Je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden

Transcriptie

1 ZIEKTEVERZUIMBELEIDSPLAN SPOLT Je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden versie maart 2018 Dit voorbeeld van een ziekteverzuimbeleidsplan is ontwikkeld door het Vervangingsfonds. Meer informatie vindt u op

2 Inhoudsopgave 2 1.Inleiding 3 -Uitgangspunten 4 - Verantwoordelijkheid 4 - Plan 4 2. Preventief beleid 5 - Inzet 5 - Voorlichting 5 - Functioneringsgesprek 5 - Verzuimgesprek 3. Re-integratiebeleid beleid 6 - Ziekmeldingsprocedure 6 - Betrokkenheid 6 - Werkhervatting en re-integratie 6 - Aangepast werk 6 - Sociaal-medisch teamoverleg 7 4. Registratie en administratie 7 - Privacy 7 - Overzicht 7 - Evaluatie 7 5. Budgettering 7 Bijlagen: 1. Protocol bij ziekte en re-integratie 8 2. Protocol werkhervatting Leidraad voor (telefonisch) gesprek bij ziekmelding Leidraad voor een verzuimgesprek Leidraad voor werkhervattinggesprek 14 Je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden Ziekteverzuimbeleidsplan SPOLT 2

3 1. Inleiding De Stichting Primair Onderwijs Leudal en Thornerkwartier (SPOLT) is op 1 januari 2003 ontstaan uit een fusie van vier schoolbesturen in de gemeente Leudal. Sinds 2008 maakt SBO Op de Tump uit Heel onderdeel uit van SPOLT. SPOLT vormt het bevoegd gezag van 14 basisscholen in de gemeente Leudal en 1 school voor speciaal basisonderwijs in de gemeente Maasgouw. Met ongeveer 250 personeelsleden wordt onderwijs verzorgd aan 2500 kinderen. Onderwijs is mensenwerk. De gezondheid en het welbevinden van al onze medewerkers gaan ons aan het hart. Daarnaast zijn het twee wezenlijke voorwaarden die ons helpen onze maatschappelijke opdracht goed uit te voeren. Spolt wil zich inspannen om een inspirerende en veilige werkomgeving te creëren voor alle medewerkers. Wij willen een organisatie zijn, waar men graag wil werken. We worden graag aangesproken op onze kernwaarden; inspireren, verbinden en ondernemen. KERNWAARDEN: Inspireren - de bron voor talentontwikkeling Wij bieden uitdagend en toekomstgericht leren met enthousiaste en gemotiveerde medewerkers en eigentijdse onderwijstoepassingen. Verbinden - de zoektocht naar samenwerking Wij zoeken de betrokkenheid en verbondenheid met kinderen, ouders, kern- en ketenpartners, bedrijven en instellingen. Ondernemen - de houding naar optimale ontplooiingskansen Wij nemen initiatief, slaan nieuwe wegen in, hebben een onderzoekende houding, ontdekken en ontwikkelen. Dit ziekteverzuimbeleidsplan maakt onderdeel uit van het arbo- en personeelsbeleid. In het Strategisch BeleidsPlan krijgt het personeel veel aandacht. We schrijven er het volgende over: Personeel en Organisatie : excellente medewerkers en professionele leergemeenschappen Professioneel leiderschap is inspirerend, verbindend en ondernemend en leidt tot uitstekend onderwijs. De SPOLT-medewerkers inspireren en leren in een professionele leergemeenschap. De duurzame inzetbaarheid (investeren in de toekomst) is het belangrijkste speerpunt in het strategisch personeelsbeleid. SPOLT biedt medewerkers ruimte voor optimale ontwikkelings- en ontplooiingskansen. Het OOP biedt zowel onderwijsinhoudelijke als facilitaire ondersteuning. SPOLT is een eenheid van alle basisscholen in de gemeente Leudal, die zo lang als mogelijk thuisnabij onderwijs aanbiedt en een SBO voorziening voor de regio in stand houdt. SPOLT functioneert als een zelfstandige onderwijsorganisatie en werkt samen met andere (school)organisaties. Hoewel we aandacht hebben voor de unieke, persoonlijke en schoolse contexten van onze medewerkers, willen we graag komen tot een uniforme benadering in het realiseren van gezonde arbeidsomstandigheden en het voorkomen van ziekteverzuim. De afgelopen jaren is er overigens al veel aandacht besteed aan het voorkomen van ziekteverzuim. We maakten eerder al de keuze om niet alleen werk te maken van een voorspoedige re-integratie van zieke werknemers, maar vooral ook op het creëren van gezonde werkplekken en werkomstandigheden die ziekte en verzuim voorkomen. Dit plan bevat concrete afspraken en aanbevelingen aan directeuren, schoolteams en individuele medewerkers; om er samen beter van te worden. Gérard Zeegers Voorzitter College van Bestuur Ziekteverzuimbeleidsplan SPOLT 3

