Stoelen IN DE JUISTE HOUDING ZITTEN

Transcriptie

1 IN DE JUISTE HOUDING ZITTEN E U mag de stoel niet tijdens het rijden verstellen. Als u dit toch doet, kunt u de macht over het stuur verliezen en letsel veroorzaken. 1 De stoel, de hoofdsteun, de veiligheidsgordel en de airbags dragen bij aan de bescherming van de gebruiker. Het juiste gebruik van deze onderdelen zal u een betere bescherming geven. U dient daarom de onderstaande punten in acht te nemen: 1. Zit rechtop met de onderkant van uw ruggengraat zover mogelijk naar achteren en de rugleuning niet verder dan 30 graden achterover. 2. Zet de bestuurdersstoel niet te dicht bij het stuurwiel. Als beste stand bevelen wij een minimumafstand aan van 254 mm (10 inch) tussen het borstbeen en de afdekking van de stuurwielairbag. Houd het stuurwiel in de juiste positie, waarbij u uw armen iets buigt. Buig uw benen iets zodat de pedalen volledig kunnen worden ingedrukt. Verstel de hoofdsteun zodanig dat het hoogste punt gelijk is met de bovenkant van uw hoofd. Doe de veiligheidsgordel zodanig om dat hij midden tussen uw nek en schouder loopt. Breng de gordel strak over u heupen aan, niet over uw buik. Zorg dat uw rijpositie comfortabel is en u in staat stelt om de volledige controle over het voertuig te behouden. 55

2 ELEKTRISCH VERSTELBARE STOELEN E Verstelling naar voren/naar achteren 2. Verstelling van rugleuning 3. Hoogteverstelling van zitkussen 4. Verstelling van zitkussenrand U mag geen enkel deel van een stoel tijdens het rijden verstellen. Door de beweging van het voertuig kan de stoel plotseling verschuiven, met kans op letsel of het verliezen van de macht over het stuur. De schakelaars voor het verstellen van de stoel zitten aan de buitenkant van het zitkussen. U kunt de positie van de stoel verstellen wanneer de contactschakelaar in stand I of II staat. Daarnaast hebben de stoelen een actieve periode van 15 minuten (10 minuten bij een bestuurdersstoel met stoelgeheugen), die ingaat zodra u het voertuig ontgrendelt of de contactschakelaar naar stand 0 draait. 56

3 Inklapbare armsteun E91267 In sommige voertuigen hebben de voorstoelen verstelbare armsteunen. U kunt deze in de horizontale stand gebruiken of hen verticaal langs de rugleuning inklappen. Afstelling van de lendensteun HOOFDSTEUNEN EN De hoofdsteunen zijn bedoeld voor het ondersteunen van het hoofd en niet de achterkant van de nek. De hoofdsteun moet in de juiste positie staan om bij een botsing de beweging van het hoofd te kunnen ondersteunen. Een verkeerd ingestelde hoofdsteun vergroot het risico op ernstig letsel of zelfs de dood bij een botsing. Verstel de hoofdsteun zodanig dat de bovenkant van de hoofdsteun boven de middellijn van het hoofd ligt. Een verkeerd ingestelde hoofdsteun vergroot het risico op ernstig letsel of zelfs de dood bij een botsing. Raadpleeg IN DE JUISTE HOUDING ZITTEN (bladzijde 55). U mag niet met de Land Rover rijden terwijl uw hoofdsteun of de hoofdsteunen van de bezette stoelen verwijderd zijn. Het ontbreken van een juist ingestelde hoofdsteun vergroot het risico op ernstig letsel of zelfs de dood bij een botsing. Verstel de hoofdsteunen nooit tijdens het rijden. Een verkeerd ingestelde hoofdsteun vergroot het risico op ernstig letsel of zelfs de dood bij een botsing. E91253 Met een afzonderlijk schakelaar in de zijkant van de stoel kunt u de lendensteun afstellen. Druk op de voorkant van de schakelaar om de steun op te blazen of op de achterkant om de steun af te laten. U kunt de afstelling beëindigen door de schakelaar los te laten. 57

