Cijfers over zorg in Mook en Middelaar

Transcriptie

1 Cijfers over zorg in Mook en Middelaar Tijdens de behandeling van de visienotitie in de Commissie Samenleving op 11 februari jl. is toegezegd cijfers te verstrekken over de omvang van zorggebruikers in Mook en Middelaar. Op basis van gegevens afkomstig uit de CIZ Basisrapportage AWBZ en de Jeugdmonitor van Provincie Limburg is onderstaand overzicht opgesteld. De cijfers geven een beeld van de omvang van de problematiek. Opgemerkt wordt dat de rapportages geen compleet beeld geven van de huidige stand van zaken of van de totale nieuwe doelgroep die naar de gemeente overkomt en ook onvolledig inzicht biedt in de ontwikkeling in de tijd. Het is daarmee louter een overzicht van de belangrijkste indicatoren die betrekking hebben op de groep zorggebruikers op basis de meest voor de hand liggende gegevens. Op basis van dit overzicht kunnen als zodanig geen conclusies voor het beleid worden getrokken. A. AWBZ Tabel 1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op drie meetmomenten (alle leeftijden) 1 juli januari juli Onderstaande tabel geeft de verdeling weer van AWBZ-cliënten ingedeeld naar dominante grondslag*. Uit de tabel blijkt dat de groep cliënten met een somatische aandoening of beperking (SOM) op 1 juli 2013 het grootste was. Tabel 2 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 juli 2013 naar dominante grondslag* % SOM % PG 40 15% PSY 30 10% LG 15 5% VG 80 25% ZG 0% Grondslag onbekend 0% Totaal % * Zie bijlage voor de definitie van termen en grondslagen Begeleiding (BG) Per 1 januari 2015 wordt etramurale BG overgeheveld naar de Wmo. Begeleiding omvat door een aanbieder te verlenen activiteiten aan verzekerden met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van: de sociale redzaamheid, het bewegen en verplaatsen, het psychisch functioneren, het geheugen en de oriëntatie of die matig of zwaar probleemgedrag vertonen. BG omvat in de praktijk meerdere indicaties, namelijk: 1. Begeleiding individueel 2. Begeleiding Groep, eventueel met indicatie vervoer. Mensen met een indicatie voor Verblijf krijgen zorg toegekend in de vorm van een zorgzwaartepakket, het zogenoemde ZZP. 1

2 Tabel 3a Aantal AWBZ-cliënten naar zorgvorm ( ) Etramuraal (zonder verblijf) 170 w.v. met begeleiding 95 (44%) w.v. geen begeleiding 75 (56%) Intramuraal (met verblijf) 125 Totaal 295 Tabel 3a laat zien dat Mook en Middelaar op 1 juli cliënten telde met een etramurale indicatie en 125 cliënten met een intramurale indicatie. 44% van de cliënten met een etramurale indicatie had (ook) aanspraak op Begeleiding tegenover 56% zonder Begeleiding. De grootste groep cliënten met Begeleiding valt binnen de cliëntgroep PSY 18 jaar en ouder (zie tabel 3b). Tabel 3b Etramurale cliënten naar cliëntgroep ( ) Geen Begeleiding Met Begeleiding SOM 0-64 jaar 5 SOM 65 jaar en ouder PG 65 jaar en ouder 5 10 PSY 18 jaar en ouder 20 VG < 18 jaar VG 18 jaar en ouder 10 LG 10 ZG Zorgvorm onbekend 5 10 Totaal De grootste groep intramurale cliënten werd gevormd door de cliëntgroep VG 18 jaar en ouder (zie tabel 3c). Tabel 3c Intramurale cliënten naar cliëntgroep ( ) SOM 0-64 jaar SOM 65 jaar en ouder 25 PG 65 jaar en ouder 20 PSY 18 jaar en ouder 5 VG < 18 jaar 10 VG 18 jaar en ouder 55 LG ZG Zorgvorm onbekend 10 Totaal 125 *Binnen de intramurale functiecategorieën wordt de functie Begeleiding niet apart aangemerkt omdat zorgfuncties in een intramurale setting altijd deel uitmaken van het totale zorgzwaartepakket. Bovendien bevat slechts een deel van de ZZP s de functie Begeleiding. Tabel 4 - Aantallen cliënten etramurale zorgomvang ( ) Begeleiding groep (BGG) 45 Begeleiding individueel (BGI) 45 Kortdurend verblijf (KV) 0 Persoonlijke verzorging (PV) 105 Verpleging 35 * Over de functie Begeleiding wordt geen zorgomvang gerapporteerd. 2

