BIJLAGEN. Het platteland van alle Nederlanders. Anja Steenbekkers Carola Simon Lotte Vermeij Willem-Jan Spreeuwers INHOUD
|
|
- Gert Adam
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 BIJLAGEN Het platteland van alle Nederlanders Hoe Nederlanders het platteland zien en gebruiken Anja Steenbekkers Carola Simon Lotte Vermeij Willem-Jan Spreeuwers INHOUD Bijlagen bij hoofdstuk 1 4 B1.1 Enkele achtergronden van het onderzoek en de steekproef 4 B1.2 Enkele bevolkingskenmerken van postcodegebieden naar stedelijkheid 5 B1.3 Weging 6 Bijlagen bij hoofdstuk 2 8 B2.1 Uitsluiting van postcodegebieden t.b.v. steekproeftrekking 8 B2.2 Binnengemeentelijke en tussengemeentelijke verhuizingen 9 B2.3 Gemiddelde woonduur in de huidige woonplaats en op het platteland 11 B2.4 Woont momenteel voor gevoel op platteland, naar stedelijkheid van de huidige woonplek 12 B2.5 Woonhistorie naar woonduur 12 B2.6 Achtergrondkenmerken van subgroepen in de plattelandspopulatie 13 B2.7 Woongeschiedenis in stad en/of platteland naar de herkomst van bewoners 14 Bijlagen bij hoofdstuk 3 15 B3.1 Tevredenheid met de woonomgeving en woning 15 B3.2 Tevredenheid met de woonomgeving in de plattelandspopulatie en subpopulaties daarbinnen 17 B3.3 Voorkeur voor typen woonomgeving naar de herkomst van type woonomgeving 18 B3.4 Verhuisgeneigdheid richting de stad 18 B3.5 Voorkeur voor type woonomgeving op het platteland, voor mensen die een verhuizing naar het platteland overwegen en voorkeur typen woonomgeving 18 B3.6 Woonomgeving waarin men woont en waarin men het liefst zou willen wonen 19 B3.7 Voorkeuren bij een eventueel keuze voor het wonen op het platteland, bij mensen die zeggen zich op een woning te hebben georiënteerd 19 1
2 Bijlagen bij hoofdstuk 4 22 B4.1a Gestandaardiseerde effecten van individuele kenmerken en landschapsvoorkeuren op verschillende vormen van plattelandsrecreatie 22 B4.1b Gestandaardiseerde effecten van individuele kenmerken en landschapsvoorkeuren op verschillende vormen van plattelandsrecreatie 23 B4.1c Frequentie van recreatie op het platteland naar leeftijdscategorieën 24 B4.2 Factorstructuur onder landschapsvoorkeuren 25 B4.3 Gestandaardiseerde effecten van individuele kenmerken en boerderijbezoek op interesse voor een bezoek aan een boerderij 25 Bijlagen bij hoofdstuk 5 26 B5.1 Verwerking van de vraag welke vier woorden komen het eerst bij u op als u de termen platteland of landelijk gebied hoort. 26 B5.2 Gemiddeld aantal per waardedimensies verdeeld naar kenmerken 27 B5.3 Aandeel respondenten dat de landschapskenmerken en dorpen tot het platteland rekent, naar Nederland totaal, stedelingen, plattelanders en stedelijkheidsgraad 27 B5.4 Logistische regressie op het rekenen van natuur, binnenwater, grote dorpen en vakantieparken tot het platteland, naar kenmerken van de woonomgeving en de bevolking 28 B5.5 Invloed van individuele kenmerken op positieve of negatieve gevoelens over het platteland 29 B5.6 De provincie met de meest aantrekkelijke plattelandsgebieden, aantal keer dat een provincie is genoemd, naar Nederland totaal, stedelingen en plattelanders en stedelijkheid 30 B5.7 De provincie met de meest onaantrekkelijke plattelandsgebieden, aantal keer dat een provincie is genoemd, naar Nederland totaal, stedelingen en plattelanders en stedelijkheid 30 B5.8 De drie provincies die het vaakst worden aangegeven als aantrekkelijk platteland, naar effecten van individuele kenmerken en het vinden van aantrekkelijke landschappen om daar te recreëren 31 B5.9 De drie provincies die het vaakst worden aangegeven als onaantrekkelijk platteland, naar effecten van individuele kenmerken en het vinden van aantrekkelijke landschappen om daar te recreëren 32 Bijlagen bij hoofdstuk 6 33 B6.1a Definitie en afbakening platteland 33 B6.1b Gemiddeld rapportcijfer platteland als landschap 33 B6.2 Percepties over landschapskenmerk naar stedeling en plattelander, woonhistorie en leeftijd 34 B6.3 Opvattingen met betrekking tot landschappelijke en, naar stedeling en plattelander 36 B6.4 Opvattingen met betrekking tot landschappelijke en naar woonhistorie, leeftijd en boer of burger 36 B6.5 Percepties over het gebruik van het platteland naar stedelijkheidsgraad 38 B6.6 Percepties over het gebruik van het platteland naar woonhistorie, leeftijd en boer of burger 39 B6.7 Opvattingen met betrekking tot en in het gebruik naar stedeling en plattelander 42 B6.8 Opvattingen met betrekking tot en in gebruik naar woonhistorie, leeftijd en boer of burger 42 B6.9 Opvattingen met betrekking tot en in het gebruik naar stedelijkheidsgraad 44 B6.10 Oordeel over het sociale leven op het platteland 45 B6.11 Toepasselijkheid van verschillende sociaal culturele kenmerken voor het platteland, naar stedelijkheidsgraad 45 B6.12 Perceptie ten aanzien van het sociale leven naar woonhistorie en leeftijd 46 B6.13 Opvattingen met betrekking tot sociaal culturele en, naar stedeling en plattelander 48 2
3 B6.14 Opvattingen met betrekking tot sociaal culturele en, naar stedelijkheidsgraad 48 B6.15 Opvattingen met betrekking tot en sociale leven naar woonhistorie en leeftijd 49 B6.16 Factorstructuur percepties van het platteland 51 B6.17 Invloed van individuele kenmerken op percepties en opvattingen over en op het platteland 52 Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag, oktober
4 Bijlagen bij hoofdstuk 1 B1.1 Enkele achtergronden van het onderzoek en de steekproef Er is een adressensteekproef getrokken uit het TNT-afgiftepuntenbestand particulieren. In de steekproef is rekening gehouden met de spreiding van de bevolking over de 5 stedelijkheidsklassen van CBS. Hierbij gaan we uit van de stedelijkheid op postcodeniveau, omdat dit een verfijnder beeld geeft van geografische verschillen in dichtheid dan stedelijkheid op gemeenteniveau. Bij een proportionele verdeling van respondenten naar de stedelijkheid van postcodegebieden per provincie zouden in onze ogen de plattelanders in de relatief dunbevolkte en perifere provincies (Groningen, Friesland, Drenthe en Zeeland) matig zijn vertegenwoordigd. Om de aantallen respondenten in deze provincies op te hogen, is er gekozen voor een disproportionele steekproef. Bijbehorende gewenste steekproefverdeling naar de stedelijkheid van postcodegebieden per provincie is als volgt. Tabel B1.1 Nederlandse populatie naar provincie en stedelijkheid, 2004 (in aantallen) zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk totaal stad platteland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland Nederland Bron: CBS, StatLine Tabel B1.2 Beoogde steekproefverdeling* naar stedelijkheid van postcodegebieden per provincie (in aantallen) stedelijk gebied platteland zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk totaal stad totaal platteland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland totaal * door afronding tellen getallen niet altijd exact op tot de totalen. 4
5 Tabel B1.3 Gerealiseerde steekproefverdeling* naar stedelijkheid van postcodegebieden per provincie (in aantallen) stedelijk gebied platteland zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk totaal totaal stad totaal platteland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Flevoland totaal B1.2 Enkele bevolkingskenmerken van postcodegebieden naar stedelijkheid Tabel B1.4 Gemiddeld aantal huishoudens per postcodegebied naar stedelijkheid, 2005 stedelijkheid Mean N Std. Deviation zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk totaal Bron: CBS, StatLine Tabel B1.5 Gemiddeld aantal personen per huishouden per postcodegebied naar stedelijkheid, 2005 a stedelijkheid Mean N Std. Deviation zeer sterk stedelijk 2, ,5 sterk stedelijk 2, ,4 matig stedelijk 2, ,4 weinig stedelijk 2, ,4 niet stedelijk 2, ,5 totaal 2, ,5 a met weglating van postcodegebieden die volgens de woonmilieutypologie van ABF- research werkgebieden zijn Bron: CBS, StatLine 5
