PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

Transcriptie

1 PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 Een al bij al zeer moeilijk jaar voor landbouwers De heeft samen met de gewestelijke overheden en deskundigen ter zake de voorlopige schattingen van de Belgische landbouweconomische rekeningen opgemaakt voor het lopende jaar. In 2016 daalde de netto-toegevoegde waarde in de landbouwsector met -13,5%. Voor granen was die evolutie het meest uitgesproken, met een waardedaling die geschat wordt op nagenoeg -50 %. De geschatte waarde van de dierlijke productie daalt met -4%. Wel kan de eind dit jaar waargenomen stijging van de verkoopprijzen voor bepaalde granen, voor aardappelen en voor melk en eieren de negatieve trend van die schattingen enigszins afzwakken. 160 Netto toegevoegde waarde (gedefleerde), 2010= Het jaar 2016 wordt gekenmerkt door een nieuwe zware terugloop van de netto-toegevoegde waarde in de landbouwsector (-13,5 %), volgend op de stijging van Die toegevoegde waarde komt volgens de vooruitzichten 14,5 % lager uit dan het gemiddelde voor en blijkt de zwakste te zullen worden van de laatste twee decennia (inflatie mee in aanmerking genomen). Het intermediair verbruik (specifieke kosten met inbegrip van de productiemiddelen vervaardigd op het bedrijf en algemene kosten, voortvloeiende uit de productie van het lopende boekjaar) zal weliswaar dalen (-2,7 %), maar de totale productiewaarde zou een sterkere afname moeten optekenen (-4,2 %). Die terugval van de productiewaarde valt te verklaren door gedaalde productievolumes, aangezien het algemene prijsindexcijfer stabiel is gebleven.

2 Bij de gewassen was de evolutie het meest uitgesproken voor granen, met een waardedaling die geschat wordt op nagenoeg -50 %. De overvloedige regenval en de ondermaatse zonneschijn in het voorjaar, gevolgd door een droogteperiode in de zomer, hebben zowel kwalitatief als kwantitatief een negatieve invloed gehad op de rendementen. Ondanks de stabiel gebleven oppervlakten -1,1 %) gaat de productie fors achteruit (-37,0 %). Anderzijds blijven de wereldprijzen voor granen aan de lage kant, als gevolg van het optimisme betreffende de vooruitzichten voor de wereldproductie. Voor het Belgische graan wordt een prijsdaling verwacht van -18 %. De waarde van de graanproductie zal dus waarschijnlijk niet eens half zo hoog uitkomen als de gemiddelde waarde voor Ook bij de aardappelen wordt een opvallende evolutie opgetekend. Ondanks de zeer gevoelige stijging van de beplante oppervlakten gaat de productie achteruit, met sterk dalende rendementsschattingen. De prijzen daarentegen gingen de goede kant op, waardoor de productiewaarde het gemiddelde van overschrijdt. Net zoals voor aardappelen en granen vindt ook voor fruit (appelen en peren) een betrekkelijk grote terugval van de rendementen plaats. De fruitbomen hadden te lijden onder de slechte weersomstandigheden tijdens de bloeitijd. Voor appelen is er een afname van de oppervlakten, terwijl voor peren een lichte stijging wordt waargenomen. Globaal daal het productievolume met 13 %. Aangezien de prijzen daarbij ook een dalende trend vertonen ligt de productiewaarde zeer duidelijk beneden het gemiddelde van (-13 %). Daartegenover staat dat de tuinbouwproductie (groenten, planten en bloemen) mocht genieten van prijzen die hoger lagen dan in Wellicht komt de productiewaarde van groente uit op haar hoogste peil sinds meerdere jaren. 2/5 Bij de dierlijke producties vallen vooral de aanhoudende lagen prijzen op die aan de melkproducent worden betaald; die prijzen zijn voor het derde opeenvolgende jaar gedaald, ondanks een heel gevoelige stijging vanaf de maand augustus. Over het hele jaar beschouwd zal de melkprijs naar verwacht onder die van het voorgaande jaar uitkomen. Wat de productie betreft wordt het jaar gekenmerkt door twee tegengestelde perioden: het eerste deel van het jaar, met een stevige productie, en het tweede deel, waar de producenten zijn ingegaan op het initiatief van de Europese Commissie om de productie te beperken. Daardoor is over het hele jaar beschouwd het productiepeil stabiel gebleven t.o.v Wat de varkenssector betreft heeft de productiewaarde zich eindelijk vrijwel kunnen stabiliseren (-1,3 %) na drie opeenvolgende jaren van daling. De productievolumes zouden normaal