3 B. Jeugdzorg Met de transitie jeugdzorg per 2015 krijgen gemeenten de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van alle hulp, zorg en ondersteuning voor kinderen, jongeren en hun opvoeders. Lichte opvoed- en opgroeihulp Er zijn diverse instellingen die kinderen, jongeren en ouders helpen bij lichte opvoed- en opgroeiproblemen. Deze eerstelijnsvoorzieningen zijn vrij toegankelijk en veelal lokaal georganiseerd en georiënteerd. Er zijn twee soorten Jeugd-GGZ, namelijk: 1 e -lijns jeugd-ggz. Hieronder valt de huisartsenzorg, paramedische zorg, mondzorg en eerstelijns psychologische zorg. 2 e -lijns jeugd-ggz. Dit betreft geestelijke zorg die beschikbaar is na een verwijzing van een huisarts of Bureau Jeugdzorg. Bronvermelding gegevens De Limburgse Jeugdmonitor bevat een aantal gegevens van de eerstelijnsvoorzieningen. Deze gegevens zijn helaas (nog) niet compleet. Dit komt m.n. omdat gemeenten en instellingen dit niet hebben aangeleverd. Zo ontbreken gegevens over de opvoedondersteuning die vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin wordt geboden en zijn ook niet alle instellingen in staat om gegevens op een uniforme wijze aan te leveren. In de Jeugdmonitor is over Mook en Middelaar het volgende beschikbaar: het aantal jeugdigen dat hulp heeft ontvangen van MEE; het aantal jeugdigen dat gebruik heeft gemaakt van Jeugd GGZ; het aantal jeugdigen dat bij Bureau Jeugdzorg is aangemeld, incl. gedwongen kader en overige risicojongeren. Tabel 5 - Aantal cliënten bij MEE zijn begeleid bij opvoedproblematiek Niet beschikbaar Tabel 6 Aantal Jeugd GGZ in 2010 Totaal 115 w.v. 1 e lijns JGGZ 40 w.v. 2 e lijns JGGZ (zonder verblijf) 75 w.v. 2 e lijns JGGZ (met verblijf) 0 Onderstaande tabel geeft aan hoeveel nieuwe cliënttrajecten er bij Bureau Jeugdzorg (BJZ) zijn gestart in de betreffende periode. Dit houdt in dat BJZ de cliënt heeft geaccepteerd en onderzoekt of en zo ja, welke hulp het gezin nodig heeft. Een cliënttraject kan ook starten met de uitvoering van een maatregel jeugdbescherming of jeugdreclassering. Sinds 2011 zijn de landelijke definities in de beleidsinformatie van de jeugdzorg gewijzigd waardoor vergelijking met eerdere jaren niet mogelijk is. Tabel 7 - Aantal aanmeldingen (nieuwe cliënten) bij Bureau Jeugdzorg Limburg Tabel 8 - AWBZ jeugd verstandelijke Aantal handicap (absoluut 2011) Zonder verblijf 30 Met verblijf 0 3