6 Tabel B1.6 Karakterisering van stedelijkheidsklassen op postcodeniveau a naar huishoudentype, 2005 stedelijkheid percentage huishoudens alleenstaand percentage huishoudens samenwonend - kinderen percentage huishoudens samenwonend + kind en eenoudergezin zeer sterk stedelijk Mean 41,9 26,7 31,1 N Std. Deviation 16,8 7,4 13,1 sterk stedelijk Mean 32,5 30,4 37,0 N Std. Deviation 14,0 6,6 11,7 matig stedelijk Mean 30,0 32,3 38,1 N Std. Deviation 13,7 8,8 12,5 weinig stedelijk Mean 26,8 32,2 40,7 N Std. Deviation 11,5 6,3 11,1 niet stedelijk Mean 24,1 33,5 42,6 N Std. Deviation 9,6 7,8 10,3 totaal Mean 27,8 32,2 40,1 a N Std. Deviation 12,9 7,8 11,6 Met weglating van postcodegebieden die volgens de woonmilieutypologie van ABF- research werkgebieden zijn. Bron:CBS, StatLine B1.3 Weging Tabel B1.7 Verdelingen naar achtergrondkenmerken in de ongewogen en de gewogen populatie en in de Nederlandse bevolking (in procenten) niet gewogen gewogen naar leeftijd, geslacht, huishoudenomvang gewogen naar leeftijd, geslacht, huishoudenomvang en stedelijkheid stedelijkheid stedelingen 35,5 35,5 63,3 plattelanders 64,5 64,5 36,7 geslacht man 45,2 49,6 49,2 vrouw 54,8 50,4 50,8 leeftijdsklassen jaar 3,1 5,8 5, jaar 14,7 20,3 22, jaar 19,6 21,5 21, jaar 16,7 16,9 16, jaar 19,2 17,5 16, jaar 15,0 10,8 10,4 75 jaar 11,7 7,2 7,3 gemiddelde leeftijd 51,5 46,6 46,1 aantal inwonende kinderen 1,92 1,91 1,90 huishoudenstype eenpersoons 26,2 13,8 16,7 meerpersoons zonder kinderen 36,1 35,8 35,5 meerpersoons met kinderen 37,8 50,4 47,8 6
7 burgerlijke staat. gehuwd/samenwonend 59,7 67,4 63,4 niet gehuwd ,6 36,6 opleidingsniveau. laag 28,4 25,1 24,3 midden 43,3 45,7 45,0 hoog 28,2 29,1 30,7 inkomensklassen laag 17,9 12,3 12,4 onder modaal 27,7 25,4 26,5 boven modaal 28,1 30,8 30,7 hoog 26,2 31,6 30,4 etniciteit autochtoon 90,2 89,9 87,3 niet-westers allochtoon 3,7 4,1 5,9 westers allochtoon 6,1 6,0 6,8 religie. geen geloofs- of levensovertuiging 52,0 54,5 56,5 rooms-katholiek 21,3 19,5 18,8 protestants 20,9 19,8 16,7 overig 5,7 6,2 8,0 werkzaamheid in loondienst 45,3 51,5 52,1 zelfstandige 8,1 9,0 8,9 niet werkzaam 46,7 39,4 39,1 aantal uren werkzaam per week 32,9 33,2 33,1 reden niet werkzaam zijn. werkloos/ werkzoekend 4,9 4,8 5,6 huisvrouw/huisman 22,9 25,8 25,1 scholier/student 6,8 14,8 14,6 arbeidsongeschikt/wao 7,5 6,9 8,0 gepensioneerd/vut 57,9 47,7 46,7 boer of burger boer, tuinder of visser 2,8 3,2 2,2 voormalig boer/tuinder/visser 2,6 2,0 1,5 burger 94,6 94,8 96,3 woning in bezit of gehuurd koop 69,6 74,9 70,9 huur 30,4 25,1 29,1 situering t.o.v. bebouwde kom binnen bebouwde kom 85,9 85,4 89,2 buiten bebouwde kom 14,1 14,6 10,8 woonmilieutype centrum stedelijk (CS) 3,9 3,6 6,4 stedelijk buiten centrum (BC) 19,0 18,9 31,5 groen stedelijk (GS) 10,6 10,2 14,2 centrum dorps (CD) 46,3 47,4 36,3 landelijk wonen (LW) 20,2 19,9 11,6 7
8 Bijlagen bij hoofdstuk 2 B2.1 Uitsluiting van postcodegebieden t.b.v. steekproeftrekking Op grond van een aantal kernvariabelen is geconstateerd dat de werkgebieden afwijkende karakteristieken vertonen ten opzichte van de eerste vijf woonmilieutypen (Bronnen: Woonbehoefteonderzoek en ABF). De afnemende lijn qua bevolkingsdichtheid en huishoudensdichtheid laten zien dat deze woonmlieutypologie de stedelijkheidsclassifcatie aardig benaderd. Voor het woonmilieutype werkgebied geeft echter de omgevingsadressendichtheid en de gemiddelde huishoudensomvang een afwijkend beeld. Deze afwijking was reden om alle postcodegebieden die volgens de woonmilieutypologie als werkgebied zijn geclassificeerd, buiten de steekproef voor het onderzoek te houden. 8
9 Tabel B2.1 Beschrijving van in het steekproefkader gebruikte postcodegebieden in stad en platteland naar enkele achtergrondkenmerken N Mean Std. Deviation omgevings-adressendichtheid stad platteland Nl totale bevolking stad platteland Nl gemiddeld aantal personen per huishouden op1 januari 2006 stad ,2 0,3 platteland ,6 0,3 Nl ,5 0,4 totaal aantal huishoudens op 1 januari 2006 stad platteland Nl Bron CBS (ABF-monitoren) SCP-bewerking B2.2 Binnengemeentelijke en tussengemeentelijke verhuizingen Tabel B2.2.Binnengemeentelijke verhuizingen naar stedelijkheid van het vestigingsgebied, (in procenten) vestiging zeer sterk stedelijk 20,2 20,3 20,5 21,2 20,2 23,2 sterk stedelijk 21,6 21,4 21,0 20,8 20,4 23,6 matig stedelijk 19,4 19,0 19,1 18,9 18,8 18,1 weinig stedelijk 19,5 19,6 19,7 19,3 19,8 18,9 niet stedelijk 19,3 19,8 19,6 19,8 20,8 16,2 stedelijk gebied 61,2 60,6 60,7 60,9 59,3 64,9 platteland 38,8 39,4 39,3 39,1 40,7 35,1 totaalaantal bewegingen Bron: CBS (Jinavl) SCP-bewerking Tabel B2.3 Tussengemeentelijke verhuisbewegingen tussen en binnen stad en platteland, (in procenten) herkomst-vestiging stad-stad 40,0 39,9 40,1 40,1 38,8 45,0 stad-platteland 21,2 20,7 20,6 20,8 20,5 20,2 platteland-platteland 18,6 18,3 18,3 18,3 18,9 15,0 platteland-stad 20,2 21,1 21,1 20,8 21,7 19,8 Bron: CBS (Jinevl) SCP-bewerking 9
10 Tabel B2.4 Tussengemeentelijke verhuizingen a van herkomstgebiedem (rijen) naar vestigingsgebieden(kolommen), naar stedelijkheid van postcodegebieden in 2006 (in procenten) zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk stad platteland Nederland zeer sterk tedelijk 29,8 25,8 21,8 18,0 13,7 26,1 16,0 22,6 sterk stedelijk 25,7 25,1 24,4 23,4 20,7 25,1 22,2 24,1 matig stedelijk 17,4 18,3 19,0 19,4 19,1 18,2 19,3 18,6 weinig stedelijk 15,7 17,2 18,4 19,9 20,9 17,0 20,3 18,2 niet stedelijk 11,3 13,5 16,4 19,3 25,6 13,6 22,2 16, stad 73,0 69,2 65,2 60,8 53,5 69,4 57,4 65,2 platteland 27,0 30,8 34,8 39,2 46,5 30,6 42,6 34,8 a Niet van alle verhuisbewegingen is de stedelijkheid van zowel herkomst als verstigingsgebied bekend, deze tabel gebaseerd op N = Bron: CBS (Jinevl) SCP-bewerking Tabel B2.5 Tussengemeentelijke verhuizingen a van herkomstgebiedem (rijen) naar vestigingsgebieden (kolommen), naar stedelijkheid van postcodegebieden in 2006 (in procenten) zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk Nederland stad platteland zeer sterk tedelijk 30,6 26,9 17,5 15,1 9, ,0 25,0 sterk stedelijk 24,8 24,5 18,3 18,4 14, ,6 32,4 matig stedelijk 21,7 23,2 18,6 19,8 16, ,5 36,5 weinig stedelijk 20,1 22,3 18,3 20,7 18, ,7 39,3 niet stedelijk 15,8 19,2 18,0 22,0 25, ,9 47,1 stad 25,9 25,0 18,1 17,7 13, ,0 31,0 platteland 18,0 20,8 18,1 21,3 21, ,0 43,0 a Niet van alle verhuisbewegingen is de stedelijkheid van zowel herkomst als verstigingsgebied bekend, deze tabel gebaseerd op N = Bron: CBS (Jinevl) SCP-bewerking Tabel B.2.6 Verhuisbewegingen bezien vanuit de stad en bezien vanuit het platteland, (in procenten) herkomst-vestiging stad-stad 65,4 65,8 66,1 65,9 65,4 69,0 stad-platteland 34,6 34,2 33,9 34,1 34,6 31, platteland-platteland 47,9 46,5 46,5 46,7 46,6 43,0 platteland-stad 52,1 53,5 53,5 53,3 53,4 57, Bron: CBS (Jinevl) SCP-bewerking Tabel B2.7 Leeftijdsgroepen van verhuizenden en hun aandeel in typen verhuisbewegingen in 2006 platteland - stad-stad stad - platteland platteland platteland - stad totaal 0-18 jaar 17,8 21,2 22,6 19,3 19, jaar 24,9 16,3 15,6 29,5 22, jaar 46,2 47,2 42,8 37,1 44, jaar 6,5 9,6 11,1 7,9 8, jaar 1,9 2,4 3,5 2,8 2,4 75 jaar 2,7 3,2 4,4 3,3 3,2 Bron: CBS Jinevl (SCP-bewerking) 10
11 Tabel B2.8 Aandeel van leeftijdsgroepen in de verschillende typen verhuisbewegingen in 2006 (in procenten) stad-stad stad - platteland platteland - platteland platteland - stad 0-18 jaar 41,1 22,0 17,3 19, jaar 49,4 14,5 10,3 25, jaar 47,1 21,6 14,5 16, jaar 36,2 23,9 20,5 19, jaar 35,4 20,3 21,6 22,7 75 jaar 37,8 20,7 20,8 20,7 totaal 45,0 20,2 15,0 19,8 Bron: CBS (Jinevl) SCP-bewerking Tabel B2.9 Ontwikkeling van binnengemeentelijk en tussengemeentelijke verhuizingen, (bovenaan aantallen x , onderaan in procenten) aantal (x ) stad-stad 9,85 9,88 9,5 8,47 8,36 stad-platteland 1,59 1,69 1,7 1,6 1,67 platteland-stad 1,8 1,87 1,79 1,72 1,69 platteland-platteland 3,91 3,87 3,77 3,48 3,53 in % stad-stad 57,5 57,1 56,7 55,4 54,8 stad-platteland 9,3 9,8 10,1 10,5 11,1 platteland-stad 10,5 10,8 10,7 11,3 10,9 platteland-platteland 22,8 22,4 22,5 22,8 23,2 Bron: CBS (Jinevl, Jinavl) SCP-bewerking B2.3 Gemiddelde woonduur in de huidige woonplaats en op het platteland Tabel B2.10 Gemiddelde woonduur in de huidige woonplaats en op het platteland (in jaren) n = huidige woonplaats op platteland n = huidige woonplaats op platteland *** *** n.s. n.s. stedelingen ,9 7,7 man ,5 23,9 plattelanders ,3 33,8 vrouw ,8 24,7 *** *** *** *** oorspronkelijke stedelingen , jaar ,7 11,8 quasi-stedelingen ,2 18, jaar ,8 17,2 oorspronkelijke plattelanders ,2 44, jaar ,9 22 quasi-plattelanders ,8 23, jaar ,8 geen eenduidige historie 42 36,3 38,6 65 jaar ,2 41,2 *** *** *** *** recente nieuwkomers 390 2,6 11,6 laag opgeleid ,5 33,2 oudkomers ,2 20,1 midden ,8 22,7 autochtonen ,3 14,2 hoog ,2 19,2 a Woonduur op het platteland kon niet voor iedereen worden vastgesteld (78 missend), daarom gebaseerd op iets kleinere n per cel. 11
