Referentiecijfers : Prevalentieonderzoek verpleeghuizen SNIV versie: oktober 2017 Documentversie: 1.0

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Referentiecijfers : Prevalentieonderzoek verpleeghuizen SNIV versie: oktober 2017 Documentversie: 1.0"

Transcriptie

1 Referentiecijfers -6: Prevalentieonderzoek verpleeghuizen SNIV versie: oktober 7 Documentversie:. VERSIE DEFINITIEF Pagina van 9

2 Inhoudopgave Samenvatting kernpunten... 3 Inleiding Achtergrond prevalentieonderzoek Gegevensverzameling Deelnemende verpleeghuizen Zorginfecties Antimicrobiële middelen... 6 Hulpmiddelengebruik... 7 Micro-organismen Bijzonder (resistente) micro-organismen (BRMO s) Dragerschap BRMO s Infecties met BRMO s Conclusie... 8

3 Samenvatting kernpunten Tussen en 6 zijn er gegevens verzameld van 37 (range per jaar) cliënten in 64 (range 7- per jaar) zorglocaties. De gemiddelde prevalentie van zorginfecties in -6 is,7%, variërend van,% tot 3,6% per jaar. Er werden in 6 infecties vastgesteld. Het totaal aantal cliënten in de afgelopen 5 jaar met één of meerdere infecties is 838 (,7%). De meest voorkomende infecties zijn urineweginfecties (prevalentie voor totale periode,8%) en lage luchtweginfecties (prevalentie voor totale periode,6%). Er is een afname te zien in de gemiddelde prevalentie van urineweginfecties (UWI) en lage luchtweginfecties (LLWI) in de loop van de tijd. De prevalentie van UWI neemt af van,% in naar,6% in 6; de prevalentie van LLWI neemt af van,% in tot,7% in 6. De infectieprevalentie verschilt per woonvorm. De gemiddelde prevalentie bij de cliënten met een meerpersoonskamer (3,%, 95%BI:,6 3,4) was hoger dan bij cliënten in een eenpersoonskamer (,6%, 95%BI:,4,8). Sinds 6 is het gebruik van eigen badkamer/toilet geregistreerd. De prevalentie van infecties met een eigen badkamer is,% (95%BI:,6,7) en met een eigen toilet,% (95%BI:,7,8) De meeste infecties (4,7% 95%BI:3,9 5,6) komen voor bij bewoners van revalidatieafdelingen. Het gemiddeld aantal cliënten dat antibiotica gebruikten in de hele periode op de registratiedag is 5,%, variërend van 4,9 tot 6, % per jaar. Sinds is de prevalentie van de cliënten met antibioticagebruik op de registratiedag per jaar significant gestegen. Over het algemeen wordt niet vaak microbiologisch onderzoek aangevraagd in de verpleeghuizen bij vermoeden van infectie. Bij verdenking van gastro-intestinale infecties wordt frequent (44%) patiëntmateriaal afgenomen. Bij de gastro-intestinale infecties wordt het norovirus (Norwalk virus) het meest gedetecteerd. Van alle urineweginfecties waarbij microbiologisch onderzoek is aangevraagd wordt Escherichia coli het meest aangetoond (5%). 3

4 Inleiding Dit rapport bevat de referentiecijfers uit het prevalentieonderzoek in verpleeghuizen tussen april en november 6. De referentiecijfers worden voor de perioden van vijf jaar weergegeven. In de referentiecijfers zal, per item, de prevalentie per jaar worden weergegeven. Bij het percentage wordt een 95%-betrouwbaarheidsinterval (95% BI) weergegeven.. Achtergrond prevalentieonderzoek Het prevalentieonderzoek naar zorggerelateerde infecties voor verpleeghuizen is in maart 9 gestart binnen het PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance (PREZIES) netwerk. Van tot en met 5 zijn voor de referentiecijfers de gegevens samengevoegd met de gegevens van het Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen (LPZ). Sinds 4 wordt het prevalentieonderzoek uitgevoerd binnen het Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV). Vanaf 5 worden voor de referentiecijfers de gegevens samengevoegd met de gegevens van het Regionaal Zorghygiëne Netwerk Nijmegen en omstreken (REZON, vanaf 3 onderdeel van i-prevent). Het protocol is tot stand gekomen in samenwerking met een breed samengestelde expertgroep en REZON. Het onderzoek is ontwikkeld als een puntprevalentieonderzoek.. Gegevensverzameling De gegevens worden in een ideale situatie binnen de zorglocatie verzameld op één dag. Echter, in de praktijk is dit vrijwel altijd onmogelijk en wordt de gegevensverzameling binnen één maand uitgevoerd. Er is voor gekozen om het prevalentieonderzoek in het kader van SNIV jaarlijks in de maanden april en november te laten plaatsvinden. Het prevalentieonderzoek geeft een totaalbeeld van de voorkomende zorginfecties. Door de prevalentiemetingen te herhalen, kunnen trends in het optreden van zorginfecties zichtbaar worden gemaakt. Zorginfecties zijn infecties die in een zorginstelling ontstaan. De volgende zorginfecties worden in het prevalentieonderzoek geregistreerd: sepsis/bacteriëmie, lageluchtweginfectie (LLWI), urineweginfectie (UWI), gastrointestinale infectie (GI) en bacteriële conjunctivitis (BC). In de hoofdstukken worden de volgende onderwerpen behandeld: aantal deelnemende verpleeghuizen en cliënten, zorginfecties, hulpmiddelengebruik, micro-organismen en bijzonder resistente micro-organismen (BRMO). 4

5 3 Deelnemende verpleeghuizen De onderstaande kaart (Figuur ) geeft de verpleeghuizen weer die deel hebben genomen aan het prevalentieonderzoek in de periode maart -november 6. In totaal hebben 4 zorggroepen deelgenomen met 64 locaties. Figuur. Kaart van de deelnemende zorglocaties -6. 5

6 4 Zorginfecties Gemiddeld over vijf jaar, met 37 cliënten en 849 zorginfecties, bedroeg de prevalentie van zorginfecties,7% (95% BI:,5,9%) en het percentage cliënten met één of meerdere infecties,7% (95% BI:,5,9%). In totaal hadden cliënten meer dan één infectie op de registratiedag. In Figuur wordt het aantal deelnemende zorglocaties en de infectieprevalentie weergegeven per jaar. Het aantal deelnemers per jaar is toegenomen in tot 5. In 6 waren er minder deelnemers dan 5. Gemiddeld hebben 3 verpleeghuislocatie aan de surveillance deelgenomen per keer (range: 5-5). Er is een significante daling in de prevalentie van infecties in 3,8% tot 4,% (p voor trend <.). Sinds 4 zien we een lichte toename van de prevalentie van,% naar,6% in 6. Figuur. Aantal deelnemende zorglocaties en de infectieprevalentie, incl. 95% betrouwbaarheidsinterval, per jaar. Om de variatie in prevalentie tussen de verschillende zorglocaties inzichtelijk te maken, zijn deze weergegeven in een funnelplot (Figuur 3). Deze figuur laat de spreiding in de prevalentie tussen de verpleeghuizen zien. Als een verpleeghuis meerdere keren deelnam, wordt hier het gemiddelde getoond. In totaal hebben 4 zorggroepen één of meerdere keren deelgenomen aan het prevalentieonderzoek. De prevalentie van zorginfecties per verpleeghuis varieert van,% tot 5%. De grootte van het betrouwbaarheidsinterval (infectiepercentage) is gerelateerd aan de omvang van het verpleeghuis en de frequentie van deelname van het verpleeghuis. 6

7 Figuur 3. Funnelplot van prevalentie van zorginfecties Iedere stip in de funnelplot stelt een zorglocatie voor, op de x-as kan het aantal geregistreerde cliënten afgelezen worden en op de y-as de prevalentie in het betreffende zorglocatie (niet gecorrigeerd voor cliëntenpopulatie). De donkerblauwe stippellijn geeft de landelijk prevalentie van zorginfecties. De lichtblauwe gekromde lijnen die boven en onder de stippellijn lopen (de funnels ) geven het 95% betrouwbaarheidsinterval (BI) behorende bij het gemiddelde weer. De range van het 95% BI is afhankelijk van het aantal cliënten waarop het gemiddelde is gebaseerd en wordt kleiner naarmate het aantal cliënten toeneemt. Zorglocaties die buiten het 95% BI vallen scoren significant hoger of lager dan gemiddeld. In Tabel worden het aantal cliënten en infecties en het percentage per geslacht, leeftijd, woonvorm, specialisme en de zorgzwaartepakket (ZZP)-score gespecifieerd in -6. Sommige verpleeghuizen nemen vaker dan één keer per jaar deel aan het prevalentieonderzoek. De mediane leeftijd van de cliënten was 85 jaar. De infectieprevalentie verschilt per woonvorm (eenpersoons of meerpersoonskamers in kleinschalig of institutionele setting). De prevalentie van infecties was hoger bij de cliënten met meerpersoonskamer (3,%, 95%BI:,6 3,4) dan bij cliënten met een eenpersoonskamer (,6%, 95%BI:,4,8). Dit wordt ook bevestigd als de resultaten per jaar worden uitgesplitst (Tabel ). De meeste zorginfecties zijn bij cliënten op de revalidatieafdelingen geregistreerd (4,7%, 95%BI: 3,9-5,6, p<,). Ook dit is te zien in de jaarlijkse resultaten. Er is geen significant verschil in de prevalentie van infecties voor de verschillende ZZP-scores. In de ZZP-scores 4-7 en 9 worden de meeste geïncludeerde cliënten geregistreerd. 7

