toe alsof je de bal naar links gaat gooien en gooi dan op het laatste moment toch naar rechts Te makkelijk: doe deze oefening met 2 aanvallers en 1 ridder of maak het doel groter. Te moeilijk: doe deze oefening met meerdere ridders of maak het doel kleiner. 3

4 Oefening 3 Racketvaardigheden Verdedig het kasteel (met racket) Doel: De speler kan een voorzichtige volley beweging tonen op een aangegooide bal Materialen: 1 rode bal, 1 markeerteken en 1 pion per tweetal Uitleg: het kasteel wordt nog steeds aangevallen. Set & Let proberen de kanonskogels weer tegen te houden maar mogen hierbij nu ook hun racket gebruiken. De spelers werken nu in tweetallen (niet in viertallen zoals in de vorige oefening). De speler zonder racket staat op 2m afstand van het net en gooit de bal (kanonskogel) onderhands naar de overkant schuin boven het hoofd van de andere speler. De speler met het racket staat op ongeveer een halve meter van het net achter het markeerteken en speelt een volley richting de pion (slaat de kanonskogel terug), die voor de voeten van de aangooier staat. Nadat er 5 volleys zijn gespeeld, wisselen de spelers van functie. Aanwijzing: punt van je racket naar moet omhoog wijzen en je geeft de bal een zacht tikje Te makkelijk: de aangooier probeert de volley na de stuit te vangen Te moeilijk: doe deze oefening met een ballon 4

5 Oefening 4 Spelvaardigheden De prins tegen de prinses (let op; vervolg op vorige les) Doel: De speler is gericht op geen fouten maken Materialen: 1 rode bal per tweetal Uitleg: de prins en prinses spelen een potje tennis. Zij proberen punten te maken door de bal naar de vrije ruimtes te slaan op de tegenstander zijn helft. In deze oefening wordt 1 tegen 1 gespeeld op een blauw veld. De ene speler is de prins en de ander de prinses. Beide spelers hebben een racket. De bal moet onderhands naar de overkant worden geslagen. Als de bal goed is, dus de eerste stuit tussen de lijnen en over het net, is er niks aan de hand. Als de bal fout is, dus onder het net door of de eerste stuit buiten de lijnen, dan krijgt de ander een punt. De tegenstander hoeft de bal niet meteen terug te slaan. Deze mag de bal stoppen en zelf weer terug spelen. De spelers spelen een potje tot één van de twee 10 punten heeft. Aanwijzing: let op de regels: de eerste stuiter moet over het net en binnen de lijnen Te makkelijk: de bal moet worden teruggeslagen vanaf waar de bal wordt gestopt. Te moeilijk: doe deze oefening zonder racket (zoals in les 1) 5