UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van de A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

Transcriptie

1 Samenvatting uitspraak Interpretatiegeschil PO artikel 11 onder b en f en (hoofdlijnen meerjarig financieel beleid, beleid organisatie) en artikel 12 lid 1 onder b en h WMS (samenstelling van de formatie; taakverdeling/taakbelasting personeel) Het bevoegd gezag heeft de combinatiegroep 3/4 opgeheven en de leerlingen van deze groep verdeeld over de andere groepen 3 en 4 en de leerkracht van de combinatiegroep als taken te geven: het vervangen bij kortdurende afwezigheid en de coördinatie van de onderbouw. Onder samenstelling van de formatie verstaat de Commissie het geheel van de functies, hun aard en aantal, in de school en de hiervoor beschikbare middelen. Dat bepaalde informatie tezamen met het formatieplan ter instemming is voorgelegd aan de PMR, is niet voldoende om de aangelegenheid ruimer uit te leggen. Er is geen sprake van een nieuwe taak of wijziging van de taakbelasting. Ook het vervangen bestaat uit lesgevende taken. Er is ook geen sprake van wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school : de aangeboden scholing aan de leerkracht van de voormalige combinatiegroep kan binnen het vastgestelde budget worden bekostigd. Een besluit met betrekking tot een belangrijke inkrimping van de werkzaamheden van de school, betreft het beëindigen van een deel van de werkzaamheden. De Commissie stelt vast dat daarvan hier geen sprake is. Partijen zijn het erover eens dat er sprake is van een wijziging van de organisatie van de school. Artikel 11 onder f WMS betreft het beleid m.b.t. de organisatie van de school. Niet elk besluit tot wijziging in de organisatie is ook een besluit dat valt onder deze aangelegenheid. Het in geschil zijnde besluit is aan te merken als een besluit tot wijziging van het beleid met betrekking tot de organisatie, omdat er sprake is van een wijziging van het uitgangspunt inzake de vervanging bij kortdurende afwezigheid van de leerkracht. Er is, anders dan voorheen, structureel gekozen voor kortdurende vervanging door één vaste leerkracht die geen eigen groep heeft. UITSPRAAK in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van de A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR en het bestuur van de C te B, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: mr. J. Ranke 1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij verzoekschrift van 3 juni 2008 per ontvangen op 4 juni 2008 heeft de MR een interpretatiegeschil voorgelegd over de volgende aangelegenheden: wijziging van de pagina 1 van 5