8 Tabel. Prevalentie van zorginfecties naar geslacht, woonvorm, specialisme en zorgzwaartepakket (ZZP)-score -6 en per jaar. BI, betrouwbaarheidsinterval (berekend volgens Wilson). Verpleeghuis locaties (N) Totaal Totaal ZI (%) Totaal 95% BI ZI(%) 95 % BI 3 3 ZI(%) 3 95 % BI 4 4 ZI(%) 4 95 % BI 5 5 ZI(%) 5 95 % BI 64* ZI (%) 6 95 % BI Cliënten (,7),5-, (3,6) 3,-4, (,8),3-3, (,),9-, (,7),4-3, 794 (,5),-,9 Geslacht Man Vrouw (,5) 593(,8),-,8,6-3, (,8) (4,),-4, 3,3-4, (,7) 8(,9),9-3,8,3-3, (,) 96(,),7-3,,8-, (,4) 8(,8),9-3,,5-3, (,6) 35(,5,-3,3,-3, Leeftijd < > (,9) 47(,5) 38(,5) 397(,9) 87(,4),3-3,6,9-3,3,-,9,6-3,,-, (3,6) 8(4,) 9(3,9) 67(3,9) (,7),4-8,8,-8,,7-5,6 3,-4,9,8-4, (,8) 4(,7) (,5) 6(3,) 7(3,),-4,5,7-4,4,6-3,8,4-3,9,-4, (,5) (,4) 7(,3) 69(,3) 33(,),-,9,3-4,3,6-3,3,8-,9,5-3, (3,3) 4(3,) 8(,) 9(,7) 64(,5),5-4,,8-5,,5-3,,-3,3,-3, (,4) (,9) 34(,) (3,) 4(,),-5,,-3,4,6-3,,5-3,6,6-,9 Woonvorm -p.kamer Meerpersoonsk (,6) 4(3,),4-,8,6-3, (3,5) 4(3,8),9-4,3,8-5, (,6) 4(3,3),-3,3,4-4, (,) 39(,8),7-,5,-3,8 787^ 83^ (,8) 5(,9),4-3,,-3, (,6) 9(,),3-3,,6-3, Sanitair Eigen badkamer Eigen toilet (,) 58(,),6-,7,7-, (,) 58(,),6-,7,7-,8 Specialisme Somatiek Revalidatie Psychogeriatrie (,8) 4(4,7) 4(,4),5-3, 3,9-5,6,-, (3,6) 4(5,) 7(3,4),7-4,8 3,-8,,7-4, (,5) (3,6) 6(,9),9-3,4,-6,,3-3, (,7) 3(4,5) 79(,),-,3 3,-6,7,8-,8 36^ 65^ 5345^ 89(,8) 3(5,) 33(,5),3-3,5 3,6-7,,-, (3,3) 34(4,8) 78(,7),7-4, 3,5-6,7,4-, ZZP-score (,3) (,) 38(3,) 344(,4) 6(3,) 84(,) (,) 3(5,) 3(,8),-9,,6-7,6,-,3,3-4,,-,7,7-3,5,8-,8,4-3,3 4,-5,9,-7, (,) 6(3,5) 7(,8) 5(3,6) 3(3,) 9(5,8) (9,5),-65,8,-8,,-7,,7-6,,8-4,5,7-4,4,-5,9,-8,5 4,-8,3,7-8, (5,3) 9(3,8) 49(,9) 7(3,) (,) (,3) 3(3,9),-6,8,9-4,6,-4,,-7,,-3,8,-4,3,3-3,9,4-4,6,3-6,6,-3, (5,6) 4(,4) 59(,) 5(,8) 9(,4) 7(,5) 4(5,) (4,8),-35,4,-5,8,-4,6,5-3,5,6-,6,-,6,5-3,7,-5, 3,4-7,3,8-, (3,3) 4(,6) 73(3,3) 5(,3) 6(,9) 8(5,),-7,8,-3,4,-8,8,9-5,9,-3,,6-4,,6-3,4,3-6, 3,6-7,5,-4, (,7) (4,7) 7(,9) 74(3,7) 3(,4) 3(,4) 9(4,6),5-3,8,-49,,-,,7-8,3,5-,3 3,-4,6,8-,4,5-4, 3,-6,5,-8,4 *Hierbij een aantal individuele verpleeghuizen, een aantal verpleeghuizen neemt vaker dan één keer per jaar deel aan het prevalentieonderzoek. registreerd vanaf 6 3 woonvorm, specialisme en ZZP-score is voor 5 cliënten niet geregistreerd 4 woonvorm, specialisme en ZZP-score is voor 5 cliënten niet geregistreerd 5 woonvorm en specialisme^ zijn voor 88 cliënten niet geregistreerd, ZZP-score is voor 895 cliënten niet geregistreerd 8

9 Tabel 3 toont het aantal en de prevalentie van infecties naar klinisch beeld voor de totale periode -6 en per jaar uitgesplitst. De meest voorkomende infecties op de registratiedag zijn de UWI s (,8%, 95%BI:,6,9) en LLWI s (,6%, 95%BI:,5,7). Van de UWI s is 7,8% gerelateerd aan het gebruik van een urethrakatheter. De prevalentie van de UWI s was hoogst in (,%) en daarna varieert de prevalentie tussen,6-,%. De UWI s gerelateerd aan het urethrakatherergebruik is het hoogst in 4 (,7%). In 3 en in 5 is er een kleine daling aan de UWI s gerelateerd aan het urethrakathetergebruik (4,8% en 4,9% respectievelijk) te zien. De prevalentie van de LLWI s was het hoogst in (,%). In 6 (,7%) is de prevalentie van de LLWI s hoger dan in de voorgaande jaren (,3%-,4%). Tabel 3. Aantal zorginfecties en percentages naar klinisch beeld totaal periode en per jaar. TOTAAL (%) TOTAAL (%) 3 (%) 4 (%) 5 (%) 6 (%) (N=37) 95% BI (N=3597) (N=433) (N=638) (N=9398) (N=794) Sepsis/bacteriëmie (<,),-, 4 (,) (<,) 4 (<,) 9 (<,) (<,) Infectie van de onderste 89 (,6),5-,7 39 (,) 3 (,6) (,3) 5 (,4) 55 (,7) luchtwegen Urineweginfectie Urethrakatheter 55 (,8) 9 (7,8),6-,9 3,6-9,8 74 (,) 4 (8,9) 8 (,) (4,8) 9 (,6) 9 (,7) 74 (,9) 6 (4,9) 3 (,6) (5,4) gerelateerd Gastro-intestinale infectie 45 (,),-, 9 (,3) (<,) 4 (,) 7 (<,) 4 (,) Bacteriële conjunctivitis 43 (,),-, 9 (,3) 8 (,) (,) (<,) 5 (<,) In Figuur 4 wordt de prevalentie van de verschillende infecties weergegeven per periode. Er wordt onderscheid gemaakt tussen LLWI, UWI, GI, BC en sepsis. Voor alle zorginfecties geldt dat de prevalentie wordt uitgedrukt als percentage van het totaal aantal geïncludeerde cliënten. Figuur 4. Jaarlijkse prevalentie van de verschillende infecties. 9

10 5 Antimicrobiële middelen Op de registratiedag gebruikt 567 van 37 (5,%) van de cliënten antimicrobiële middelen. Het percentage van antimicrobieel middel gebruik varieert op het jaarlijks niveau van 4,9% in tot 6,% in 6. Bij 684 van 838 (8,6%) van de cliënten werden antimicrobiële middelen gegeven voor de behandeling van één of meerdere zorginfectie(s). De zorginfectie, die met de antimicrobiële middelen wordt behandeld, hoeft niet één van de vijf infecties te zijn die binnen het SNIV-prevalentie onderzoek wordt geregistreerd. Dit kan ook een zorginfectie zijn die niet binnen SNIV wordt geregistreerd. Het gebruik van antimicrobiële middelen bij cliënten met zorginfectie is gestegen van 76,% in tot 88,7% in 6. In 4 was het gebruik van antimicrobiële middelen van cliënten met zorginfectie het laagst (7,%). Sinds 4 is het mogelijk om ook de antimycotica te registreren. Het percentage cliënten dat met antimycotica werd behandeld is laag (van,3% voor cliënten met een zorginfectie en tot 3% voor cliënten zonder zorginfectie). De toename in het gebruik van antimicrobiële middelen kan beïnvloed zijn door deze aanpassing in het protocol. Op de registratiedag gebruikt 883 van 343 (3,%) van de cliënten zonder zorginfectie antimicrobiële middelen. De prevalentie van antimicrobieel middel gebruik bij cliënten zonder zorginfectie varieert tussen,3% in en 4,3% 6. De indicatie voor het antimicrobieel middel gebruik is niet binnen het SNIV prevalentieonderzoek in deze periode geregistreerd. Tabel 4a toont het percentage antimicrobieel middel gebruik voor alle cliënten in -6 uitgesplitst met en zonder zorginfectie. Tabel 4a. Antimicrobieel middel gebruik in verpleeghuizen, totaal en per jaar in periode -6 naar zorginfectie. Aantal cliënten Aantal AB gebruiker % AB gebruik Aantal cliënten Met zorginfectie Aantal AB gebruiker % AB gebruik Aantal cliënten Zonder zorginfectie Aantal AB gebruiker % AB gebruik Antibioticagebruik * 5,% ,6% ,% ,9% ,% ,3% * 5,3% ,% ,% * 4,% 4 7,% ,6% ,6% ,6% ,4% ,% 69 88,7% ,3% *AB gebruik is niet geregistreerd voor 4 cliënten in totale populatie, voor 5 in 3 en voor 5 cliënten in 4 In Figuur 5 wordt het antimicrobieel middel gebruik per jaar weergegeven. Sinds is de prevalentie van de cliënten met antimicrobieel middel gebruik op de registratiedag significant gestegen van 4,9% in tot 6,% in 6 (p voor trend <,). Figuur 5. Antimicrobieel middel gebruik per jaar.