4 Uitgangspunten Het ziekteverzuimbeleid maakt onderdeel uit van het arbo- en personeelsbeleid en is gericht op het voorkomen en verminderen van verzuim van personeel. Het ziekteverzuimbeleid wordt uitgevoerd aan de hand van een speciaal hiervoor opgesteld plan: Het ziekteverzuimbeleidsplan. In dit ziekteverzuimbeleidsplan zijn de doelstellingen en plannen van de Stichting Primair Onderwijs Leudal en Thornerkwartier (Spolt) opgenomen. We zetten in op het voorkomen van ziekte en ziekteverzuim en op een voorspoedige re-integratie van zieke medewerkers. Dit plan draagt er zorg voor dat er binnen de Spolt een eenduidige werkwijze ontstaat in de begeleiding van zieke medewerkers en in het voorkomen van ziekte en ziekteverzuim. Dit beleidsplan is opgesteld door het College van Bestuur, in overleg met de casemanager van ONS Onderwijsbureau en inhoudelijk afgestemd met de directeuren. In maart 2018 is het ziekteverzuimbeleidsplan voorgelegd aan de GMR met het verzoek om instemming (PGMR) en advies (oudergeleding). Dit ziekteverzuimbeleidsplan is een uitwerking van de regels waaraan zulk beleid moet voldoen en omschrijft maatregelen ter bevordering van de veiligheid en de gezondheid en ter voorkoming en beperking van de psychosociale arbeidsbelasting (PSA) van medewerkers. Met andere woorden, het ziekteverzuimbeleid draagt bij aan het scheppen van een optimaal werkklimaat in overeenstemming met de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), Arbowet, Wet Verbetering Poortwachter (WVP), regeling Ziekte en Arbeidsgeschiktheid Primair Onderwijs (ZAPO) en overige relevante regelgeving. Het ziekteverzuimbeleid heeft de komende jaren voor SPOLT als doel: werk te maken van goed werkgeverschap; een gezonde werkomgeving te bieden; ziekteverzuim tot een minimum ( 5%) te beperken; (in)zicht te hebben op het verzuim; arbeidsongeschiktheid en beroepsziekten te voorkomen; de wetgeving op dit gebied na te leven; het ziekteverzuim gezamenlijk, als bestuur, school én medewerker aan te pakken en op te lossen. Verantwoordelijkheid Het College van bestuur, de directeuren en de teamleiders zijn samen verantwoordelijk voor de uitwerking van het ziekteverzuimbeleid aan de hand van het ziekteverzuimbeleidsplan. Het schoolbestuur zorgt voor de invulling van het beleid voor de hele organisatie en voor een adequate overlegstructuur. De schoolleiding, het bestuur én de medewerker zorgen samen voor de uitvoering van het beleid; zij zijn samen verantwoordelijk voor het herstel van de betreffende medewerker. Bestuur en schoolleiding laten zich in hun werkzaamheden bijstaan door onafhankelijke, externe deskundigen op het gebied van casemanagement en een gecertificeerde bedrijfsarts. In de jaarlijkse budgetteringsronde worden de activiteiten die in het kader van het ziekteverzuimbeleid worden verricht, begroot. Plan Het ziekteverzuimbeleidsplan, zoals hieronder weergegeven, bestaat uit drie onderdelen: Preventief beleid, ter verbetering van de verdeling tussen werkbelasting en belastbaarheid van personeel; Re-integratiebeleid beleid, ter bevordering van een spoedige werkhervatting; Registratie en administratie. Ziekteverzuimbeleidsplan SPOLT 4

