Gemeente Delft. VERZOi4Dd.: 2 3 NOV Geachte leden van de raad,

Transcriptie

1 Semenleving Gemeente Delft De Torenhove Martinus Nijhoffiaan ES Delft IBAN NL21 BNGH t.n.v. gemeente Delft Retouradres : Postbus 78, 2600 ME Delft Aan de Gemeenteraad, Behandeld door Olga Lemmen Telefoon olemmen@delft.n1 Internet Telefoon VERZOi4Dd.: 2 3 NOV Datum Ons kenmerk Uw brief van Onderwerp Regionale strategische visie informatievoorziening Uw kenmerk Bijlage 1 Geachte leden van de raad, Inleiding In het Regionaal Inkoopkader Jeugdhulp Haaglanden (raadsbesluit 30 april 2015) is beschreven dat er gewerkt wordt aan een regionaal monitoringsinstrument voor jeugdhulp. Deze infrastructuur moet geschikt worden gemaakt en gaan voldoen aan de eisen zoals deze in het zakelijk en innovatief partnerschap zijn verwoord namelijk het volgen en sturen, verantwoorden en leren. Inmiddels is er overeenstemming bereikt over een basis set met indicatoren die geschikt zijn voor monitoring en regionale vergelijking van jeugdhulp. Deze basis set is onderdeel van een regionale strategische visie op informatievoorziening voor de periode welke u hierbij ter kennisname (inclusief 2 bijlagen met basissets) wordt toegestuurd. Repionale visie op informatievoorzieninp ieupd De regionale visie beschrijft de meerwaarde van een regionale aanpak van een jeugdhulpmonitoring. Gezamenlijk gegevens uitvragen bij jeugdhulpaanbieders bespaart kosten en verlaagt administratieve lasten. De regionale visie beschrijft wat de informatiebehoefte van de gemeenten is en hoe de infrastructuur er uit ziet. Het geeft een samenvatting van de regionale kaders die eerder zijn voorgelegd aan de raden en noemt enkele randvoorwaarden voor inrichting van de monitor. ledere gemeente blifft verantwoordelijk voor sturing op de jeugdhulp in de eigen gemeente. Samenvattend dient de regionale visie op informatievoorziening een drietal doelen: Monitoren (volgen en sturen). Op basis hiervan kunnen de gemeenten en de instellingen inhoudelijke keuzes maken t.a.v. inrichting van het zorglandschap en zich voorbereiden op het jaarlijkse inkoopproces. Leren. Verbeteren op basis van verzamelde informatie, bijvoorbeeld over in- en uitstroom, en regionaal kunnen vergelijken.

2 Datum Verantwoorden. Bestuurlijke informatiebehoefte; input voor rapportages aan gemeenteraden. Basis set indicatoren: regionaal versus landeliik en lokaal Er is overeenstemming bereikt over een regionaal uniforme set aan data, ten behoeve van 40 indicatoren die inzicht geven in jeugdhulp. Het betreft in- en output indicatoren, plus enkele outcome indicatoren. Er is onderscheid in indicatoren die iets zeggen over gebruik, over kwaliteit van jeugdhulp (doelbereik en tevredenheid), over het door ons gewenste innovatieproces (verschuiving van zwaar naar licht) en over de randvoorwaarden (budgetrealisatie). De indicatoren gaan uit van prestatiebekostiging. Veel gegevens in de regionale set, moeten ook (verplicht) geleverd worden aan CBS voor de Landelijke monitor Jeugdhulp. Deze informatie wordt onder andere gebruikt voor publicatie op waarstaatjegemeente.nl. De regionale set sluit aan bij wat landelijk wordt gevraagd, maar bevat aanvullende regionale beleidsinformatie. De gekozen indicatoren sluiten bovendien aan bij het sturingskader van het Regionaal Inkoopkader Jeugdhulp en bij de indicatoren die het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) onderscheidt. De regionale monitor beperkt zich tot informatie over jeugdhulp, jeugdreclassering en jeugdbescherming. Het lokale preventieve jeugdbeleid is niet inbegrepen, evenals andere domeinen zoals zorg en werk. Regionale Jeugdhulpmonitor Het Inkoopbureau H10 Jeugdhulp verzamelt de gevraagde informatie voor de regionale indicatoren. De informatie wordt ontsloten met een Jeugdhulpmonitor waarin beknopt de stand van zaken wordt weergegeven. Uit de jeugdhulpmonitor kunnen de gemeenten de informatie halen die zij van belang vinden. De huidige basis set met indicatoren behoeft nog verdere uitwerking. Hier zal de komende periode aan worden gewerkt. De ontwikkeling van informatievoorziening jeugdhulp maakt onderdeel uit van een regionaal programma van sturing en bekostiging waarvoor momenteel het proces wordt ingericht. Monitoring lokaal Delft heeft haar visie op de uitvoering en verdere integratie van het sociaal domein opgenomen in de Sociale Visie Delft en de Kadernota ISD (deel I en II). Monitoring is een belangrijk instrument om te kunnen sturen op deze visie en de bijbehorende doelstellingen. Voor het ontwikkelen van de monitors en rapportages die we in Delft nodig hebben is het project Monitoring Sociaal Domein (MSD) gestart. In dit project wordt een integrale monitor ontwikkeld voor het meten van innovatie en integratie van het gehele domein, worden rapportages over de deeldomeinen (af)gemaakt, en werken we aan het structureren (en standaardiseren) van bestaande rapportages en monitors. Begin 2016 wordt u uitgebreid geinformeerd over dit project en het verdere proces. Specifiek voor het domein jeugdhulp hanteren we binnen dit project de volgende uitgangspunten: 1. Delft sluit aan op de nog te ontwikkelen regionale monitor Jeugd. 2. We sluiten oak aan bij de indicatoren die er regionaal zijn ontwikkeld tbv deze monitor. 2/3