11 In tabellen 4b en 4c wordt het antimicrobieel middel gebruik met en zonder infectie per antimicrobieel soort totaal en in periode -6 weergegeven. Van alle cliënten met en zonder zorginfectie wordt nitrofurantoïne, amoxicilline/clavulaanzuur en ciprofloxacine meest gegeven. Levomycine, chlooramfenicol en fosfomycine worden meer gebruikt in de groep cliënten met zorginfectie dan in de groep zonder zorginfectie. Azitromycine, flucloxacilline en norfloxacine worden meer gebruikt in de groep cliënten zonder zorginfectie dan in de groep cliënten met zorginfectie. Tabel 4b. Antimicrobieel middel gebruik per antimicrobieel soort voor cliënten met infectie. TOTAAL (%) (%) 3 (%) 4 (%) 5 (%) 6 (%) (N=684) (N=99) (N=96) (N=) (N=9) (N=69) Nitrofurantoïne 75 (5,6) 9 (9,) 5 (6,) 34 (33,7) 63 (8,8) 34 (5,5) Amoxicilline/Clavulaanzuur 65 (4,) 7 (7,3) (,8) 8 (7,8) 53 (4,) 47 (7,8) Ciprofloxacine (Fluorochinolonen) 7 (7,) 8 (8,) (,4) 7 (6,8) 47 (,5) 35 (6,) Trimethroprim 4 (5,8) 8 (8,) 6 (6,3) 5 (5,) (4,6) (6,5) Doxycycline 33 (4,8) 3 (3,) 5 (5,) 6 (5,9) (5,5) 7 (4,) Amoxicilline 3 (4,4) 6 (6,) 5 (5,) (,) (5,) 6 (3,6) Fosfomycine 9 (,7) (,) (,) 4 (4,) (,9) (6,5) Trimethroprim/Sulfamethoxazol 8 (,6) 3 (3,) 9 (9,4) (,) 3 (,4) (,) Chlooramfenicol 7 (,5) 3 (3,) (,) 3 (3,) 7 (3,) (,) Levofloxacine (Fluorochinolonen) 5 (,9) 6 (6,) 3 (3,) 6 (5,9) Overig 55 (8,) 5 (5,) (,4) 5 (5,) (5,) 4 (8,3) Tabel 4c. Antimicrobieel middel gebruik per antimicrobieel soort voor cliënten zonder infectie. TOTAAL (%) (%) 3 (%) 4 (%) 5 (%) 6 (%) (N=883) (N=79) (N=6) (N=58) (N=3) (N=37) Nitrofurantoïne 59 (9,3,) 7 (,5) 4 (35,3) 48 (3,4) 77 (36,) 76 (3,9) Amoxicilline/Clavulaanzuur 94 (,6) 8 (,) 5 (,9) (,7) 3 (,8) 8 (8,8) Ciprofloxacine (Fluorochinolonen) 67 (7,6) 9 (,4) (8,6) 7 (,8) (4,7) (6,6) Miconazol 5 (5,9) ~ ~ ~ 4 (,9) 48 (5,) Ketoconazol 47 (5,3) ~ ~ ~ 3 (,4) 44 (3,9) Trimethroprim 46 (5,) (,5) 4 (3,4) 9 (5,7) 6 (7,5) 5 (4,7) Doxycycline 43 (4,9) 7 (8,9) 5 (4,3) 8 (5,) 4 (6,6) 9 (,8) Amoxicilline 34 (3,9) (,5) 3 (,6) 6 (3,8) 9 (4,) 4 (4,4) Azitromycine 34 (3,9) 4 (5,) 4 (3,4) 5 (3,) (5,) (3,) Flucloxacilline 3 (4,3) 6 (7,6) 5 (4,3) 6 (3,8) 6 (,8) 8 (,5) Overig 79 (9,9) (5,3) (8,) 9 (8,4) 48 (,5) 4 (,6) ~ vanaf 5 registratie antimycotica : keer niet geregistreerd, 3: 6 keer niet geregistreerd, 4: 8 keer niet geregistreerd, 5: 3 keer niet geregistreerd Het gebruik van nitrofurantoïne is in 6 in beide groepen lager dan in de jaren ervoor. In het gebruik van amoxicilline/clavulaanzuur bij de cliënten met een zorginfectie zien we een stijging van het gebruik in 5 en 6 vergelijking met de jaren ervoor. Bij de cliënten zonder zorginfectie is het gebruik gedaald. Het gebruik van ciprofloxacine varieert in de loop van de jaren voor cliënten met een zorginfectie. Daartegenover is het gebruik van ciprofloxacine in 6 nog steeds laag in vergelijking met de jaren voor 5 bij de cliënten zonder zorginfectie.

12 6 Hulpmiddelengebruik Tabel 5 toont voor de hele periode -6 en per jaar uitgesplitst het aantal, percentage cliënten en de 95% betrouwbaarheidsinterval dat op de dag van registratie een medisch hulpmiddel had. Het gebruik van een urethrakatheter was het hoogst (7,%) van alle medische hulpmiddelen. Het gebruik van urethrakatheter is licht gestegen van 6,6% in tot 7,% in 6 (p voor trend <,). Het aantal andere hulpmiddelen blijft ongeveer gelijk in de loop van tijd. Tabel 5. Medisch hulpmiddelengebruik totaal periode en per jaar. Hulpmiddelengebruik TOTAAL (%) TOTAAL (%) 3 (%) 4 (%) 5 (%) 6 (%) (N=37) 95% BI (N=3597) (N=433) (N=638) (N=9398) (N=794) Urethrakatheter 3 (7,) 6,9 7,4 38 (6,6) 9 (7,) 444 (7,) 693 (7,4) 565 (7,) Suprapubische 599 (,9),8, 63 (,8) 8 (,) 6 (,8) 87 (,) 5 (,9) katheter Perifere katheter 5 (<,),, (,3) (<,) 5 (<,) 4 (<,) 4 (<,) Tracheostoma 55 (,),, 6 (,4) 6 (,) (,) 9 (,) 3 (,) PEG katheter 377 (,),,3 63 (,8) 5 (,3) 68 (,) 7 (,) 87 (,) BI, betrouwbaarheidsinterval (berekend volgens Wilson).

13 7 Micro-organismen Het is mogelijk om volgens de definities van SNIV een zorginfectie vast te stellen zonder dat er laboratoriumdiagnostiek is aangevraagd. In tabel 6a wordt het aantal zorginfecties, waarbij kweek of laboratoriumdiagnostiek is verricht, weergegeven. Bij 83 van de 849 zorginfecties (33%) is een kweek afgenomen of laboratoriumdiagnostiek verricht en is de verwekker (micro-organisme) van de zorginfectie bekend. Bij 67% van de zorginfecties is de verwekker niet bekend (geen kweek gedaan of kweek negatief). Tabel 6a. Aantal zorginfecties en het aantal kweken en percentage totaal periode. Aantal zorginfecties Kweek (%) Sepsis/bacteriëmie 7 (33) Infectie van de onderste luchtwegen 89 () Urineweginfectie 55 9 (4) Gastro-intestinale infectie (73) Bacteriële conjunctivitis 43 3 (7) Totaal (33) In tabel 6b wordt het aantal kweken per jaar weergegeven. De kweekaantallen per jaar blijven ongeveer hetzelfde. Er zijn geen trends te zien. Tabel 6b. Aantal kweken per zorginfectie per jaar Sepsis/bacteriëmie Infectie van de onderste luchtwegen* Urineweginfectie* Gastro-intestinale infectie* Bacteriële conjunctivitis* Totaal *De deelnemers aan de LPZ registreren geen micro-organismen. Hierdoor is het aantal zorginfecties in tabel 6a, 6b, 6c en 6d niet gelijk. Voor het totaal aantal zorginfecties per jaar, zie Tabel 3. Aantal zorginfecties naar klinisch beeld totaal periode en per jaar Tabel 6c geeft een overzicht van de gevonden micro-organismes bij de geregistreerde infecties voor de hele periode -6. Het is mogelijk om per infectie maximaal twee verwekkers te registreren. Hierdoor worden meerdere microorganismes in de tabel weergegeven. Bij bacteriële conjunctivitis is alleen Proteus mirabilis en polymicrobieel als micro-organisme geregistreerd. 3

14 Tabel 6c. Het aantal en percentage infecties waarbij kweken zijn afgenomen of laboratoriumdiagnostiek is verricht en de meest aangetoonde micro-organismen per type zorginfectie voor de periode -6. Zorginfectie N Micro-organisme Aantal zorginfecties met micro-organisme Percentage (% ) gekweekt totaal aantal zorginfectie Sepsis/bacteriëmie Erysipelothrix rhusiopathiae Staphylococcus aureus Escherichia coli Providencia stuartii Streptococcus gordonii polymicrobieel Infectie van de onderste luchtwegen* 89 polymicrobieel Leuconostoc species Moraxella catarrhalis Staphylococcus aureus Proteus mirabilis Pseudomonas aeruginosa Klebsiella pneumoniae Candida albicans Hafnia alvei Staphylococcus aureus 8 4 > > > > > > > > Urineweginfectie* 55 Escherichia coli Proteus mirabilis polymicrobieel Klebsiella pneumoniae Pseudomonas aeruginosa Staphylococcus aureus Enterococcus faecalis > Gastro-intestinale infectie* 45 Norovirus Clostridium difficile Escherichia coli Adeno-associated virus Human calici virus Bacteriële conjunctivitis* 43 polymicrobieel Proteus mirabilis 5 *De deelnemers aan de LPZ registreren geen micro-organismen. Hierdoor is het aantal zorginfecties in tabel 6a, 6b, 6c en 6d niet gelijk. Over het algemeen worden er weinig microbiologisch onderzoek aangevraagd in de verpleeghuizen. Bij verdenking van gastro-intestinale infecties wordt het meest frequent patiëntmateriaal afgenomen. Bij de gastro-intestinale infecties wordt het Norovirus het meest gedetecteerd (44%). In deze tabel zijn het aantal infecties waarbij Norovirus en/of Clostridium diffile als micro-organisme is geregistreerd, aangegeven. Van alle urineweginfecties, waarbij microbiologisch onderzoek is aangevraagd, wordt Escherichia coli het meest aangetoond (5%). Tot 5 was het mogelijk om bij de urineweginfecties de kweekuitslag polymicrobieel te registreren. Deze uitslag is twijfelachtig bij de urineweginfecties. Wanneer er meer dan twee micro-organismen worden geregistreerd is het namelijk mogelijk dat de kweek verontreinigd is. Het is dan onduidelijk wat de verwekker is van de urineweginfectie. In tabel 6d is een overzicht van de gevonden micro-organismes bij de geregistreerde infecties per jaar weergegeven. De aantallen blijven klein. Er zijn geen trends te zien bij het aanvragen van laboratoriumdiagnostiek. 4

15 Tabel 6d. Het aantal en percentage infecties waarbij kweken zijn afgenomen of laboratoriumdiagnostiek is verricht en de meest aangetoonde micro-organismen per type zorginfectie per jaar. Zorginfectie Micro-organisme Sepsis/bacteriëmie Infectie van de onderste luchtwegen* Urineweginfectie* Gastro-intestinale infectie* Bacteriële conjunctivitis* Staphylococcus aureus Escherichia coli Providencia stuartii Streptococcus gordonii polymicrobieel Erysipelothrix rhusiopathiae polymicrobieel Leuconostoc species Moraxella catarrhalis Staphylococcus aureus Candida albicans Klebsiella pneumonie Proteus mirabilis Pseudomonas aeruginosa Escherichia coli Hafnia alvei Escherichia coli Proteus mirabilis polymicrobieel Enterococcus faecalis Pseudomonas aeruginosa Klebsiella pneumoniae Klebsiella oxytoca Staphylococcus aureus Klebsiella ornitolytica Escherichia species Streptococcus agalactiae Morganella morganii Staphylococcus aureus Norovirus Clostridium difficile Escherichia coli Adeno-associated virus Human calici virus Proteus mirabilis polymicrobieel (3) (5) (3) (3) 8 (4) (3) (3) 3 (3) 8 (89) () (5) (5) (9) (4) (5) (4) () () 4 (5) (3) 5 (6) () (5) (5) (5) (5) 3 (4) 7 (8) () () 3 (3) (,) (7) (7) (7) (4) 4 () () () () 9 (7) 7 (5) 3 () (<,) (<,) 4 (3) (<,) () (4) () () (5) () (4) () () (6) 7 (5) () () () (<,) (<,) 3 () (7) (7) *De deelnemers aan de LPZ registreren geen micro-organismen. Hierdoor is het aantal zorginfecties in tabel 6a, 6b, 6c en 6d niet gelijk. Voor het totaal aantal zorginfecties per jaar, zie Tabel 3. Aantal zorginfecties naar klinisch beeld totaal periode en per jaar. 7. Bijzonder (resistente) micro-organismen (BRMO s) 7.. Dragerschap BRMO s Sinds wordt geregistreerd of de cliënt drager is van een BRMO (MRSA, ESBL of VRE), Clostridium difficile of norovirus. Dit betekent dat de cliënt op dit moment niet aantoonbaar de verwekker bij zich hoeft te dragen, maar is wel in het (recente) verleden aangetoond. Van alle cliënten is,% bewezen drager van een BRMO. De ESBL s zijn meest geïsoleerd van alle BRMO s (,6%). Minder dan,% is een drager van of is in recente verleden positief getest op Clostridium difficile. Voor norovirus geldt hetzelfde: minder,% is een drager van of is in recente verleden positief getest op norovirus, zie tabel 7a. Het betreft hier geen instellingsbrede screeningskweken maar de toevalsbevindingen. Hierdoor kan het aantal BRMO s lager zijn omdat niet alle cliënten zijn gediagnostiseerd. In tabel 7a wordt het aantal en percentage BRMO s, dat is gekweekt, weergegeven. In tabel 7b wordt weergegeven hoeveel dragers met een bijzonder resistent micro-organisme (BRMO) zijn geregistreerd per jaar. De percentages zijn berekend per totale cliënten per jaar. 5

