dienstverlening/ protocollen Specifiek bijbehorende instrumenten opgeslagen in: n.v.t. Eerstvolgende evaluatiedatum mei 2013

Transcriptie

1 Statusoverzicht. Consultatie unitmanagers/ locatiemanagers mei 2011 evaluatie Consultatie cliëntenraad sept OR Instemming Advies Vastgesteld door Bestuursgroep sept Borging. Proceseigenaar MKO Implementatie m.i.v. augustus 2011 Opgenomen in kwaliteitshandboek september 2011 Basisdocument opgeslagen in: KWF/ kwaliteitshandboek / uitvoering dienstverlening/ protocollen Specifiek bijbehorende instrumenten opgeslagen in: n.v.t. Eerstvolgende evaluatiedatum mei 2013 Versie Juni 2012 Proceseigenaar MKO Pagina 1 / 5

2 Uitgangspunt Onze kindercentra beogen kinderen op te vangen, te begeleiden en te verzorgen in een veilige omgeving. Iedere medewerker zal alert moeten zijn op situaties waarin iets mis zou kunnen gaan en welk gevaar dit voor het kind kan opleveren. Deze situaties moeten door medewerkers ogenblikkelijk gesignaleerd worden. Als zo n signaal direct wordt doorgegeven aan de locatiemanager, kunnen tijdig maatregelen genomen worden. In dit protocol zijn in deel A de richtlijnen vastgelegd voor het handelen van pedagogisch medewerkers en locatiemanager in geval zich een ongeval met een kind voordoet. In deel B staat de meldingsprocedure beschreven. Deel A. Handelswijze in geval van een ongeval. Stappen 1. Indien een kind een ongeval heeft gehad, verleent bij voorkeur de pedagogisch medewerker met een BHV of EHBO-diploma eerste hulp. Bij het verlenen van eerste hulp moet altijd aan de volgende punten worden gedacht: Let op gevaar. Zowel voor de medewerker zelf als voor het kind. Zorg ervoor dat er niet meer ongelukken gebeuren. Ga na wat er is gebeurd en wat het kind mankeert. Vraag aan het kind of omstanders wat er is gebeurd. Vraag het kind waar het pijn heeft of wijs het aan. Vraag het kind het getroffen lichaamsdeel te bewegen. Stel het kind gerust Blijf zelf rustig,ook als de verwonding ernstig lijkt. Probeer het kind te kalmeren, dan is het vaak makkelijk te behandelen. Vraag hierbij zo nodig om assistentie van een collega. Help het kind op de plaats waar het ligt of zit Til een gevallen kind nooit op, maar laat hem zelf aangeven wanneer hij op wil staan. Verplaats het kind alleen als dit met oog op de veiligheid noodzakelijk is. 2. Afhankelijk van de ernst van het incident waarschuwt de pedagogisch medewerker een arts of wordt het kind naar de dichtstbijzijnde eerste hulp afdeling van het ziekenhuis of naar de huisarts in de buurt gebracht. Zonodig wordt via het alarmnummer een ambulance gebeld. Geef hierbij duidelijk aan wat er is gebeurd, hoeveel slachtoffers er zijn, wat ze mankeren en waar de hulpverlener(s) naar toe moeten. Bij twijfel altijd een arts consulteren! 3. De ouder(s) worden z.s.m. telefonisch geïnformeerd over de toedracht en de ernst van het incident, bij voorkeur door een vaste pedagogisch medewerker. Indien het kind naar een ziekenhuis is gebracht wordt aan ouders duidelijk verteld welk ziekenhuis dit is, zodat zij aanwezig kunnen zijn bij de behandeling. Ouders worden te allen tijde op de hoogte gebracht van een incident (ongeval/fout) waar hun kind bij betrokken is geweest, ongeacht of het kind zichtbaar letsel heeft of niet. Ook bij niet zichtbaar letsel kunnen op een later tijdstip klachten ontstaan die te maken hebben met het incident. Daarbuiten hebben ouders altijd recht op volledige en correcte informatie betreffende hun kind. Versie Juni 2012 Proceseigenaar MKO Pagina 2 / 5

