Uitkomsten enquête 2.2 trimester

Transcriptie

1 Uitkomsten enquête 2.2 trimester Het 2 e trimester van het studiejaar en het bijbehorende project R zijn geëvalueerd door de evaluatiecommissie. De evaluatie is uitgevoerd via een enquête die naar 1/3 deel van de betrokken studenten is gestuurd, toen het invulpercentage tegen bleek te vallen is de enquête nogmaals naar 1/3 deel gestuurd om toch een betrouwbaar beeld te verkrijgen. Hieronder wordt de uitslag uitgewerkt. De cursief gedrukte zinnen zijn commentaar van de verwerker, hierbij is veelvuldig gebruik gemaakt van het commentaar en opmerkingen van de studenten. Het onderwerp dat voor project R gekozen was (Drymate), was niet echt interessant, het werd namelijk onrealistisch en te veelomvattend gevonden. Het doorlopen van een ontwikkeltraject van een consumentenproduct werd echter wel erg interessant gevonden, zoals ook het gehele project wel goed beoordeeld werd. De projecttoets was onduidelijk en te veel onderhevig aan het gokelement. Maar de planning van het trimester was dit jaar (jaja) goed te noemen. De afstemming tussen de vormgevingspractica (ook nog eens van lage kwaliteit) en het project R was onvoldoende. De kwaliteit van het vak OR1 was ver onder de maat. De Communicatiepractica waren een schot in de roos. Dit zijn enkele van de meest opvallende conclusies die uit de evaluatie van het 2.2 trimester zouden kunnen worden getrokken. Onderaan dit document is een figuur bijgevoegd waar veelvuldig naar verwezen zal worden De cijfers zijn als volgt berekend: De studenten konden een score geven van 1-5 punten en dit is vervolgens vermenigvuldigd met 2, om het in beter herkenbare cijfers weer te kunnen geven. Feiten Het invulpercentage was eerst 45% en na het versturen van de enquête naar de 2 e groep werd dit uiteindelijk samen 52% (= 28 van de 54 studenten). Het gemiddelde eindcijfer dat door de studenten behaald werd voor project R, is precies een 7,0 (zie figuur, kolom 1). Het cijfer voor de waardering voor het project varieert tussen de 3,0 en de 8,0, het gemiddelde is een 6,5 (zie figuur, kolom 2) Er was geen significant verschil tussen de meningen van IOPM-ers en OAMS-ers. Misschien dat het project iets te onrealistisch en veelomvattend werd gevonden. De waardering voor het trimester varieert tussen de 4,0 en de 8,0, waarbij het gemiddelde op een 6,8 uitkomt (zie figuur, kolom 3). De studenten volgden gemiddeld genomen 73% van alle colleges, waarbij enkele mensen het gemiddelde behoorlijk naar beneden halen (zie figuur 4, excell-blad). Het valt op dat er geen aanmerkelijk verschil is tussen de eindcijfers van de studenten die veel en de studenten die weinig colleges volgden. De verdeling van de studielast werd gemiddeld als behoorlijk constant ervaren, hoewel ook nog wel eens te hoog (zie figuur 5, excell-blad). Waarschijnlijk komt dit door de verschillende tussentijdse presentaties, waardoor voorkomen werd dat men te lang bleef hangen in een bepaalde fase. Algemeen Het doorlopen van een ontwikkeltraject van een consumentenproduct werd over het algemeen wel als redelijk interessant ervaren, maar de meningen hierover waren behoorlijk verdeeld. Het gemiddelde cijfer dat hiervoor gegeven werd is een 6,8 (zie figuur, kolom 4). Het was weer eens iets heel anders, maar sommigen vonden het wellicht net iets TE anders en niet werktuigbouwkundig genoeg. Het feit dat het onderwerp zelf, ditmaal niet erg positief beoordeeld werd zal waarschijnlijk ook hebben meegespeeld. (zie interessantheid van het onderwerp hieronder) De interessantheid van het onderwerp (een afdroogapparaat voor het lichaam) werd gemiddeld met een 5,2 beoordeeld (zie figuur, kolom 5). Het onderwerp werd in het algemeen niet zo realistisch en te veelomvattend gevonden. Hierbij was er enig verschil in de meningen tussen IOPM-ers en OAMS -ers (gemiddeld gaven zij respectievelijk een 5,3 en een 4,8.) Dat mensen uit het bedrijfsleven enkele gastcolleges verzorgden werd wel positief ervaren. Hoewel de meningen uiteenliepen, werd er gemiddeld een 6,9 voor gegeven (zie figuur, kolom 6 ). Waarschijnlijk hebben de onderwerpen en diepgang van de colleges ook het cijfer enigszins negatief beïnvloed.