16 Tabel 7a Dragerschap BRMO, Clostridium difficile of Norovirus -6. Frequentie Percentage % (N=37) BRMO 438,4 MRSA* 9,3 ESBL* 3, VRE* 5 <, Clostridium difficile 9 <, Norovirus 3 <, * MRSA= methicilline resistente Staphylococcus aureus, ESBL= extended-spectrum beta-lactamase, VRE= vancomycine resistente Enterococcus. Tabel 7b Dragerschap BRMO, Clostridium difficile of norovirus per jaar. (%) 3 (%) 4 (%) 5 (%) 6 (%) (N=3567) (N=433) (N=638) (N=9368) (N=794) BRMO 36 (,) 33 (,8) 79 (,3) 5 (,6) 4 (,8) MRSA* 3 (<,) 4 (,) 34 (,5) 8 (,3) (,3) ESBL* 3 (,9) 3 (,6) 43 (,7) (,) 3 (,3) VRE* (<,) (<,) 7 (<,) 5 (<,) Clostridium difficile (<,) (<,) (<,) 9 (<,) 4 (<,) Norovirus 8 (,) (<,) (,) 4 (<,) 7(<,) * MRSA= methicilline resistente Staphylococcus aureus, ESBL= extended-spectrum beta-lactamase, VRE= vancomycine resistente Enterococcus Er lijkt een stijging van het aantal bekende BRMO s te zijn van,% in tot,8% in 6. Binnen de groepen zijn de verschillen erg klein. Vanwege lage aantallen zijn geen trends te zien Infecties met BRMO s Indien als verwekker een Staphylococcus aureus, Enterococcus faecium, Enterobacteriaceae, Acinetobacter spp., Pseudomonas aeruginosa, Stenotrophomonas malthophilia of Streptococcus pneumoniae wordt geregistreerd (zie Protocol en dataspecificaties SNIV prevalentieonderzoek verpleeghuizen, tabel 8 Specifieke verwekkers ) dan wordt door middel van een getal van t/m 4 of ONB het resistentiepatroon aangegeven (zie Protocol en dataspecificaties SNIV prevalentieonderzoek verpleeghuizen, tabel Resistentiepatroon. Sinds 4 wordt het resistentiepatroon geregistreerd indien verwekker een van de bovengenoemde is. In het totaal is er 5 keer bij een resistentiepatroon geregistreerd. Hiervan is in 49 gevallen (47%) onbekend (ONB) waarde geregistreerd en 37 keer (35%) betrof het een gevoelige stam. Negentien keer (8%) is er een resistente resistentiepatroon ingevuld. Omdat er veel onbekend bij deze variabele is ingevuld, kunnen deze resultaten een onderschatting zijn van de actuele situatie. In tabel 8a wordt weergegeven hoeveel infecties met BRMO/ het resistentiepatroon zijn geregistreerd. Het percentage wordt berekend over het totaal aantal kweken dat is gedaan. Van de resistente Enterobacteriaceae is,8% quinolonen en aminoglycosiden resistent en ook,8% is voor cefalosporinen en carbapenem resistent. 6

17 Tabel 8a. Zorginfecties waarvoor een BRMO is geregistreerd 4-6. Aantal ZI (N=83*) Percentage 95%BI MRSA**,4,-, VRE** Enterobacteriaceae: Quinolonen én Aminoglycosiden resistent 5,8,8-4, 3e generatie cefalosporinen resistent 4,4,6-3,6 3e generatie cefalosporinen én carbapenem resistent 5,8,8-4, Carbapenem resistent,7,-,5 Acinetobacter spp: Quinolonen én Aminoglycosiden resistent Carbapenem resistent Pseudomonas aeruginosa: 3 of meer van 3e generatie cefalosporinen, Quinolonen én Aminoglycosiden, piperacilline resistent,7,-,5 Carbapenem resistent Stenotrophomonas maltophilia: Cotrimoxazole resistent Streptococcus pneumoniae: Vancomycine en/of Penicillinegroep resistent *Het aantal infecties waarbij een kweek is afgenomen **MRSA=Meticilline Resistente Staphylococcus aureus; VRE=Vancomycine resistente Enterococcus. De resistentie van BRMO s is m.i.v. april 4 geregistreerd. Tabel 8b. Het aantal en percentage zorginfecties per jaar waarvoor een BRMO is geregistreerd. 4 (N=6) 95%BI 5 (N=58) 95%BI 6 (N=6) 95%BI MRSA* (,7),3-8,9 VRE* Enterobacteriaceae: Quinolonen én Aminoglycosiden resistent 4 (6,7),6-5,9 (,7),3-9, 3e generatie cefalosporinen resistent (,7),3-8,9 (,7),3-9, (3.3),9-,4 3e generatie cefalosporinen én carbapenem (,7),3-8,9 (3,4),-,7 (3.3),9-,4 resistent Carbapenem resistent (,7),3-8,9 (,7),3-9, Acinetobacter spp: Quinolonen én Aminoglycosiden resistent Carbapenem resistent Pseudomonas aeruginosa: 3 of meer van 3e generatie cefalosporinen, Quinolonen én Aminoglycosiden, piperacilline resistent (,7),3-9, (,7),3-8,9 Carbapenem resistent Stenotrophomonas maltophilia: Cotrimoxazole resistent Streptococcus pneumoniae: Vancomycine en/of Penicillinegroep resistent *Het aantal infecties waarbij een kweek is afgenomen **MRSA=Meticilline Resistente Staphylococcus aureus; VRE=Vancomycine resistente Enterococcus. De resistentie van BRMO s is m.i.v. april 4 geregistreerd. In Tabel 8b wordt het aantal en percentage zorginfecties met BRMO en het resistentiepatroon per jaar weergegeven. De aantallen zijn zeer klein. In 4 waren er meer resistente Enterobacteriaceae dan in 5 en 6. De 3e generatie cefalosporinen resistent is in 6 hoger dan in 5. 7

18 8 Conclusie In deze referentiecijfers worden de gegevens weergegeven die zijn verzameld in het kader van het prevalentieonderzoek in de verpleeghuizen tussen en 6. De referentiecijfers zijn bedoeld als leidraad om in de eigen instelling de prevalentie van infectieziekten te kunnen duiden. Hieronder zijn de bevindingen van de resultaten samengevat. In totaal zijn er gegevens verzameld van 37 cliënten uit 4 zorggroepen (64 locaties) gedurende tien periodes in -6. Het aantal deelnemers per meting is toegenomen in de loop van de tijd. Er is een sterke toename van deelnemers in 4 en 5 te zien. In 6 is het aantal deelnemers minder dan in 5. Gemiddeld hebben 3 verpleeghuislocatie aan de surveillance deelgenomen per keer (range: 5-5). Er werden 849 infecties geregistreerd, wat neerkomt op een prevalentie van zorginfecties van,7%. Er is een significante daling in de prevalentie van infecties te zien, van 3,8% in naar,6% in 6. Een uitsplitsing van de prevalentie van zorginfecties op cliëntkarakteristieken laat zien dat het infectiepercentage van zorginfecties significant verschilt per leeftijdscategorie (een hoger infectiepercentage bij een leeftijd van 6 jaar en ouder (,9% 95%BI:,3-3,6), per woonvorm (meer infecties bij cliënten die op de meerpersoonskamers wonen (3,%, 95%BI:,6 3,4) en per specialisme (hoger infectiepercentage bij revalidatie (4,7%, 95%BI: , p<,), zie tabellen a en b). Deze trends zijn ook te zien als de resultaten per jaar worden uitgesplitst. Sinds is er een significante afname te zien in de prevalentie van UWI s en LLWI s op de registratiedag. Voor UWI s is de daling van,% in tot,6% in 6 (p voor trend <,). 7,8% van de UWI s zijn gerelateerd aan het gebruik van een urethrakatheter. De UWI s gerelateerd aan het urethrakatherergebruik is er een kleine daling in 3 (4,8%) en in 5 (4,9%) te zien. Voor LLWI s is de daling van,% in tot,7% in 6 (p voor trend <,5). De prevalentie van LLWI s was in 5 het laagst,3%. Het gebruik van een urethrakatheter was het hoogst (7,%) van alle medische hulpmiddelen op de registratiedag. Dit is niet gerelateerd of een cliënt een zorginfectie had maar wordt voor alle cliënten geregistreerd. Op jaarlijks niveau is het gebruik van urethrakatheter gestegen van 6,6% in tot 7,4% in 5 (p voor trend <,). In 6 was het gebruik van urethrakatheter weer klein beetje gedaald naar 7,%. Het aantal andere hulpmiddelen blijft ongeveer gelijk in de loop van tijd. Het gemiddelde percentage cliënten dat antimicrobiële middelen gebruikt op de registratiedag is 5,%. 8,6 % van de cliënten kreeg antimicrobiële middelen voor de behandeling van één of meerdere zorginfectie(s) en 3,% kreeg antimicrobiële middelen om andere redenen. Het gebruik van antimicrobiële middelen varieert tussen (4,9%) en 6 (6,%). Sinds 4 wordt het gebruik van antimycotica geregistreerd. Het percentage cliënten dat met antimycotica werd behandeld in 4-6 is,3% voor cliënten met een zorginfectie en tot 3% voor cliënten zonder zorginfectie. Over het algemeen wordt er weinig microbiologisch onderzoek aangevraagd in de verpleeghuizen. Bij verdenking van gastro-intestinale infecties wordt het meest patiëntmateriaal afgenomen. Bij de gastro-intestinale infecties wordt het Norovirus het meest gedetecteerd (44%). Van alle urineweginfecties waarbij microbiologisch onderzoek is aangevraagd wordt Escherichia coli het meest aangetoond (5%). Bij 83 van de 849 zorginfecties (33%) is kweek afgenomen of laboratoriumdiagnostiek verricht en is de verwekker (micro-organisme) van de zorginfectie bekend. Bij 67% van de zorginfecties in de verwekker niet bekend omdat geen kweken zijn afgenomen of laboratoriumdiagnostiek niet is verricht. De kweekaantallen per jaar blijven ongeveer hetzelfde, met lage aantallen waardoor geen trends te zien zijn. Sinds wordt geregistreerd of de cliënt bewezen drager is van een BRMO (MRSA, ESBL of VRE), Clostridium difficile of norovirus. Het percentage infecties waarbij een BRMO als verwekker is gekweekt is laag. Van alle cliënten is,4% bewezen drager van een BRMO. De ESBL s zijn meest geïsoleerd van alle BRMO s (,%). Minder dan,% is een drager van of is in recent verleden getest met Clostridium difficile. Voor norovirus geldt hetzelfde: minder,% is een drager van of is in recent verleden getest met norovirus. Er lijkt een stijging van bekende BRMO dragers te zijn van,% in tot,8% in 6. Binnen de groepen zijn de verschillen erg klein. Er zijn geen trends te zien vanwege kleine aantallen. 8