3 Datum Als we de Delftse monitor ISD willen verrijken met andere indicatoren, doen we dat alleen met gebruikmaking van bestaande data, we vragen geen nieuwe of andere data uit bij de zorgaanbieders. In het Project Monitoring Sociaal Domein (MSD) ontwikkelen we monitors en rapportages om de voortgang van de huidige activiteiten (in de 3 domeinen en in het sociaal team) te meten; om de uiteindelijke integratie en innovaties te meten (2018) en om intern en extern verantwoording af te kunnen leggen. Om dit te bereiken werken we in het project aan het structureren (en standaardiseren) van bestaande rapportages en monitors binnen de 3 domeinen; het bouwen van nieuwe rapportages waar nodig en een geintegreerde monitor ISD om integratie en innovatie te meten. Reqionale raadsbileenkomst 2 december 2015 Als laatste informeren wij u graag over een regionale raadsinformatiebijeenkomst die gaat plaatsvinden op 2 december In deze bijeenkomst wordt onder meer om met elkaar in gesprek gegaan over sturen op maatschappelijke effecten en de ontwikkeling van de regionale jeugdhulpmonitor. De uitnodiging voor deze bijeenkomst hebt u reeds ontvangen. Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Delft,, burgemeester drs. G.A.A. Verkerk Andriessen I.s. 3/3

4 Regio Haaglanden-Jeugdhulp Strategische visie informatievoorziening Versie Monitoren, verantwoorden, sturen en leren 1. Inleiding De gemeenten in regio Haaglanden vormen sinds 26 juni 2013 de Jeugdhulpregio Haaglanden. De samenwerking is onder andere gericht op gezamenlijk inkopen van jeugdhulp, bundeling van administratieve processen en waar mogelijk efficiency voordelen in de uitvoering. Informatie over het feitelijk gebruik van en de inhoudelijke ontwikkelingen binnen de jeugdhulp is voor gemeenten onmisbaar, o.a. om lokaal te kunnen sturen en keuzes te kunnen maken, en ook ten behoeve van het jaarlijkse inkoopproces. In de regio Haaglanden werken de gemeenten daarom gezamenlijk met het Inkoopbureau H10 en de zorgaanbieders aan de verdere inrichting van een regionale informatievoorziening als basis voor een jeugdhulpmonitor. De informatievoorziening ( de technische voorziening ) zal de gemeenten komende jaren steeds beter in staat moeten stellen te monitoren (volgen en sturen), te leren en de verantwoording te vereenvoudigen. De informatievoorziening is, teneinde de administratieve lasten te beperken, opgebouwd uit het principe enkelvoudig gegevens aanleveren, meervoudig gebruiken, of in andere woorden: het voor meerdere doelen delen van informatie. Het delen van informatie veronderstelt primair goede afspraken over privacy. Dat is nodig omdat weliswaar wordt gewerkt met geaggregeerde informatie, deze vindt echter zijn oorsprong in de primaire processen van de zorgaanbieders. Aan de basis van de informatiedeling liggen dan ook geprotocolleerde afspraken die de privacy van individuele burgers waarborgen (zie ook hoofdstuk 4). Het delen van informatie veronderstelt verder overeenstemming over taal en uniforme meting van de outcome-indicatoren. Dit betekent dat er - aansluitend op de landelijke definities - ook overeenstemming moet zijn over de gezamenlijke aanvullende definities en bijbehorende normering van de kritische prestatie indicatoren (KPI s) voor de regio. In deze strategische visie is daarom in bijlage 1 de regionale indicatoren-set opgenomen en in bijlage 2 de regionale dataset. In het Regionaal Inkoopkader is verwoord dat de gemeenten willen toewerken naar outcome sturing. De verdere uitwerking van de sturings- & bekostigingsvisie voor de lange termijn, die van invloed is op de inrichting van de jeugdhulpmonitor, is volop in ontwikkeling (zie ook hoofdstuk 2). Dat betekent dat de voorliggende strategische visie en de gekozen indicatoren, niet in beton gegoten zijn, maar de leidraad vormen voor de korte en middellange termijn. Nog niet alle pagina 1 / 15 Strategische visie Informatievoorziening jeugdhulp