4 Gedwongen kader Onder het gedwongen kader wordt zowel de toeleiding naar de jeugdbescherming als de uitvoering van maatregelen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering verstaan. Een van de taken van het AMHK is de doorgeleiding naar passende hulpverlening bij huiselijk geweld en kindermishandeling. Tabel 9 Aantal jeugdigen tot 18 jaar met een maatregel jeugdbescherming 2012 Absolute aantallen 5 * Eerdere jaren zijn niet beschikbaar. ** De instroom in de jeugdreclassering in de jaren bleef jaarlijks onder de drempelwaarde van 5. Tabel 10 Strafonderzoeken uitgevoerd door de Raad voor de Kinderbescherming * Latere jaren zijn niet beschikbaar. In 2012 bleef het aantal onder de drempelwaarde. Tabel 11 Aantal onderzoeken als gevolg van een vermoeden van kindermishandeling 2012 Onder de drempelwaarde* * Drempelwaarde is 5. Verwijsinde De verwijsinde risicojongeren (VIR) is een landelijk digitaal systeem waarin hulpverleners meldingen kunnen doen over jongeren tot 23 jaar met problemen. Zo weet een hulpverlener sneller of een kind ook bekend is bij zijn collega s op het momenten dat twee afzonderlijke meldingen tot een match leiden. Hulpverleners kunnen dan overleggen wat de beste aanpak is. Mook en Middelaar is aangesloten bij de VIR in de regio Noord-Midden Limburg. De kwaliteit van de verwijsinde is sterk afhankelijk van hulpverleners die deze consequent invullen. Opgemerkt wordt dat dit niet altijd overal gebeurt waardoor goed inzicht in het aantal matches niet te geven is. Tabel 12 - Signalen in Verwijsinde Aantal matches Niet beschikbaar Niet beschikbaar 4

5 Bijlage - Termen en definities Grondslagen Om in aanmerking te komen voor AWBZ-zorg moet er een medische reden (grondslag) aanwezig zijn waardoor iemand bepaalde activiteiten niet zelfstandig kan verrichten maar hierbij hulp nodig heeft. De volgende grondslagen kunnen recht geven op AWBZ-zorg: 1. Een somatische aandoening of beperking (SOM) Een lichamelijke ziekte die een blijvende beperking geeft, niet veroorzaakt door een stoornis van het zenuwstelsel of bewegingsapparaat. Voorbeeld: Artrose 2. Een psychogeriatrische aandoening of beperking (PG) Er is sprake van een ziekte, niet-aangeboren aandoening of functiestoornis in of van de hersenen. Deze aandoeningen gaan vaak gepaard met aantasting van denkvermogen, gevoelsleven en herinneringscapaciteit. Voorbeeld: dementie 3. Een psychiatrische aandoening of beperking (PSY) Een stoornis door een of meer symptomen veroorzaakt door in de psyche gelegen factoren. Bij de classificatie worden vaak vastgestelde criteria gehanteerd (DSM-IV )die uitgaan van een (groep van) symptomen. Voorbeeld: Borderline en Anoreia 4. Een verstandelijke handicap (VG) Iemand scoort met het denkvermogen (cognitief) lager dan gemiddeld bij een algemene intelligentietest (in Nederland geldt voor AWBZ-zorg een IQ-grens van 85). Er is sprake van blijvende beperkingen op het gebied van de sociale redzaamheid. Voorbeeld: Syndroom van down 5. Een lichamelijke handicap (LG) Een fysieke aandoening waarbij sprake is van beperkingen als gevolg van stoornissen van het zenuwstelsel en het bewegingsapparaat, waarbij geen functionele verbetering mogelijk is. Voorbeeld: niet-aangeboren hersenletsel, handicaps van het spierstelsel en beenderstelsel (dwarslaesie en verlamming). 6. Een zintuiglijke handicap (ZG) Het kan gaan om een beperkt gezichtsvermogen (visueel) of gehoor (auditief) of een communicatieve handicap. Voorbeeld: visuele handicaps (blindheid, slechtziendheid en oogziekte) en auditieve handicaps (doofheid en andere stoornissen in het gehoor). Dominante grondslag Voor een cliënt kunnen meerdere grondslagen worden geregistreerd. Bijvoorbeeld, als iemand zowel een somatische als een psychiatrische aandoening heeft. Eén hiervan is de dominante grondslag. Deze wordt vastgesteld op grond van de zwaarst wegende actuele beperkingen in relatie tot de geobjectiveerde zorgbehoefte. 5