19 Sinds 4 wordt het resistentiepatroon geregistreerd bij zorginfecties. In 49% van de gevallen is er een waarde onbekend (ONB) geregistreerd en 35% van de gevallen betreft het een gevoelig micro-organisme. Van de resistente Enterobacteriaceae is,8% quinolonen en aminoglycosiden resistent en ook,8% cefalosporinen en carbapenem resistent. In 4 waren er meer resistente Enterobacteriaceae dan in 5 en 6. Omdat er veel onbekend bij deze variabele is ingevuld, kunnen deze resultaten een onderschatting zijn van de actuele situatie. 9

Landelijke Jaarcijfers 2015: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen. PREZIES versie: juni 2016 Documentversie: 1.0

Landelijke Jaarcijfers 2015: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen. PREZIES versie: juni 2016 Documentversie: 1.0 Landelijke Jaarcijfers 2015: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: juni 2016 Documentversie: 1.0 Landelijke Jaarcijfers PO 2015 Versie: 1.0 Pagina 1 van 16 Inhoudsopgave Rapportage PREZIES

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK (voorbeeld)

PLAN VAN AANPAK (voorbeeld) Cib A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl T 030 274 91 11 F 030 274 29 71 info@rivm.nl Auteur Kati Halonen PLAN VAN AANPAK (voorbeeld) SNIV Surveillance Netwerk

Nadere informatie

Landelijke Jaarcijfers 2015: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen Academische ziekenhuizen PREZIES versie: juni 2016 Documentversie: 1.

Landelijke Jaarcijfers 2015: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen Academische ziekenhuizen PREZIES versie: juni 2016 Documentversie: 1. Landelijke Jaarcijfers 2015: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen Academische ziekenhuizen PREZIES versie: juni 2016 Documentversie: 1.0 Landelijke Jaarcijfers PO 2015 Versie: 1.0 Pagina 1 van 17 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Referentiecijfers 2007 t/m 2014: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: augustus 2015 Documentversie: 6.0

Referentiecijfers 2007 t/m 2014: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: augustus 2015 Documentversie: 6.0 Referentiecijfers 2007 t/m 2014: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: augustus 2015 Documentversie: 6.0 PREZIES - Augustus 2015 Versie: 6.0 Pagina 1 van 22 Inhoudsopgave 1 Key points... 3

Nadere informatie

Protocol en dataspecificaties SNIV Prevalentieonderzoek Verpleeghuizen. Versie: April/November 2019

Protocol en dataspecificaties SNIV Prevalentieonderzoek Verpleeghuizen. Versie: April/November 2019 A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 postbak 75 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl Protocol en dataspecificaties SNIV Prevalentieonderzoek Verpleeghuizen T 030 274 2445 F 030 274 4409 sniv@rivm.nl

Nadere informatie

Jaarcijfers 2017: Prevalentieonderzoek topklinische ziekenhuizen PREZIES versie: maart 2018 Documentversie: 1.0

Jaarcijfers 2017: Prevalentieonderzoek topklinische ziekenhuizen PREZIES versie: maart 2018 Documentversie: 1.0 Jaarcijfers 2017: Prevalentieonderzoek topklinische ziekenhuizen PREZIES versie: maart 2018 Documentversie: 1.0 Topklinische ziekenhuizen Jaarcijfers PO 2017 Versie: 1.0 Pagina 1 van 17 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Landelijke Jaarcijfers 2015: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen. Topklinische ziekenhuizen. PREZIES versie: juni 2016 Documentversie: 1.

Landelijke Jaarcijfers 2015: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen. Topklinische ziekenhuizen. PREZIES versie: juni 2016 Documentversie: 1. Landelijke Jaarcijfers 2015: Prevalentieonderzoek PREZIES versie: juni 2016 Documentversie: 1.0 Landelijke Jaarcijfers PO 2015 Versie: 1.0 Pagina 1 van 18 Inhoudsopgave Rapportage PREZIES Prevalentiemeting

Nadere informatie

Jaarcijfers 2017: Prevalentieonderzoek academische ziekenhuizen PREZIES versie: maart 2018 Documentversie: 1.0

Jaarcijfers 2017: Prevalentieonderzoek academische ziekenhuizen PREZIES versie: maart 2018 Documentversie: 1.0 Jaarcijfers 2017: Prevalentieonderzoek academische ziekenhuizen PREZIES versie: maart 2018 Documentversie: 1.0 Academische ziekenhuizen Jaarcijfers PO 2017 Versie: 1.0 Pagina 1 van 15 2 Inhoudsopgave Rapportage

Nadere informatie

Landelijke Jaarcijfers 2015: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: juni 2016 Documentversie: 1.0

Landelijke Jaarcijfers 2015: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: juni 2016 Documentversie: 1.0 Landelijke Jaarcijfers 2015: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: juni 2016 Documentversie: 1.0 Landelijke Jaarcijfers PO 2015 Versie: 1.0 Pagina 1 van 20 Inhoudsopgave Rapportage PREZIES

Nadere informatie

Referentiecijfers 2014 t/m 2017: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: november 2018 Documentversie: 1.0

Referentiecijfers 2014 t/m 2017: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: november 2018 Documentversie: 1.0 Referentiecijfers 2014 t/m 2017: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: november 2018 Documentversie: 1.0 PREZIES - november 2018 Versie: 1.0 Pagina 1 van 18 Inhoudsopgave 1 Key points... 3

Nadere informatie

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes 10:51 dinsdag, juli 21, 2015 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar Februari-2015 Aanlever ID 7594 Datum ingelezen 27/05/2015 Aantal patiënten 1208 Aantal isolaten 2056 Aantal isolaten

Nadere informatie

Referentiecijfers 2014 t/m 2016: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: juli 2017 Documentversie: 1.0

Referentiecijfers 2014 t/m 2016: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: juli 2017 Documentversie: 1.0 Referentiecijfers 2014 t/m 2016: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: juli 2017 Documentversie: 1.0 PREZIES - Juli 2017 Versie: 1.0 Pagina 1 van 19 Inhoudsopgave 1 Key points... 3 2 Introductie...

Nadere informatie

Jaarcijfers 2018: Topklinische ziekenhuizen PREZIES versie: februari 2019 Documentversie: 1.0

Jaarcijfers 2018: Topklinische ziekenhuizen PREZIES versie: februari 2019 Documentversie: 1.0 Jaarcijfers 2018: e ziekenhuizen PREZIES versie: februari 2019 Documentversie: 1.0 Prevalentie Jaarcijfers PO 2018 Versie: 1.0 Pagina 1 van 15 2 Rapportage PREZIES Prevalentiestudie 2018. Deze rapportage

Nadere informatie

Jaarcijfers 2017: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: maart 2018 Documentversie: 1.0

Jaarcijfers 2017: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: maart 2018 Documentversie: 1.0 Jaarcijfers 2017: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: maart 2018 Documentversie: 1.0 e Jaarcijfers PO 2017 Versie: 1.0 Pagina 1 van 17 2 Inhoudsopgave Rapportage PREZIES Prevalentiestudie

Nadere informatie

Jaarcijfers 2016: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: april 2017 Documentversie: 2.0

Jaarcijfers 2016: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: april 2017 Documentversie: 2.0 Jaarcijfers 2016: Prevalentieonderzoek ziekenhuizen PREZIES versie: april 2017 Documentversie: 2.0 e Jaarcijfers PO 2016 Versie: 2.0 Pagina 1 van 12 2 Inhoudsopgave Rapportage PREZIES Prevalentiestudie

Nadere informatie

Jaarcijfers 2016: Prevalentieonderzoek academische ziekenhuizen PREZIES versie: april 2017 Documentversie: 2.0

Jaarcijfers 2016: Prevalentieonderzoek academische ziekenhuizen PREZIES versie: april 2017 Documentversie: 2.0 Jaarcijfers 2016: Prevalentieonderzoek academische ziekenhuizen PREZIES versie: april 2017 Documentversie: 2.0 Academische ziekenhuizen Jaarcijfers PO 2016 Versie: 2.0 Pagina 1 van 12 2 Inhoudsopgave Rapportage

Nadere informatie

Protocol en dataspecificaties SNIV Prevalentieonderzoek Verpleeghuizen. Versie: April/November 2017

Protocol en dataspecificaties SNIV Prevalentieonderzoek Verpleeghuizen. Versie: April/November 2017 Protocol en dataspecificaties SNIV Prevalentieonderzoek Verpleeghuizen Versie: April/November 2017 A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 postbak 75 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl T 030 274

Nadere informatie

Jaarcijfers 2018: PREZIES versie: februari 2019 Documentversie: 1.0

Jaarcijfers 2018: PREZIES versie: februari 2019 Documentversie: 1.0 Jaarcijfers 2018: PREZIES versie: februari 2019 Documentversie: 1.0 Prevalentie Jaarcijfers PO 2018 Versie: 1.0 Pagina 1 van 16 2 Rapportage PREZIES Prevalentiestudie oktober 2018. Ziekenhuis 0 Deze rapportage