5 indicatoren zijn volledig gedefinieerd en geoperationaliseerd en nog niet alle data kunnen op een eenduidige manier worden verzameld en vastgelegd. Op basis van wat er komende periode geleerd wordt, zal bijstelling van de strategische visie plaatsvinden. Deze visie met bijbehorende indicatoren geeft wel aan waar we met elkaar naar toe werken tot Onderdelen van een nieuwe besturingsen bekostigingssystematiek, kunnen vanaf 2017 worden ingevoerd. Waar geeft deze notitie een antwoord op (leeswijzer) De strategische visie informatievoorziening en de bijbehorende regionale prestatie-indicatoren 1, vormen de basis voor de verdere realisatie van de jeugdhulpmonitor regio Haaglanden. In deze notitie wordt het kader geschetst waarbinnen de informatievoorziening in de regio Haaglanden plaatsvindt. De visie beschrijft waarom gemeenten informatie willen verzamelen via een regionale monitor en wat de informatiebehoefte van de gemeenten in dat kader is. De notitie is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk 2 is te lezen waarom een regionale jeugdhulpmonitor nodig is. Hoofdstuk 3 geeft inzicht in de belangrijkste regionale kaders voor de jeugdhulpmonitor. Na een overzicht van de randvoorwaarden en uitgangspunten die we hanteren we bij de opbouw en inrichting van de jeugdhulpmonitor in hoofdstuk 4, is in hoofdstuk 5 beschreven wat we precies regionaal zullen monitoren. Tenslotte gaan we in hoofdstuk 6 in op de technische infrastructuur voor de jeugdhulpmonitor. 1 Een prestatie-indicator is een soort meetlat om bijvoorbeeld de kwaliteit van hulp- of dienstverlening op een aspect zichtbaar te maken. pagina 2 / 15 Strategische visie Informatievoorziening jeugdhulp

6 2. Waarom een regionale jeugdhulpmonitor? Monitoren van outcome enerzijds en verantwoorden anderzijds Een monitor met zowel betrouwbare financiële als inhoudelijke (trend)gegevens over ons nieuwe stelsel is enerzijds nodig om te kunnen sturen op kwaliteit en de gewenste transformatiedoelstellingen en anderzijds noodzakelijk om te kunnen sturen op budget en geleverde prestaties binnen de jeugdhulpsector. Simpel gezegd: we willen inzicht in de daadwerkelijke resultaten van geleverde hulp en ondersteuning én we willen zicht houden op de uitgaven. Het is hierbij belangrijk om een onderscheid te maken tussen: - indicatoren voor de maatschappelijke outcome, en - indicatoren voor de jeugdhulp-outcome. Op maatschappelijke outcome (zoals: jeugdigen doen naar vermogen actief mee in de samenleving, betere psychische gezondheid), zijn heel veel factoren van invloed. En lang niet alle factoren zijn door gemeentelijk beleid te beïnvloeden, laat staan dat het direct iets zegt over de kwaliteit of resultaten van de jeugdhulp. De jeugdhulpmonitor die we momenteel regionaal ontwikkelen is dan ook primair ingericht om de effecten van de jeugdhulp (meer direct) te kunnen monitoren. De aanname is dat hoe beter de outcome van de jeugdhulp is, hoe groter de kans op maatschappelijke outcome. Gezamenlijk ontwikkelingsproces Het is belangrijk dat we ons realiseren dat outcome-sturing geen gemakkelijke opgave is en we nog voor behoorlijke uitdagingen staan 2. Het vergt bijvoorbeeld een sterkere rol van de cliënten en deze is nu nog onderontwikkeld. Echt zelf meepraten en bepalen van het hulptraject en de kwaliteitsmeting vereisen nog een langere ontwikkeltijd. Een ander voorbeeld van de uitdagingen bij outcome-sturing is het opbouwen van onderling vertrouwen. In een systeem waarbij aanbieders op basis van uitkomsten worden bekostigd is zowel het vertrouwen tussen gemeenten en aanbieders, als die tussen de aanbieders onderling, essentieel. De VNG en het Nederlands Jeugdinstituut (NJi)) adviseren gemeenten dan ook om outcome-sturing gefaseerd in te voeren en vooral in samenwerking met de uitvoerende instellingen vanuit gemeenschappelijke doelen 3. Veel aanbieders besteden al aandacht aan het meten van de outcome en benutten deze gegevens in hun kwaliteitscyclus. Dat verschilt echter per doelgroep, type hulp, branche of professie. Daardoor zijn er nu (te) veel verschillende instrumenten en is het voor gemeenten nog niet goed mogelijk aanbieders met elkaar te vergelijken, terwijl hieraan wel behoefte is. Sturen op outcome in de jeugdhulp is echter nieuw voor gemeenten. Ook het partnerschap van gemeenten en jeugdhulpaanbieders is nieuw. Dataverzameling daarentegen is voor zowel instellingen en gemeenten niet nieuw. De gemeenten in de regio Haaglanden gaan daarom een traject in samen met instellingen en zien het outcome-denken als een gezamenlijk groeiproces, ook ten aanzien van duiding van uitkomsten. 2 Uitkomstbekostiging in de zorg: een (on)begaanbare weg?, dr. Frank Eijkenaar, prof.dr. Erik Schut, Insituut Beleid & Management Gezondheidszorg; Erasmus University Rotterdam Outcome-sturing in de jeugdhulp, 10 tips voor gemeenten en aanbieders, VNG/Nederlands Jeugdinstituut 2015 pagina 3 / 15 Strategische visie Informatievoorziening jeugdhulp