5 2. Preventief beleid Voorkomen is beter dan genezen, luidt het spreekwoord. Preventief beleid houdt in dat mogelijke oorzaken van verzuim vroegtijdig worden gesignaleerd en dat maatregelen worden genomen om verzuim tegen te gaan. Dit gebeurt aan de hand van: formele en informele gesprekken tussen werkgever en werknemer (haal- en brengplicht); signalen van de (deskundige) medewerkers (preventiemedewerker(s)); individuele gesprekken met medewerkers (functioneringsgesprekken, loopbaangesprekken); regelmatig onderdeel van besprekingen zoals DO, MR/GMR en teamvergaderingen; risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E), en Plan van Aanpak; voorlichting over het verzuimbeleid aan nieuwe medewerkers; het aanbieden van een Preventief Medisch Onderzoek c.q. Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek (PAGO); het aanbieden van een open spreekuur over arbeidsomstandigheden. Inzet De directeur van de school probeert het ziekteverzuim tot een minimum te beperken door te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden, een prettig sociaal klimaat, een gepaste wijze van leidinggeven en voldoende aandacht voor de individuele leerkracht. De medewerker draagt bij aan de preventie van verzuim door er een gezonde levenswijze op na te houden en problemen tijdig te onderkennen en te bespreken. Het beleid van SPOLT is er op gericht (werkgerelateerde) oorzaken van verzuim zo veel mogelijk uit te sluiten. Alleen als schoolleiding én medewerkers zich volledig inzetten voor beperking van het ziekteverzuim, kan het beleid effectief zijn. Medewerkers met preventietaken Het bestuur overlegt met de GMR over de wijze waarop de preventietaken worden georganiseerd. De deskundige medewerkers die het bestuur bijstaan bij het voorkomen van arbeidsgerelateerd ziekteverzuim hebben in ieder geval drie concrete taken: Medewerking verlenen aan het verrichten en opstellen van een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E), uitvoeren van arbo-maatregelen en het adviseren aan en overleggen met de GMR. Voorlichting In vergaderingen met het DO, de Raad van Toezicht en de GMR komt het ziekteverzuim minstens twee keer per jaar aan de orde; kengetallen worden vergeleken met het landelijk gemiddelde. Het college van bestuur geeft gericht voorlichting over onderwerpen die gezondheid en arbeid aangaan. De directeur informeert medewerkers over het gehanteerde ziekteverzuimbeleid en de afspraken die hierover zijn gemaakt. Functioneringsgesprek Tijdens jaarlijks terugkerende functioneringsgesprekken is ziekteverzuim/arbeidsomstandigheden een punt op de agenda. Op deze manier kan systematisch worden geïnventariseerd of er (werkgerelateerde) oorzaken voor eventueel verzuim zijn. Indien nodig kunnen medewerkers op hun verzuimgedrag worden aangesproken. Verzuimgesprek De directeur houdt regelmatig (minstens conform de wet Poortwachter) verzuimgesprekken met zieke medewerkers. Als iemand zich drie keer per jaar of vaker heeft ziekgemeld volgt een extra verzuimgesprek met directeur en casemanager. Dit gesprek staat los van actueel verzuim en heeft als onderwerp de oorzaak van het individuele verzuimgedrag. Ook de gevolgen van het verzuim voor de school en eventuele aangepaste arbeid tijdens de verzuimperiode komen tijdens het gesprek aan de orde. Bijlage 4 bevat een leidraad voor een dergelijk frequent verzuimgesprek. Naar aanleiding van het verzuimgesprek kan worden overwogen om in voorkomende situaties de werkzaamheden tijdelijk aan te passen, dan wel een afspraak te regelen bij de arbodienstverlener. Ziekteverzuimbeleidsplan SPOLT 5