Nadere informatie

Urineweginfecties (UWI s): Antibiotica en resistentie bij microorganismen

Urineweginfecties (UWI s): Antibiotica en resistentie bij microorganismen Urineweginfecties (UWI s): Antibiotica en resistentie bij microorganismen in verpleeghuizen - SNIV 2012 -, De Reehorst, Driebergen Dr. Ine Frénay, arts-microbioloog RLM Dordrecht- Gorinchem 1 Indeling

Nadere informatie

Overzicht Aanlevering

Overzicht Aanlevering 02:03 donderdag, december 01, 2016 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar April-2016 Aanlever ID 9348 Datum ingelezen 18/10/2016 Aantal patiënten 1188 Aantal isolaten 2025 Aantal

Nadere informatie

Doorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand

Doorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand 01:09 dinsdag, januari 16, 2018 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar Augustus-2017 Aanlever ID 11241 Datum ingelezen 22/11/2017 Aantal patiënten 1149 Aantal isolaten 1904 Aantal

Nadere informatie

Doorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand

Doorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand 01:09 dinsdag, januari 16, 2018 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar September-2017 Aanlever ID 11242 Datum ingelezen 22/11/2017 Aantal patiënten 1266 Aantal isolaten 2092 Aantal

Nadere informatie

Doorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand

Doorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand 12:49 donderdag, juli 27, 2017 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar Januari-2017 Aanlever ID 10690 Datum ingelezen 29/06/2017 Aantal patiënten 1156 Aantal isolaten 2026 Aantal

Nadere informatie

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2017 Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2017 Gegevens tot en met 2016 AUTEURS Els Duysburgh,

Nadere informatie

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes 01:40 vrijdag, januari 22, 2016 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar Juni-2015 Aanlever ID 8052 Datum ingelezen 18/11/2015 Aantal patiënten 1037 Aantal isolaten 1786 Aantal isolaten

Nadere informatie

Doorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand

Doorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand 01:19 vrijdag, maart 23, 2018 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar December-2017 Aanlever ID 11650 Datum ingelezen 15/02/2018 Aantal patiënten 1267 Aantal isolaten 2304 Aantal

Nadere informatie

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes 01:45 maandag, februari 09, 2015 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar September-2014 Aanlever ID 7337 Datum ingelezen 02/02/2015 Aantal patiënten 1158 Aantal isolaten 2002 Aantal

Nadere informatie

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes 04:43 donderdag, oktober 09, 2014 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar Februari-2014 Aanlever ID 6858 Datum ingelezen 11/07/2014 Aantal patiënten 1202 Aantal isolaten 2194 Aantal

Nadere informatie

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes 01:37 vrijdag, januari 22, 2016 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar April-2015 Aanlever ID 8050 Datum ingelezen 18/11/2015 Aantal patiënten 1120 Aantal isolaten 1889 Aantal isolaten

Nadere informatie

Stand van zaken SNIV. Netwerken in ABR-surveillance. Linda Verhoef, Epidemioloog

Stand van zaken SNIV. Netwerken in ABR-surveillance. Linda Verhoef, Epidemioloog Stand van zaken SNIV Netwerken in ABR-surveillance Linda Verhoef, Epidemioloog sniv@rivm.nl Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties

Nadere informatie

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes 01:45 maandag, februari 09, 2015 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar Oktober-2014 Aanlever ID 7338 Datum ingelezen 02/02/2015 Aantal patiënten 1266 Aantal isolaten 2301 Aantal

Nadere informatie

Referentiecijfers 2001 t/m 2011: Postoperatieve wondinfecties na hartchirurgie. PREZIES versie: december 2014 Documentversie: 7.0

Referentiecijfers 2001 t/m 2011: Postoperatieve wondinfecties na hartchirurgie. PREZIES versie: december 2014 Documentversie: 7.0 Referentiecijfers 2001 t/m 2011: Postoperatieve wondinfecties na hartchirurgie. PREZIES versie: december 2014 Documentversie: 7.0 Inhoudsopgave. 1. Keypoints.... 3 2. Inleiding.... 4 3. Resultaten....

Nadere informatie

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2016 Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2016 Gegevens tot en met 2015 AUTEURS Els Duysburgh,

Nadere informatie

Protocol en dataspecificaties SNIV Prevalentieonderzoek Verpleeghuizen. Versie: April/November 2019

Protocol en dataspecificaties SNIV Prevalentieonderzoek Verpleeghuizen. Versie: April/November 2019 A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 postbak 75 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl Protocol en dataspecificaties SNIV Prevalentieonderzoek Verpleeghuizen T 030 274 2445 F 030 274 4409 sniv@rivm.nl

Nadere informatie

BRMO - Verpleeg/verzorging/kleinschalig wonen - Openbare gezondheidszorg

BRMO - Verpleeg/verzorging/kleinschalig wonen - Openbare gezondheidszorg BRMO 8 september 2014 BRMO - Verpleeg/verzorging/kleinschalig wonen - Openbare gezondheidszorg Ron de Groot Deskundige Infectiepreventie Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling

Nadere informatie

Astrid Beckers Specialist ouderengeneeskunde Vivium Naarderheem

Astrid Beckers Specialist ouderengeneeskunde Vivium Naarderheem Astrid Beckers Specialist ouderengeneeskunde Vivium Naarderheem (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium

Nadere informatie

Zorginfecties en antibioticagebruik bij kwetsbare ouderen

Zorginfecties en antibioticagebruik bij kwetsbare ouderen Zorginfecties en antibioticagebruik bij kwetsbare ouderen 38ste Wintermeeting Oostende 27 Februari 2015 Latour K, Jans B Rue Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussels Belgium T +32 2 642 57 62 email: katrien.latour@wiv-isp.be

Nadere informatie

Gegeven Onbekende waarde Aantal Soort

Gegeven Onbekende waarde Aantal Soort Aanlevering Lab-code ISIS005 Maand Augustus Jaar 2013 Aanlevering-ID 6408 Datum 21-11-2013 Onbekende sleutelwaarden Gegeven Onbekende waarde Aantal Soort ORGANISME =aecspp? 1 isolaten ORGANISME =agns?

Nadere informatie

1 1 12E E Escherichia coli Klebsiella pneumoniae

1 1 12E E Escherichia coli Klebsiella pneumoniae Aanlevering Lab-code ISIS005 Maand September Jaar 2012 Aanlevering-ID 5616 Datum 24-10-2012 Totaal Overzichten #Isolaten ISIS #Isolaten #Patienten ISIS #Patienten 1832 1832 1151 1151 Samenvatting Bijzondere

Nadere informatie

Surveillance septicemieën in Belgische ziekenhuizen

Surveillance septicemieën in Belgische ziekenhuizen Surveillance septicemieën in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2014 Surveillance gegevens 2000 2014 Minimale ziekenhuis gegevens 2000-2012 OD Volksgezondheid en Surveillance Dienst: Zorginfecties en antimicrobiële

Nadere informatie

OVERZICHT BIJZONDER RESISTENTE MICRO-ORGANISMEN (BRMO)

OVERZICHT BIJZONDER RESISTENTE MICRO-ORGANISMEN (BRMO) OVERZICHT BIJZONDER RESISTENTE MICRO-ORGANISMEN (BRMO) 0-07 EEN TOENEMEND PROBLEEM? OVERZICHT BIJZONDER RESISTENTE MICRO-ORGANISMEN (BRMO) 0-07 INTRODUCTIE Doel rapportage Het doel van deze rapportage

Nadere informatie

Gegeven Onbekende waarde Aantal Soort. ORGANISME =U_encspp? 5 isolaten ORGANISME >agps 4 isolaten ORGANISME mycboa 1 isolaten E

Gegeven Onbekende waarde Aantal Soort. ORGANISME =U_encspp? 5 isolaten ORGANISME >agps 4 isolaten ORGANISME mycboa 1 isolaten E Aanlevering Lab-code ISIS005 Maand December Jaar 2013 Aanlevering-ID 6538 Datum 28-01-2014 Onbekende sleutelwaarden Gegeven Onbekende waarde Aantal Soort ORGANISME =U_encspp? 5 isolaten ORGANISME >agps

Nadere informatie

Jacqueline van Diermen Praktijkverpleegkundige Vivium Naarderheem

Jacqueline van Diermen Praktijkverpleegkundige Vivium Naarderheem Jacqueline van Diermen Praktijkverpleegkundige Vivium Naarderheem (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium

Nadere informatie

Nr Naam Beschrijving Mogelijke waarden of verwijzingen 1 Patiëntidentificatie Een uniek patiëntidentificatienummer Vrije tekst

Nr Naam Beschrijving Mogelijke waarden of verwijzingen 1 Patiëntidentificatie Een uniek patiëntidentificatienummer Vrije tekst Toelichting op het registratieformulier oktober 2014 Optionele variabelen zijn in donkergrijs weergegeven op het registratieformulier en in deze toelichting. Nr Naam Beschrijving Mogelijke waarden of verwijzingen

Nadere informatie

De superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen?

De superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen? De superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen? Arend-Jan Meinders, internist-intensivist Resistente ziekenhuisbacteriën MRSA = Resistente S. aureus 30-40%

Nadere informatie

(Ree, Melanie de (Sittard-Geleen)) (Ree, Melanie de (Sittard-Geleen))

(Ree, Melanie de (Sittard-Geleen)) (Ree, Melanie de (Sittard-Geleen)) H & I Isolatie-indicaties (V&V/JGZ/Thuiszorg 8021) v. 3, te gebruiken tot 24 uur na 28-11-2016 Map: Zuyderland\Care\Zuyderland Care (V&V/JGZ/Thuiszorg) Titel: H & I Isolatie-indicaties (V&V/JGZ/Thuiszorg

Nadere informatie

Gegeven Onbekende waarde Aantal Soort. AFDELING E_EZG3 2 monsters 1 1 10E081574-1.1 1 1 10E082902-1.2 1 1 10E079812-1.2 1 1 10E084583-1.