3 opnieuw moeten dalen, maar de prijzen gaan in stijgende lijn. Dit geldt niet voor de prijs van eieren, die een duidelijke neerwaartse trend vertoont (-25 % tegenover 2015). Maar ook hier is sprake van een geleidelijke inhaalbeweging vanaf de maand september. Globaal genomen is de productiewaarde voor de dierlijke producties, net zoals de plantaardige producties, gevoelig gedaald (-4 %). Kort samengevat hebben alleen de tuinbouwsector en vooral de aardappelteelt een voorspoediger jaar of campagne ten opzichte van vorig jaar. Alle andere sectoren hebben te kampen met ongunstige markt- en/of weersomstandigheden. Op te merken valt echter dat op het einde van dit jaar voor sommige graansoorten, aardappelen, melk en eieren zeer gevoelige prijsstijgingen worden geregistreerd, hoger dan verwacht tijdens de realisatie van deze voorlopige landbouwrekeningen. 3/5

4 Landbouweconomische rekeningen (tegen lopende prijzen): waarden tegen basisprijs (mln ) Voorlopig 2016/2015 (%) 4/5 Gemiddelde Granen (incl. zaden) 465,3 606,1 513,2 451,6 453,8 234,3-48,4% 498,0 2. Nijverheidsgewassen 267,7 291,2 255,9 231,3 217,2 195,1-10,2% 252,6 3. Voedergewassen 678,4 686,5 667,8 684,1 687,5 648,7-5,6% 680,9 4. Groenten en tuinbouwproducten 1.247, , , , , ,1 5,1% 1.269,0 Verse groenten 682,9 731,5 716,7 702,6 839,9 880,7 4,9% 734,7 Planten en bloemen 564,8 582,5 513,8 512,9 497,3 525,3 5,6% 534,3 5. Aardappelen (incl. zaden) 309,9 528,0 659,4 419,4 503,1 617,2 22,7% 484,0 6. Fruit 458,2 496,4 432,5 426,2 462,7 396,6-14,3% 455,2 7. Andere plantaardige producten 28,6 28,6 28,9 29,2 29,3 29,3 0,0% 28,9 8. Plantaardige productie (1 tot 7) 3.455, , , , , ,3-4,4% 3.668,6 9. Dieren 3.182, , , , , ,9-1,7% 3.203,7 Rundvee 1.192, , , , , ,2-3,1% 1.131,0 Varkens 1.551, , , , , ,1-1,3% 1.538,9 Pluimvee 404,9 561,8 499,5 506,9 506,1 510,8 0,9% 495,8 10. Dierlijke producten 1.240, , , , , ,4-9,7% 1.370,3 Melk 1.031, , , , , ,6-6,0% 1.158,1 Eieren 208,7 243,4 182,8 201,7 222,0 161,3-27,4% 211,7 11. Dierlijke productie (9+10) 4.422, , , , , ,3-4,0% 4.574,0 12. Productie van landbouwgoederen 7.878, , , , , ,5-4,2% 8.242,6 (8+11) 13. Productie van landbouwdiensten 78,8 78,8 79,6 80,3 81,0 82,6 1,9% 79,7 14. Landbouwproductie (12+13) 7.957, , , , , ,1-4,2% 8.322,3 15. Intermediair verbruik 5.859, , , , , ,8-2,7% 6.016,2 16. Afschrijving 740,9 771,9 793,6 813,9 800,0 823,0 2,9% 784,1 17. Netto toegevoegde waarde tegen 1.357, , , , , ,4-13,5% 1.522,0 basisprijzen (18-19) 18. Beloning van werknemers 508,5 582,1 599,8 621,3 633,5 656,4 3,6% 589,0 19. Andere belastingen op productie 3,9 7,4 6,9 6,8 6,7 6,7 1,0% 6,3 20. Andere subsidies op de productie 692,7 638,4 597,6 608,0 644,7 628,5-2,5% 636,3 21. Opbrengst van de productiefactoren ( ) Indicator A (2010=100)* 2.045, , , , , ,2-10,2% 2.151,9 88,9 107,9 88,2 80,0 89,7 78,3-12,6% 90,9 * Indicator A = index van de inkomen van de factore per arbeidseenheid (reëel)

5 5/5 Bijkomende inlichtingen Voor meer inlichtingen kan u terecht bij Stephan Moens: 02/ statpress@economie.fgov.be Bronvermelding Algemene Directie Statistiek Statistics Belgium. Aanvullende cijfergegevens Tabellen met gedetailleerde gegevens zijn terug te vinden: