Lesbrief 37. Aangifte doen bij politie

Transcriptie

1 Beginnerslessen Lesbrief 37. Aangifte doen bij politie Wat leert u in deze les? Wat u kunt zeggen als u aangifte gaat doen. De voltooide tijd. Praten over iets dat gestolen is. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

2 HET GESPREK Opdracht 1. Lees het gesprek. U kunt het gesprek natuurlijk ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 1 David is naar de markt geweest om boodschappen te doen. Toen hij thuiskwam, was hij zijn portemonnee kwijt. David denkt dat zijn portemonnee gestolen is. Hij gaat naar het politiebureau om aangifte te doen van diefstal. Politieagent: David: Politieagent: David: Politieagent: David: Politieagent: David: Politieagent: David: Goedemiddag, wat kan ik voor u doen? Hallo, ik wil aangifte doen van diefstal want mijn portemonnee is gestolen. Mag ik uw legitimatiebewijs zien? Ja. Alstublieft. Waar is uw portemonnee gestolen, meneer? Op de markt bij het Groot Gelderlandplein. Bij de bloemenkraam op de hoek van het plein duwde een man tegen me aan. Ik denk dat hij toen mijn portemonnee uit mijn tas heeft gepakt. Wanneer wist u dat u uw portemonnee kwijt was geraakt? Ik merkte het pas toen ik thuiskwam. Weet u hoe de man, die u verdenkt, eruitzag? Jawel. Hij was lang, hij had blond, kort haar. Hij had een bruine leren jas aan. 2

3 DE WOORDEN Opdracht 2. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder. Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de website. de portemonnee Een portemonnee is een soort tasje waar je geld in doet. Voorbeeld: Mijn portemonnee is zoek. Daarom heb ik nu geen geld. aangifte doen van diefstal Als je aangifte doet van diefstal, meld je bij de politie dat er iets gestolen is. Voorbeeld: Mijn fiets is gestolen. Ik wil daarom graag aangifte doen van diefstal. duwen Als je duwt, zet je kracht op iets of iemand. Voorbeeld: Ik moest hard duwen om de deur open te krijgen. kwijtraken Als je iets bent kwijtgeraakt, kun je het niet meer vinden. Voorbeeld: Ik ben mijn portemonnee kwijtgeraakt. Ik kan hem nergens vinden. eruitzien Als je vertelt hoe iets of iemand eruitziet, zeg je bijvoorbeeld hoe groot iets of iemand is of welke kleur iets heeft. Voorbeeld: Mijn man ziet er heel knap uit. Hij heeft mooie ogen, prachtig haar en een vriendelijk gezicht. leren Een leren jas is een jas die gemaakt is van leer. Leer is gemaakt van de huid van een dier. Voorbeeld: Ik vind leren jassen erg mooi maar ze zijn meestal wel duur. 3

4 VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 3. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. 1. David doet aangifte op het gemeentehuis. Goed Fout 2. David zijn leren jas is gestolen. 3. David denkt dat zijn portemonnee gestolen is op het Groot Gelderlandplein. 4. David merkte bij de bloemenkraam dat zijn portemonnee weg was. 5. De man die David verdenkt is lang en hij had blond en kort haar. Bekijk de antwoorden op p

5 HET GESPREK Opdracht 4. Lees het gesprek. Let op! U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 2 David is op het politiebureau. Hij doet aangifte van diefstal. Hij is op de markt zijn portemonnee kwijtgeraakt. Politieagent: David: Politieagent: David: Politieagent: David: Politieagent: David: Politieagent: David: Politieagent: David: Politieagent: David Politieagent: Hoe ziet uw portemonnee eruit? En wat zat erin? Het is een bruine, leren portemonnee. Het was een gewone herenportemonnee, zo n mapje. Er zat ongeveer honderd euro in en al mijn pasjes. Hebt u al uw bankpassen geblokkeerd? Nee, nog niet. Hoe doe je dat, blokkeren? U moet naar een telefoonnummer bellen van de bank. Dat nummer vindt u op de website van de bank. Hm, dat ga ik meteen doen. Ja, u moet uw passen zo snel mogelijk blokkeren. Anders bent u straks misschien nog veel meer geld kwijt. Ja, oké. Goed, het aangifteformulier is ingevuld. Wilt u hieronder uw handtekening zetten alstublieft? Ja. Alstublieft. Goed. Als uw portemonnee is gevonden, dan krijgt u bericht. Hebt u nog vragen? Uhm, nee, hoor. Hè? Wat heb ik hier nou? Kijk nou, mijn portemonnee! Hij zit gewoon in mijn binnenzak van mijn jas. Toch niet gestolen dus? Nou dat is niet zo best. Wel voor u natuurlijk, dat wel. Maar niet voor mij. Dit brengt weer allerlei werk met zich mee. Ik begrijp het niet, u kunt het aangifteformulier toch weggooien? Nee sorry meneer, zo makkelijk gaat dat niet. Het is een officiële aangifte. En die kan je niet zo weggooien hoor. Gaat u maar weer even zitten. 5

