Date de réception : 06/01/2012

Transcriptie

1 Date de réception : 06/01/2012

2 Vertaling C-595/11-1 Zaak C-595/11 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 25 november 2011 Verwijzende rechter: Finanzgericht Düsseldorf Datum van de verwijzingsbeschikking: 16 november 2011 Verzoekende partij: Steinel vertrieb GmbH Verwerende partij: Hauptzollamt Bielefeld FINANZGERICHT DÜSSELDORF BESCHIKKING In de zaak Steinel Vertrieb GmbH Herzebrock-Clarholz verzoekster tegen Hauptzollamt Bielefeld verweerder betreffende Antidumpingrechten heeft de Vierde Senat op grond van de mondelinge behandeling op 16 november 2011 NL

3 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN ZAAK C-595/11 besloten: De behandeling wordt geschorst. Het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt overeenkomstig artikel 267, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag: Moeten a) verordening (EG) nr. 1470/2001 van de Raad van 16 juli 2001 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van geïntegreerde elektronische compacte fluorescentielampen (CFL-i) uit de Volksrepubliek China en tot definitieve inning van de ingestelde voorlopige rechten en b) verordening (EG) nr. 1205/2007 van de Raad van 15 oktober 2007 tot instelling van een antidumpingrecht op geïntegreerde elektronische compacte fluorescentielampen (CFL-i s) van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van verordening (EG) nr. 384/96, en tot uitbreiding van dat recht tot hetzelfde product dat vanuit de Socialistische Republiek Vietnam, de Islamitische Republiek Pakistan en de Republiek der Filippijnen wordt verzonden, in die zin worden uitgelegd dat daaronder ook de door verzoekster ingevoerde en in de beschikking nader beschreven compacte fluorescentielampen met dimschakelaar vallen? Motivering: I. 1. Verzoekster voerde in de jaren 2007 en 2008 uit de Volksrepubliek China energiesparende lampen in van het merk Sensor Light Plus, met een vermogen van 11, 15 en 18 Watt, en gaf die lampen onder postonderverdeling van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN ) aan, teneinde ze vrij van douanerechten in het vrije verkeer te brengen. 2. De waren van het merk Sensor Light Plus betreffen op wisselstroom werkende fluorescentielampen die bestaan uit een spiraalvormige fluorescerende lamp met verhitte kathode in een beschermglas en op een E-27 lampvoet. In de lampsokkel bevinden zich een voorschakelapparaat en een door verzoekster ontwikkelde, gepatenteerde dimschakelaar. De dimschakelaar werd door 2

4 STEINEL VERTRIEB verzoekster ter beschikking gesteld aan de producent van de lampen in China. Deze schakelaar bestaat in wezen uit een omgevingslichtafhankelijke drempelwaardeschakelaar met een geprogrammeerde microprocessor en een lichtsensor. De onderdelen voor de dimschakelaar komen uit Maleisië, de Filippijnen en China. 3. Op grond van een controle ter plaatse stelde het Hauptzollamt zich op het standpunt dat de door verzoekster ingevoerde energiesparende lampen moeten worden ingedeeld in postonderverdeling van de GN. De invoer van die lampen was derhalve krachtens verordening (EG) nr. 1470/2001 van de Raad van 16 juli 2001 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van geïntegreerde elektronische compacte fluorescentielampen (CFL-i) uit de Volksrepubliek China en tot definitieve inning van de ingestelde voorlopige rechten (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 195, blz. 8; hierna: verordening nr. 1470/2001 ), en voor het tijdvak vanaf 18 oktober 2007 krachtens verordening (EG) nr. 1205/2007 van de Raad van 15 oktober 2007 tot instelling van een antidumpingrecht op geïntegreerde elektronische compacte fluorescentielampen (CFL-i s) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 272, blz. 1; hierna: verordening nr. 1205/2007 ), onderworpen aan antidumpingrechten. Bijgevolg heeft het Hauptzollamt bij beschikkingen van 31 maart, 17 mei, 13 juli en 30 augustus 2010 van verzoekster antidumpingrechten ten bedrage van in totaal ,07 EUR nageheven. 4. In haar na afloop van een onsuccesvolle bezwaarprocedure ingestelde beroep betoogt verzoekster dat de producten van het merk Sensor Light Plus moeten worden ingedeeld in post 9405 van de GN. Verzoekster stelt voorts dat het feit dat de producten nadien zijn uitgerust met een dimschakelaar betekent dat het niet meer gaat om fluorescerende lampen met verhitte kathode, maar om verlichtingarmaturen. Zelfs wanneer die waren niet moeten worden ingedeeld in postonderverdeling van de GN, moeten verordening nr. 1470/2001 en verordening nr. 1205/2007 daarop niet worden toegepast. Onder die verordeningen vallen alleen gewone compacte fluorescentielampen, die normale gloeilampen vervangen en een normale lampvoet hebben. Ten tijde van de instelling van het antidumpingrecht door verordening (EG) nr. 255/2001 (hierna: verordening 255/2001 ) van de Commissie van 7 februari 2001 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op de invoer van geïntegreerde elektronische compacte fluorescentielampen uit de Volksrepubliek China (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 38, blz. 8), werden sensorgestuurde fluorescentielampen in de Europese Gemeenschap alleen geproduceerd door verzoekster en door Osram GmbH. In China werden indertijd enkel fluorescentielampen zonder sensor vervaardigd. Het geringe aandeel van sensorgestuurde fluorescentielampen in de totale invoer van fluorescentielampen vanaf 2007 en de duidelijk geringere winstmarge van fluorescentielampen met sensor, vergeleken met lampen zonder sensor, pleiten voor de stelling dat het hier gaat om volledig verschillende waren. Het aandeel van de kosten van de door 3

5 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN ZAAK C-595/11 verzoekster voor de vervaardiging van de producten van het merk sensor Light Plus ter beschikking gestelde toegevoegde onderdelen bedraagt meer dan een derde van de totale kosten. 5. Het Hauptzollamt betwist het beroep en voert de volgende argumenten aan: de door verzoekster ingevoerde compacte fluorescentielampen moeten worden ingedeeld in postonderverdeling van de GN. Aangezien het gaat om op wisselstroom werkende compacte fluorescentielampen die vallen onder postonderverdeling van de GN, moet over dergelijke waren het in de verordeningen nr. 1470/2001 en nr. 1205/2007 voorziene antidumpingrecht worden geheven. Het is niet aan de Duitse douane om te beslissen of de door verzoekster ingevoerde fluorescentielampen met dimschakelaar, gelet op de strekking en het doel van de antidumpingmaatregel, zijn onderworpen aan een antidumpingrecht. 4 II. 6. De beslissing op het beroep hangt af van de vraag of verordening nr. 1470/2001, die in de onderhavige zaak moet worden toegepast in de versie van verordening (EG) nr. 1322/2006 van de Raad van 1 september 2006 tot wijziging van verordening (EG) nr. 1470/2001 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van geïntegreerde elektronische compacte fluorescentielampen (CFL-i) uit de Volksrepubliek China (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 244, blz. 1) en verordening nr. 1205/2007 in die zin moeten worden uitgelegd dat hieronder ook de door verzoekster ingevoerde fluorescentielampen met dimschakelaar vallen. 7. Volgens de bewoordingen van artikel 1, lid 1, van verordening nr. 1470/2001 en artikel 1, lid 1, van verordening nr. 1205/2007 is dit op zich het geval. De Senat twijfelt er niet aan dat de door verzoekster ingevoerde energiesparende lampen van het merk Sensor Light Plus moeten worden ingedeeld in postonderverdeling van de GN. Deze energiesparende lampen (GNcode ) vertonen ook de in artikel 1, lid 1, van verordening nr. 1470/2001 en artikel 1, lid 1, van verordening nr. 1205/2007 genoemde aanvullende kenmerken. Zij werken op wisselstroom. Alle lichtelementen en elektronische onderdelen, inclusief de dimschakelaar, worden hetzij aan de lampvoet bevestigd, hetzij daarin geïntegreerd. 8. De Senat betwijfelt echter wel of verordening nr. 1470/2001 en verordening nr. 1205/2007, gelet op hun strekking en doel, moeten worden toegepast op de door verzoekster ingevoerde energiesparende lampen met dimschakelaar. 9. Verzoekster heeft, zonder op dit punt door het Hauptzollamt te zijn weersproken, betoogd dat sensorgestuurde fluorescentielampen in de Europese Gemeenschap ten tijde van de instelling bij verordening nr. 255/2001 van het antidumpingrecht enkel door haar en door Osram GmbH werden geproduceerd. In

6 STEINEL VERTRIEB China werden indertijd enkel fluorescentielampen zonder sensor vervaardigd. Verzoekster heeft bovendien twee brieven overgelegd, een van Osram van 20 oktober 2011 en een van de Commissie van 17 mei 2001, gericht aan Osram, die bevestigen dat sensorgestuurde fluorescentielampen kennelijk geen voorwerp vormden van het onderzoek door de Commissie dat uiteindelijk heeft geleid tot de invoering van het antidumpingrecht. Dit blijkt volgens verzoekster met name uit bijlage II ( Injury Disclosure ) bij bovengenoemde brief van de Commissie. Volgens die bijlage zijn de indertijd door Osram GmbH gefabriceerde sensorgestuurde fluorescentielampen van het merk Dulux ES-Sensor, met artikelaanduiding C15AB, niet in het dumpingonderzoek betrokken. 10. Verzoekster heeft voorts onweersproken aangevoerd dat ten tijde van de instelling van het antidumpingrecht door verordening (EG) nr. 255/2001 sensorgestuurde fluorescentielampen enkel werden vervaardigd in de Europese Gemeenschap, en niet in China. Voorts bedroeg het aandeel van sensorgestuurde fluorescentielampen in de totale invoer van fluorescentielampen stuks in 2007 slechts stuks. In 2010 bedroeg het aandeel van sensorgestuurde fluorescentielampen in de totale invoer van fluorescentielampen in dat jaar stuks slechts stuks. Verder bedroeg in 2008 de inkoopprijs van een energiesparende lamp van het merk Sensor Light Plus met een vermogen van 15 Watt 2,57 EUR, terwijl de inkoopprijs van een energiesparende lamp zonder sensor van het merk ESL met een vermogen van 14 Watt, 1,03 EUR bedroeg. De verkoopprijs van een energiesparende lamp van het merk Sensor Light Plus met een vermogen van 15 Watt, lag in 2008 op 11,99 EUR, terwijl de verkoopprijs van een energiesparende lamp zonder sensor van het merk ESL met een vermogen van 14 Watt, 8,99 EUR bedroeg. De producten van het merk Sensor Light Plus konden dus niet worden vergeleken met de gebruikelijke, goedkopere producten, die onder de antidumpingmaatregel moesten vallen. 11. Een teleologische uitlegging van verordening nr. 1470/2001 en verordening nr. 1205/2007 staat er volgens de Senat niet aan in de weg dat verzoekster als importeur een jaar na de inwerkingtreding van verordening nr. 1470/2001 op grond van artikel 11, lid 3, van verordening (EG) nr. 384/96 (hierna: verordening nr. 384/96 ) van de Raad van 22 december 1995 inzake beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 1996, L 56, blz. 1) bij de Commissie had kunnen verzoeken om een tussentijds nieuw onderzoek. 12. Volgens de rechtspraak van het Hof (arrest van 15 februari 2001, Nachi Europe, C-239/99, Jurispr. blz. I-1179, punt 40) kan een importeur van een product, die over een beroepsrecht voor het Gerecht van Eerste Aanleg beschikte om de nietigverklaring van een verordening waarbij een antidumpingrecht op dat product is ingesteld te bewerkstelligen, doch geen beroep heeft ingesteld, zich vervolgens niet voor een nationale rechter op ongeldigheid van die verordening beroepen. In een dergelijk geval is de nationale rechter gebonden aan het 5

7 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN ZAAK C-595/11 definitieve karakter van de verordening waarbij het antidumpingrecht is ingesteld. In casu stelt verzoekster evenwel niet dat verordeningen nr. 1470/2001 en nr. 1205/2007 ongeldig zijn. Zij beroept zich er veeleer op dat deze verordeningen, gelet op hun strekking en doel, niet op de door haar ingevoerde energiesparende lampen van het merk Sensor Light Plus mochten worden toegepast. 13. Bovendien heeft verzoekster ter terechtzitting aangevoerd dat zij de energiesparende lampen van het merk Sensor Light Plus jarenlang onder postonderverdeling van de GN heeft aangegeven zonder dat de douane daartegen bezwaar maakte. Daarom zag zij geen aanleiding om krachtens artikel 11, lid 3, van verordening nr. 384/96 te verzoeken om een tussentijds nieuw onderzoek teneinde te bewerkstelligen dat dergelijke waren aan de werkingssfeer van verordeningen nr. 1470/2001 en nr. 1205/2007 werden onttrokken. Ook was volgens haar de markt voor energiesparende lampen met sensor zeer klein. De door haar ontwikkelde energiesparende lampen met dimschakelaar waren bovendien voorzien van een kopieerbescherming, hetgeen tot gevolg had dat zij niet op de Chinese markt werden verkocht. 6