Antwoordmodel. Meerkeuzevragen (20 punten)

Transcriptie

1 Antwoordmodel Aan dit antwoordmodel kunnen geen rechten worden ontleend. Het antwoordmodel dient als indicatie voor de corrector. Studiemateriaal Wijk, K. van (2013). De media-explosie. Trends en issues in massacommunicatie. Den Haag: Academic Service. ISBN: Petersen, P. (2014). Handboek Content Strategie. Amsterdam: Adfo-groep. ISBN: Meerkeuzevragen (20 punten) Vraag Antwoord Vindplaats in het studiemateriaal Aantal punten 1. c De media-explosie, hfdst. 2, p punten 2. a De media-explosie, hfdst. 3, p punten 3. b De media-explosie, hfdst. 4, p punten 4. a De media-explosie, hfdst. 6, p punten 5. a De media-explosie, hfdst. 7, p punten 6. b De media-explosie, hfdst. 7, p punten 7. c De media-explosie, hfdst. 10, p punten 8. a De media-explosie, hfdst. 24, p punten 9. a Handboek Content Strategie, hfdst. 3, p b Handboek Content Strategie, hfdst. 5, p punten 2 punten NCOI Opleidingsgroep 1

2 Open vragen (40 punten) 1. a. De gevolgen: Consumenten participeren steeds meer in het mediaproces en nemen ook het recht dit te doen. Er is kruisbestuiving tussen de offline en online wereld Er is sprake van een gemedieerde verbinding van top-down- en bottom-upcontacten (topdown = producent, bottom-up = consument). Je kunt de verschillende media op diverse manieren combineren. Andere antwoorden ter beoordeling aan de corrector. b. Op het principe van convergentie. Dit is een kruisbestuiving tussen meerdere bronnen, mediaplatforms en gebruikersgroepen. De media-explosie, hfdst. 12, p. 140/141. Puntverdeling: 2 punten per juist geformuleerd gevolg (max. 4 punten) 2 punten voor het noemen van convergentie en 2 punten voor de toelichting ( max. 4 punten) 2. Taalbeheersers en psychologen hebben een boodschap geanalyseerd en vier kernelementen aangewezen, namelijk het referentiële, expressieve, relationele en het appellerende Het referentiële aspect: de boodschap bestaat uit zakelijke ofwel feitelijke informatie. Het expressieve aspect: de boodschap geeft iets aan over de intentie en de bedoeling en hoe de boodschapper ertegenover staat door de wijze van uitspraak, kleurgebruik, montage en lijnenspel. Het relationele aspect: de manier waarop de zender de ontvanger toespreekt. Het appellerende aspect: aansporing tot actie door een beroep te doen op de ontvanger. De media-explosie, hfdst. 6, p punt voor het correct noemen van het kernelement.( max. 4 punten) 1 punt per juist genoemde toelichting per aspect.( max. 4 punten) 2 NCOI Opleidingsgroep

3 3. a. Dit is een uitgebreide planning waarin de doelen, de middelen en de tijdsplanning van de content wordt weergegeven. Het bepaalt de campagne om niet stil te vallen wat betreft content (2 punten) b. Het bevat de volgende onderdelen: een stappenplan en de contentcreaties (in hoeveel stappen wil je tot je doel komen en met welke kanalen en content?); de op te delen doelen per kanaal of doelstelling; inschatting van het behalen van de doelen; de topics; een beschrijving van de betrokkenen; data en doorlooptijd en omschrijving van de acties per periode. Handboek Content Strategie, hfdst. 6, p punten bij een juiste omschrijving van de contentkalender. Het antwoord moet de strekking hebben van bovengenoemd antwoord bij onderdeel a.(max 2 punten) 1 punt per juist genoemd onderdeel. Het antwoord moet de strekking hebben van bovengenoemd antwoord bij onderdeel b. (max.6 punten) 4. a. Volgens de criteria: schaalgrootte trendsoorten omgeving sector. b. Een scenario is een aannemelijk toekomstbeeld met een sterk kwalitatieve insteek. Het geeft aan wat mogelijk werkelijkheid kan worden. De media-explosie, hfdst. 22, p. 283 en 286. a. 1 punt per juist genoemde criteria ( max. 4 punten) b. In de omschrijving moeten onderstaande begrippen zijn opgenomen (max 4 punten): Aannemelijk (1 punt), Toekomstbeeld (1 punt) Kwalitatieve insteek (1 punt) Mogelijk werkelijkheid (1 punt) 5. a. Agendasetting. NCOI Opleidingsgroep 3

4 b. Framing bepaalt de inhoudelijke interpretatie en labelling bepaalt de emotionele inkleuring. De media-explosie, hfdst. 21, p. 258 en hfdst 26, p.350 Vraag 5a: 2 punten Vraag 5b: 3 punten voor correct antwoord framing, 3 punten voor een correct antwoord labelling. Totaal dus 6 punten 4 NCOI Opleidingsgroep