7 Gezamenlijke belangen Efficiëntie Per 1 januari 2015 zijn gemeenten wettelijk verplicht aan te geven welke outcome-criteria voor jeugdhulpvoorzieningen zij hanteren (Jeugdwet, artikel 2.2.). Als alle gemeenten uit de regio Haaglanden afzonderlijk (beleids)informatie uitvragen bij de uitvoerende instellingen, kan dat tot hoge kosten en administratieve lasten leiden. Om dit te voorkómen maken de gemeenten afspraken over de wijze van informatieverzameling en een uniforme regionale set van te verzamelen data voor jeugdhulp. Dit biedt efficiencyvoordelen, vermindering van administratieve lasten en verbetering van kwaliteit van de informatievoorziening, zowel voor de gemeenten binnen Haaglanden als voor de jeugdhulpaanbieders. Benchmarken en leren, tellen en vertellen Een gezamenlijke jeugdhulpmonitor biedt bovendien de mogelijkheid om binnen Haaglanden te benchmarken en regionale ontwikkelingen te monitoren en te verklaren. Door prestaties op een vergelijkbare manier te meten, komen gemeenten, aanbieders en cliënten meer te weten over de effecten en kwaliteit van jeugdhulp. Bij de informatievoorziening gaat het dus niet alleen om sturen en verantwoorden aan de hand van cijfers. Het gaat ook om het verhaal achter de cijfers. Het is tellen en vertellen. Aanbieders en onderzoekers moeten van begin af aan de gelegenheid krijgen om aan te geven wat verklaringen of oorzaken (kunnen) zijn van bepaalde trends of resultaten en hoe zij deze gebruiken om verbeteringen in hun hulpverlening of diensten aan te brengen. Voor gemeenten is het gesprek met de aanbieders belangrijk om een succesvolle meet- en verbeterbeweging op gang te brengen die uiteindelijk tot realisatie van de gestelde beleidsdoelen zal leiden. Sturen met gelijke prestatie indicatoren Door vooraf goed na te denken over een goede set prestatie-indicatoren, kunnen we de ontwikkelingen in de jeugdhulp monitoren en kunnen de gemeenten sturen op de gewenste resultaten. Daarbij biedt het instellingen duidelijkheid over wat zij moeten doen voor de verantwoording van de ingezette middelen en activiteiten. Landelijke monitor Jeugdhulp Veel gegevens die wij gebruiken in de regionale set, moeten ook (verplicht) geleverd worden aan CBS ten behoeve van de Landelijke monitor Jeugdhulp. Waarom dan een regionale monitor? De landelijke monitor wordt twee maal per jaar geactualiseerd en kent een vertraging van een half jaar. Daarnaast onderscheidt de CBS-monitor geen produkten 4 en ontbreekt financiële informatie. Met een uitvraag van 10 extra gegevens op de CBS-uitvraag, kunnen we aanvullende regionale beleidsinformatie verzamelen, zodat we als gemeenten (en instellingen) daadwerkelijk aan het stuur komen van ons regionale en lokale jeugdstelsel. 4 Alle jeugdhulp van dezelfde hulpvorm die onderdeel zijn van één ondersteunings- of behandelplan gelden als één record voor het CBS. In de regionale monitor willen we inzicht in de afzonderlijke onderdelen, zodat die op elke gewenste manieren kunnen worden geaggregeerd en geanalyseerd. pagina 4 / 15 Strategische visie Informatievoorziening jeugdhulp

8 Samenvattend dient het monitoren van de indicatoren Jeugdhulp en het gesprek daarover tussen gemeenten en aanbieders een drietal doelen: - Monitoren (volgen en sturen) op basis van verkregen informatie. Op basis hiervan kunnen de gemeenten en de instellingen komende periode ( ) inhoudelijke keuzes maken t.a.v. inrichting van het zorglandschap en zich voorbereiden op het jaarlijkse inkoopproces. - Leren, bijvoorbeeld op basis van in- en uitstroom routes tussen zorgpartners onderling e.d. - Verantwoorden: adequaat aan de gemeenteraden rapporteren. pagina 5 / 15 Strategische visie Informatievoorziening jeugdhulp

9 3. Regionale kaders: innovatieagenda & inkoopkader Om tot gezamenlijke prestatie indicatoren te komen, zijn een aantal eerder vastgestelde regionale kaders gebruikt. Ten eerste is dat natuurlijk de Innovatieagenda, waarin is beschreven wat de gemeenten in de regio Haaglanden inhoudelijk willen bereiken met de jeugdhulp en welke innovatierichting zij voor ogen hebben. Ten tweede is er het Regionaal Inkoopkader dat een nieuwe indeling en budgetverdeling in vijf zorgpercelen beschrijft. Innovatieagenda Om de doelstellingen van de Jeugdwet te kunnen realiseren is vergaande innovatie van de jeugdhulp nodig. Hiervoor is in 2014 samen met de grote aanbieders in de regio de zgn. Innovatieagenda Jeugdzorg Regio Haaglanden opgesteld 5. De Innovatieagenda onderscheidt 3 speerpunten waarlangs innovatie wordt georganiseerd: a) Versterken van de basisvoorzieningen (sport, jeugdwerk, welzijn, school, Jeugdgezondheidszorg, huisarts); b) Zorgbehoeftebepaling en uitvoering van jeugdhulp in multidisciplinaire lokale teams; c) Van (semi)residentiele jeugdhulp naar dagbehandeling en (intensief) zorg in de thuissituatie; schakelen tussen open en gesloten jeugdhulp. Aangezien het versterken van de basisvoorzieningen (a) een lokale aangelegenheid is, is deze strategische visie op informatievoorziening en de bijbehorende indicatoren niet direct op dat speerpunt gericht. Gemeenten kunnen er uiteraard wel voor kiezen om zelf aanvullende indicatoren te formuleren en de benodigde lokale gegevens daarvoor periodiek te (laten) verzamelen. Regionaal Inkoopkader 2016/2017 De gemeenten rekenen de budgetten vanaf 2016 via de volgende percelen 6 toe (zie ook schema 1): 1. Lokaal beleid 2. Regionale uitvoering van publieke taken 3. Preventieve ondersteuning (lokaal budget) 4. Multidisciplinaire wijkteams 5. Ambulante jeugdhulp 6. Specialistische jeugdhulp (infrastructureel, verblijf + behandeling) 7. Wonen + begeleiding 8. (Top)specialistische jeugdhulp (bovenregionaal, landelijk) De verdeling van het budget in percelen heeft tot doel te onderscheiden welk deel van het budget waarvoor wordt aangewend. Dit staat los van door welke aanbieder de jeugdhulp feitelijk wordt ingezet. De toerekening van budget zal (op termijn) de uitkomst zijn van prioritering op basis van 5 Innovatieagenda Jeugdzorg Haaglanden, gezamenlijk document van gemeenten en aanbieders, februari De percentages en bedragen worden ingevuld in de lokale inkoopplannen pagina 6 / 15 Strategische visie Informatievoorziening jeugdhulp