6 3. Re-integratiebeleid In geval van een ziekmelding maken het bestuur, de betrokken directeur en de medewerker van SPOLT werk van een zo spoedig mogelijke werkhervatting, dan wel re-integratie. Hieronder beschrijven we de procedure en werkwijze. Ziekmeldingsprocedure De medewerker meldt zich ziek bij de directeur of teamleider van de school. Werkgever en medewerker dienen zich te houden aan het Protocol bij ziekte en re-integratie (zie bijlage 1). Het bestuur dient er voor te zorgen dat alle medewerkers op de hoogte zijn van het Protocol bij ziekte en re-integratie en voorziet de directeur van een leidraad voor het voeren van een (telefonisch) gesprek bij ziekmelding (zie bijlage 3). Het college van bestuur maakt afspraken met ONS Onderwijsbureau als casemanager en de arbodienstverlener Occure over het verrichten van de verzuimbegeleiding. Dit gebeurt onder meer om inzicht te krijgen in mogelijk werkgerelateerd verzuim en om onterechte ziekmelding tegen te gaan. Betrokkenheid SPOLT stimuleert de betrokkenheid van leidinggevenden en collega s bij de situatie waarin de zieke zich bevindt. Telefoontjes, ziekenbezoek, een bloemetjeof soortgelijke attentie worden aangemoedigd. Bij langdurig verzuim doen schoolleiding en medewerker een inzet om vervreemding van het werk tegen te gaan, zodat re-integratie van de medewerker voorspoedig kan verlopen. De medewerker toont zijn of haar betrokkenheid door, indien mogelijk, de werkplek regelmatig te bezoeken en/of aanwezig te zijn bij vergaderingen en scholingsmogelijkheden. De directeur onderhoudt wekelijks contact met de zieke; relevante post en andere informatie van de school worden doorgestuurd. De directeur, c.q. het bestuur ziet er op toe dat op gezette tijden een attentie wordt bezorgd. Werkhervatting en re-integratie Werkhervatting brengt een aantal regels met zich mee voor werkgever en medewerker, zoals vastgelegd in het Protocol werkhervatting (zie bijlage 2). Het bestuur dient ervoor te zorgen dat alle medewerkers op de hoogte zijn van dit protocol. De directeur voert, samen met de casemanager, conform een leidraad, een werkhervattinggesprek met de medewerker (zie bijlage 5). Het bestuur en de schoolleiding bevorderen de re-integratie van zieke medewerkers door tijdig maatregelen te treffen en voorschriften te leveren aan de hand waarvan de medewerker zijn werk kan hervatten, dan wel een aangepaste functie kan vervullen. Als blijkt dat de medewerker het eigen werk niet meer kan uitvoeren en er geen geschikte arbeid bij het eigen bestuur voorhanden is, dan probeert de werkgever de medewerker in een andere organisatie van passend werk te voorzien (2 e spoor). Aangepast werk Door middel van tijdelijke aanpassing van werkzaamheden blijft de medewerker betrokken bij zijn werk en zal hij minder snel in de WIA belanden. Bovendien kan de schoolleiding gebruik blijven maken van de kennis en capaciteiten van de medewerker. De bedrijfsarts adviseert, op basis van de mogelijkheden/beperkingen van de medewerker, welke werkzaamheden er verricht kunnen worden. De werkgever bekijkt samen met de casemanager welke deeltaken van de functie kunnen worden aangeboden. Indien nodig of gewenst kan daarbij een arbeidsdeskundige worden ingeschakeld. Bij aangepast werk moeten afspraken worden gemaakt over het doel, de aard, inhoud en duur van het werk. Aangepast werk is nooit een doel op zich, maar zal in de regel zijn gericht op hervatting van het oorspronkelijke werk binnen een bepaalde termijn. Aangepast werk kan tevens als middel worden ingezet om duidelijkheid te verkrijgen over de mogelijkheden van re-integratie. De werkgever en casemanager maken met betrokkene duidelijke afspraken over de termijn waarbinnen het middel aangepast werk wordt ingezet. Sociaal-medisch teamoverleg Gemiddeld komt iedere 6 tot 8 weken het sociaal-medisch team bij elkaar voor overleg. Het sociaalmedisch team bespreekt de verzuimcijfers, het individuele verzuim en algemene Arbo-problematiek. Ook de mogelijkheden voor aangepast werk zijn onderwerp van gesprek. Er worden afspraken gemaakt over actuele verzuimgevallen en over hoe verzuim kan worden tegengegaan. Ziekteverzuimbeleidsplan SPOLT 6