6 DE WOORDEN Opdracht 5. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder. Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de website. het mapje In een mapje kun je papieren doen. Een mapje kun je in je broek of jas doen. Voorbeeld: Ik bewaar mijn rijbewijs en mijn papiergeld altijd in een mapje. Dat vind ik makkelijker dan een portemonnee. de bankpas Een bankpas is een kaart van de bank waarmee je kunt betalen en geld kunt halen bij een bank. Voorbeeld: Mijn bankpas zit in mijn portemonnee. blokkeren Als je bankpas geblokkeerd is, kun je hem niet meer gebruiken. Voorbeeld: Toen ik mijn portemonnee kwijt was, heb ik meteen mijn bankpas laten blokkeren. het aangifteformulier Een aangifteformulier is een formulier dat je moet invullen als je aangifte doet. Voorbeeld: De politieagent zei: Ik ga samen met u dit aangifteformulier invullen. een handtekening zetten Als je een handtekening zet, schrijf je je naam op een eigen en snelle manier. Voorbeeld: Wilt u onderaan het formulier uw handtekening zetten? Allemaal handtekeningen 6

7 VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht Wat zat er in de portemonnee van David? 2. Wat moet David doen om zijn bankpasjes te blokkeren? 3. Waarop moet David zijn handtekening zetten? 4. Waar vindt David zijn portemonnee? 5. Voor wie is het vervelend dat de portemonnee weer gevonden is? Bekijk de antwoorden op p

8 Samenvatting Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat. Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op! Bekijk de antwoorden op p

9 DE WOORDEN Opdracht 7. Wat hoort er niet bij? Lees de woorden. Welk woord hoort er niet bij? Zet een streep door dat woord. Wat heeft u in uw portemonnee? 1. de verzekeringspas het geld de bankpas het aangifteformulier Waar kunt u uw geld in doen? 2. de portefeuille de portemonnee de bankpas de jaszak Wat kunt u leren? 3. Nederlands het mapje rekenen autorijden Wat hoort er bij aangifte doen van diefstal? 4. duwen de politie het aangifteformulier een handtekening zetten Wat heeft een dief gedaan? 5. iets gestolen iets weggenomen iets gekocht Waar kan je iets in doen? 6. de bankpas de portemonnee de portefeuille het mapje Bekijk de antwoorden op p

10 WOORDEN MAKEN Opdracht 8. Welke woorden? De woorden zijn nog niet af. Sommige letters missen. Schrijf de goede letters op de goede plaats. Kijk naar het voorbeeld. Let op! Alle woorden komen uit de woordenlijst. Voorbeeld: Blokkeren Nu u! Maak de woorden af! 10

11 Maak nu met elk woord een zin. Schrijf eerst het woord op en daarna de zin. Kijk naar het voorbeeld. Voorbeeld: Toen ik mijn portemonnee kwijt was, heb ik meteen mijn bankpas laten blokkeren Bekijk de antwoorden op p

12 SPREKEN Opdracht 9. Wat kunt u zeggen? De voltooide tijd Maak de voltooide tijd. Luister goed naar de voorbeelden. pakken Hij heeft mijn portemonnee GEPAKT. blokkeren Ik heb mijn pasjes meteen GEBLOKKEERD. En nu zelf. Maak de zinnen af. 1. aangifte doen Heb je al aangifte GEDAAN? 2. een formulier invullen Het aangifteformulier is INGEVULD. 3. een portemonnee kwijtraken Wanneer bent u uw portemonnee KWIJTGERAAKT? 4. een portemonnee vinden Ik heb mijn portemonnee GEVONDEN! 5. iemand duwen Een man op straat heeft me GEDUWD. 6. een pas blokkeren Ik heb gisteren mijn pas GEBLOKKEERD. Nu u! Maak zelf een voltooide tijd. Spreek hardop voor uzelf. 1. aangifte doen 2. een formulier invullen 3. een portemonnee kwijtraken 4. een portemonnee vinden 5. iemand duwen 6. een pas blokkeren Let op: deze oefening kunt u ook op internet doen! 12