2 samenstelling van de formatie; wijziging van de taakverdeling respectievelijk taakbelasting binnen het personeel, de schoolleiding daaronder niet begrepen; wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school; belangrijke inkrimping van de werkzaamheden van de school en wijziging van het beleid met betrekking tot de organisatie van de school zoals bedoeld in respectievelijk artikel 32 onder g en onder d, en artikel 30 onder e, onder g en onder a van het medezeggenschapsreglement. Het bevoegd gezag heeft op 10 juli 2008 een verweerschrift ingediend en bij brieven van 16 juli, 2 september, 16 september en 23 september 2008 nadere stukken overgelegd. De Commissie heeft het geschil mondeling behandeld ter zitting van 26 september 2008 te Utrecht. De MR werd vertegenwoordigd door D, voorzitter, en E, lid. Het bevoegd gezag werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. 2. DE FEITEN Het bevoegd gezag heeft 15 scholen onder zijn bestuur. A heeft ongeveer 600 leerlingen. De directie van de school heeft kort voor de herfstvakantie van 2007 besloten de combinatiegroep 3/4 op te heffen, de leerlingen van deze groep te verdelen over de andere groepen 3 en 4 en de leerkracht van de combinatiegroep als taken te geven: het vervangen in de school bij kortdurende afwezigheid van een leerkracht en de coördinatie van de onderbouw. De MR is niet vooraf over dit besluit ingelicht of geraadpleegd. De MR heeft de directie en het bevoegd gezag onder verwijzing naar een aantal artikelen in het medezeggenschapsreglement en de WMS er van op de hoogte gesteld dat de PMR en de MR een instemmings- respectievelijk adviesbevoegdheid toekomt ten aanzien van het besluit. Het bevoegd gezag heeft bij schrijven van 18 februari 2008 erkend dat de MR voorafgaand aan het besluit geïnformeerd had moeten worden, maar weersproken dat de door de MR aangehaalde artikelen van toepassing zouden zijn. De MR heeft over de vraag of, en zo ja welke bevoegdheid hem ten aanzien van het besluit toekomt, een interpretatiegeschil aan de Commissie voorgelegd. 3. HET STANDPUNT VAN DE MR De MR stelt zich op het standpunt dat het besluit een aangelegenheid betreft als bedoeld in artikel 32 onder g en onder d, en artikel 30 onder e, onder g en onder a van het medezeggenschapsreglement. Daartoe voert de MR voor zover hier van belang - het volgende aan. Het besluit is een wijziging van het formatieplan 2007/2008 zoals dat aan de PMR ter instemming is voorgelegd. Dat plan hield naast een overzicht van de inkomsten en verplichtingen ook de uitgangspunten voor de groepsverdeling en de toedeling van de groepen voor het desbetreffende schooljaar in. Dit plan is ingrijpend gewijzigd waarvoor de instemming van de PMR is vereist. De taakverdeling en taakbelasting binnen het personeel zijn gewijzigd nu de leerkrachten van zes groepen er leerlingen bij krijgen en als gevolg daarvan meer werk hebben, en de leerkracht die voorheen de combinatiegroep had - een beginnende leerkracht - nu wisselende groepen krijgt hetgeen zwaarder is en daarnaast een voor haar nieuwe managementtaak. Voor deze wijziging is de instemming van de PMR vereist. De desbetreffende leerkracht is extra scholing aangeboden, hetgeen een wijziging van de bestemming van de middelen van de school inhoudt. De scholingsgelden zijn in de begroting uitdrukkelijk bestemd voor scholing Engels en EGO (Ervaringsgericht onderwijs). pagina 2 van 5

3 De omvang van de school is met een klas verminderd. Er vindt een wijziging in de organisatie plaats doordat anders dan voorheen een leerkracht ingezet wordt voor structurele vervanging. Voor de betrokken leerkracht heeft voorts een verschuiving plaatsgevonden van lesgebonden taken naar een managementtaak. De MR concludeert dat op grond van het medezeggenschapsreglement en de WMS de PMR instemmingbevoegdheid en de MR adviesbevoegdheid ten aanzien van het besluit toekomt. 4. HET STANDPUNT VAN HET BEVOEGD GEZAG Het bevoegd gezag erkent in zijn verweerschrift dat het besluit een wijziging van de organisatie teweeg heeft gebracht en dat het besluit in zoverre vooraf voor advies aan de MR had moeten worden voorgelegd. De overige door de MR aangehaalde artikelen acht het bevoegd gezag niet van toepassing. Het formatieplan bestaat uit een overzicht van de inkomsten en de verplichtingen van de school. Daartoe behoort niet de verdeling van de groepen onder de leerkrachten. Dat is een zaak van de directie en het team. Ook in het taakbeleid wordt de groepstoedeling niet vastgelegd. Door het opheffen van de combinatiegroep en het onderbrengen van de leerlingen van die groep bij de andere groepen heeft geen wijziging in de taakverdeling plaats gevonden. De desbetreffende leerkrachten ook de leerkracht van de voormalige combinatiegroep - hebben nog steeds lesgevende taken. Evenmin is er sprake van een taakverzwaring, aangezien het aantal taken niet is uitgebreid en het objectief gezien niet meer tijd vergt dan voorheen om deze naar behoren uit te voeren. Het besluit heeft geen wijziging van de besteding van de middelen van de school tot gevolg. Voor bijscholing bestaat een budget dat ruimte biedt voor het ad hoc aanbieden van scholingstrajecten. De opheffing van de groep heeft niet geresulteerd in een inkrimping van de werkzaamheden van de school. Er is geen andere functie gecreëerd. De MR heeft niet aangegeven welke procedures en protocollen er binnen de school zijn gewijzigd. In zoverre is de organisatie niet gewijzigd. 5. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid van de Commissie en de ontvankelijkheid van het verzoek Op grond van artikel 31 aanhef en onder d WMS is de Commissie bevoegd van het geschil kennis te nemen indien het bevoegd gezag en de medezeggenschapsraad van mening verschillen over de interpretatie van het bepaalde bij of krachtens de WMS dan wel het bepaalde in het medezeggenschapsreglement of medezeggenschapsstatuut. Ten tijde van de aanmelding van het geschil verschilden partijen van mening over het antwoord op de vraag of het besluit tot opheffing van groep 3/4 aan te merken is als een aangelegenheid als bedoeld in artikel 32 onder g en onder d, en artikel 30 onder e, onder g en onder a van het medezeggenschapsreglement. Het bevoegd gezag heeft inmiddels erkend dat door het besluit een wijziging in de organisatie heeft plaats gehad en dat op grond daarvan aan de MR adviesbevoegdheid toekomt. Het bevoegd gezag heeft voor het overige zijn standpunt uitdrukkelijk gehandhaafd. Partijen verschillen nog steeds van mening over de uitleg van de overige door de MR aangehaalde artikelen. pagina 3 van 5

4 De Commissie oordeelt dat zij bevoegd is van het geschil kennis te nemen en dat het verzoek ontvankelijk is. Het toetsingskader Op grond van artikel 35 WMS dient de Commissie de bindende uitspraak te doen welke interpretatie aan het bepaalde bij of krachtens de WMS dan wel het medezeggenschapsreglement of het medezeggenschapsstatuut dient te worden gegeven. Dit betekent voor dit geschil dat de Commissie dient aan te geven of het besluit om de combinatiegroep 3/4 op te heffen, de leerlingen van deze groep te verdelen over de andere groepen 3 en 4 en de leerkracht van de combinatiegroep als taken te geven het vervangen in de school bij kortdurende afwezigheid en de coördinatie van de onderbouw, is aan te merken als een besluit met betrekking tot een of meer van de aangelegenheden als bedoeld in artikel 32 onder g en onder d, en artikel 30 onder e, onder g en onder a van het medezeggenschapsreglement. De interpretatie De Commissie stelt vast dat de tekst van enkele van de door de MR aangehaalde artikelen van het door het bevoegd gezag overgelegde medezeggenschapsreglement afwijkt van de beschrijving van de desbetreffende aangelegenheid in de WMS. Het betreft beperkingen in artikel 32 onder d en onder g en in artikel 30 onder e. Artikel 24 lid 3 WMS biedt de mogelijkheid om in het medezeggenschapsreglement te regelen dat voor andere dan de in de wet genoemde aangelegenheden een advies- of instemmingsbevoegdheid geldt. Een uitbreiding van de wettelijk vastgelegde aangelegenheden is, blijkens de tekst van de bepaling, wel, maar een beperking daarvan niet toegestaan. Op grond daarvan geldt, indien een formulering in het medezeggenschapsreglement de reikwijdte van de aangelegenheid in vergelijking tot de wettekst beperkt, de in de WMS neergelegde regel. Dit betreft hier artikel 12 lid 1 onder b en onder h WMS in plaats van artikel 32 onder g en d van het medezeggenschapsreglement en artikel 11 onder b WMS in plaats van artikel 30 onder e van het medezeggenschapsreglement. Ten aanzien van de aangelegenheid de vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie als genoemd in artikel 12 lid 1 onder b WMS, is de Commissie van oordeel, mede gelet op artikel 3 van het Kaderbesluit PO, dat hieronder verstaan moet worden het geheel van de functies, hun aard en aantal, in de school en de hiervoor beschikbare middelen. De Commissie merkt hierbij op dat partijen de mogelijkheid hebben om de medezeggenschap uit te breiden door in het medezeggenschapsreglement te bepalen dat andere met de formatie samenhangende besluiten onder deze aangelegenheid zijn begrepen of door hiervoor een aparte aangelegenheid op te nemen. Het gegeven dat, zoals hier is gebeurd, in het verleden bepaalde informatie tezamen met het formatieplan ter instemming is voorgelegd aan de PMR is op zichzelf echter niet voldoende om de aangelegenheid ruimer uit te leggen dan hiervoor is aangegeven. Ten aanzien van de aangelegenheid vaststelling of wijziging van de taakverdeling respectievelijk taakbelasting binnen het personeel, de schoolleiding daaronder niet begrepen, als genoemd in artikel 12 lid 1 onder h WMS, stelt de Commissie vast dat er geen sprake is van een nieuwe taak in de school. Ook het vervangen bestaat uit lesgevende taken. De MR heeft de Commissie er niet van kunnen overtuigen dat er als pagina 4 van 5