7 Het team bestaat uit een vertegenwoordiger van het bestuur, de casemanager en, indien noodzakelijk, de bedrijfsarts. Op verzoek van het bestuur of op eigen verzoek kunnen directeuren van andere scholen ook aan het overleg deelnemen. 4. Registratie en administratie Om het ziekteverzuim te kunnen sturen, evalueren en bijstellen draagt het college van bestuur zorg voor een nauwkeurige registratie en administratie van de afwezigheid van personeel, absentie door ziekteverzuim inbegrepen. Hiervoor maakt het bestuur gebruik van een registratiesysteem op schoolniveau waarmee de volgende gegevens via de BI-tool kunnen worden gegenereerd: het ziekteverzuimpercentage per individu en per school in een bepaalde periode; de gemiddelde ziekteverzuimduur in dagen per individu en per school in een bepaalde periode; de ziekmeldingsfrequentie per individu en per school in een bepaalde periode; een indeling van het ziekteverzuim per school op grond van leeftijd, geslacht, OP, OOP enzovoort. Privacy (conform AVG 2018) Zowel de werkgever als de extern betrokken partijen zullen te allen tijde de privacy van de betrokken medewerker respecteren. De wijze waarop dit wordt geborgd is terug te vinden in het privacyreglement (beleidsplan de Veilige School). Overzicht Het college van bestuur maakt regelmatig een overzicht voor het DO, de RvT en de GMR. Dit overzicht bevat algemene, geen individuele, verzuimgegevens, die in de teamvergadering van de school worden besproken. De kengetallen worden gespiegeld aan het landelijk gemiddelde. Evaluatie Indien van toepassing: jaarlijks maakt de casemanager een analyse van het verzuim. Als de resultaten van de verzuimanalyse daartoe aanleiding geven, worden concrete acties afgesproken in een activiteitenplan. Eenmaal per jaar voert het college van bestuur een evaluatiegesprek met de casemanager en met de bedrijfsarts over de verzuimcijfers per school en de uitvoering van het activiteitenplan van het afgelopen jaar. 5. Budgettering In de jaarlijkse begroting reserveert het bestuur een bedrag voor de kosten van de reguliere verzuimbegeleiding door de casemanager en de bedrijfsarts. Daarnaast wordt een bedrag in de begroting opgenomen voor de kosten van inhuur van extra begeleiding bij re-integratie. De kosten die hiervoor de afgelopen jaren zijn gemaakt (al dan niet gesubsidieerd door het Vervangingsfonds), zijn hiervoor een indicatie. Daarnaast wordt rekening gehouden met de hoogte van het verzuim in die jaren. Vanzelfsprekend wordt bij de budgettering tevens rekening gehouden met de financiële situatie van het bestuur. Ziekteverzuimbeleidsplan SPOLT 7

8 Bijlage 1: Protocol bij ziekte en re-integratie. Doel: Voor zowel de directeur als de medewerkers van SPOLT een heldere procedure vaststellen. Algemene verplichtingen medewerker De medewerker dient tijdens het ziekteverzuim bereikbaar te zijn voor de directeur van de school en voor het bestuur, uiteraard voor zover de gezondheidstoestand dit toelaat. Tijdens het verzuim is het niet toegestaan om andere werkzaamheden te verrichten zonder toestemming van de bedrijfsarts en overleg met het bestuur van de onderwijsinstelling of de directeur van de school. De medewerker geeft veranderingen in zijn/haar situatie door aan de directeur en (indien al van toepassing) de bedrijfsarts. Een zieke medewerker werkt mee aan een spoedig herstel en doet er alles aan om op een zo kort mogelijke termijn het werk te hervatten. Adviezen van de bedrijfsarts dienen te worden opgevolgd. Algemene verplichtingen werkgever De werkgever verricht alle re-integratie-inspanningen die redelijkerwijs van hem kunnen worden verwacht om de medewerker snel weer aan het werk te helpen in de eigen organisatie. Indien vaststaat dat de eigen arbeid niet meer kan worden verricht en er geen andere passende arbeid in de eigen organisatie voor handen is, bevordert de werkgever de inschakeling van de medewerker naar voor hem passende arbeid bij een andere werkgever. Verzuimprotocol vanaf dag 1 1. De medewerker die vanwege ziekte niet in staat is om te werken, meldt zich zelf telefonisch ziek bij de directeur of teamleider op de eerste dag van het ziekteverzuim. Ziekmelding per , sms, app e.d. is niet toegestaan. Verzuim door ziekte dient zo spoedig mogelijk te worden gemeld, doch uiterlijk voor uur s ochtends zodat de directeur tijdig voor vervanging kan zorgen. 2. De directeur informeert naar de gevolgen die de ziekte heeft voor het werk, de verwachte duur van het verzuim, en maakt een vervolgafspraak met de medewerker voor een volgend contact. De directeur legt dit vast in het belverslag (zie bijlage 3) Ook kan in overleg met de medewerker bepaald worden wat over het verzuim aan het onderwijsteam, leerlingen en ouders wordt medegedeeld. 3. De directeur zorgt er voor dat de melding van het ziekteverzuim binnen een week, wanneer de indruk bestaat dat de ziekte langer dan 2 weken gaat duren, schriftelijk wordt doorgegeven aan de casemanager van ONS Onderwijsbureau. 4. Een zieke leerkracht zorgt ervoor dat de vervangende leerkracht zo spoedig mogelijk over een lesprogramma beschikt en over alle informatie die nodig is om de lessen te kunnen overnemen. 5. In de eerste 6 weken van het verzuim is er in ieder geval minimaal wekelijks contact tussen directeur en medewerker. Als de medewerker in staat is om de school te bezoeken, dan vindt persoonlijk contact bij voorkeur op de school plaats. 6. Na verloop van tijd, doch uiterlijk na 6 tot 8 weken, wordt de zieke medewerker opgeroepen voor het spreekuur van de bedrijfsarts. De medewerker dient aan deze oproep gevolg te geven. 7. De directeur ontvangt via de casemanager tijdig een Probleemanalyse met advies van de bedrijfsarts. De bedrijfsarts zorgt dat de zieke medewerker hiervan ook een exemplaar krijgt. 8. Als sprake is van (duurzaam) benutbare mogelijkheden (mogelijkheden re-integratie) stellen de casemanager in samenspraak met de directeur en de medewerker binnen 2 weken na ontvangst van de Probleemanalyse een Plan van aanpak voor re-integratie op. De directeur zal hiertoe in de week van de ontvangst van de Probleemanalyse de zieke medewerker uitnodigen voor een gesprek. Ziekteverzuimbeleidsplan SPOLT 8

9 De directeur en de medewerker voeren de activiteiten uit die zijn afgesproken in het Plan van aanpak. Ook als er geen benutbare mogelijkheden zijn, en geen re-integratieactiviteiten mogelijk zijn, legt de casemanager dit gemotiveerd vast. 9. De casemanager legt vanaf 6 weken verzuim een re-integratiedossier aan dat alle gegevens, documenten en correspondentie bevat die betrekking hebben op het verloop van het ziekteverzuim, de diverse afspraken, het aantal feitelijk gewerkte uren en de ondernomen activiteiten. 10. De bedrijfsarts voert regelmatig overleg (spreekuurcontact) met de medewerker om de uitvoering van het Plan van aanpak te volgen en te stimuleren. In zijn algemeenheid is aan de vereiste regelmaat voldaan bij een spreekuurcontact eens in de 6-8 weken. De frequentie van de contacten met de medewerker zijn echter afhankelijk van de situatie van de medewerker. 11. De directeur, casemanager en de zieke medewerker overleggen minimaal eenmaal per 6-8 weken om te bepalen of alle afspraken in het Plan van aanpak zijn nagekomen, en of het Plan van aanpak nog aansluit op de situatie van de medewerker. 12. In de 42 ste week van het verzuim meldt de casemanager het verzuim aan UWV. 13. Indien er sprake is van mogelijke restverdiencapaciteit en een spoedig, duurzaam en volledig herstel nog niet zeker is, dan schakelt de casemanager na akkoord van het bestuur een arbeidsdeskundige in. Deze arbeidsdeskundige stelt op aanvraag van de casemanager het Sluitende Aanpak-Preadvies op, uiterlijk in de 13 e maand van het verzuim. De casemanager vraagt, waar mogelijk, subsidie aan hiervoor. 14. Aan het einde van het 1 e ziektejaar ( veelal tussen de 46 ste en 52 ste ziekteweek) evalueren case manager, werkgever en medewerker middels de Eerste jaars Evaluatie de geleverde re-integratieinspanningen Uiterlijk vanaf het begin van het 2 e ziektejaar is het inzetten van begeleiding bij het vinden van passend werk voor de medewerker buiten de eigen organisatie ( 2 e spoor ) aan de orde. Indien dit van toepassing is zal de casemanager dit 2e spoor opstarten. 15. Rond de 87 ste ziekteweek evalueert de bedrijfsarts op basis van de contacten met de casemanager en de medewerker het verloop van de re-integratie (1 e en/of 2 e spoor). De bedrijfsarts beschrijft dit in een Actueel Oordeel, onderdeel van de Probleemanalyse. 16. In de 87 ste ziekteweek evalueert de directeur en casemanager samen met de medewerker het Plan van aanpak. De evaluatie wordt aan het Plan van aanpak toegevoegd. 17. In de 89 ste ziekteweek overhandigt of stuurt de casemanager (digitaal) het complete reintegratiedossier aan de medewerker. Dit dossier bevat minimaal de Probleemanalyse, het Plan van aanpak, het actueel oordeel, de evaluaties en de eventuele bijstellingen van het re-integratieplan. De casemanager overhandigt indien noodzakelijk een hard copy aan de medewerker of draagt zorgt voor het uploaden van de stukken op het werkgeversportaal van het UWV. De bedrijfsarts stuurt de medische informatie rechtstreeks aan de medewerker. 18. Het UWV stuurt de medewerker in de 89 e week de formulieren toe voor het aanvragen van een WIAuitkering. Uiterlijk in de 91 ste ziekteweek levert de medewerker bij UWV deze aanvraag in, inclusief het complete re-integratieverslag (re-integratiedossier en medische informatie). 19. Tussen de 91 e en de 103 de week beoordeelt UWV de re-integratie-inspanningen van SPOLT en de medewerker. Worden deze inspanningen door UWV als voldoende beoordeeld dan volgt een keuring conform de WIA. Ziekteverzuimbeleidsplan SPOLT 9