4 Hoofdsteunen voorin Hoofdsteunen achterin Verstellen E90814 E91252 Verstel de hoofdsteun naar de juiste positie, omhoog of omlaag, door de knop in de rand in te drukken zoals aangegeven. De bovenkant van de hoofdsteun moet gelijk zijn met de bovenkant van het hoofd. 1. Druk de knop in de rand in. 2. Zet de hoofdsteun omhoog of omlaag totdat de bovenkant van de steun even hoog is als de bovenkant van het hoofd van de passagier. Verwijderen Als u de hoofdsteun moet verwijderen, drukt u op de knop in de rand terwijl u de steun uit de stoel tilt. U kunt de hoofdsteunen weer aanbrengen door de geleidestangen in de gaten te steken en de hoofdsteun omlaag te duwen totdat u een klik hoort. 58

5 ACHTERBANK Controleer altijd of de voorwerpen die u in de voertuig meeneemt, goed vastzitten. Bij een botsing of plotselinge manoeuvre kunnen losse voorwerpen ernstig letsel of zelfs de dood veroorzaken. U mag onder geen enkele voorwaarde toestaan dat passagiers in de kofferruimte meerijden. Tijdens het rijden behoren alle inzittenden te allen tijde op de juiste manier in hun stoel te zitten en een veiligheidsgordel te dragen. Als u dit niet in acht neemt, zal bij een ongeluk of hard remmen het risico op ernstig letsel of zelfs de dood aanzienlijk groter zijn. Inklappen U kunt één of beide delen van de achterbank inklappen. Zet de voorstoelen naar voren en verwijder alle voorwerpen van de achterbank en uit de beenruimte achterin. E Zet de hoofdsteunen helemaal omlaag. 2. Trek aan de riem op het gewenste zitkussen om het kussen verticaal omhoog te zetten. 3. Trek de hendel(s) voor het loszetten van de achterbankrugleuning naar voren. 4. Duw de rugleuning omlaag totdat hij op zijn plaats klikt. Opmerking: op de achterbank mag u alleen door Land Rover goedgekeurde bekledingshoezen en accessoires aanbrengen. 59

6 Uitklappen Armsteunen van de achterbank Zorg bij het omhoog zetten van de rugleuning dat het vergrendelmechanisme helemaal in het slot valt. Als u dit niet in acht neemt, zal bij een ongeluk of hard remmen het risico op ernstig letsel of zelfs de dood aanzienlijk groter zijn. E90818 Om de armsteun neer te laten trekt u eerst aan de lus aan de bovenkant van de middelste stoel/armsteun (raadpleeg de inzet). Vervolgens drukt u de armsteun omlaag naar de gewenste positie. U kunt de armsteun weer omhoog klappen door de steun omhoog te duwen en hem in de rugleuning te drukken, totdat hij vastklikt. E Trek de riem aan de achterkant van de rugleuning verticaal omhoog om hem te ontgrendelen. Blijf de rugleuning(en) omhoog trekken totdat zij op hun plaats klikken. 2. Duw de zitkussens stevig naar beneden. 3. Als de hendel niet vergrendeld is, ziet u een rode rand rondom de hendel. 4. Trek de hoofdsteun omhoog naar de juiste positie. STOELVERWARMINGEN Voorstoelverwarming E

7 Achterstoelverwarming E80401 Wanneer het contact is ingeschakeld, kunnen de stoelen op twee verschillende standen worden verwarmd. Druk eenmaal om de hoogste stand te activeren. Wanneer de temperatuur in de passagiersruimte stijgt, schakelt de stoelverwarming automatisch over op de lagere stand. Druk tweemaal om de lage stand te activeren. Druk driemaal om de verwarming uit te schakelen. De stoelverwarming wordt op een van tevoren ingestelde temperatuur gehandhaafd. Opmerking: de stoelverwarming verbruikt een grote hoeveelheid accustroom. Aanbevolen wordt de verwarming alleen in te schakelen wanneer de motor draait. 61