10 verkregen inzicht n.a.v. de monitoring en keuze t.a.v. lokale prioriteiten. Aanbieders van jeugdhulp, jeugdreclassering en jeugdbescherming worden in de gelegenheid gesteld binnen de budgetten te prioriteren voor innovatie. Nadere informatie over deze percelen is te vinden in het Regionaal inkoopkader Schema 1: Nieuwe ordening van de jeugdhulpvoorzieningen pagina 7 / 15 Strategische visie Informatievoorziening jeugdhulp

11 4. Randvoorwaarden bij de inrichting van de jeugdhulpmonitor Voor de opzet en doorontwikkeling van de regionale jeugdhulpmonitor Haaglanden zijn de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden gehanteerd: - De inrichting van de monitor beperkt de administratieve lasten (in het licht van efficiëntie en zo laag mogelijke overhead). - Maximale transparantie en maximale participatie in de jeugdhulp monitor door de aanbieders (ivm leereffect en win-win situatie). - Facturen en declaraties zijn de enige bron op basis waarvan de budgetuitputting wordt beoordeeld en geprognosticeerd. De duiding van de budgetuitputting en de te maken keuzes naar aanleiding hiervan door gemeenten, kan worden verrijkt met de beschikbare beleidsinformatie uit de jeugdhulpmonitor (nu nog Regionale Kennisinfrastructuur van Initi8) en met de lokale bronnen per gemeente. - Het regionale Inkoopbureau (IB) zorgt voor juiste financiële gegevens en krijgt een centrale rol bij het verzamelen en voor het ontsluiten van de monitorgegevens. - De informatiebeveiliging voldoet aan de informatiebeveiligingsrichtlijnen, waaronder de eisen van ISO27001/27002 en NEN7510. De privacy van cliënten wordt maximaal gewaarborgd door versleuteling van gegevens, beveiligd berichtenverkeer tussen het IB en de instellingen, en geanonimiseerde rapportages (uitsplitsing naar wijk, kan bijvoorbeeld alleen boven bepaalde norm populatie om te voorkómen dat de gegevens herleidbaar is naar één gezin). - De jeugdhulpmonitor sluit zo veel mogelijk aan bij de landelijke ontwikkelingen en standaarden. - Bij de inrichting van de jeugdhulpmonitor wordt aandacht besteed aan de samenhang met de overige monitors gericht op het sociaal domein (Publieke Gezondheid, WMO en Participatiewet) en aan de samenhang met het regionale project Verbetercyclus met het oog op een adequaat lokaal voorzieningenniveau. pagina 8 / 15 Strategische visie Informatievoorziening jeugdhulp