10 Worden de inspanningen van SPOLT door UWV als onvoldoende beoordeeld (loonsanctie) dan doen SPOLT en medewerker er alles aan om alsnog aan deze inspanningen te voldoen. Daarna (uiterlijk na 1 jaar) wordt opnieuw een beoordeling bij UWV aangevraagd voor de WIA. 20. Voor de aanvraag WIA hebben bedrijfsarts, SPOLT en de medewerker weergegeven wat de laatste stand van zaken is. Maar het Plan van aanpak hoeft natuurlijk nog niet klaar te zijn. Zolang het einddoel van de re-integratie nog niet is bereikt, moeten medewerker en SPOLT hieraan blijven werken met behulp van het Plan van aanpak. Deze verplichting loopt door zolang het dienstverband bestaat. 21. Na 24 maanden verzuim kan SPOLT, bij voortdurende arbeidsongeschiktheid van de medewerker, overgaan tot ontslag op grond van ziekte. Dit is alleen mogelijk wanneer het UWV de inspanningen van SPOLT als voldoende heeft beoordeeld, en er blijkens de WIA-beschikking sprake is van een arbeidsongeschiktheidspercentage (loonverlies) van meer dan 35%. Ook moet duidelijk zijn dat herstel niet mogelijk is binnen 6 maanden. Voor Aangaande ontslag op grond van ziekte wordt voor opzegtermijn en overige bepalingen uitgegaan van de actuele CAO-PO en het regeling ZAPO (Ziekte en Arbeidsongeschiktheid in het Primair Onderwijs). Ziekteverzuimbeleidsplan SPOLT 10

11 Bijlage 2: Protocol werkhervatting Doel: informatie voor medewerkers die in staat zijn hun werk weer geheel of gedeeltelijk uit te voeren. Verzuim < 6 weken: 1. Wanneer een medewerker na ziekteverzuim zijn werkzaamheden wil hervatten zonder door de bedrijfsarts te zijn gezien, moet dit van tevoren met de directeur/teamleider worden besproken (om op die wijze vervanging in goede banen te leiden). 2. Bij twijfel over de arbeidsgeschiktheid van de verzuimer kan de directeur alsnog de bedrijfsarts verzoeken de medewerker op te roepen voor het spreekuur en te oordelen over mogelijke werkhervatting. 3. De directeur zorgt voor melding van het herstel aan het administratiekantoor/de casemanager. Verzuim > 6 weken: 1. In het casegesprek bepalen de medewerker, de directeur/teamleider en de casemanager gezamenlijk wanneer de medewerker zijn/haar werk kan hervatten. Als, in de praktijk, de medewerker van mening is dat er moet worden afgeweken van de geplande werkhervatting, dan neemt de medewerker contact op met de directeur/teamleider. 2. Werk kan worden hervat in (een deel van) de oorspronkelijke functie of in een andere, passende functie. 3. Bij (gedeeltelijke) hervatting van de werkzaamheden houden medewerker, directeur/teamleider (en casemanager) altijd een werkhervattingsgesprek waarin het verloop van het verzuim en de reintegratie aan de orde komen. 4. De directeur zorgt voor de uiteindelijke hersteldmelding van het herstel aan het administratiekantoor en de casemanager. Ziekteverzuimbeleidsplan SPOLT 11