5 gevolg van het besluit sprake is van een (wezenlijke) wijziging in de taakbelasting binnen het personeel. De Commissie oordeelt dat het besluit om scholing aan te bieden aan de leerkracht van de voormalige combinatiegroep geen betrekking heeft op de aangelegenheid wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school, zoals bedoeld in artikel 11 onder b WMS. Het bevoegd gezag heeft onweersproken gesteld dat de aangeboden scholing binnen het vastgestelde budget kan worden bekostigd. Een besluit met betrekking tot een belangrijke inkrimping van de werkzaamheden van de school, zoals bedoeld in artikel 30 onder g van het medezeggenschapsreglement betreft het beëindigen van een deel van de werkzaamheden. De Commissie stelt vast dat daarvan hier geen sprake is. Ten aanzien van de aangelegenheid waarover partijen inmiddels niet meer van mening verschillen een wijziging in de organisatie merkt de Commissie nog op dat zowel in artikel 11 onder f WMS als in artikel 30 onder a van het medezeggenschapsreglement sprake is van het beleid met betrekking tot de organisatie van de school. Dat betekent blijkens de wetsgeschiedenis dat niet elk besluit tot wijziging in de organisatie ook een besluit is dat valt onder deze aangelegenheid. Naar het oordeel van de Commissie is het in geschil zijnde besluit aan te merken als een besluit tot wijziging van het beleid met betrekking tot de organisatie, omdat er sprake is van een wijziging van het uitgangspunt inzake de vervanging bij kortdurende afwezigheid van de leerkracht. Er is, anders dan voorheen, structureel gekozen voor kortdurende vervanging door één vaste leerkracht die geen eigen groep heeft. Ter zitting is gebleken dat de leerkracht aan wie de vervangings- en coördinatietaken waren opgedragen niet meer in dienst is en dat de vacature nog niet is vervuld. De Commissie acht het aangewezen dat het bevoegd gezag alsnog het besluit dat aan dit geschil ten grondslag ligt voor wat betreft de wijziging van het beleid in de organisatie voor advies aan de MR voorlegt. 6. DE UITSPRAAK Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie dat het besluit om de combinatiegroep 3/4 op te heffen, de leerlingen van deze groep te verdelen over de andere groepen 3 en 4 en de leerkracht van de combinatiegroep het vervangen in de school bij kortdurende afwezigheid en de coördinatie van de onderbouw als taken te geven, is aan te merken als een besluit tot wijziging van het beleid met betrekking tot de organisatie van de school. Aldus gedaan te Utrecht, op 28 oktober 2008 door prof. mr. I.P.Asscher-Vonk, voorzitter, mr. W.J.J. Beurskens en mr. J.M. Vrakking, leden, in aanwezigheid van mr. M. de Bont- Hanenkamp, secretaris. w g prof. mr. I.P.Asscher-Vonk voorzitter w g mr. M. de Bont-Hanenkamp secretaris pagina 5 van 5

6 Tegen deze uitspraak staat op grond van artikel 36 lid 3 WMS beroep open bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroep wordt ingediend bij beroepschrift binnen een maand nadat het bevoegd gezag dan wel de MR van de uitspraak op de hoogte is gesteld. Op grond van artikel 36 lid 4 WMS kan het beroep uitsluitend worden ingesteld ter zake dat de Commissie een onjuiste toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in de wet. pagina 6 van 5