12 B2.4 Woont momenteel voor gevoel op platteland, naar stedelijkheid van de huidige woonplek Tabel B2.11 Woont momenteel voor gevoel op platteland, naar stedelijkheid van de huidige woonplek (in procenten) ja nee plattelanders stedelingen niet stedelijk 45 4 weinig stedelijk matig stedelijk sterk stedelijk 8 35 zeer sterk stedelijk 1 22 sterk stedelijk 8 35 B2.5 Woonhistorie naar woonduur Tabel B2.12 Verdeling van stedelingen en plattelanders naar de woonduur in de huidige woonplaats en naar de woongeschiedenis (in procenten, tenzij anders aangegeven) oorspronkelijke stedeling quasistedeling oorspronkelijke plattelander quasiplattelander totaal stedelingen recente nieuwkomers 14,4 30, ,3 p*** oudkomers 46,2 69, ,8 autochtonen 39, ,9 n = 801 n = 464 n = 1265 plattelanders recente nieuwkomers - - 7,6 24,6 16,0 p*** oudkomers ,8 75,4 61,0 autochtonen ,6-23,0 n = 359 n = 352 n = 711 aandeel in de Nederlandse populatie 40,5 23,5 18,2 17,8 100 Significantieniveaus = p < 0,05; ** = p < 0,01, *** = p < 0,000 in bivariate analyse (chi-kwadraat, tweezijdig). Tabel B2.13 Verdeling van de woonduur in huidige woonplaats en van etniciteit, naar woonachtergrond in stad en/of platteland (in procenten) nieuwkomer recente nieuwkomers oorspronkelijke stedeling quasistedeling oorspronkelijke plattelander quasiplattelander totaal 14,4 30,4 7,6 24,6 17,6 p*** oudkomers 46,2 69,6 46,8 75,4 58,7 autochtonen 39,3-45,6-23,7 etniciteit respondent autochtoon 84,2 83,5 96,7 90,1 90,0 p*** niet-westers allochtoon 8,2 8,8 0,6 2,4 4,0 westers allochtoon 7,6 7,7 2,7 7,5 6,0 Significantieniveaus = p < 0,05; ** = p < 0,01, *** = p < 0,000 in bivariate analyse (chi-kwadraat, tweezijdig). 12
13 B2.6 Achtergrondkenmerken van subgroepen in de plattelandspopulatie Tabel B2.14 Verdeling van achtergrondkenmerken in de plattelandspopulatie en bij subgroepen daarbinnen (in procenten) oorspronkelijke plattelanders quasiplattelanders plattelanders recente nieuwkomers oudkomers autochtonen totaal geslacht n.s. n.s. man 46,5 46,9 46,3 44,6 51,1 46,2 vrouw 53,5 53,1 53,7 55,4 48,9 53,8 leeftijdsklassen *** *** jaar 5,0 1,1 1,4 1,3 10,4 3, jaar 13,8 11,3 29,4 6,9 17,2 12, jaar 17,6 22,7 27,1 19,4 18,7 20, jaar 16,9 16,6 13,1 18,2 14,6 16, jaar 18,5 21,5 13,1 22,7 16,8 20, jaar 15,4 16,8 8,4 18,1 13,8 15,7 75 jaar 12,7 10 7,5 13,4 8,6 11,5 opleidingsniveau *** ***. laag 39,3 20,9 14,6 29,7 42,5 29,9 midden 47,3 40,7 43,2 42,5 48,1 43,7 hoog 13,3 38,5 42,3 27,8 9,3 26,4 huishoudenstype n.s. ** eenpersoons 22,4 21,2 22,4 22,2 18,7 21,6 meerpersoons zonder kinderen 34,5 40, ,5 meerpersoons met kinderen 43,1 38,6 41,6 37,8 50,4 40,9 burgerlijke staat * ** gehuwd/samenwonend 62,4 67,4 59,8 68, ,1 niet gehuwd 37,6 32,6 40,2 31, ,9 inkomensklassen *** *** laag 22,8 14,9 16,2 19,3 15,6 18,1 matig 31,7 20,6 19,0 22,8 41,0 25,6 boven modaal 27,2 28,5 27,4 29,2 25,9 28,2 hoog 18,3 35,9 37,4 28,7 17,6 28,1 etniciteit *** net niet sign. autochtoon 96,7 89,9 91,1 93,0 95,5 93,2 niet-westers allochtoon 0,3 2,5 2,3 1,5 1,1 1,6 westers allochtoon 2,9 7,5 6,5 5,5 3,4 5,2 werkzaamheid n.s * in loondienst 43,2 45,9 54,0 42,7 45,3 45 zelfstandige 8,1 8,8 9,4 8,1 8,6 8,4 niet werkzaam 48,7 45,3 36,6 49,3 46,1 46,6 reden niet werkzaam zijn * *** werkloos, werkzoekend 3,0 4,5 11,5 1,9 4,9 3,7 huisvrouw/man 23,2 24,7 21,8 24,8 20,3 23,5 arbeidsongeschikt/wao 7,7 5,6 7,7 6,3 6,5 6,5 scholier/student 9,7 3,1 6,4 2,7 21,1 6,8 gepensioneerd/vut 56,4 62,2 52,6 64,3 47,2 59,4 religie *** **. geen 40,6 58,0 58,4 49,8 41,7 49,6 RK 26,8 16,0 12,6 22,0 28,9 21,9 protestants 30,1 20,6 23,4 24,7 25,9 24,8 overig 2,5 5,3 5,6 3,4 3,4 3,8 Significantieniveaus * = p < 0,05; ** = p < 0,01; *** = p < 0,000 (chi-kwadraat). 13
14 B2.7 Woongeschiedenis in stad en/of platteland naar de herkomst van bewoners Tabel B2.15 Woongeschiedenis in stad en/of platteland naar de herkomst van bewoners (in procenten) herkomst m.b.t. lokale woongeschiedenis p *** < herkomst m.b.t. nationaliteit p *** < autochtone bewoners oudkomers nieuwkomers autochtone Nederlanders westers allochtonen niet-westers allochtonen oorspronkelijke stedelingen 38,1 18,1 18,9 21,5 29,1 46,8 quasi stedelingen - 15, ,4 17,1 29,1 oorspronkelijke plattelanders 61,9 25, ,6 14,5 5,1 quasi plattelanders - 40,6 44,2 31,6 39,3 19 Significantieniveaus * = p < 0,05; ** = p < 0,01; *** = p < 0,000 (chi-kwadraat) Tabel B2.16 Woongeschiedenis van oorspronkelijke of quasi bewoners naar de herkomst van bewoners (in procenten) oorspronkelijke stedelingen quasistedelingen oorspronkelijke plattelanders quasiplattelanders totaal woonduur in huidige woonplaats nieuwkomers 14,4 30,4 7,6 24,6 17,6 oudkomers 46,2 69,6 46,8 75,4 58,7 autochtonen 39,3-45,6-23,7 etniciteit autochtone Nederlanders 84,2 83,5 96,7 90,1 90,0 niet-westers allochtoon 8,2 8,8 0,6 2,4 4,0 westers allochtoon 7,6 7,7 2,7 7,5 6,0 Significantieniveaus* = p < 0,05; ** = p < 0,01; *** = p < 0,000 (chi-kwadraat). 14
15 Bijlagen bij hoofdstuk 3 B3.1 Tevredenheid met de woonomgeving en woning Tabel B3.1 Tevredenheid met de woonomgeving model 1 model 2 model 3 model 4 model 5 oorspronkelijke stedelingen (ref.) quasi stedelingen -0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 oorspronkelijke plattelanders 0,186*** 0,124*** 0,088*** 0,092*** 0,09 quasi plattelanders 0,176*** 0,109*** 0,078** 0,075** 0,07 recente nieuwkomer (ref. autochtoon) 0,01 0,052* 0,052* 0,05 0,05 oudkomer 0,01 0,03 0,02 0,01 0,01 tevredenheid woning 0,473*** 0,456*** 0,45*** 0,449*** huur (ref. koop) -0,02-0,01 0,00 2-1kap (ref. vrijstaande woning) 0,00 0,01 0,01 rijtjeswoning -0,075** -0,069** -0,069** flat/appartement -0,04-0,04-0,03 boerderij 0,03 0,03 0,02 woning op recreatiepark 0,02 0,02 0,02 binnen bebouwde kom (ref. buiten bebouwde kom) -0,046* -0,047* -0,046* vrouw (ref. man) -0,02-0, jaar (ref. 75 jaar) -0,04-0,049* jaar -0,05-0,07* jaar -0,01-0, jaar -0,01-0, jaar -0,01-0, jaar -0,01-0,02 laag opgeleid (ref. hoog opgeleid) -0,04-0,04 middel opgeleid 0,02 0,01 niet gehuwd (ref. gehuwd) -0,02 alleenstaand of huishouden zonder kinderen (ref. huidhouden met kinderen) -0,03 laag inkomen (ref. modaal) 0,00 matig inkomen 0,03 boven modaal inkomen -0,03 niet mobiel (ref. wel mobiel) -0,02 Constante 84,75 17,11 16,54 15,21 15,01 R 2 (in %) 3,80 25,40 26,60 27,10 27,40 Significantieniveaus * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,000. Bron SCP (NOP 07) 15
16 Tabel B3.2 Tevredenheid met de woonomgeving naar de mate waarin men zich in het algemeen gelukkig voelt erg gelukkig gelukkig niet gelukkig, niet ongelukkig ongelukkig erg ongelukkig zeer tevreden 52,4 36,7 21,7 25,0 50 tevreden 40,3 50,2 39,5 37,5 - niet tevreden, niet ontevreden 4,4 7,9 23,3 12,5 - ontevreden 2,5 3,8 12,4 20,8 50 zeer ontevreden 0,4 1,4 3,1 4,2 - Significantieniveau *** = p < 0,000. Bron SCP (NOP 07) Tabel B3.3 Tevredenheid met de woning model 1 model 2 model 3 model 4 model 5 oorspronkelijke stedelingen (ref.) quasi stedelingen -0,03-0,03-0,03-0,04-0,04 oorspronkelijke plattelanders 0,13*** 0,04 0,00 0,00 0,00 quasi plattelanders 0,142*** 0,058** 0,01 0,01 0,01 recente nieuwkomer (ref. autochtoon) -0,086** -0,091** -0,07** -0,053* -0,053* oudkomer -0,03-0,04-0,04-0,061* -0,063* tevredenheid woonomgeving 0,476*** 0,434*** 0,422*** 0,421*** huur (ref. koop) -0,177*** -0,19*** -0,18*** 2-1kap (ref. vrijstaande woning) -0,052* -0,04-0,045* rijtjeswoning -0,067** -0,05-0,052* flat/appartement -0,119*** -0,111*** -0,108*** boerderij -0,047* -0,04* -0,039* woning op recreatiepark -0,02-0,01-0,01 binnen bebouwde kom (ref. buiten bebouwde kom) 0,03 0,03 0,03 vrouw (ref. man) 0,02 0, jaar (ref. 75 jaar) -0,04-0, jaar -0,114*** -0,126*** jaar -0,102*** -0,119*** jaar -0,089** -0,103** jaar -0,02-0, jaar 0,02 0,01 laag opgeleid (ref. hoog opgeleid) -0,02-0,02 middel opgeleid 0,00-0,01 niet gehuwd (ref. gehuwd) -0,02 alleenstaand of huishouden zonder kinderen *ref. huidhouden met kinderen) -0,01 laag inkomen (ref. modaal inkomen) 0,01 matig inkomen 0,01 boven modaal inkomen 0,038* niet mobiel (ref. wel mobiel) -0,02 R 2 0,007 0,244 0,296 0,309 0,309 Significantieniveaus * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,000. Bron SCP (NOP 07) 16