3 4. Indien het kind, voordat de ouders in het kindercentrum zijn, al naar het ziekenhuis of naar een huisarts in de buurt is, gaat een pedagogisch medewerker met het kind mee. 5. Het ongeval wordt te allen tijde gemeld aan de locatiemanager. De locatiemanager ziet er op toe dat het registratieformulier ongevallen wordt ingevuld. Zie verder deel B: meldingsregeling 6. Afhankelijk van de ernst van het ongeval vindt na afloop een gesprek over het incident plaats met de ouder(s), pedagogisch medewerker en/of locatiemanager. Een samenvatting van dit gesprek wordt bewaard in het kinddossier. Deel B. Meldingsregeling. Signaleren en direct melden voorkomt fouten en ongevallen. Iedere medewerker zal alert moeten zijn op onveilige situaties of situaties waarin iets mis zou kunnen gaan en dat onmiddellijk signaleren. Als zo n signaal direct wordt doorgegeven aan de locatiemanager, kunnen tijdig maatregelen worden genomen. Onder fout wordt verstaan: Een handelen of nalaten van een bij SKSG werkzame persoon ( er is dan dus sprake van een menselijke fout), dat onbedoelde schadelijke gevolgen voor een kind heeft of kan hebben. De gevolgen kunnen van tijdelijke of blijvende aard zijn. Bijv. -een kind dat dieetvoeding behoort te hebben de verkeerde voeding toedienen. -een kind dat uit een bedje valt, doordat de pedagogisch medewerker vergeten is de hekjes omhoog te doen. Onder ongeval wordt verstaan: Dit betreft een gebeurtenis, die onverwachte schadelijke gevolgen voor een kind heeft of kan hebben. De gebeurtenis kan zowel als gevolg van een (gevaarlijke) spelsituatie zijn als het gevolg van ondeugdelijk materiaal. De gevolgen kunnen van tijdelijke of blijvende aard zijn. Bijv.: -een kind dat tijdens het spel een schommel tegen zijn hoofd krijgt. -een kind dat tijdens het fietsen valt, omdat een trapper afbreekt. Onder bijna-ongeval wordt verstaan: Een gebeurtenis, die weliswaar niet tot schadelijke gevolgen voor het kind heeft geleid, maar daartoe, gezien de aard van het voorgevallene, gemakkelijk had kunnen leiden. Bijv.: -een kind dat zelf een buitenhekje heeft geopend, doordat de sluiting niet goed dicht zat. -een te jong kind dat alleen op de schommel zit en er van afvalt, maar met de schrik vrij komt. Meldingen incidenten Ten behoeve van het optimaliseren van de veiligheid is het belangrijk dat ongevallen, fouten of bijnaongevallen gemeld worden. Niet zozeer om de schuldige aan te wijzen, maar om dergelijke incidenten in de toekomst zo veel mogelijk te voorkomen doordat er maatregelen getroffen kunnen worden. Wanneer melden en wat melden? A. Een ongeval of de fout die voorkómen had kunnen/moeten worden. Bijv. door: Versie Juni 2012 Proceseigenaar MKO Pagina 3 / 5

4 - (niet) handelen van een pedagogisch medewerker, - aanpassingen van inventaris, gebouw, meubilair, tuin, speeltoestellen, - opruimen van rondslingerend speelgoed, - zorg te dragen voor tijdige reparatie van ondeugdelijke (speel)materialen of meubilair. - zorg te dragen voor voldoende toezicht pedagogisch medewerker tijdens spelsituaties B. Het de verwachting is dat er mogelijk blijvend letsel (fysiek of psychisch) zal zijn en/of een bezoek aan een (huis)arts of ziekenhuis noodzakelijk is. Dit ongeval wordt altijd direct gemeld aan de unitmanager. Dit met oog op de verzekering 1. Hoe melden? Stappen: 1 Melden. Ongevallen, fouten of bijna-ongevallen worden door de bij het incident betrokken cq. voor het kind verantwoordelijke pedagogisch medewerker gemeld aan de locatiemanager. 2 Onderzoek toedracht. De locatiemanager onderzoekt de toedracht van ieder gemelde incident door o.a. met de betrokken pedagogisch medewerker(s) te spreken. Indien noodzakelijk (dit is mede afhankelijk van het soort incident en de gevolgen ervan voor het kind) neemt de locatiemanager ook zelf contact op met de ouders o.a. om te vragen hoe het met kind is, maar ook om te vertellen hoe er verder gehandeld wordt. Dit oudercontact wordt vastgelegd in het kinddossier. 3 Ongevallenformulier wordt ingevuld. De locatiemanager legt aan de pedagogisch medewerker tevens uit hoe de melding verder afgehandeld wordt. Hierbij wordt het registratieformulier ongevallen 2 volledig ingevuld. 4 Mogelijke verbeteracties worden in kaart gebracht. De locatiemanager beoordeelt aan de hand van de toedracht in hoeverre gerichte verbeteracties noodzakelijk zijn dan wel of het een niet te vermijden ongeval was (bijv. tijdens het spel ontstaan). 5 Bespreking incident in team. Incidenten, die te voorkómen waren geweest en waarbij verbeteracties worden afgesproken worden altijd in een teamvergadering besproken. De nieuwe werkafspraken die n.a.v. het incident worden gemaakt worden in de notulen vastgelegd. 6 Ongevallen registratie wordt verstuurd naar unitmanager. De locatiemanager stuurt een kopie van het registratieformulier (houdt zelf het origineel voor eigen administratie) door naar de unitmanager. Indien de oudercommissie dit op prijs stelt wordt jaarlijks een overzicht van de gemelde incidenten en de verbeteracties door de locatiemanager besproken met de oudercommissie. Wat doet de unitmanager? De unitmanger onderzoekt meldingen van incidenten. Het incident wordt getoetst aan de huidige werk- en veiligheidsvoorschriften. Tevens wordt nagegaan of het een incident betreft dat locatiegebonden is of dat het op ieder willekeurig andere locatie ook had kunnen voorkomen. Door dergelijke incidenten te registreren en te onderzoeken kan worden nagegaan hoe deze in de toekomst kunnen worden voorkomen. Voor de unitmanager is interessant wat er precies gebeurd is en hoe dit 1 Zie digitale handboek Uitvoering dienstverlening; Informatie over verzekeringen. 2 Zie Formulierenboek Versie Juni 2012 Proceseigenaar MKO Pagina 4 / 5