2 Het nut van de projectcolleges werd gemiddeld met een 6,3 beoordeeld (zie figuur, kolom 7) Dit enigszins lage cijfer komt waarschijnlijk doordat er veel overlap in deze colleges was. De leerzaamheid van de practica kunststoffen werd met een 6,9 beoordeeld (zie figuur, kolom 8), waarbij moet worden opgemerkt dat enkele studenten deze vraag duidelijk (op de een of andere manier) hebben opgevat als een vraag over de vormgevingspractica (die niet zo nuttig werden gevonden). Planning Wat betreft het effectief gebruiken van de tijd gaven de studenten zichzelf gemiddeld een 6,6 (zie figuur, kolom 9). Een goed begin maken aan het project bleek moeilijk, waarschijnlijk doordat het onderwerp niet zo realistisch en veelomvattend was. De tijd die stond voor het project (300 uur), werd over het algemeen als krap ervaren en werd gemiddeld met een 5,8 gewaardeerd (zie figuur, kolom 10). Het blijkt telkens weer dat studenten er moeite mee hebben om zelf te beslissen wat er aan een TE groot project wel/niet goed uitgewerkt dient te worden. Hierdoor slokken de, expres teveel omvattende, projecten vaak veel tijd op. De studenten beoordeelden hun eigen planning van het project gemiddeld met een 7,5 (zie figuur, kolom 11). Waarbij opgemerkt dient te worden dat een gedeelte van de planning al vastlag, door de tussentijdse presentaties. Voor het zich houden aan de planning gaven de studenten zich gemiddeld een 6,9 (zie figuur, kolom 12). Vaak blijkt er meer tijd in te moeten worden gestoken dan officieel de bedoeling is. Tutoren De begeleiding van de tutoren werd met een 5,9 gewaardeerd (zie figuur, kolom 13). De studenten uit de groepen 5, 6 en 7 waren het meest positief (gemiddeld een 6,5). De beschikbaarheid bleek nog wel eens een probleem en ook werd het ontbreken van tutoren bij de tussentijdse presentaties niet echt gewaardeerd. Over het laatste punt is gediscussieerd op Teletop. Er werd op gewezen dat de tutoren op die tijdstippen ook geregeld andere verplichtingen hadden en bovendien niet aanwezig hoefden te zijn. De vaktechnische hulp door de tutoren, werd met een 5,8 gewaardeerd (zie figuur, kolom 14). De coördinatie van het project kreeg gemiddeld nog een 6,7 (zie figuur, kolom 15), maar wel is erg duidelijk dat men zich zeer ergerde aan de computerfaciliteiten! Er was een gebrek aan werkplekken (projectkamercomputer werd erg gemist) en de kwaliteit van de software en de begeleiding van het gebruik hiervan, waren teleurstellend. Projecttentamen Aan de duidelijkheid over wat meetelde bij de beoordeling van het project werd gemiddeld een 6,4 gegeven (zie figuur, kolom 16). De projecttoets kreeg gemiddeld een 5,1 van de studenten (zie figuur, kolom 17). Er was commentaar over de oneerlijkheid van de cijfers die behaald werden en over de onduidelijkheid van de vragen. Op de toets is veel negatief commentaar gekomen o.a ook over de mate van detail die verwacht werd. De beoordeling van het rollenspel, zoals dat tijdens de tussentijdse presentaties en het tentamen gespeeld diende te worden, is een 5,6 (zie figuur, kolom 18). Men vond dat het te weinig ook daadwerkelijk werd uitgevoerd. De individuele beoordeling die werd toegepast tijdens het projecttentamen werd beoordeeld met een 5,6 (zie figuur, kolom 19). De meningen waren hierover wel zeer verdeeld. Tot niet alle studenten is het misschien goed doorgedrongen dat presentatiekwaliteiten een belangrijk onderdeel waren van het project en ook de docenten die het tentamen afnemen hebben een grote invloed. De spreiding van de eindcijfers werd als redelijk terecht ervaren en kreeg gemiddeld een 6,0 (zie figuur, kolom 20). De gegeven cijfers blijven altijd erg afhankelijk van de desbetreffende docenten. Op de vraag of de eindcijfers hoger of lager waren dan verwacht werd gemiddeld met een 5,9 gereageerd (zie figuur, kolom 21), wat inhoudt dat de verwachtingen zeer behoorlijk overeenstemden met de werkelijkheid. Afstemming tussen vak en project De afstemming tussen VEK en het project werd met een 7,0 gewaardeerd (zie figuur, kolom 22). Kennis over kunststoffen was natuurlijk ook onontbeerlijk. De afstemming tussen de vormgevingspractica en het project kreeg een 5,0 (zie figuur, kolom 24). De C-mold practica bleken goed afgestemd op het project want het gemiddelde was een 7,0 (zie figuur, kolom 25). De meeste studenten hebben afstemming waarschijnlijk opgevat als nuttig. Net