17 B3.2 Tevredenheid met de woonomgeving in de plattelandspopulatie en subpopulaties daarbinnen Tabel B3.4 Tevredenheid met de woonomgeving a in de plattelandspopulatie en subpopulaties daarbinnen oorspronkelijke plattelanders quasi plattelanders recente nieuwkomers in het dorp oudkomers in het dorp plattelanders oorspronkelijke plattelanders (ref. stedelingen) 0,01 0,03 autochtone dorps bewoners quasi plattelanders -0,05 * -0,09 ** recente nieuwkomer (ref. autochtone dorpsbewoner) 0,03 0,03 oudkomer -0,03-0,08-0,10 * huur -0,10 *** -0,06-0,09-0,18-0,05-0,07 2-1kap (ref. vrijstaande woning) -0,02 0,03-0,07 0,03-0,05 0,08 rijtjeswoning -0,14 *** -0,07-0,15 ** -0,11-0,17 *** 0,05 flat/appartement -0,14 *** -0,04-0,07-0,16-0,04-0,03 boerderij 0,01-0,02 0,06 0,07 0,02 0,04 woning op recreatiepark 0,02 0,04 0,04 0,02 binnen bebouwde kom -0,04-0,12 ** 0,00 0,01-0,04-0,14 vrouw -0,02-0,05 0,05 0,09-0,02-0, jaar (ref. 75 jaar) -0,10 *** -0,16 ** -0,13 ** -0,22 * -0,10 ** -0,33 ** jaar -0,18 *** -0,24 ** -0,12-0,53 ** -0,10 * -0,38 ** jaar -0,13 *** -0,12-0,07-0,38 * -0,07-0,28 * jaar -0,11 ** -0,10-0,03-0,26-0,02-0,30 ** jaar -0,06-0,02-0,06-0,16-0,05-0, jaar -0,04 0,05-0,08-0,21 * -0,01-0,04 laag opgeleid (ref. hoog) -0,04-0,04-0,01-0,04-0,01-0,05 middel opgeleid 0,03 0,03 0,05-0,10 0,11 * 0,03 niet gehuwd (ref. gehuwd,samenwonend) -0,04 0,02 0,02 0,02 0,00 0,11 alleenstaand of huishouden zonder kinderen (ref. huishouden met kinderen) -0,04-0,04 0,02 0,06-0,02-0,03 laag inkomen (ref. hoog) 0,03-0,02 0,00 0,03 0,02-0,04 matig inkomen 0,04-0,08 0,04 0,14-0,01-0,1 boven modaal inkomen -0,01-0,09 * 0,02 0,03-0,02-0,07 niet mobiel -0,04-0,04-0,01-0,12 0,00-0,06 licht belemmerende handicap (ref. geen handicap) -0,05 * -0,07 0,01-0,09-0,01-0,17 * sterk belemmerende handicap -0,08 ** -0,11 ** -0,03-0,15 * -0,10 ** -0,07 niet westerse allochtoon (ref. autochtoon Nederlander) -0,01-0,04 0,00 0,11-0,03-0,03 westerse allochtoon -0,01 0,00-0,05-0,06-0,05 0,04 R2 0,10 0,12 0,08 0,21 0,10 0,13 17
18 B3.3 Voorkeur voor typen woonomgeving naar de herkomst van type woonomgeving Tabel B3.5 Voorkeur voor typen woonomgeving naar de herkomst van type woonomgeving in een historische binnenstad in een nieuwe binnenstad in een oudere wijk buiten het centrum van een grotere stad in een historische dorpskern in een nieuwe dorpskern in een nieuwere uitbreidingswijk aan de rand van een dorp of in een landelijk gebied met verspreide bebouwing totaal in een historische binnenstad 56,4 26,1 16,3 4,4 5,6 9,6 4,6 56,4 in een nieuwe binnenstad 4,9 14,3 2,8 1,1 2,2 2,2 1,5 3,9 in een oudere wijk buiten het centrum van een grotere stad 10,5 15,2 31,8 8,8 5,2 6,6 4,2 11,9 in een historische dorpskern 11,3 4,3 8,0 47,1 24,6 10,7 11,5 17,0 in een nieuwe dorpskern 1,5 2,6 1,4 4,4 12,7 4,4 2,7 4,2 in een nieuwere uitbreidingswijk aan de rand van een dorp of 3,8 14,3 9,7 5,5 16,8 33,8 3,4 12,5 in een landelijk gebied met verspreide bebouwing 10,9 22,2 28,7 28,8 31,7 32,0 71,6 32,3 weet niet 0,8 0,9 1,4 1,1 0,7 0,4 0,8 Significantieniveaus * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,000 in chi-kwadraat analyses. Bron: SCP (Belvedere 2004) B3.4 Verhuisgeneigdheid richting de stad Tabel B3.6 Verhuisgeneigdheid richting de stad Nl stedelingen plattelanders zeer sterk stedelijk sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk *** *** ja, zeker wel 17,6 23,1 8,3*** 24,5 23,9 21,5 9,8 7,0 misschien 23,5 27,9 16,0 36,2 31,4 19,6 18,8 13,4 nee, zeker niet 58,9 49,0 75,7 39,4 44,7 58,9 71,4 79,6 Significantieniveaus * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,000 in chi-kwadraat analyses. B3.5 Voorkeur voor type woonomgeving op het platteland, voor mensen die een verhuizing naar het platteland overwegen en voorkeur typen woonomgeving Tabel B3.7 Voorkeur voor type woonomgeving op het platteland, voor mensen die een verhuizing naar het platteland overwegen stedelingen plattelanders *** Nederland zeer sterk stedelijk *** sterk stedelijk matig stedelijk weinig stedelijk niet stedelijk historische dorpskern 24,2 13,0 17,3 36,3 20,3 21,6 11,1 15,1 nieuwe dorpskern 5,6 6,7 6,3 7 7,0 3,6 6,8 6,5 oude wijk van een dorp 19,9 17,0 18,0 19,1 20,3 19,6 21,1 13,1 nieuwbouwwijk bij een dorp 10,2 15,5 13,5 5,7 14,8 8,8 16,3 14,6 in een gehucht 3,9 5,7 5,0 5,1 3,0 3,9 5,8 5,5 in het buitengebied met verspreide bebouwing 36,3 42,0 39,8 26,8 34,7 42,5 38,9 45,2 *** Significantieniveau p < 0,000, in bivariate analyse (chi-kwadraat, tweezijdig). ( n = 1069) 18
19 Tabel B3.8 Voorkeuren voor typen woonomgevingen naar de landsdelen in Nederland Noord-Nederland (Gr,Fr,Dr) Oost-Nederland (Ov,Gld,Fl) West-Nederland (NH,ZH,Ut) Zuid-Nederland (Zl,NB,Li) historische dorpskern 13,7 10,6 23,9 24,2 18,4 nieuwe dorpskern 3,5 4,2 6,7 11,5 6,1 oude wijk van een dorp 17,2 22,0 16,6 23,6 19,1 nieuwbouwwijk bij een dorp 14,5 13,6 11,3 12,7 12,8 in een gehucht 6,6 4,7 4,0 5,1 4,9 in het buitengebied met verspreide bebouwing 44,5 44,9 37,5 22,9 38,6 totaal B3.6 Woonomgeving waarin men woont en waarin men het liefst zou willen wonen Tabel B3.9 Woonomgeving waarin men woont en waarin men het liefst zou willen wonen, bevolking van 18 jaar en ouder, 2004 (in procenten en procentpunten) huidige woonomgeving (%) gewenste woonomgeving (%) verschil (procentpunten afgerond) historische binnenstad nieuwe binnenstad oudere wijk buiten het centrum van een grotere stad historische dorpskern nieuwe dorpskern nieuwere uitbreidingswijk aan de rand van een dorp of stad landelijk gebied met verspreide bebouwing Bron: SCP (Belvédère 2004) B3.7 Voorkeuren bij een eventueel keuze voor het wonen op het platteland, bij mensen die zeggen zich op een woning te hebben georiënteerd Tabel B3.10 Voorkeuren bij een eventueel keuze voor het wonen op het platteland, bij mensen die zeggen zich op een woning te hebben georiënteerd a eenheid stedelingen plattelanders Nederland andere, grotere of kleinere woning N % 8,7 15,3 een hechte gemeenschap /buurt N % 4,3 3,3 een veilige omgeving N % 8,7 5,1 de nabijheid van familie of vrienden N % 5,8 7,9 rust, ruimte, groen in de omgeving N % 38,5 31,0 winkels N % 6,7 8,1 recreatieve voorzieningen in de omgeving N % 2,4 2,8 scholen en andere voorzieningen voor kinderen in de omgeving N % 6,7 6,9 medische voorzieningen in de omgeving N % 3,4 5,9 culturele voorzieningen in de omgeving N
20 % 2,9 3,8 nabijheid en kwaliteit van openbaar vervoer N % 3,4 3,6 nabijheid van het snelwegennet N % 1,9 1,8 werk N % 6,7 4,6 N a Significanties zijn niet te toetsen aangezien mensen op meer antwoorden konden scoren. Bron:SCP (NOP 07) Tabel B3.11 Voorkeuren voor woonomgevingstypen bij mensen die zich oriënteren op het platteland, naar subgroep, stedelijkheid, provincie en landsdeel (in procenten) in het buitengebied historische dorpskern nieuwe dorpskern oude wijk van een dorp nieuwbouwwijk bij een dorp in een gehucht met verspreide bebouwing totaal subgroepen *** stedelingen 52,9 33,3 41,4 28,4 29,1 34,3 37,7 plattelanders 47,1 66,7 58,6 71,6 70,9 65,7 62,3 stedelijkheidsklassen *** zeer sterk stedelijk 16,8 8,6 8,6 3,4 7,3 5,5 8,0 sterk stedelijk 16,3 15,7 15,7 14,9 9,1 12,1 13,9 matig stedelijk 19,5 8,6 17,2 10,1 12,7 16,7 15,7 weinig stedelijk 19,5 34,3 35,4 37,2 34,5 29,7 30,5 niet stedelijk 27,9 32,9 23,2 34,5 36,4 35,9 31,9 provincies *** Groningen 8,5 0,0 3,6 4,0 17,0 7,0 6,3 Friesland 4,2 5,7 8,7 15,4 11,3 12,1 10,1 Drenthe 3,2 5,7 6,6 6,7 3,8 7,0 6,0 Overijssel 2,1 7,1 11,2 6,7 7,5 11,2 8,6 Flevoland 1,1 4,3 1,5 5,4 1,9 2,8 2,7 Gelderland 10,1 8,6 16,3 12,8 13,2 14,2 13,3 Utrecht 10,6 4,3 7,7 2,0 1,9 6,8 6,5 Noord-Holland 13,8 12,9 11,7 10,7 7,5 9,8 11,0 Zuid-Holland 23,3 20,0 9,7 16,1 15,1 15,4 16,1 Zeeland 2,6 7,1 1,0 6,0 1,9 4,4 3,8 Noord-Brabant 15,3 8,6 14,8 7,4 11,3 7,5 10,4 Limburg 5,3 15,7 7,1 6,7 7,5 1,9 5,2 landsdelen *** * Noord-Nederland (Gr,Fr,Dr) 16,3 11,6 18,7 26,2 30,8 26,1 22,4 Oost-Nederland (Ov,Gld,Fl) 13,2 18,8 29,3 24,8 23,1 28,2 24,5 West-Nederland (NH,ZH,Ut) 50,0 44,9 30,3 34,9 26,9 36,4 37,5 Zuid-Nederland (Zl,NB,Li) 20,5 24,6 21,7 14,1 19,2 9,3 15,6 Significantieniveaus * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,
21 Tabel B3.12 Verhuisgeneigdheid richting platteland naar huishoudenomvang ooit op andere plek/op het platteland willen gaan wonen stedelingen plattelanders totaal 1-persoonshuishouden ja, zeker wel 21,7 22,0 21,8 misschien 28,9 20,1 24,6 nee, zeker niet 49,4 57,9 53,5 100,0 100,0 100,0 2-persoonshuishouden ja, zeker wel ** 31,3 20,9 24,5 misschien 24,0 21,7 22,5 nee, zeker niet 44,7 57,4 53,0 100,0 100,0 100,0 3-persoonshuishouden ja, zeker wel * 42,3 28,8 33,3 misschien 26,1 34,2 31,5 nee, zeker niet 31,5 37,0 35,2 100,0 100,0 100,0 4-persoonshuishouden ja, zeker wel 25,8 35,1 32,3 misschien 31,7 30,5 30,8 nee, zeker niet 42,5 34,4 36,8 100,0 100,0 100,0 5-persoonshuishouden ja, zeker wel 36,2 29,1 31,1 Significantieniveaus * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,000. misschien 31,0 35,8 34,4 nee, zeker niet 32,8 35,1 34,4 100,0 100,0 100,0 21