5 voorkomen had kunnen worden. Er wordt niet naar de schuldvraag gekeken. Het gaat immers alleen om het wegnemen van mogelijke risico s oorzaken van fouten of ongevallen. De unitmanager neemt hierbij niet de verantwoordelijkheid van een locatiemanager over. Een locatiemanager zal in eerste instantie het gemelde incident op de eigen locatie onderzoeken en daar waar nodig direct zelf tot verbeteringen overgaan. Door de meldingen te bundelen en te analyseren kan gekeken worden in hoeverre organisatiebrede (beleids- en/of /werkwijze)verbeteringen aangebracht moeten worden. De unitmanager verzamelt de ongevallenregistraties van de unit en maakt 1x per jaar een analyse van de ongevallen en bespreekt deze in het UMoverleg en met de locatiemanagers en meldt dit in het Unit managers overleg.. Verbeteracties worden gepland en uitgevoerd. Dit overzicht wordt verstrekt aan de MKO. In de directiebeoordeling wordt een jaaroverzicht gegeven van de aard en omvang van de gemelde incidenten. Hulpmiddelen. 1. protocollen zieke kind en hygiëne en chronisch zieke kind en handicap. 2. Gifwijzer/ eerste hulp bij een ongeval met gif; is op een duidelijk zichtbare plaats opgehangen 3. Nationaal Vergiftigingen Informatiecentrum Vanwege het vitale belang is het NVIC 24 uur per dag en zeven dagen in de week bereikbaar voor medische hulpverleners en overheidsinstanties voor informatie over gezondheidseffecten en behandeling van acute vergiftigingen 4. Verbanddoos. Iedereen weet waar de verbanddoos staat. Per locatie is minstens 1 medewerker verantwoordelijk voor de navulling na gebruik. 5. Op de site van de GGD: staan bij het hoofdstuk 1.2 Kinderveiligheid adviezen over hoe je ongevallen kunt voorkomen. Deze site is op elk KC en BSO voor de medewerkers toegankelijk. 6. lijst met actuele telefoonnummers (van zowel werk als privé ) van ouders is aanwezig op iedere groep 7. lijst met alarmnummers, telefoonnummer van de kindercentrum, huisarts van het kind, huisarts en/of dokterspost van het kindercentrum, ziekenhuis en GGD is zichtbaar opgehangen. 8. Informatie over verzekeringen, zie map werkinstructies gebaseerd op protocollen Toetsing. De inhoud van het protocol wordt tenminste 1x per jaar in het teamoverleg met de medewerkers besproken. Met als doel de kennis over de werkwijze te actualiseren. Het protocol wordt één maal per 2 jaar getoetst op zijn actuele waarde en toepasbaarheid. Wijze van uitvoering van de toetsing wordt vastgesteld in UM-overleg. Naar aanleiding van de toetsing worden de verbeteringen in het protocol aangebracht. Indien ingrijpende inhoudelijke wijzigingen worden aangebracht wordt het protocol opnieuw ter advisering voorgelegd aan de Centrale Oudercommissie. De toetsing van dit protocol wordt in de jaarplanning van de manager kinderopvang, unitmanager en locatiemanager vastgelegd. Versie Juni 2012 Proceseigenaar MKO Pagina 5 / 5