12 Bijlage 3: Leidraad voor (telefonisch) gesprek bij ziekmelding Doel: hulpmiddel voor de schoolleiding bij ziekmelding. 1. Neem de richtlijnen over privacybescherming, zoals opgesteld in het beleidsplan inzake privacy, in acht. 2. Vraag de medewerker naar zijn/haar behoeften op de korte termijn (Wat heb je nodig? Wat kan ik, of wat kan SPOLT voor jou doen?) 3. Wanneer denk je er weer te zijn? 4. Welke taken kun je nog wel verrichten? 5. Vat punt 3 en 4 samen en trek gezamenlijk een conclusie over de mate van inzetbaarheid van de medewerker. 6. Spreek af hoe verder te gaan en wanneer er weer contact is. Vraag naar het telefoonnummer waarop de medewerker bereikbaar is en het (verpleeg)adres. 7. Vraag na wat je mag delen met de collega s. 8. Leg de ziekmelding vast in het verzuimsysteem en geef de noodzakelijke informatie door aan belanghebbenden. Ziekteverzuimbeleidsplan SPOLT 12

13 Bijlage 4: Leidraad voor een verzuimgesprek (Na 3x of vaker verzuim in een jaar) Doel: gesprekspunten voor de casemanager bij frequent of langdurig verzuim. Voorbereiding casemanager: Ken, waar mogelijk, de achtergronden en feiten van het verzuim; bestudeer de verzuimhistorie van de laatste twee jaar; analyseer de gegevens en cijfers. Verzamel informatie uit alle beschikbare bronnen: dossier; verzuimoverzicht; informatie van externe instanties zoals de arbodienstverlener; informatie uit functioneringsgesprekken, werkhervattinggesprekken enzovoort. 1. Spreek van tevoren het gespreksdoel af, plaats/tijdstip/tijdsduur en gespreksdeelnemers. Reserveer voldoende tijd voor dit gesprek en voer het gesprek op een rustige locatie. 2. Confronteer de medewerker met een schriftelijk overzicht van zijn verzuimgegevens. En vraag waar volgens hem/haar de oorzaken van het verzuim liggen. 3. Geef aan welke gevolgen het verzuim voor de school heeft. 4. Inventariseer samen met de medewerker alle factoren die het verzuim beïnvloeden. 5. Probeer samen met de medewerker tot oplossingen te komen, maar laat die zoveel mogelijk door de medewerker zelf aandragen (effectiviteit = kwaliteit x acceptatie). 6. Maak concrete en controleerbare afspraken (al dan niet (preventief) inschakelen bedrijfsarts) 7. Beloof niet wat u niet kunt waarmaken (bevoegdheid). 8. Leg alle afspraken schriftelijk vast. 9. Vat het gesprek samen en evalueer het. 10. Bepaal een datum voor een evaluatie- of vervolggesprek. Ziekteverzuimbeleidsplan SPOLT 13

14 Bijlage 5: Leidraad voor werkhervattinggesprek Doel: hulpmiddel voor de schoolleiding om medewerker bij terugkomst te motiveren. 1. Plan het tijdstip van het gesprek op de eerste dag van de werkhervatting. 2. Als u zelf niet aanwezig bent, regel dan vooraf wie het gesprek overneemt. 3. Neem de tijd voor het gesprek en zorg voor een rustige omgeving. 4. Raadpleeg van tevoren de vastgelegde informatie. 5. Geef het doel van het gesprek aan en licht toe wat er op de agenda (punt 7 t/m 10) staat. Vraag of de medewerker nog punten heeft en voeg deze toe. 6. Informeer, voor zover aan de orde, naar het verloop van de re-integratie en eventuele problemen in de uitoefening van het werk. 7. Vertel wat er is veranderd tijdens de absentie. 8. Maak werkafspraken voor de korte en lange termijn en leg deze vast 9. Vat het gesprek samen en plan eventueel een volgend gesprek. 10. Tijdens het gesprek: bedenk goed of de medewerker niet te vroeg of met een te zware urenlast begint; zorg ervoor dat gemaakte afspraken worden uitgevoerd; leg belangrijke informatie vast en deel deze. Ziekteverzuimbeleidsplan SPOLT 14