22 Bijlagen bij hoofdstuk 4 B4.1a Gestandaardiseerde effecten van individuele kenmerken en landschapsvoorkeuren op verschillende vormen van plattelandsrecreatie Tabel B4.1a recreatie op het platteland a natuurbeleving b fysiek bezig zijn c plattelander (t.o.v. stedeling) 0,16** 0,15** 0,09** platteland binnen 5 kilometer 0,09** 0,16** -0, jaar 0,00-0,09* 0,11** jaar 0,05-0,05 0,12** jaar (ref.) jaar 0,01 0,06-0, jaar 0,02 0,11** -0,10** jaar -0,01 0,12** -0,16** 75 jaar -0,08** 0,03-0,19** vrouw 0,07** 0,08** 0,03 opleidingsniveau 0,08** 0,06* 0,09** gezinsinkomen 0,09** 0,03 0,11** alleen wonend (ref.) huishouden met meerdere personen zonder kinderen 0,00 0,06-0,04 huishouden met kinderen 0,03 0,04-0,01 autochtoon (ref.) westerse allochtoon 0,02 0,04-0,00 niet-westerse allochtoon -0,06* -0,03-0,06* mobiliteit: rijbewijs en/of beschikking over een auto 0,09** 0,08** -0,02 niet belemmerd (ref.) licht belemmerd 0,01-0,02-0,01 zwaar belemmerd -0,06** -0,07** -0,03 voorkeur voor een gevarieerd en besloten, t.o.v. een open landschap 0,00-0,01-0,03-0,02 0,03-0,01 voorkeur voor het binnenland t.o.v. de kust 0,04 0,05* 0,13** 0,08** -0,10** -0,04 voorkeur voor akkers t.o.v. rivieren -0,06** -0,05* -0,04-0,06* -0,07** -0,04 Adj. R 2 0,01 0,12 0,02 0,15 0,02 0,15 a Gemiddelde van de tien activiteiten (zie tabel 6.1). De betreffende items hebben zes antwoordcategorieën variërend van nooit tot vaker dan vier keer per week (Cronbach s alpha = 0,63). b Gemiddelde van wandelen, toerfietsen en kijken en luisteren naar de natuur (Cronbach s alpha = 0,65). c Gemiddelde van luieren of zonnen, picknicken of barbecueën, hardlopen, skeeleren of racefietsen en varen of surfen (Cronbach s alpha = 0,47). Significantieniveaus * = p < 0,05; ** = p < 0,01 (OLS-regressie). 22
23 B4.1b Gestandaardiseerde effecten van individuele kenmerken en landschapsvoorkeuren op verschillende vormen van plattelandsrecreatie Tabel B4.1b paardrijden boerderijbezoek toeren met auto of motor plattelander (t.o.v. stedeling) -0,02 0,00 0,02 platteland binnen 5 kilometer 0,31-0,12-0,33* jaar 0,81-0,06-0, jaar 0,10-0,13 0,42* jaar (ref.) jaar -0,03 0,14-0, jaar -0,83* 0,35* -0, jaar -1,71** 0,20 0,15 75 jaar -2,37* -0,36 0,47 vrouw 0,53* 0,16-0,09 opleidingsniveau 0,03 0,04-0,04 gezinsinkomen 0,04 0,02 0,03* alleen wonend (ref.) huishouden met meerdere personen zonder kinderen -0,72* 0,05 0,15 huishouden met kinderen -0,43 0,29 0,25 autochtoon (ref.) westerse allochtoon -0,06-0,13-0,25 niet-westerse allochtoon -0,05-0,10-0,60 mobiliteit: rijbewijs en/of beschikking over een auto 0,18 0,23 1,79** niet belemmerd door gezondheid (ref.) licht belemmerd -0,29 0,17 0,48 zwaar belemmerd -0,29 0,22 0,00 voorkeur voor een gevarieerd en besloten, t.o.v. een open landschap 0,02-0,05 0,02 0,00 0,08 0,06 voorkeur voor het binnenland t.o.v. de kust -0,05 0,13 0,06 0,07-0,01 0,01 voorkeur voor akkers t.o.v. rivieren -0,12-0,12-0,08-0,05 0,00 0,07 Nagelkerke R 2 0,00 0,09 0,00 0,04 0,00 0,10 Significantieniveaus * = p < 0,05; ** = p < 0,01 (OLS-regressie). 23
24 B4.1c Frequentie van recreatie op het platteland naar leeftijdscategorieën Tabel B4.1c Frequentie van recreatieve activiteiten op het platteland naar leeftijdsgroepen (in procenten) 0-19 jr jr jr jr jr jr 75 jr totaal wandelen nooit 41,2 21,2 12,9 14,2 18,1 23,8 42,6 20,7 < 1 keer/maand 31,1 29,8 25,3 21,7 19,5 19,3 13,5 23,5 1keer/maand 27,7 48,9 61,8 64,1 62,4 57,0 43,9 55,9 toerfietsen nooit 41,7 40,2 26,2 22,8 20,8 27,9 56,1 30,8 < 1 keer/maand 35,8 26,3 30,1 27,7 23,3 12,6 11,5 24,8 1 keer/maand 22,5 33,5 43,7 49,6 55,8 59,5 32,4 44,4 sporten in de buitenlucht nooit 43,3 53,2 62,7 67,8 79,1 90,5 95,9 68,8 < 1 keer/maand 21,7 15,8 12,0 8,6 4,7 2,3 0,0 9,6 1 keer/maand 35,0 30,9 25,3 23,6 16,2 7,2 4,1 21,7 natuur bekijken nooit 54,6 33,3 27,4 18,7 20,4 18,0 33,1 26,9 < 1 keer/maand 20,2 22,1 24,2 21,6 17,9 17,6 14,9 20,6 1 keer/maand 25,2 44,6 48,4 59,8 61,7 64,4 52,0 52,5 varen of surfen nooit 76,5 70,8 74,7 74,6 83,6 90,5 95,9 78,8 < 1 keer/maand 15,1 21,8 19,9 18,2 11,1 6,8 3,4 15,6 1 keer/maand 8,4 7,4 5,4 7,2 5,3 2,7 0,7 5,6 picknicken of barbecueën nooit 65,5 56,3 59,0 64,8 70,6 78,9 85,8 65,9 < 1 keer/maand 29,4 36,0 33,5 30,8 22,5 15,7 10,1 27,8 1 keer/maand 5,0 7,6 7,5 4,3 6,9 5,4 4,1 6,3 luieren of zonnen nooit 45,4 45,5 48,4 47,8 65,5 69,8 82,4 55,3 < 1 keer/maand 34,5 36,8 33,7 34,3 18,1 16,2 6,8 27,9 1 keer/maand 20,2 17,7 17,9 17,9 16,4 14,0 10,8 16,8 paardrijden nooit 93,3 94,7 93,0 92,2 97,2 98,7 100,0 95,1 < 1 keer/maand 1,7 2,6 2,5 4,9 0,6 0,4 0,0 2,1 1 keer/maand 5,0 2,6 4,5 2,9 2,2 0,9 0,0 2,8 toeren met auto of motor nooit 73,9 45,7 49,2 53,7 56,1 52,0 54,7 52,6 < 1 keer/maand 13,4 34,9 35,2 31,6 28,1 26,5 25,7 30,4 1 keer/maand 12,6 19,4 15,6 14,7 15,8 21,5 19, 17,0 boerderij bezoek nooit 68,6 68,6 59,9 59,7 57,8 63,8 76,9 63,4 <1 keer/maand 23,7 24,5 32,7 34,2 32,5 30,8 17,7 29,4 1keer/maand 7,6 7,0 7,5 6,1 9,7 5,4 5,4 7,2 24
25 B4.2 Factorstructuur onder landschapsvoorkeuren Tabel B4.2 Factor 1 beslotenheid en variatie versus openheid Factor 2 binnenland versus de kust Factor 3 akkerbouw versus natuur bos, heide of ander natuurgebied 0,627 strand, zee en duinen -0,694 heuvellandschap 0,652 open weiden, zoals polders -0,722 weiden omringd door bomen, struiken of hagen 0,649-0,221 rivierenlandschap -0,756 weiden afgewisseld met akkers -0,224 0,548 0,382 tulpenvelden -0,298 0,603 kassen Factoranalyse, Oblimin rotatie. Factorladingen tussen -0,2 en 0,2 niet vermeld. B4.3 Gestandaardiseerde effecten van individuele kenmerken en boerderijbezoek op interesse voor een bezoek aan een boerderij Tabel B4.3 Interesse voor een bezoek aan een boerderij a niet gecontroleerd voor wel gecontroleerd voor feitelijk bezoek feitelijk bezoek plattelander (t.o.v. stedeling) -0,03-0,04 platteland binnen 5 kilometer -0,01-0, jaar -0,07** -0,07** jaar -0,05-0, jaar (ref.) jaar -0,03-0, jaar -0,04-0,06* jaar -0,06-0,07* 75 jaar -0,16** -0,15* vrouw 0,05* 0,04 opleidingsniveau 0,07** 0,06* gezinsinkomen 0,06* 0,04 alleen wonend (ref.) huishouden met meerdere personen zonder kinderen 0,02 0,01 huishouden met kinderen 0,02 0,00 autochtoon (ref.) westerse allochtoon 0,01 0,02 niet-westerse allochtoon -0,03-0,02 mobiliteit: rijbewijs en/of beschikking over een auto 0,04 0,03 niet belemmerd door gezondheid (ref.) licht belemmerd 0,02 0,02 zwaar belemmerd -0,03-0,03 bezoekt wel eens een boerderij 0,28 ** Adj. R 2 0,05 0,13 a Gemiddelde van de zeven activiteiten (zie tabel 6.6). De betreffende items hebben twee antwoordcategorieën wel geïnteresseerd en niet geïnteresseerd (Cronbach s alpha=.81). Significantieniveaus* = p < 0,05; ** = p < 0,01 (OLS-regressie). 25
26 Bijlagen bij hoofdstuk 5 B5.1 Verwerking van de vraag welke vier woorden komen het eerst bij u op als u de termen platteland of landelijk gebied hoort. Het idee was om via de vraag welke vier woorden komen het eerst bij u op als u de termen platteland of landelijk gebied hoort een beeld te krijgen van het platteland dat zo spontaan mogelijk tot stand is gekomen. Na het voorleggen van de verwerking van de eerste vragenlijsten (halverwege september 2007) bleek een fout te zijn opgetreden in het vastleggen van de antwoorden. Hierdoor is een deel van de antwoorden als een gesloten vraag behandeld. Dit betekent dat niet alle respondenten meegenomen zijn in de analyse van deze vraag. Welk deel van de vragen is meegenomen in de analyse? Na de constatering van de fout is een extra instructie naar de interviewers uitgegaan dat alle antwoorden in de anders-categorie geplaatst moesten worden. Er zijn dus twee manieren van antwoorden notitie: via voorgestructureerde antwoorden (81%, 1672 respondenten) en spontaan (19%, 386 respondenten). Van 118 respondenten die volgens de aangepaste antwoordeninstructie zijn bevraagd, zijn de antwoorden niet in de anders categorie geplaatst. Van het totale aantal respondenten hebben echter 803 respondenten (39%) de anders categorie ingevuld; 268 na de aangepaste antwoordenconstructie, 535 voor de aangepaste antwoordenconstructie. Dit zijn de respondenten waarvan besloten is de antwoorden te gebruiken. Het gaat hier om alle antwoorden van deze respondenten, dus ook de antwoorden die gegeven zijn via de voorgestructureerde methode, aangezien anders scheefheid van datamateriaal ontstaat. We komen dan tot een aantal van 2987 associaties. Vergelijking van de twee groepen Om te achterhalen of de manier van beantwoording daadwerkelijk invloed heeft op de antwoorden van de respondenten, zijn beide antwoordgroepen vergeleken. De totaal groep geeft alle respondenten aan; de spontane groep de respondenten waarvan de antwoorden zijn gebruikt. De tabel laat zien dat procentueel gezien de verhoudingen tussen de drie dimensie redelijk overeenkomen. In de totaalgroep is 36% van de associaties afkomstig van stedelingen en 64% van plattelanders, bij de spontane groep is dat 30% versus 70%. Omdat we uitdrukkelijk spontane associaties willen gebruiken, is besloten alleen de associaties van de tweede groep te analyseren. Dit betekent echter wel dat deze niet voortkomen uit een representatieve steekproef. Tabel B5.1 Verdeling van de associaties over alle en een deelgroep respondenten totale respondentengroep respondentgroep die spontaan antwoordde aantal associaties % aantal associaties % omgevingswaarden , ,5 gebruikswaarden , ,1 sociaal-culturele waarden , ,0 anders/geen 32 1,1 32 0,4 totaal Bron : SCP (NOP 07) 26
