LES 5 KRANTENANALYSE Jeugdwerkloosheid: België en Guinee

Transcriptie

1 1 LES 5 KRANTENANALYSE Jeugdwerkloosheid: België en Guinee Duur 50 Vakken Nederlands, godsdienst, zedenleer, economie, aardrijkskunde, PAV, Doelstellingen De leerlingen discussiëren over mondiale thema s: jeugdwerkloosheid, migratie,.... De leerlingen kunnen jeugdwerkloosheid vergelijken in België en in Guinee. Algemeen De leerlingen kunnen verschillende oorzaken van jeugdwerkloosheid aanduiden. De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen waarom werkloosheid bij jongeren vaker voorkomt. De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen welke specifieke barrières Guineese jongeren tegenkomen in hun zoektocht naar werk. Gemeenschappelijke Stam 13. De leerlingen kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken. Vakoverschrijdend 17. De leerlingen toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten. Context 5: politiek-juridische samenleving 13. De leerlingen geven voorbeelden die duidelijk maken hoe de mondialisering voordelen, problemen en conflicten inhoudt. Context 6: socio-economische samenleving

2 2 2. De leerlingen toetsen de eigen opvatting aan de verschillende opvattingen over welzijn en verdeling van welvaart. 8. De leerlingen geven kenmerken, mogelijke oorzaken en gevolgen van armoede aan. 9. De leerlingen richten de rol toe van ondernemingen, werkgevers - en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context. Praktische Info Werkvormen Voorbereiding in kleine groepen, klassikale voorstelling Materialen Bord of papieren flappen (kranten)artikels geprint of digitaal ter beschikking stellen Bijlage A: artikel Ik ben niet dom Bijlage B: artikel Brussel zoekt zijn onzichtbare jongeren Bijlagen Bijlage C: artikel De extreme werkloosheid in Guinee: noodkreet van afgestudeerde jongeren Bijlage D: artikel Dabola en Dogomet: ondernemerschap troef Bijlage E: link filmpje Werkloze jongeren: Lui of slachtoffer van de conjunctuur? DEEL 1: Introductie levende grafieken Om de les te starten beginnen we met het vormen van levende grafieken. Je vraagt al je leerlingen om recht te staan en stelt de volgende vraag: Wie denkt dat hij of zij in één jaar na afgestudeerd te zijn (aan het middelbaar of hoger onderwijs) al werk te hebben? Al wie denkt dat ze werk zullen hebben gaan links staan, degene die denken dat ze nog geen werk gaan hebben mogen rechts gaan staan. Hoogstwaarschijnlijk gaat iedereen links staan. Nu vraag je je leerlingen of ze denken dat de klas, zoals ze nu opgesteld staat, een goede representatie geeft van de werkloosheid in België.

3 3 We zijn hier met X aantal leerlingen in de klas. Volgens jullie zijn er X leerlingen werkloos. Dat komt overeen met een werkloosheidsgraad van X procent. X op de 100 mensen in België zijn volgens jullie werkloos. Klopt dit denken jullie? Als we de Belgische situatie zouden moeten voorstellen, hoeveel leerlingen zouden er dan aan elke kant moeten staan denken jullie? Je laat de leerlingen discussiëren en zelf nadenken over de juiste percentages en verdeling. De leerlingen met werk gaan aan de linkerkant van de klas staan, de groep die werkloos zal zijn gaat naar de rechterkant. 1) Laat de leerlingen eerst de groepen vormen zonder de juiste cijfers te geven. 2) Als de leerlingen tot een definitieve opstelling gekomen zijn, geef je de cijfers -van hieronderaan hen. Je herverdeelt telkens de groepen tot de cijfers opnieuw kloppen. A. Eerst geef je hen het cijfer voor de gemiddelde werkloosheid in België: 5.7%. Je past de groep hierop aan (1 op een groep van 20 leerlingen). B. Vervolgens leg je uit aan je leerlingen dat de situatie voor hen eigenlijk nog anders ligt, want wanneer ze afstuderen zijn ze nog steeds jongeren. En voor jongeren is het moeilijker om werk te vinden. De gemiddelde jongerenwerkloosheid in België ligt op 15,7% (3 op een groep van 20 leerlingen). C. Tenslotte kan je ook de situatie in Brussel weergeven. Daar ligt de jongerenwerkloosheid op 35% (6 op een groep van 20 leerlingen). Extra info: De jongerenwerkloosheid geeft de verhouding weer van werklozen tussen de jaar tot de totale actieve bevolking tussen de jaar (bevolking op de arbeidsmarkt). Je wordt als werkloze gerekend als je aangeeft dat je geen werk hebt, maar wel beschikbaar bent om te werken en in de voorbije maand actief naar werk hebt gezocht. Scholieren en studenten worden dus niet meegeteld in de berekening van jongerenwerkloosheid. 3) Voor de volgende opdracht doen we dezelfde oefening, maar deze keer kijken we naar de situatie in Guinee. Bij deze oefening draait het enkel om jongeren (tot 25 jaar). Je laat de leerlingen eerst zelf nadenken en de groepen vormen, nadien geef je het juiste cijfer en zorg je voor de juiste verdeling.

4 4 In Guinee is ongeveer 70% van de jongeren werkloos. De verhouding van de groepen is nu ongeveer 15 op een groep van 20 leerlingen. Indien er meisjes bij de groep job staan, dan mag je hen doorverwijzen naar de groep werkloos, want de werkloosheid onder meisjes stijgt tot 85%. DEEL 2: Groepswerk: nieuwsartikels en film omzetten in affiche 20 MINUTEN Na de inleiding verdeel je de leerlingen in kleine groepen (4 5 personen). Per groepje krijgen ze een artikel rond jeugdwerkloosheid (zie bijlage A, B, C, D en E), deze gaan over de situatie in België of Guinee. Per artikel zijn enkele begeleidende vragen vermeld. Filmpje: Werkloze jongeren: Lui of slachtoffer van de conjunctuur? - Mediaraven Per groep maken de leerlingen één affiche (ideaal A3 of groter, maar moet niet) waarin ze het artikel, of de personages in het artikel samenvatten. Deze affiche kan met tekeningen zijn, met grote titels, een brainstorm-spinnenweb, etc. Ze mogen deze affiche helemaal zelf vormgeven. DEEL 3: presentatie van de affiches Elke groep krijgt nu één minuut om hun affiche voor te stellen aan de rest van de klas. Je kan kiezen of ze dit doen van de plaats waar ze samenwerkten, of vooraan. Ze kunnen de presentatie overlaten aan één persoon, meerdere personen of heel de groep. DEEL 4: synthese: verschillen en gelijkenissen tussen België en Guinee Verdeel het bord in 2 kolommen zodat de Belgische en Guineese situatie naast elkaar staan. De situatie van de jongeren uit beide landen wordt vergeleken. Volgend schema kan helpen, de ingevulde velden zijn als illustratie, deze kunnen verder aangevuld worden. Als leerkracht kan je aanvullen bovenop wat de leerlingen zeggen, indien belangrijke zaken zouden ontbreken.

5 5 Guinee Wat zijn verschillen tussen België beide landen? jeugdwerkloosheid in percentage jongens - meisjes autochtoon - allochtoon hulp van de overheid hulp van andere organisaties Guinee Wat zijn de overeenkomsten? België Hoe voelen de jongeren zich? Is er hulp van andere organisaties? Zijn er oplossingen?