3 als bij VEK was er wel degelijk behoorlijk wat commentaar op het hele C-mold gebeuren, maar de practica waren natuurlijk onmisbaar. De afstemming tussen de TCW-practica en het project werd als zeer goed ervaren. Het gemiddelde cijfer was een 8,1 (zie figuur, kolom 26). Kwaliteit van het vak De studenten gaven VEK een 5,6 voor de kwaliteit van het vak (zie figuur, kolom 27). De colleges werden als saai beschouwd, waardoor de zeer nuttige stof ook niet helemaal leek over te komen. De kwaliteit van stromingsleer werd met een 5,5 beoordeeld (zie figuur, kolom 28). De meningen over de werkcolleges waren nogal verdeeld. Het feit dat er op een wel zeer nonchalante manier met het inleveren van de opdrachten werd omgegaan heeft waarschijnlijk niet gemotiveerd. Sommige studenten hebben NU nog hun opdrachten niet af. Analyse B kreeg een 7,7 van de studenten (zie figuur, kolom 29). De mate van interactie met de studenten tijdens het hoorcollege werd echter nog wel eens als teveel beschouwd. De kwaliteit van het vak OR1 werd met een 5,0 beoordeeld (zie figuur, kolom 30). Maar heel weinig mensen hebben deze vraag beantwoord. Het tentamen van dit vak werd uitermate slecht gemaakt. Voor de kwaliteit kregen de vormgevingspractica gemiddeld nog een 5,6 (zie figuur, kolom 31). Hier ging veel meer werk in zitten dan gepland, als je het goed wilde doen. Bovendien werd de manier van doceren nog wel eens als te kunstzinnig voor WB-ers ervaren De C-mold practica kregen voor de kwaliteit een 6,5 van de studenten (zie figuur, kolom 32). Over de kwaliteit van de TCW-practica (communicatie) was men zeer tevreden en er werd gemiddeld een 7,9 voor gegeven (zie figuur, kolom 33). Het woord nuttig werd erg vaak gebruikt door de studenten. Van de commissie Voor de verdeling van de scores per onderdeel kan er gekeken worden in het meegeleverde excellbestand. (de tabbladen getiteld met figuur 1 t/m 35) De cijfers zijn gebaseerd op het verdubbelen van punten die de studenten op een schaal van 1-5 konden toekennen bij de verschillende vragen. Dit zorgt voor een zekere matiging van de cijfers. Het laagste aantal punten dat gegeven kon worden was 1 punt en daarmee wordt het laagst mogelijke cijfer een 2,0. Tijdens dit 2 e trimester hebben de studenten zich behoorlijk geërgerd aan de computerfaciliteiten (weinig capaciteit, vage programma s, middelmatige uitleg). Vakken/zaken waarbij de computer een belangrijke rol speelde kunnen dan ook enigszins extra negatief zijn beoordeeld vanwege deze invloed.

4

5 9 8 Uitslag enquete ProjR (2000/2001) ALGEMEEN eindcijfer waardering proj waardering trim cons.prod interess onderw. Interss mensen uit bedr.leven interr. proj.coll. Nuttig practica kunstst. Leerz. tijd eff. Gebr 300 uur genoeg goed gepland goed aan planning gehouden tutor begeleiding tutor hulp bij vaktechn. Prob coordinatie project duidelijk wat meetelde projecttoets rollenspel goed gespeeld indiv.beoord. Goed eens met spreiding cijfer hoger/lager AFSTEMMING VEK pract. Vormg pract c-mold pract TCW KWALITEIT VEK stomingsleer analyse B OR1 Pract vormg. Pract C-mold Pract TCW ALGEMEEN AFSTEMMING KWALITEIT