27 B5.2 Gemiddeld aantal per waardedimensies verdeeld naar kenmerken Tabel B5.2 Gemiddeld aantal associaties (absoluut - berekend op basis van codeboek) per waardedimensies verdeeld naar kenmerken [scorebereik 0 4] stedeling/plattelander gebruikswaarden omgevingswaarden sociaal-cultureel N gemiddeld N gemiddeld N gemiddeld stedelingen 209 1, ,09* 190 0,93*** plattelanders 453 0, , ,23 woonachtergrond oorspronkelijke stedelingen 128 1, ,16* 111 0,83*** quasi stedelingen 74 1, , ,09 oorspronkelijke plattelanders 201 1, , ,23 quasi plattelanders 250 0, , ,24 stedelijkheid leeftijd regionaal zeer sterk stedelijk 48 1, , ,76** sterk stedelijk 75 1, , ,01 matig stedelijk 86 1, , ,95 weinig stedelijk 223 1, , ,21 niet stedelijk 230 0, , , jaar 17 1,44*** 19 1, , jaar 94 1, , , jaar 136 0, , , jaar 126 1, , , jaar 138 0, , , jaar 89 0, , ,24 75 jaar 62 1, , ,18 Noord-Nederland (Gr,Fr,Dr) 119 0,82** 155 1,87* 139 1,26* Oost-Nederland (Ov,Gld,Fl) 165 1, , ,21 West-Nederland (NH,ZH,Ut) 239 1, , ,98 Zuid-Nederland (Zl,NB,Li) 130 1, , ,20 Significantieniveaus * = p < 0,05; ** = p < 0,01; *** = p < 0,001 voor Anova. B5.3 Aandeel respondenten dat de landschapskenmerken en dorpen tot het platteland rekent, naar Nederland totaal, stedelingen, plattelanders en stedelijkheidsgraad Tabel B5.3 Aandeel respondenten dat de landschapskenmerken en dorpen tot het platteland rekent, naar Nederland totaal, stedelingen, plattelanders en stedelijkheidsgraad (in procenten) agrarisch landschap natuurgebied binnenwater gehucht kleine dorpen grote dorpen vakantiepark Nederland totaal 97,5 65,1 62,7 93,9 91,1 39,0 32,3 stedelingen 97,1 61,7** 60,8* 93,1 89,5** 32,5** 28,5** plattelanders 98,1 71,0 65,9 95,1 93,8 50,2 39,0 zeer sterk stedelijk 97,5 63,9** 64,6** 93,2 93,2** 32,3** 35,0 sterk stedelijk 98,2 62,0 57,7 92,5 89,2 31,9 27,5 matig stedelijk 95,8 60,1 61,5 93,4 87,8 33,2 25,6 weinig stedelijk 97,5 67,4 61,6 96,1 93,7 44,4 33,8 niet stedelijk 98,7 74,2 69,8 94,2 93,8 55,8 43,8 Significantieniveaus * = p < 0,05; ** = p < 0,01 in bivariate analyse (chi-kwadraat). 27
28 B5.4 Logistische regressie op het rekenen van natuur, binnenwater, grote dorpen en vakantieparken tot het platteland, naar kenmerken van de woonomgeving en de bevolking Tabel B5.4 Logistische regressie op het rekenen van natuur, binnenwater, grote dorpen en vakantieparken tot het platteland, naar kenmerken van de woonomgeving en de bevolking (in odds-ratio s a ) natuurgebieden binnenwater grote dorpen vakantieparken woonachtergrond oorspronkelijke stedelingen (ref.) quasi stedelingen 1,58** 1,41 0,98 0,80 2,19** 1,78** 1,22 1,26 oorspronkelijke plattelanders 2,10** 2,08** 1,36* 1,41* 3,06** 2,96** 2,00** 1,95 quasi plattelanders 1,42** 1,25 1,10 0,96 2,81** 2,22** 1,55** 1,64** bezoekfrequentie platteland in vrije tijd 1,13 1,17 1,15 1,03** geslacht man (ref.) vrouw 0,76** 0,87 1,08 0,86 leeftijdscategorie jaar 0,44** 0,30** 0,38** 0, jaar 0,40** 0,36** 0,52** 0,51** jaar 0,62* 0,47** 0,68* 0,60** jaar 0,56** 0,61* 0,57** 0,52** jaar * ** jaar jaar (ref.) opleiding in categorieën laag opgeleid 1,19 0,82 1,01 1,27 middel opgeleid 0,85 0,81 0,87 1,08 hoog opgeleid (ref.) etniciteit respondent autochtoon (ref.) mobiliteit niet-westers allochtoon ,22** 1,00 1,60 westers allochtoon 1,01 1,24 1,26 1,07 niet mobiel 1,41 1,81** 1,01 1,08 wel mobiel (ref,) nieuwkomer in woonplaats geboren en getogen (ref.) recente nieuwkomer 1,33 1,28 1,28 0,85 oudkomer 1,22 1,11 1,49** 0,91 boer of burger: (voormalig) boer (ref.) burger 1,32 1,28 1,43 1,41 constante 1,61** 1,49 1,79** 1,85 0,38** 0,24** 0,39** 0,43** R2 Nagelkerke 0,02 0,07 0,01 0,06 0,06 0,09 0,02 0,05 a Een odds-ratio is de kansverhouding voor een individu met bepaalde kenmerken om al dan niet het platteland op een bepaalde manier af te bakenen, gedeeld door de corresponderende kansverhouding voor een individu die deze kenmerken niet heeft. Bij een positief effect is de waarde groter dan 1, bij een negatief effect ligt de waarde tussen de 0 en de 1. Significantieniveaus: * = p < 0,05; ** = p < 0,01. 28
Bijlagen hoofdstuk 2 Demografie en ruimtegebruik Carola Simon
Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk
Nadere informatieBijlagen hoofdstuk 13 De leefsituatie-index Jeroen Boelhouwer
Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk
Nadere informatieBijlagen hoofdstuk 9 Voorzieningen Frans Knol
Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk
Nadere informatieBijlagen hoofdstuk 6 Gezondheid en zorg Roelof Schellingerhout en Crétien van Campen
Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk
Nadere informatieBijlagen hoofdstuk 12 Maatschappelijke participatie Jeroen Devilee en Joep de Hart
Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk
Nadere informatieBijlagen hoofdstuk 8 Mobiliteit Lucas Harms
Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk
Nadere informatieWeging Gezondheidsenquête, vanaf 2010
Weging Gezondheidsenquête, vanaf 2010 Jan-Willem Bruggink en Marieke van Herten Inleiding 2010 is het eerste jaar na het Herontwerp van de Gezondheidsenquête (GE). Na het herontwerp is de GE een mixed
Nadere informatieSociale samenhang in Groningen
Sociale samenhang in Groningen Goede contacten zijn belangrijk voor mensen. Het blijkt dat hoe meer sociale contacten mensen hebben, hoe beter ze hun leefsituatie ervaren (Boelhouwer 2013). Ook voelen
Nadere informatieGroningers positief over sociale contacten in de woonbuurt
Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt Sociale betrokkenheid, ofwel sociale cohesie, is een belangrijke eigenschap voor een leefbare woonomgeving. Zo blijkt dat hoe meer sociale contacten
Nadere informatieBijlage bij hoofdstuk 11 Wonen
Bijlage bij hoofdstuk 11 Wonen Figuur B11.1 Woningvoorraad naar eigendom, en naar provincie, 1 januari 2008 % 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht
Nadere informatieVerhuisplannen en woonvoorkeuren
Verhuisplannen en woonvoorkeuren Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 Bevolkingsdaling ontstaat niet alleen door demografische ontwikkelingen, zoals ontgroening en vergrijzing of
Nadere informatieJaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1
Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Internetbijlagen bij hoofdstuk 8 Wonen,
Nadere informatieDe Dorpenmonitor Ontwikkelingen in de leefsituatie van dorpsbewoners
De Dorpenmonitor Ontwikkelingen in de leefsituatie van dorpsbewoners Anja Steenbekkers 25-10-2013 Symposium VKKL Samen bouwen aan (Lim)burgerschap Thema s en indicatoren Algemene conclusies: Dorpen rond
Nadere informatieBIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos
Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland Willem Huijnk Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlagen hoofdstuk 2... 2 Bijlagen hoofdstuk 3... 3 Bijlagen hoofdstuk 4...
Nadere informatieBIJLAGEN B1 tot en met B7
Kleine gebaren Het belang van dorpsgenoten voor ouderen op het platteland Lotte Vermeij BIJLAGEN B1 tot en met B7 Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, februari 2016 1 Tabel B.1 Ervaren geschiktheid
Nadere informatieThuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen
Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen
Nadere informatieLucas Harms, Overwegend onderweg. De leefsituatie en de mobiliteit van Nederlanders, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, juli 2008.
Lucas Harms, Overwegend onderweg. De leefsituatie en de mobiliteit van Nederlanders, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, juli 2008. Bijlagen Bijlage A Beschrijving gebruikte bestanden 3 Bijlage
Nadere informatieBijlagen Jaarrapport integratie 2011
Bijlagen Jaarrapport integratie 2011 Redactie: Mérove Gijsberts Willem Huijnk Jaco Dagevos Bijlage bij hoofdstuk 2... 2 Bijlage bij hoofdstuk 4... 8 Bijlage bij hoofdstuk 5... 13 Bijlage bij hoofdstuk
Nadere informatieBijlage D Verschillen in leefsituatie naar achtergrondkenmerken,
Bijlage D Verschillen in leefsituatie naar achtergrondkenmerken, 1974-2006 In deze bijlage staat een aantal tabellen die inzicht geven in de ontwikkeling van de leefsituatie voor enkele sociale groepen.
Nadere informatieBijlage A Totstandkoming van het Dorpenbestand Bijlage B bij hoofdstuk Bijlage C bij hoofdstuk Bijlage D bij hoofdstuk 4...