Gegeven Onbekende waarde Aantal Soort. AFDELING E_EZG3 2 monsters 1 1 10E081574-1.1 1 1 10E082902-1.2 1 1 10E079812-1.2 1 1 10E084583-1. Aanlevering Lab-code Maand Juli Jaar Aanlevering-D Datum -- Onbekende sleutelwaarden Gegeven Onbekende waarde Aantal oort AFDELNG E_EZG monsters Totaal Overzichten #solaten #solaten #Patienten #Patienten

Nadere informatie

SNIV 02. Nieuwsbrief. Jaargang 8 nummer 2 juni Het doel van SNIV. 1. Interview met Suzan van de Hoef. 2. Artikel van Carline den Dool

SNIV 02. Nieuwsbrief. Jaargang 8 nummer 2 juni Het doel van SNIV. 1. Interview met Suzan van de Hoef. 2. Artikel van Carline den Dool Het doel van SNV Landelijk inzicht geven in het vóórkomen van infectieziekten in uw eigen verpleeghuis in vergelijking met dat van de andere deelnemende huizen. Uiteindelijk doel is het optimaliseren van

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De laatste jaren wordt in steeds meer zorginstellingen aandacht besteed aan infectiepreventie en patiëntveiligheid. Een van de redenen is de toenemende antibiotica resistentie van bacteriën

Nadere informatie

Referentiecijfers 2012 t/m 2016: Lijnsepsis PREZIES versie: April 2018 Documentversie: 1.0

Referentiecijfers 2012 t/m 2016: Lijnsepsis PREZIES versie: April 2018 Documentversie: 1.0 Referentiecijfers 2012 t/m 2016: Lijnsepsis PREZIES versie: April 2018 Documentversie: 1.0 PREZIES December 2017 Versie: 1.0 Pagina 1 van 12 Inhoudsopgave 1 Key points... 3 2 Introductie... 4 3 Deelnemers...

Nadere informatie

Wat betekent antibioticaresistentie in de verpleeghuispraktijk

Wat betekent antibioticaresistentie in de verpleeghuispraktijk Wat betekent antibioticaresistentie in de verpleeghuispraktijk Paul Geels, arts-adviseur 24 januari 2018 Disclosure relevante belangen Potentiële belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Antibacteriële therapie: diagnose, behandeling en therapieduur

Antibacteriële therapie: diagnose, behandeling en therapieduur Antibacteriële therapie: diagnose, behandeling en therapieduur (Bron: Dr. N.C. Hartwig et al, Vademecum Pediatrische Antimicrobiele therapie, 3 e editie, 2005) In deze tabel wordt, uitgaande van een diagnose

Nadere informatie

Resistentieop uwic. Lennie Derde Internist-intensivist UMC Utrecht

Resistentieop uwic. Lennie Derde Internist-intensivist UMC Utrecht Resistentieop uwic Lennie Derde Internist-intensivist UMC Utrecht lderde@umcutrecht.nl @Lennie333 Resistentie in Nederland Indeling van bacteriën G+ G- Coccen Staphylococcen Streptococcen Enterococcen

Nadere informatie

Antibioticagebruik als indicator voor infectieregistratie in een Woonzorgcentrum

Antibioticagebruik als indicator voor infectieregistratie in een Woonzorgcentrum Antibioticagebruik als indicator voor infectieregistratie in een Woonzorgcentrum P.J. Caesar 1, H. van Drunen 2. 1 Deskundige Infectiepreventie, Zorggroep Alliade en Ziekenhuis Tjongerschans 2 Verpleegkundig

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2 INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2 LUIK 1: ENTEROBACTER AEROGENES... 3 1- DEELNAME... 3 2- ENTEROBACTER AEROGENES (E. A.)... 4 3- MULTIRESISTENTE ENTEROBACTER AEROGENES (MREA)...

Nadere informatie

Dit document is alleen bestemd voor deskundigen infectiepreventie en artsen microbioloog

Dit document is alleen bestemd voor deskundigen infectiepreventie en artsen microbioloog Doel Eenduidige advisering door H&I en AM ten aanzien van isolatie van een patiënt met een bijzonder resistent micro-organisme. De BRMO's in dit protocol beschreven zijn: MRGNS, VRE en PRSP. Doelgroep

Nadere informatie

datum dd-mm-jjjj Verplicht opgenomen in uw ziekenhuis. Hiermee categorie J = ja Verplicht intensieve zorg verpleegd?

datum dd-mm-jjjj Verplicht opgenomen in uw ziekenhuis. Hiermee categorie J = ja Verplicht intensieve zorg verpleegd? Bijlage 5 Uitgebreide dataspecificaties (versie t.b.v. Webservice) Wijzigingen t.o.v. 2016 geel gearceerd. De xml dient opgebouwd te worden uit een antwoordblok met vraagcode (kolom

Nadere informatie

Beheersen van BRMO in de regio

Beheersen van BRMO in de regio Beheersen van BMO in de regio Miriam Beerens specialist ouderengeneeskunde Laura van Dommelen arts-microbioloog Danielle van Oudheusden arts infectieziektebestrijding Marjolijn Wegdam- Blans arts-microbioloog

Nadere informatie

SNIV 03. Nieuwsbrief. Jaargang 8 nummer 3 sept Het doel van SNIV. 1. Interview met Alfred Teeuw en Nienke Voerman

SNIV 03. Nieuwsbrief. Jaargang 8 nummer 3 sept Het doel van SNIV. 1. Interview met Alfred Teeuw en Nienke Voerman Het doel van SNV Landelijk inzicht geven in het vóórkomen van infectieziekten in uw eigen verpleeghuis in vergelijking met dat van de andere deelnemende huizen. Uiteindelijk doel is het optimaliseren van

Nadere informatie

Referentiecijfers 2011 t/m 2015: Lijnsepsis PREZIES versie: november 2016 Documentversie: 1.0

Referentiecijfers 2011 t/m 2015: Lijnsepsis PREZIES versie: november 2016 Documentversie: 1.0 Referentiecijfers 2011 t/m 2015: Lijnsepsis PREZIES versie: november 2016 Documentversie: 1.0 PREZIES - Augustus 2016 Versie: 1.0 Pagina 1 van 14 Inhoudsopgave 1 Key points... 3 2 Introductie... 4 3 Deelnemers...

Nadere informatie

Bijzonder Resistent Micro-Organisme

Bijzonder Resistent Micro-Organisme Bijzonder Resistent Micro-Organisme (BRMO en MRSA) In deze folder krijgt u uitleg over een Bijzonder Resistent Micro-Organisme (BRMO) en wat gevolgen hiervan zijn. Ook leest u algemene informatie over

Nadere informatie

ampc Wat moet je ermee? Tobias Engel AIOS MMB

ampc Wat moet je ermee? Tobias Engel AIOS MMB ampc Wat moet je ermee? Tobias Engel AIOS MMB S is goed (?) SDD kweek rectum: Enterobacter aerogenes, Piptazo gevoelig Advies MMB: Bij ernstige sepsis à Start meropenem (?????) BRMO MRSA VRE ESBL Carbapenemases

Nadere informatie

Frapper fort et frapper vite

Frapper fort et frapper vite Antibacteriële therapie van volwassenen met sepsis Frapper fort et frapper vite Jeroen van der Hilst Internist-infectioloog Frapper fort et frapper vite Paul Ehrlich, address to the 17th International

Nadere informatie

BRMO/MRSA BESMETTING informatie voor cliënten en familie

BRMO/MRSA BESMETTING informatie voor cliënten en familie BRMO/MRSA BESMETTING informatie voor cliënten en familie Bijzonder Resistente Micro-Organismen Bij u is aangetoond dat u een Bijzonder Resistent Micro-Organisme heeft. In deze folder leest u algemene

Nadere informatie

BRMO/MRSA BESMETTING informatie voor cliënten en familie

BRMO/MRSA BESMETTING informatie voor cliënten en familie BRMO/MRSA BESMETTING informatie voor cliënten en familie Bijzonder Resistente Micro-Organismen Bij u is aangetoond dat u een Bijzonder Resistent Micro-Organisme heeft. In deze folder leest u algemene informatie

Nadere informatie

Jaargang 4 nummer 3 september In dit nummer. Het doel van SNIV. SNIV staat voor Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen.

Jaargang 4 nummer 3 september In dit nummer. Het doel van SNIV. SNIV staat voor Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen. In dit nummer Actiz bericht over surveillance Congressen SNIV op het V&VN VS congres 1..1 SNIV op Verensocongres 3..1 3 Onderzoeken SATURN Clostridium difficile infecties in verpleeghuizen: een interventie

Nadere informatie

Contactonderzoek BRMO

Contactonderzoek BRMO Contactonderzoek BRMO In deze folder krijgt u uitleg over wat contactonderzoek is en wat dit voor u betekent. Ook leest u algemene informatie over een bacterie, resistente bacteriën en mogelijke gevolgen

Nadere informatie

ieuwsbrief 1. Congressen Prevalentiemeting april 2014 Validatiebezoeken prevalentiemeting Resultaten prevalentiemeting november 2013

ieuwsbrief 1. Congressen Prevalentiemeting april 2014 Validatiebezoeken prevalentiemeting Resultaten prevalentiemeting november 2013 n dit nummer 1. Congressen revalentiemeting april 1 Validatiebezoeken prevalentiemeting Resultaten prevalentiemeting november 13. ublicatie uitbraak RSV-B in een SNV huis Uit het signaleringsoverleg Griep

Nadere informatie

Aanlevering. Jaar 2010 Aanlevering-ID 2404 Datum Totaal Overzichten. #Isolaten ISIS #Isolaten #Patienten ISIS #Patienten

Aanlevering. Jaar 2010 Aanlevering-ID 2404 Datum Totaal Overzichten. #Isolaten ISIS #Isolaten #Patienten ISIS #Patienten Aanlevering Lab-code 5 Maand Februari Jaar Aanlevering-D Datum 5-- Totaal Overzichten #solaten #solaten #Patienten #Patienten 6 6 6 amenvatting Bijzondere esistenties Antibiotica-pathogeen combinaties

Nadere informatie

Meldingen van BRMOuitbraken. verpleeghuizen aan het SO-ZI / AMR. Paul Bijkerk - RIVM

Meldingen van BRMOuitbraken. verpleeghuizen aan het SO-ZI / AMR. Paul Bijkerk - RIVM Meldingen van BRMOuitbraken in verpleeghuizen aan het SO-ZI / AMR Paul Bijkerk - RIVM Surveillance en goede ketenzorg belangrijke pijlers Partijen zijn een Meerjarenagenda antibioticaresistentie in de

Nadere informatie

ZICHT OP ANTIBIOTICARESISTENTIE

ZICHT OP ANTIBIOTICARESISTENTIE ZICHT OP ANTIBIOTICARESISTENTIE 2018 Regionaal risicoprofiel Noord-Holland West Antibiotica worden toegepast om bacteriële infecties te behandelen of te voorkomen. Dit heeft in de vorige eeuw voor een

Nadere informatie

Informatiefolder BRMO voor patiënt en familie

Informatiefolder BRMO voor patiënt en familie Informatiefolder BRMO voor patiënt en familie BIJZONDER RESISTENTE MICRO-ORGANISMEN, WAT ZIJN DIT? Bij u is aangetoond dat u een Bijzonder Resistent Micro-organisme heeft. In deze folder leest u algemene

Nadere informatie

PROTOCOL EN DATASPECIFICATIES PREZIES Lijnsepsis versie: Documentversie: 1.0. Pagina 1 van 18

PROTOCOL EN DATASPECIFICATIES PREZIES Lijnsepsis versie: Documentversie: 1.0. Pagina 1 van 18 PROTOCOL EN DATASPECIFICATIES PREZIES Lijnsepsis versie: 2018 Documentversie: 1.0 Pagina 1 van 18 Inhoudsopgave 1 Wijzigingen in protocol... 3 1.1 Protocol en dataspecificaties Januari 2017, versie 1.0...

Nadere informatie

Infectie RIsico Scan (IRIS) risico s in beeld

Infectie RIsico Scan (IRIS) risico s in beeld ABR Netwerk, 5 september Vucht Infectie RIsico Scan (IRIS) risico s in beeld dr Ina (LE) Willemsen Consultant Infectiepreventie Amphia ziekenhuis Breda Werkpakket verantwoordelijke IRIS Amphia ziekenhuis

Nadere informatie

Woonzorginfecties: praktisch beleid Urineweginfecties in WZC

Woonzorginfecties: praktisch beleid Urineweginfecties in WZC Woonzorginfecties: praktisch beleid Urineweginfecties in WZC Symposium CRAGT, 15 december 2012 Katrien Latour Rue Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussels Belgium T +32 2 642 51 11 F +32 2 642 50 01 email:

Nadere informatie

Screening BRMO na opname in een buitenlands ziekenhuis

Screening BRMO na opname in een buitenlands ziekenhuis Infectiepreventie Screening BRMO na opname in een buitenlands ziekenhuis www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl INF006 / Screening BRMO na opname

Nadere informatie

BRMO. Bijzonder Resistent Micro-Organisme. dr. M.C.A. Wegdam-Blans, arts-microbioloog, Stichting PAMM. Bedside teaching 18 NOV 2014

BRMO. Bijzonder Resistent Micro-Organisme. dr. M.C.A. Wegdam-Blans, arts-microbioloog, Stichting PAMM. Bedside teaching 18 NOV 2014 BMO Bijzonder esistent Micro-Organisme dr. M.C.A. Wegdam-Blans, arts-microbioloog, Stichting PAMM Bedside teaching 18 NOV 2014 Hoezo BMO? Bedside teaching 18 NOV 2014 bacteriële resistentie zieken huis

Nadere informatie

ZICHT OP ANTIBIOTICARESISTENTIE

ZICHT OP ANTIBIOTICARESISTENTIE ZICHT OP ANTIBIOTICARESISTENTIE 2018 Regionaal risicoprofiel Noord-Holland Oost/ Flevoland Antibiotica worden toegepast om bacteriële infecties te behandelen of te voorkomen. Dit heeft in de vorige eeuw

Nadere informatie

20 e Grande Conférence Istanbul 2014

20 e Grande Conférence Istanbul 2014 Hoezo BMO? dr. N.L.A.. (Niek) Arents, arts-microbioloog, Stichting PAMM 20 e Grande Conférence Istanbul 2014 BMO Bijzonder esistent Micro-Organisme 20 e Grande Conférence Istanbul 2014 bacteriële resistentie

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de epidemiologie van antibioticaresistente bacteriën in ziekenhuizen en in het bijzonder op intensive care-afdelingen (IC s). Deze bacteriën reageren

Nadere informatie

Bijzonder Resistent Micro-Organisme

Bijzonder Resistent Micro-Organisme Bijzonder Resistent Micro-Organisme (BRMO en MRSA) In deze folder krijgt u uitleg over een Bijzonder Resistent Micro-Organisme (BRMO) en wat gevolgen hiervan zijn. Ook leest u algemene informatie over

Nadere informatie

Referentiecijfers 2013 t/m 2017: Lijnsepsis PREZIES versie: Oktober 2018 Documentversie: 1.0

Referentiecijfers 2013 t/m 2017: Lijnsepsis PREZIES versie: Oktober 2018 Documentversie: 1.0 Referentiecijfers 2013 t/m 2017: Lijnsepsis PREZIES versie: Oktober 2018 Documentversie: 1.0 PREZIES Oktober 2018 Versie: 1.0 Pagina 1 van 14 Inhoudsopgave 1 Key points... 3 2 Introductie... 4 3 Deelnemers...

Nadere informatie

Evaluatie van surveillance hemoculturen bij hematologische patiënten onder immunosuppressiva

Evaluatie van surveillance hemoculturen bij hematologische patiënten onder immunosuppressiva Evaluatie van surveillance hemoculturen bij hematologische patiënten onder immunosuppressiva An Joosten 30/03/2010 30/03/2010 1 Surveillance hemoculturen Inleiding Bloedstroom infecties (BSI) Predisponerende

Nadere informatie

Geen conflicterende belangen, hoewel. Het optreden van BRMO had een (op dit moment) positief invloed op mijn werk!

Geen conflicterende belangen, hoewel. Het optreden van BRMO had een (op dit moment) positief invloed op mijn werk! Geen conflicterende belangen, hoewel Het optreden van BRMO had een (op dit moment) positief invloed op mijn werk! extra middelen & personeel of tenminste geen taakstellingen (management term voor bezuinigingen)

Nadere informatie

Surveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen:

Surveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen: Surveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen: Enterobacter aerogenes en cloacae, Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Acinetobacter baumannii en Pseudomonas aeruginosa tweede semester

Nadere informatie

Bijzonder Resistente Micro Organismen (BRMO) Wat is het probleem

Bijzonder Resistente Micro Organismen (BRMO) Wat is het probleem Bijzonder Resistente Micro Organismen (BRMO) Wat is het probleem Regionale nascholing Samen krachtig tegen BRMO! Hoe pakken we dat aan? 29 januari 2015 dr F. Vlaspolder, arts microbioloog Maasstad ziekenhuis

Nadere informatie

Antibiotica voor dummies Annemieke Mes-Rijkeboer infectioloog-intensivist

Antibiotica voor dummies Annemieke Mes-Rijkeboer infectioloog-intensivist Antibiotica voor dummies Annemieke Mes-Rijkeboer infectioloog-intensivist Doel Basisprincipes antibiotica Generaliserend Geen microbioloog/infectioloog Leuk! Puzzel! Centrale vraag Antibiotica: wat dekt

Nadere informatie

Surveillance Netwerk Infectieziekten in Verpleeghuizen Resultaten van wekelijkse surveillance Referentiecijfers

Surveillance Netwerk Infectieziekten in Verpleeghuizen Resultaten van wekelijkse surveillance Referentiecijfers Surveillance Netwerk Infectieziekten in Verpleeghuizen Resultaten van wekelijkse surveillance Referentiecijfers 0-05 Inhoud 5 0 SAMENVATTING... INLEIDING... METHODE... DEELNEMENDE VERPLEEGHUIZEN... ALGEMENE

Nadere informatie

Registratieprotocol incidentiemeting Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV)

Registratieprotocol incidentiemeting Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV) Registratieprotocol incidentiemeting Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV) A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl T 030 274 91 11 F 030

Nadere informatie

Aangrijpingspunten van antibiotica in de prokaryoten. - Celwandsynthese - DNA, RNA en eiwitsynthese

Aangrijpingspunten van antibiotica in de prokaryoten. - Celwandsynthese - DNA, RNA en eiwitsynthese Aangrijpingspunten van antibiotica in de prokaryoten - Celwandsynthese - DNA, NA en eiwitsynthese Dwarsdoorsnede celwand micro-organisme Gram-negatief Gram-positief Algemene mechanismen van antibioticum

Nadere informatie

Epidemiologie van carbapenemase producerende enterobacteriën in België: 01/01/ /10/2012

Epidemiologie van carbapenemase producerende enterobacteriën in België: 01/01/ /10/2012 Epidemiologie van carbapenemase producerende enterobacteriën in België: 0/0/202 3/0/202 B. Jans en Y. Glupczynski Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV), Volksgezondheid en surveillance, Brussel,

Nadere informatie

Hybase Lab Grip op statistiek

Hybase Lab Grip op statistiek Hybase Lab Grip op statistiek Hybase Lab Grip op statistiek microbiologische statistieken en kwaliteitsbewaking Inhoudsopgave 1 Statistieken en Analyses... 3 2 Meervoud-isolaten (Copy Strains)... 4 3 Analyse

Nadere informatie

DIENST ZORGINFECTIES. Surveillance van antibioticaresistente bacteriën in Belgische ziekenhuizen: Jaarrapport 2014

DIENST ZORGINFECTIES. Surveillance van antibioticaresistente bacteriën in Belgische ziekenhuizen: Jaarrapport 2014 $$ DIENST ZORGINFECTIES Surveillance van antibioticaresistente bacteriën in Belgische ziekenhuizen: Jaarrapport 214 Surveillance van antibioticaresistente bacteriën In Belgische ziekenhuizen: Jaarrapport

Nadere informatie

MRSA. Rini Eringfeld Specialist ouderengeneeskunde De Zorgboog

MRSA. Rini Eringfeld Specialist ouderengeneeskunde De Zorgboog MRSA Rini Eringfeld Specialist ouderengeneeskunde De Zorgboog MRSA in het verpleeghuis Op 1-8-2008 wordt bij een medewerker werkzaam op de dubbelzorgafdeling de Wich op St. Jozefsheil te Bakel een MRSA

Nadere informatie

Ziekenhuisuitbraken en resistente micro-organismen

Ziekenhuisuitbraken en resistente micro-organismen Ziekenhuisuitbraken en resistente micro-organismen Akke K. van der Bij, Katina Kardamanidis, Florine N.J. Frakking, Marc J.M. Bonten en het Signaleringsoverleg Ziekenhuisinfecties en Antimicrobiële Resistentie*

Nadere informatie

Surveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen:

Surveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen: Surveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen: Enterobacter aerogenes en cloacae, Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Acinetobacter baumannii en Pseudomonas aeruginosa Eerste semester

Nadere informatie

Disclosure slide. (potentiële) belangenverstrengeling. Geen

Disclosure slide. (potentiële) belangenverstrengeling. Geen BRMO Disclosure slide (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder

Nadere informatie

DIENST ZORGINFECTIES. Surveillance van antibioticaresistente bacteriën in Belgische ziekenhuizen: Jaarrapport 2015

DIENST ZORGINFECTIES. Surveillance van antibioticaresistente bacteriën in Belgische ziekenhuizen: Jaarrapport 2015 $$ DIENST ZORGINFECTIES Surveillance van antibioticaresistente bacteriën in Belgische ziekenhuizen: Jaarrapport 215 Surveillance van antibioticaresistente bacteriën In Belgische ziekenhuizen: Jaarrapport

Nadere informatie