5 Case: Kai-Mook versus Marius (40 punten) 1. Branded content is hier heel duidelijk de oplossing. De bedoeling was om brand awareness op te bouwen rondom het product Kai- Mook, waarbij brandstories en behind the scenes centraal staan. Aan de woorden waarde creëren, merkbeleving en mensen onderdeel maken van je merk en product kan al heel duidelijk worden afgeleid dat hier sprake moet zijn van een branded content. Natuurlijk is er al gauw sprake van curatie (naam verzinnen voor de nieuwe olifant, uitnodiging babyborrel), maar de regie ligt steeds bij de verzender en producent van de content. Handboek Content Strategie, hfdst. 3, p. 91 en 93.. Puntenverdeling; 2 punten voor het juiste antwoord: branded content. 6 punten voor een juiste onderbouwing van het antwoord. Wanneer in het antwoord brand awareness opbouwen is verwerkt, is dit 2 punten. Voor de onderstreepte woorden waarde creëren, merkbeleving en mensen onderdeel maken van je merk en de regie ligt steeds bij de verzender van de content ieder 1 punt wanneer dit in het antwoord is terug te vinden. 2. Frame 1: Natuurbehoud. Door de geboorte van Kai-Mook werd de aandacht gevestigd op de situatie van de Aziatische olifant. Frame 2: Beleving van de natuur door de aandacht te vestigen op de geboorte van de olifant. Frame 3: Beleef de natuur bij een dierentuin. Natuur kun je beleven in een dierentuin. Frame 4: Positie van de dierentuin in het natuurbehoud. De dierentuin blijkt een belangrijke sleutel te zijn in het natuurbehoud. Frame 5: Crowdfunding: Door een bezoek aan een dierentuin steun je het natuurbehoud. Andere antwoorden ter beoordeling aan de corrector De media-explosie, hfdst. 26, p punt per correct omschreven frame.( max. 4 punten) 1 punt voor een juiste toelichting. De toelichting moet de strekking hebben van bovenstaand antwoord.(max. 4 punten) 3. a. Zoo Antwerpen krijgt te maken met het issue dierenwelzijn. Mogelijk in samenhang met natuurbehoud bij een zeldzaam exemplaar. NCOI Opleidingsgroep 5

6 b. Stakeholders: overheid (subsidie), pers, aandeelhouders, personeel, samenwerkende organisaties, websites dierenliefhebbers. Publieksgroepen: bezoekers, dierenliefhebbers, potentiële doelgroep zoals kinderen en jonge ouders enzovoort, algemeen publiek Andere antwoorden ter beoordeling aan de corrector De media-explosie, hfdst. 26, p punten voor een correct issue. 4 punten voor een juiste weergave van de stakeholders en publieksgroepen 4. Er is inderdaad sprake geweest van framing en labelling. 1. Framing. De pers heeft de mening van deskundige achterwege gelaten en hiermee dus ook de problematiek betreffende Europese fokprogramma s. Dit is cardstacking. Daarnaast laten andere Europese dierentuinen deze problematiek achterwege. Zij verzwijgen een en ander. Dit is ongeoorloofde stilte. Bij Zoo Antwerpen wordt er daarnaast heel duidelijk gebruikgemaakt van het bandwagoneffect. 2. Labelling is ook aan de orde. Het euthanaseren van Marius wordt aan het publiek getoond waardoor er een bepaalde emotie omheen ontstaat. Andere antwoorden ter beoordeling aan de corrector De media-explosie, hfdst en 7.2 p 53 t/m 62 Benoeming van onderstaande criteria in de motivatie ( max. 6 punten): framing (1 punt) mening van deskundige achterwege gelaten en hiermee dus ook de problematiek betreffende Europese fokprogramma s. (1 punt) cardstacking. (1 punt). Europese dierentuinen deze problematiek achterwege.(1 punt) ongeoorloofde stilte. (1 punt) bandwagoneffect. (1 punt) Benoeming van onderstaande criteria in de motivatie ( max. 2 punten): Labelling ( 1 punt) Marius wordt aan het publiek getoond (1 punt) 6 NCOI Opleidingsgroep

7 5. a. Strategie: brand awareness b. Wanneer de dierentuin het aantal bezoekers wil verhogen, hangt dit heel duidelijk samen met de primaire intentiefunctie beïnvloeding van mening, houding en gedrag van ontvanger. Men wil het gedrag veranderen door de ontvanger meer naar de dierentuin te laten gaan. De student kan echter kiezen voor de primaire intentiefunctie streven naar ontspanning bij ontvangers. Hij maakt dan een duidelijke keuze voor een non-profit. Beide intentiefuncties kunnen goed gerekend worden. c. Bij de primaire functie beïnvloeding van mening, houding en gedrag van ontvanger horen de mediafuncties: Informeren door berichtgeving en nieuws Amuseren door amusement en ontspanning Bij de primaire functie streven naar ontspanning bij ontvangers horen de mediafuncties: Amuseren door amusement en ontspanning Educatie door cultuuroverdracht en educatie Handboek Contentmarketing, hfdst. 5.3, p. 143/144 Correcte strategie 2 punten (max.2 punten) Juiste intentiefunctie 2 punten (max. 2 punten) per correct genoemde mediafuncties 2 punten ( max. 4 punten) NCOI Opleidingsgroep 7

8 Eindcijferberekening Maximaal aantal te behalen punten: 100 punten Totaal onderdeel meerkeuzevragen: Totaal onderdeel open vragen: Totaal onderdeel case: 20 punten 40 punten 40 punten Let op: Conform artikel 4.8 van het Onderwijs- en Examenreglement (OER) worden de eindcijfers op een decimaal nauwkeurig gewaardeerd. Hierbij wordt niet afgerond, maar afgebroken. Voorbeeld: 5,45 5,4 5,49 5,4 5,52 5,5 5,59 5,5 8 NCOI Opleidingsgroep