12 5. Wat we willen we weten: indicatoren jeugdhulp regio Haaglanden Allereerst maken we onderscheid in: 1. wat willen we meten, omdat het iets zegt over het succes van ons stelsel: de zogenaamde kritische prestatie indicatoren; en 2. wat vragen we uit aan gegevens om inzicht te krijgen in de indicatoren: de regionale basis dataset. Kritische Prestatie Indicatoren (KPI s) Er zijn vele indicatoren te benoemen die iets zeggen over hoe ons jeugdstelsel werkt. We maken in de regio Haaglanden onderscheid naar indicatoren die iets zeggen over de kwaliteit van de jeugdhulp (outcome & output, zoals gedefinieerd door het NJi) 7, indicatoren die iets zeggen over de door ons gewenste innovatie (proces), en indicatoren die iets zeggen over de randvoorwaarden zoals beschikbaar budget (mensen & middelen). De jeugdhulpmonitor wordt daarom langs deze drie sporen ingericht: A. Gebruik 1. Gebruik per produktgroep 8 (2015) / perceel (vanaf 2016) 2. In- en uitstroom B. Kwaliteit 1. Tevredenheid 2. Doelrealisatie/effectiviteit C. Innovatie 1. Van zwaar naar licht 2. Toegankelijkheid 3. Eerder de juiste hulp D. Randvoorwaarden 1. Omvang uitgaven 2. Budgetrealisatie In bijlage 1 staat de totale regionale indicatoren-lijst, inclusief de subindicatoren en normering voor zover deze nu beschikbaar zijn 9. Voor 2016 ligt de prioriteit op het kunnen monitoren van: Kwaliteit (cliënttevredenheid en effectiviteit); Innovatie (verschuiving van zwaar naar licht); Budget (uitputting budget gedurende het jaar). Uiteraard kunnen de afzonderlijke gemeenten aanvullend hierop lokale indicatoren formuleren, bijvoorbeeld gericht op de resultaten van het lokale preventieve jeugdbeleid. 7 Voor de uitwerking van het spoor Kwaliteit sluiten we aan bij het landelijke advies van de VNG en het NJi (Outcomesturing in de jeugdhulp, 10 tips voor gemeenten en aanbieders.) 8 Produktgroepen zoals gehanteerd door het regionaal Inkoopbureau. 9 De definities en normering van enkele belangrijke (sub)indicatoren zijn nog niet gereed op moment van schrijven van deze visie, en deze worden gedurende 2015 via aparte projecten verder uitgewerkt in samenwerking met de zorgaanbieders, zoals de indicator cliënttevredenheid, wachtlijst, en het zorgperceel complexe zorg zoals in het regionaal inkoopkader is opgenomen (zie hoofdstuk 3). pagina 9 / 15 Strategische visie Informatievoorziening jeugdhulp

13 Regionale Basis Dataset De gegevens die nodig zijn om inzicht te krijgen in bovenstaande indicatoren, worden zo veel mogelijk bij de bron, het primaire proces van de jeugdhulp, verzameld: dus voornamelijk bij de jeugdhulpaanbieders, de gecertificeerde instellingen en de lokale wijk- of jeugdteams (gemeenten). Via aggregatie, verrijking en analyse worden deze data bewerkt tot indicatoren. (zie ook bijlage 2) 10 Vanaf 1 januari 2015 zijn alle jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen die onder verantwoordelijkheid van gemeenten jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering bieden, verplicht bepaalde basisgegevens bij het CBS aan te leveren. Met een kleine plus aan data op de CBS-uitvraag, kunnen we aanvullende regionale beleidsinformatie verzamelen, zodat we als gemeenten (en instellingen) daadwerkelijk aan het stuur komen van ons regionale en lokale jeugdstelsel. Een voorbeeld van deze plus zijn de gegevens over de drie subregionale Jeugdbeschermingstafels. Dit levert een set op van in totaal 39 data waarvan 18 vanuit de regio zijn geformuleerd, aanvullend op de landelijke dataset. In de bijlage 2 is de complete regionale dataset opgenomen. Evenzo als dit geldt voor de indicatoren, geldt ook hier dat de afzonderlijke gemeenten zelf de dataset kunnen aanvullen afhankelijk van hun lokale informatiebehoefte. Zij kunnen hiervoor zelf de gegevens (laten) verzamelen. 10 Met het oog op het zo veel mogelijk beperken van de administratieve lasten hebben we bij de samenstelling van deze dataset de landelijke dataset Beleidsinformatie Jeugd en de definities uit het bijbehorende informatieprotocol als basis benut. pagina 10 / 15 Strategische visie Informatievoorziening jeugdhulp

14 6. Inrichting van de informatievoorziening: de infrastructuur In 2015 worden vooralsnog de kwalitatieve en beleidsmatige gegevens van de grote zorgaanbieders (F12), en de financiële gegevens van alle 200 gecontracteerde aanbieders, apart opgevraagd en handmatig samengebracht een regionale dashboard. Vanaf 2016 zullen de jeugdhulpaanbieders op één plek data inbrengen voor de monitoring en verantwoording, en vandaaruit worden de data doorgeleid naar CBS (wettelijke verplichting in het kader van de landelijke monitor) en de gemeenten (facturering en inhoud). Het is voor 2016 de nadrukkelijke wens om beide verplichtingen (CBS en gemeente) in één gegevensstroom te verenigen. Het beheer van de regionale kennisinfrastructuur wordt ondergebracht bij het regionaal Inkoopbureau, zoals vastgesteld in Regionaal Inkoopkader Met behulp van de financiële en beleidsinhoudelijke gegevens uit deze regionale databron, kunnen gemeenten vervolgens zelf rapportages genereren ten behoeve van lokale sturing en verantwoording. Gegevens uit de regionale bron, kunnen lokaal worden verrijkt (bijv. met lokale preventieve inzet of Big Data), of worden gebruikt voor inbedding in lokale 3D/sociaal domein dashboards. De basis voor de informatievoorziening wordt gevormd door het zogenaamde Jeugdportaal. Via dit Jeugdportaal worden koppelingen gelegd die nodig zijn voor het berichtenverkeer en oplevering van informatie op verschillende niveaus en voor de verschillende afnemers (H10, CBS, leveranciers Jeugdhulp/Jeugdbescherming/Jeugdreclassering, etc.). Op het Jeugdportaal wordt een datawarehouse gebouwd waarmee verschillende afnemers kunnen worden voorzien van een gewenste informatie set (KPI s). Zo wordt het bijvoorbeeld mogelijk om een technische koppeling te maken met lokaal verzamelde gegevens met het oog op aanvullende analyses. In onderstaand schema wordt deze opbouw van de infrastructuur voor de informatievoorziening getoond. Schema 2: Toekomstige infrastructuur informatievoorziening Jeugdhulp H10 pagina 11 / 15 Strategische visie Informatievoorziening jeugdhulp