Dichtbij huis Lokale binding en inzet van dorpsbewoners Lotte Vermeij m.m.v. Anja Steenbekkers BIJLAGEN Bijlage A Totstandkoming van het Dorpenbestand... 2 Bijlage B bij hoofdstuk 2... 3 Bijlage C bij
Nadere informatieVerhuiswensen ouderen komen moeilijk uit
Verhuiswensen ouderen komen moeilijk uit mei 2018, Leo Prins en Paul de Vries - Ouderen verhuizen zeer weinig. Van alle senioren in een koopwoning wil 6,6 procent verhuizen, maar dat lukt maar 2,3 procent.
Nadere informatieAuteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking
Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: h.van.eijken@dronten.nl Feiten en cijfers 2016 Bevolking Inleiding Wat is Dronten feiten en cijfers Dit document is een jaarlijks rapport met
Nadere informatieOnderzoek naar vervoersarmoede: BEVINDINGEN STUDENTEN VAN HET MBO
1 Onderzoek naar vervoersarmoede: BEVINDINGEN STUDENTEN VAN HET MBO In opdracht van: Ruben de Cuyper December 2016 2 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Vervoersarmoede: hoe groot is het probleem en wie hebben
Nadere informatieDe intermediair voor verantwoord lenen. Leef met je hart, leen met verstand.
De intermediair voor verantwoord lenen. Leef met je hart, leen met verstand. Nationaal Leenonderzoek Analyse van tienduizenden lening aanvragen in 2015 Onlangs is door Geldshop een grootschalig onderzoek
Nadere informatieAllochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010
FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage
Nadere informatiesocio-demografie 2.597.232 jongeren geslacht leeftijd woonplaats 4 grote steden en per provincie afkomst opleiding religie
FACTSHEET: socio-demografie Hoeveel jongeren zijn er eigenlijk in Nederland? Wonen er meer jongeren in Limburg of in Zeeland? Wat zijn de cijfers rondom geslacht, afkomst, opleidingsniveau en religie?
Nadere informatieAuteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: Feiten en cijfers 2017 Bevolking
Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: h.van.eijken@dronten.nl Feiten en cijfers 2017 Bevolking Inleiding Wat is Dronten feiten en cijfers Dit document is een jaarlijks rapport met
Nadere informatiePERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE
PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE 2004 DOCUMENTATIE Rep04_wsa_dc.doc pagina 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever 1.4
Nadere informatieBijlagen. Bijlage C Selectiecriteria bij de werving van de gespreksdeelnemers... 2 Bijlage E Draaiboek focusgroepen senioren... 4
Carola Simon, Lotte Vermeij en Anja Steenbekkers, Het beste van twee werelden. Plattelanders over hun leven op het platteland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, oktober 2007. Bijlagen Bijlage
Nadere informatieOnderzoek nieuwe inwoners Ferwerderadiel
faculteit ruimtelijke wetenschappen nr. 334 Onderzoek nieuwe inwoners Ferwerderadiel R.A. Bijker, T. Haartsen en D. Strijker Januari 2011 Onderzoek nieuwe inwoners Ferwerderadiel > 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding
Nadere informatiePERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module Gezondheid en Arbeid
PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE module Gezondheid en Arbeid 2000 DOCUMENTATIE pagina 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever 1.4
Nadere informatieGeslacht respondenten CBS 2011* man 49% 49% vrouw 51% 51% totaal 100% 100%
Verantwoording onderzoek "4 en 5 mei" Veldwerkperiode: woensdag 11 april tot woensdag 18 april. Aantal uitgenodigd: 15628 Aantal onbezorgbaar: 197 Netto verstuurd: 15431 Respons: 7597 49% Onvolledig ingevulde
Nadere informatieOnderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs in het schooljaar
Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2006-2007 Technisch Rapport Versie 0.1-7 maart 2007 Interne notitie Inspectie van het onderwijs Afdeling Kennis
Nadere informatieAuteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2019 Voor vragen: Feiten en cijfers 2018 Bevolking
Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2019 Voor vragen: h.van.eijken@dronten.nl Feiten en cijfers 2018 Bevolking Inleiding Wat is Dronten feiten en cijfers Dit document is een jaarlijks rapport met
Nadere informatieVeranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders
Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er
Nadere informatieRuimte per inwoner,
Indicator 1 oktober 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Door de sterke groei van de Nederlandse
Nadere informatieOnderzoek naar vervoersarmoede: BEVINDINGEN - VROUWEN VAN 60 JAAR EN OUDER
1 Onderzoek naar vervoersarmoede: BEVINDINGEN - VROUWEN VAN 60 JAAR EN OUDER In opdracht van: Ruben de Cuyper December 2016 2 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Vervoersarmoede: hoe groot is het probleem
Nadere informatieAuteur: Onderzoek en statistiek gemeente Dronten Datum: 28 januari 2016 Voor vragen: Feiten en cijfers 2015 Bevolking
Auteur: Onderzoek en statistiek gemeente Dronten Datum: 28 januari 2016 Voor vragen: h.van.eijken@dronten.nl Feiten en cijfers 2015 Bevolking Inleiding Wat is Dronten feiten en cijfers Dit document is
Nadere informatieSeksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages)
Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages) totaal man vrouw seksuele aantrekking alleen eigen sekse 2,0 2,6 1,4 vooral eigen sekse 0,8 0,6
Nadere informatieFORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009
FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)
Nadere informatieReligieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten)
Tabel B2.1 Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten) autochtoon moslim 0,2 niet-gelovig 64,0 rooms-katholiek 16,9 protestants 18,0 ander geloof 0,9 Tabel B2.2 Aandeel dat zichzelf
Nadere informatieActualisatie verdeelmodel jeugdzorg 2009
Aan: Van: Ashna Nakched Evert Pommer en Klarita Sadiraj Inlichtingen bij Evert Pommer e.pommer@scp.nl T 7947 kamer D-0608 Datum 24 januari 2010 Actualisatie verdeelmodel jeugdzorg 2009 Het ministerie van
Nadere informatieBijlage B3. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Ans Merens
Bijlage B3 Eerste treden op de arbeidsmarkt Ans Merens Inhoud Figuur B3.1... 3 Figuur B3.2... 4 Tabel B3.1... 5 Figuur B3.3... 6 Figuur B3.4... 6 Figuur B3.5... 7 Tabel B3.2... 8 Figuur B3.6... 9 Figuur
Nadere informatieOnderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs
Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs Technisch Rapport Versie 1.0-17 maart 2006 Interne notitie Inspectie van het onderwijs Afdeling Kennis Joke Kordes 1. Inleiding
Nadere informatieLeenonderzoek Verbouwingen De cijfers 2016 vs 2015
Leenonderzoek Verbouwingen De cijfers 2016 vs 2015 Geldshop, onafhankelijk adviseur en bemiddelaar in consumptief krediet, heeft een grootschalig onderzoek gedaan naar leningaanvragen voor het leendoel
Nadere informatieWaardering van leefbaarheid en woonomgeving
Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 In de Eemsdelta zijn verschillende ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de leefbaarheid.
Nadere informatieBijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie Sandra Beekhoven (SCP) en Jaco Dagevos (SCP)
Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele
Nadere informatieVrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten
Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8
Nadere informatieBekendheid Overijsselse regio s. Rapportage meting 4 (december 2012)
Bekendheid Overijsselse regio s Rapportage meting 4 (december 202) NBTCNIPO Research Postadres Postbus 63470 2502 JL Den Haag Bezoekadres Prinses Catharina Amaliastraat 5, Den Haag Grote Bickersstraat
Nadere informatieEenzaamheid in relatie tot digitale communicatie
Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie Index 1. Samenvatting p. 3 2. Doelstellingen en opzet onderzoek p. 6 3. Gebruik communicatiemiddelen p. 9 4. Perceptie digitale communicatie en eenzaamheid
Nadere informatieBijlagen bij hoofdstuk 6 Arbeid en inkomen
Jaarrapport integratie 2007 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 2007 Bijlagen bij hoofdstuk 6 Arbeid en inkomen Jaco Dagevos B6.1a Nettoparticipatie naar etnische
Nadere informatieFinanciering woningaanpassingen een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO
27-05-2015 Financiering woningaanpassingen een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO Over dit onderzoek Dit onderzoek over wonen en verhuizen is uitgevoerd door seniorenorganisatie ANBO. Het betreft een
Nadere informatieSAMENVATTING SAMENVATTING
SAMENVATTING Hoe waardeert en beleeft de Nederlandse bevolking de ruimtelijke kwaliteit van haar leefomgeving? Deze nulmeting van de Belevingswaardenmonitor Nota Ruimte beschrijft hoe aantrekkelijk Nederlanders
Nadere informatieSociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354
In het gebied groeit meer dan de helft van de kinderen op in een minimasituatie. Daarnaast groeit in De Wierden bijna de helft op in een eenoudergezin. De combinatie van relatief lage doorstroming en relatief
Nadere informatieNationaal Leenonderzoek Analyse van tienduizenden leningaanvragen uit 2016
Nationaal Leenonderzoek Analyse van tienduizenden leningaanvragen uit 2016 Geldshop heeft uitgebreid onderzoek naar leningaanvragen in Nederland 2016 uitgevoerd. In totaal werd de data van 29.501 aanvragen
Nadere informatieEnquête Oostvaardersplassen. Inhoudsopgave. 1 Algemeen...1
Inhoudsopgave 1...1 2 Vragenlijst...2 1 Wat is uw geslacht?...2 2 Wat is uw leeftijd?...3 3 In welke provincie woont u?...4 4 Wat ziet u als oplossing voor de overpopulatie in de Oostvaardersplassen?...5
Nadere informatieBijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming
Jaarrapport integratie 27 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 27 Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming Mérove Gijsberts en Miranda Vervoort B11.1 Aandeel
Nadere informatieBijlage D Aanvullende tabellen 2. Bijlage bij hoofdstuk 2 2. Bijlage bij hoofdstuk 3 4. Bijlage bij hoofdstuk 4 9. Bijlage bij hoofdstuk 5 18
Ondersteuning gewenst. Mensen met lichamelijke beperkingen en hun voorzieningen op het terrein van wonen, zorg, vervoer en welzijn. Mirjam de Klerk en Roelof Schellingerhout. Den Haag: Sociaal en Cultureel
Nadere informatieBijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van autochtonen en allochtonen over de multietnische
Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van
Nadere informatieMeer of minder uren werken
Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de
Nadere informatieBijlagen Werkloos toezien?