15 Bijlage 1, Basisset Indicatoren, sub-indicatoren en normen nummer categorie indicator subindicator prestatienorm A. Gebruik (output) 1 A.1 Gebruik per produktgroep aantal unieke cliënten JH (uitgesplitst in ZIN en OGB gefinancierd), JB, JR per gemeente uitgesplitst naar de produktgroepen zoals gehanteerd door het Inkoopbureau 2 aantal unieke cliënten met stapeling (zowel gelijktijdig als volgtijdelijk) van jeugdhulp, uitgesplitst per gemeente, inclusief PGB 3 percentage gebruik JH (in ZIN en PGB) JB, JR, 4 percentage cliënten verlengde jeugdhulp per gemeente: gebruik JH door cliënten van 18 jaar en ouder 5 aantal cliënten JH (uitgesplitst in ZIN en PGB) JB, JR per perceel en bijbehorende productcategorieën zoals in het inkoopkader beschreven 6 A.2 In- en uitstroom per In- en uitstroom in zorg in een bepaalde periode per productgroep productgroep, inclusief PGB 7 belangrijkste levensgebieden waarop vraag van toepassing is 8 Motivatie bij toekenning PGB 9 In- en uitstroom in zorg in een bepaalde periode per aanbieder B. Kwaltiteit (outcome) 10 B.1 Tevredenheid gemiddelde cliënttevredenheid cliënten jeugdhulp 11 percentage tevreden cliënten 12 percentage klachten 13 percentage opgeloste klachten 14 B.2 Doelrealisatie aantallen per reden van afsluiting /effectiviteit van JH/JB/JR 15 percentage voortijdig eenzijdig afgesloten jeugdhulp 16 percentage terugkeer in jeugdhulp na beëindiging 17 percentage terugkeer JB van cliënt 18 percentage terugkeer van cliënt besluit Vrijwlliig Kader van JBT 19 percentage recidive JR van unieke cliënt 20 percentage inzet erkende interventies JR pagina 1 / 15 Strategische visie Informatievoorziening jeugdhulp

16 nummer categorie indicator subindicator prestatienorm C. Innovatie (troughput) 21 C.1 Van zwaar naar licht ontwikkeling van de gemiddelde kosten per cliënt afname 22 ontwikkeling in gebruik per productgroep in aantallen ( toe- of gebruik goedkopere zorg afname van de relatief dure produktgroepen) neemt relatief toe 23 ontwikkeling in gemiddelde kosten per productgroep (toe- of gemiddelde kosten per afname van de gemiddelde kosten per productgroep) produktgroep neemt af 24 percentage jeugdigen in residentiële instellingen uitgesplitst naar afname open en gesloten (exclusief gezinshuizen en pleegzorg) 25 percentage cliënten dat na bespreking aan de JB-tafel het besluit Vrijwillig Kader krijgt 26 C.2 Toegankelijkheid aantal unieke cliënten die op de wachtlijst staan op de laatste dag geen clienten op van de rapportageperiode wachtlijst 27 gemiddelde wachttijd per cliënt per product -crisis: maximaal 24 uur -JH, JB, JR: max 4 weken 28 C.3 Eerder de juist hulp percentage jeugdigen in crisisopvang afgezet tegen totaal aantal afname inwoners tot percentage cliënten dat hulp of ondersteuning krijgt bij de toename organisatie of aanbieder waar aanmelding heeft plaatsgevonden de mate waarin er na beëindiging hulp/zorg geen doorverwijzing afname 30 naar zwaardere hulp/zorg plaatsvindt; of binnen 6 maanden opnieuw een hulpvraag plaatsvindt D. Randvoorwaarden (input) 31 D.3 Omvang uitgaven uitgaven JH (ZIN)JB, JR per inwoner tot 18 jaar afname 32 gemiddelde kostprijs JH, JB, JR per unieke cliënt afname 33 percentage uitgaven JH voor inwoners van 18 jaar en ouder; afname 34 uitgaven PGB per inwoner tot 18 jaar afname 35 uitgaven PGB per inwoner voor verlengde jeugdzorg 18 tot 23 afname 36 percentage uitgaven voor jongeren 18 jaar en ouder afname 37 D.2 Budgetrealisatie budget-realisatie per produktgroep 38 prognose budget-realisatie eind van het jaar per productgroep geen overschrijding 39 budgetrealisatie voor PGB's 40 prognose budgetrealisatie PGB's eind van jaar geen overschrijding pagina 2 / 15 Strategische visie Informatievoorziening jeugdhulp

17 Bijlage 2: Basis-dataset en definities landelijk/ regionaal conform landelijk Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugd; afwijkingen en regionale toevoegingen nog in ontwikkeling definities conform landelijk Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugd; afwijkingen en regionale toevoegingen cursief en vet kenmerken jeugdige: 1 L BSN uniek persoonsnummer uit de Basisregistratie Personen (BPR) 2 L geslacht geslacht van de jeugdige 3 L geboortedatum geboortedatum van de jeugdige 4 L postcode postcode van de gezagsdrager van de jeugdige kenmerken van de jeugdhulp/jeugdbescherming/jeugdreclassering: 5 L verwijzer De organisatie of persoon die de jeugdige en/of zijn ouders heeft verwezen naar de jeugdhulp. 6 R geboden product jeugdhulp De jeugdhulp die wordt geboden op productniveau 7 L perspectief van de jeugdhulp Het perspectief van de aangevangen jeugdhulp (het perspectief dat het meest prominent in beeld is) 8 R aanmelddatum per unieke cliënt de dag van aanmelding bij : 1. lokaal team 2. behandeling aan de JB-tafel 3. verwijzing door wettelijke verwijzers 9 R levensgebieden waarop hulpvraag van toepassing is de zorgen waarmee de cliënt bij de aanmelding te maken heeft die de achtergrond vormen voor de hulpvraag 10 L startdatum van de jeugdhulp de dag waarop de feitelijke hulpverlening start of de dag volgend op de eerste overnachting i.g.v. jeugdhulp met verblijf 11 L einddatum van de jeugdhulp de datum waarop de jeugdhulp als geheel stopt, danwel de datum van tussentijdse wijziging van het type jeugdhulp (als alleen het perspectief van de jeugdhulp wijzigt is er geen sprake van einde jeugdhulp) 12 L reden van beëindiging van de jeugdhulp de reden waarom de jeugdhulp eindigt 13 R datum nieuw toegekende PGB's datum waarop PGB mag worden ingezet 14 R motivatie voor toegekende PGB's afhankelijk van bestaande registratie 15 R datum beëindiging PGB's datum waarop inzet PGB stopt 16 R vastgestelde budgetten PGB per gemeente met uitsplitsing uitvoeringskosten en cliëntkosten 17 R Vastgestelde budgetten voor de 25 productgroepen JH, JB, JR Het budget dat voor een kalenderjaar is vastgesteld voor de 25 productgroepen uit de productencatalogus pagina 3 / 15 Strategische visie Informatievoorziening jeugdhulp

18 conform landelijk Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugd; afwijkingen en regionale toevoegingen nog in ontwikkeling definities conform landelijk Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugd; afwijkingen en regionale toevoegingen cursief en vet landelijk/ regionaal 18 R uitgaven voor producten JH, JB, JR het bedrag dat is gedeclareerd voor geboden jeugdhulp aan cliënten 19 R betalingen aan SVB voor PGB per gemeente per kwartaal 20 R ingediende klachten aantal klachten dat een instelling heeft ontvangen 21 R afhandeling van de klachten type afhandeling naar aanleiding van de ingediende klachten 22 R cliënttevredenheid van de cliënten JH, JB-tafel, JB en JR nog uitwerken: zie KPI's van Den Haag: is gebaseerd op de exit-vragenlijsten van het Nji. Apart project starten in afstemming met aanbieders; voor JB en JR ook tevredenheid verwijzer en behandelaar meenemen kenmerken van de Jeugdbeschermingstafel: 23 R datum aanmelding unieke cliënt bij de JB-tafel datum waarop een unieke cliënt wordt aangemeld voor bespreking aan de JBtafel 24 R datum afwijzing behandeling unieke cliënt aan de JB-tafel datum waarop verzoek tot bespreking aan de JB-tafel wordt afgewezen 25 R datum cliënten gesproken aan de JB-tafel datum waarop met/over cliënt is gesproken aan de JB-tafel 26 R aanwezigheid van de cliënt/gezin bij bespreking aan de JB/tafel of cliënt of ouders van cliënt al dan niet aanwezig was bij de bespreking aan de JB-tafel 27 R besluiten van de JB-tafel het besluit dat na bespreking aan de JB-tafel wordt genomen kenmerken van Jeugdbescherming/Jeugdreclassering: 28 L type maatregel iggv jeugdbescherming (JB) 29 L type maatregel iggv jeugdreclassering (JR) 30 L startdatum van de JB en JR datum eerste dag waarop de maatregel geldt (datum op de beschikking en gelijk aan datum uitspraak kinderrechter) 31 L einddatum van de JB en JR datum van de werkelijke laatste dag waarop de maatregel wordt toegepast (wordt pas aan CBS gemeld als maatregel daadwerkelijk is geëindigd, en niet op voorhand o.b.v. beschikking kinderrechter) 32 L datum eerste contact datum eerste face to face met de ouders van de gecertificeerde instelling 33 L datum overgedragen datum waarop de gecertificeerde instelling de uitvoering van een maatregel heeft overgedragen aan een andere GI 34 L datum overgedragen gekregen datum waarop de gecertificeerde instelling de uitvoering van een maatregel heeft overgedragen gekregen van een andere GI 35 L reden van beëindiging van de JB en JR reden waarom de maatregel is beeindigd (wordt doorgegeven door de GI die als laatste met de uitvoering van de maatregel is belast) 36 L datum start inzet preventie justitieel kader datum eerste dag waarop de inzet preventie justitieel kader plaats vindt 37 L datum einde inzet preventief justitieel kader datum laatste dag waarop de inzet preventie justitieel kader plaats vindt 38 L inzet erkende interventies JR of er al dan niet erkende JR-interventies worden ingezet pagina 4 / 15 Strategische visie Informatievoorziening jeugdhulp