Bijlagen Werkloos toezien? Gevolgen van de crisis voor emancipatie en welbevinden Ans Merens Edith Josten Bijlage A Data en methode 2 A.1 Arbeidsduur en arbeidsdeelname van partners van werklozen 2 A.2
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-049 8 juli 2008 9.30 uur In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad Sterkste groei aan noordoostzijde Randstad Ook meer huishoudens in Noord-Brabant
Nadere informatieMantelzorgers op de arbeidsmarkt
ers op de arbeidsmarkt Jannes de Vries en Francis van der Mooren Een op de tien 25- tot 65-jarigen verleent zorg aan hun partner, een kind of een ouder. Vrouwen en 45- tot 55-jarigen zorgen vaker voor
Nadere informatieOnderzoek nieuwe inwoners Wymbritseradiel
faculteit ruimtelijke wetenschappen nr. 339 Onderzoek nieuwe inwoners Wymbritseradiel R.A. Bijker, T. Haartsen en D. Strijker December 2011 Onderzoek nieuwe inwoners Wymbritseradiel > 2 Onderzoek nieuwe
Nadere informatieVervoer in het dagelijks leven
Vervoer in het dagelijks leven Doordat de afstanden tot voorzieningen vandaag de dag steeds groter worden neemt het belang van vervoer in het dagelijks leven toe. In april 2014 zijn de leden van het Groninger
Nadere informatieKinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging
Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de
Nadere informatie5 Rurale woonmilieuvoorkeuren en de rol van plattelandsbeelden
5 Rurale woonmilieuvoorkeuren en de rol van plattelandsbeelden 5.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk zijn de beelden van stedelingen ten aanzien van het platteland geanalyseerd. Naar voren is gekomen dat
Nadere informatieBijlage B Nieuwe Spaanse migranten in Nederland
Bijlage B Nieuwe Spaanse migranten in Nederland Mérove Gijsberts (SCP) Marcel Lubbers (RU) Fenella Fleischmann (UU) Mieke Maliepaard (UU) Hans Schmeets (CBS) Tabel B1.1 Representativiteit van het survey
Nadere informatieKenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet
Publicatiedatum CBS-website: 16 juli 2007 Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Centraal Bureau voor de Statistiek Samenvatting Op 1 januari 2006 is de nieuwe Zorgverzekeringswet inwerking getreden,
Nadere informatieInhoudsopgave. Achtergrond en doelstellingen. Samenvatting. Resultaten. Contact
Zondagsbeleving Inhoudsopgave Achtergrond en doelstellingen Samenvatting Resultaten Contact Achtergrond en doelstellingen Vakbond CNV Dienstenbond heeft een onderzoek uitgevoerd over de zondagsbeleving
Nadere informatieWoningvoorraadmeter 2006 Gemeente Wijdemeren*# met als referentie Nederland
Woningvoorraadmeter 26 *# met als referentie Nederland # Waarschuwing: de gemeente Wijdemeren kent te weinig huishoudens om betrouwbare uitspraken te kunnen doen! Inhoudsopgave o Toelichting..................................................................
Nadere informatieSociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West
Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West Gezondheidsonderzoek 2012 GGD Zuid-Holland West Juni 2013 Inleiding Deze factsheet beschrijft de sociale acceptatie van homoseksualiteit in
Nadere informatieBijlage LHBT-monitor 2016
Bijlage LHBT-monitor 2016 Herziene versie, november 2017 Lisette Kuyper Bijlage A. Multivariate tabellen... 2 Bijlagen LHBT-monitor 2016 SCP-publicatie 2016-8 Pagina 1 van 10 Bijlage A. Multivariate tabellen
Nadere informatieJaaroverzicht Sportdeelname
Jaaroverzicht Sportdeelname NOC*NSF Sportdeelname maandmetingen: 2013 1 Sportdeelname: jaargemiddelden 2013 2 In sportte gemiddeld minimaal wekelijks, dit komt overeen met ongeveer 10 miljoen Nederlanders
Nadere informatiefluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012
Vergrijzing in Fryslân fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe In Fryslân wonen op 1 januari 2011 647.282 inwoners. De Friese bevolking groeit nog jaarlijks. Sinds 2000 is het aantal inwoners toegenomen
Nadere informatieRijen (inclusief Hulten) - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN
Rijen (inclusief Hulten) - SAMENVATTING DEELGEBIED VAN: LEEFSTIJL 13% 5% 4% 1 TEVREDENHEID WOONOMGEVING 11% Zeer tevreden 19% TEVREDENHEID WOONOMGEVING 7.8 Zeer ontevreden GEMIDDELD CIJFER VERHUISGENEIGDHEID
Nadere informatieLeenonderzoek Het autolening onderzoek 2017
Leenonderzoek Geldshop heeft een grootschalig onderzoek naar leningaanvragen voor auto s in Nederland uitgevoerd. In totaal werd de data van duizenden aanvragen in de periode januari 2016 tot en met augustus
Nadere informatie7.6. Waspik - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN
Waspik - SAMENVATTING DEELGEBIED VAN: LEEFSTIJL 1 1 TEVREDENHEID WOONOMGEVING 17% 1 Zeer tevreden 2 19% TEVREDENHEID WOONOMGEVING 8 Zeer ontevreden GEMIDDELD CIJFER VERHUISGENEIGDHEID ASSOCIATIES % BESLIST
Nadere informatieMODERN BURGERSCHAP BIJLAGE. Onderzoeksbureau CMO Groningen - Sociaal Rapport provincie Groningen 2006
MODERN BURGERSCHAP BIJLAGE 2 Onderzoeksbureau CMO Groningen - Sociaal Rapport provincie Groningen 200 2. Werkgelegenheid in de provincie Groningen, per sector 200 Bouw Financiële instellingen Horeca Industrie
Nadere informatieB1 Bijlage bij hoofdstuk 1
Mieke Maliepaard en Mérove Gijsberts, Moslim in Nederland 2012. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, november 2012. ISBN 978 90 377 0621 5 (papier) / 978 90 377 0642 0 (e-pub) Bijlagen B1 Bijlage
Nadere informatieWaalwijk- centrum buitenpolders + Besoyen - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN
- centrum buitenpolders + Besoyen - SAMENVATTING DEELGEBIED VAN: LEEFSTIJL 14% 9% 5% 12% TEVREDENHEID WOONOMGEVING Zeer tevreden 20% 18% 14% TEVREDENHEID WOONOMGEVING 7.7 Zeer ontevreden GEMIDDELD CIJFER
Nadere informatieConcentratie allochtonen toegenomen
Jan Latten 1), Han Nicolaas 2) en Karin Wittebrood 3) Niet-westerse wonen vanouds geconcentreerd in het westen van Nederland. Daarbinnen zijn ze geconcentreerd in de vier grote steden. In 4 bestond procent
Nadere informatieBaardwijk + Laageinde + De Hoef - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN
Baardwijk + Laageinde + De Hoef - SAMENVATTING DEELGEBIED VAN: LEEFSTIJL 5% 5% 1 TEVREDENHEID WOONOMGEVING 19% 14% Zeer tevreden 18% 1 TEVREDENHEID WOONOMGEVING 7.5 Zeer ontevreden GEMIDDELD CIJFER VERHUISGENEIGDHEID
Nadere informatieBIJLAGEN. Ouderenmishandeling in Nederland
Ouderenmishandeling in Nederland Inzicht in kennis over omvang en achtergrond van ouderen die slachtoffer zijn van ouderenmishandeling Inger Plaisier (red.) Mirjam de Klerk (red.) BIJLAGEN Bijlage A Aanvullende
Nadere informatie7.6 10% 7.3. Antoniusparochie + Bloemenoord + Groenewoud - SAMENVATTING TEVREDENHEID WOONOMGEVING TEVREDENHEID WOONOMGEVING AANBEVELING OM TE WONEN
Antoniusparochie + Bloemenoord + Groenewoud - SAMENVATTING DEELGEBIED VAN: LEEFSTIJL 1 4% 4% 1 TEVREDENHEID WOONOMGEVING 17% Zeer tevreden 19% 2 TEVREDENHEID WOONOMGEVING 7.6 Zeer ontevreden GEMIDDELD
Nadere informatieLokale binding in de provincie Groningen. Een vergelijking tussen stad en platteland
Lokale binding in de provincie Groningen. Een vergelijking tussen en Uit recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat de betrokkenheid in de dorpen niet altijd even vanzelfsprekend
Nadere informatieFries burgerpanel Fryslân inzicht
Fries burgerpanel Fryslân inzicht Fries burgerpanel over leefbaarheid juni 2016 Fries burgerpanel over leefbaarheid Fries burgerpanel over voorzieningen in Fryslân Leefbaarheidsmonitor gestart in Fryslân
Nadere informatieOntsluitingskwaliteit openbaar vervoer voor woningen,
Ontsluitingskwaliteit openbaar vervoer voor woningen, 2-26 Indicator 8 december 29 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u
Nadere informatiePERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE
PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE PARTICIPATIE 2001 DOCUMENTATIE Rep01_wsa_dc.doc pagina 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever 1.4
Nadere informatieBijlage bij hoofdstuk 4 Opleiding en taal
Jaarrapport integratie 7 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 7 Bijlage bij hoofdstuk 4 Opleiding en taal Monique Turkenburg en Mérove Gijsberts B4.1 Een vergelijking
Nadere informatieWoningvoorraad en woningbehoefte in Nederland
Wonen in Hilversum Woningvoorraad en woningbehoefte in Nederland De Nederlandse woningmarkt staat momenteel in het middelpunt van de belangstelling. Deze aandacht heeft vooral betrekking op de ordening
Nadere informatieVerhuisonderzoek Drechtsteden 2007/2008
Verhuisonderzoek Drechtsteden 2007/2008 Tabellenboek Onderzoekcentrum Drechtsteden dr. B.J.M. van der Aa drs. J.M.A. Schalk november 2009 Colofon Opdrachtgever Tekst Drukwerk Informatie Bureau Drechtsteden
Nadere informatieDiversiteit in de Provinciale Staten
Onderzoek Diversiteit in de Provinciale Staten Het Huis voor democratie en rechtsstaat heeft na de verkiezingen van 2 maart 2011 de diversiteit in de nieuwe Provinciale Staten (PS) onderzocht. Het gaat
Nadere informatieVestiging- en Vertrekmotieven in Maastricht
265 358 1560 58 8.755 589,32 1 in 8 0,45 3p5a8r92t8,n5 1 er 560 1 m= en kg 13, 13,27 5 8 9,32 1 5 12, 27 9265 3.1415 V= 0,36 in uw. m3 suc 58 Onderzoek & Statistiek t = 34,0 s 0,4 15 3.14 53 926 589 8
Nadere informatieCIJFERS WOON EN LEEFOMGEVING NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER
CIJFERS WOON EN LEEFOMGEVING NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER Tevredenheid met woning Tevredenheid met woonomgeving Sociale cohesie cijfer cijfer score Nederland - - - Hollands Midden 8,2 7,9
Nadere informatieSociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011
Sociaal-economische schets van Zuidwest 2011 Zuidwest is onderdeel van het en bestaat uit de buurten Haagwegnoord en -zuid, Boshuizen, Fortuinwijk-noord en -zuid en de Gasthuiswijk. Zuidwest heeft een
Nadere informatieNieuwe stedelingen in Amsterdam. De stad als bevolkingsmagneet Marcel Janssen 29 januari 2013
Nieuwe stedelingen in Amsterdam De stad als bevolkingsmagneet Marcel Janssen 29 januari 213 29 januari 213 Nieuwe stedelingen in Amsterdam 2 29 januari 213 Nieuwe stedelingen in Amsterdam 3 29 januari
Nadere informatieVerbindt de crisis? Conjunctuurgevoeligheid van participatie
Verbindt de crisis? Conjunctuurgevoeligheid van participatie Leefbaarheid in de buurt Wie moet daarvoor zorgen? Bronnen 1. WoON2012 2. Onderzoek Belevingen CBS-onderzoek Frequentie is jaarlijks Wisselende
Nadere informatieLangdurige werkloosheid in Nederland
Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.
Nadere informatieOnderzoek nieuwe inwoners Menterwolde
faculteit ruimtelijke wetenschappen nr. 335 Onderzoek nieuwe inwoners R.A. Bijker, T. Haartsen en D. Strijker Januari 2011 Onderzoek nieuwe inwoners > 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Profiel nieuwe inwoners
Nadere informatie