13 OEFENING Opdracht 10. Wie zegt het? U gaat aangifte doen van diefstal. U heeft een gesprek met een politieagent. Wie zegt de zin? Kruis het goede antwoord aan. 1. Goedendag, mijn portemonnee is gestolen. Wie zegt het? U zegt het. De politieman zegt het. 2. Ik wil graag aangifte doen van mijn gestolen portemonnee. Wie zegt het? U zegt het. De politieman zegt het. 3. Waar is uw portemonnee gestolen? Wie zegt het? U zegt het. De politieman zegt het. 4. Hoe ziet de persoon die hem heeft gestolen eruit? Wie zegt het? U zegt het. De politieman zegt het. 5. Ik weet zeker dat hem niet kwijtgeraakt bent, hij is echt gestolen. Wie zegt het? U zegt het. De politieman zegt het. 6. Ik adviseer u om al uw bankpasjes te blokkeren.. Wie zegt het? U zegt het. De politieman zegt het. 7. De man die hem heeft gestolen duwde mij opzij. Wie zegt het? U zegt het. De politieman zegt het. 8. Wilt u dit aangifteformulier invullen? Wie zegt het? U zegt het. De politieman zegt het. Bekijk de antwoorden op p

14 OEFENING Opdracht 11. Voltooide tijd. Maak de zin af. Kijk naar het voorbeeld. Let op! Opdracht 9 kan u helpen. Voorbeeld: Pakken Ik heb de portemonnee gepakt. Nu u! 1. Duwen Ik heb de boodschappenkar 2. Kwijtraken Ik ben mijn portemonnee 3. Zien Hij heeft het mapje ook nergens 4. Blokkeren Mijn bankpas is 5. Stelen Mijn portemonnee is 6. Invullen Ik heb het aangifteformulier 7. Zetten Na de aangifte heb ik mijn handtekening 8. Doen Ik heb aangifte van diefstal Probeer het nu zo! Kijk naar het voorbeeld. Voorbeeld: Pakken Ik pak de portemonnee Ik heb de portemonnee gepakt. 1. Doen Ik heb mijn best 2. Zetten Ik heb heerlijk koffie 3. Invullen Het formulier heb ik op de computer 4. Blokkeren Ik vind het heel vervelend als mijn pas is 5. Duwen De auto ging stuk. Dus we hebben hem 6. Kwijtraken Ik kan het nergens vinden, ik ben het 7. Stelen Is jouw bankpas uit de portemonnee? 8. Zien Heb jij die film gister op televisie ook Bekijk de antwoorden op p

15 OEFENING Opdracht 12. Waarvan is de portemonnee gemaakt? Waarvan is de portemonnee gemaakt? Kijk naar het voorbeeld. Voorbeeld: De portemonnee is van leer. Het is een leren portemonnee. Nu u! De portemonnee is van goud. De portemonnee is van zilver. De portemonnee is van wol. Bekijk de antwoorden op p

16 SPREKEN Spreek samen! Doe samen met uw Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B. Opdracht 13. Lees samen met uw taalvriend. A: Goeiemiddag, meneer, ik wil aangifte doen. A: Goeiemiddag, meneer, ik wil aangifte doen. B: Wat is er gebeurd, mevrouw? B: Wat is er gebeurd, mevrouw? A: Mijn fiets is gestolen. A: Mijn fiets is gestolen. B: O, dat is vervelend. Waar stond uw fiets? B: O, dat is vervelend. Waar stond uw fiets? A: Op de stoep vóór mijn raam. A: Op de stoep vóór mijn raam. B: Wat is uw adres? B: Wat is uw adres? A: Stationskade 30. A: Stationskade 30. B: En hebt u het nummer? B: En hebt u het nummer? 16

17 A: Wat bedoelt u daarmee? A: Wat bedoelt u daarmee? B: Uw fiets, het nummer. B: Uw fiets, het nummer. A: Nee, dat heb ik niet. A: Nee, dat heb ik niet. B: O, dat is jammer. Hoe zag hij eruit? B: O, dat is jammer. Hoe zag hij eruit? A: Hij was zilver metallic. En ook nog heel duur. A: Hij was zilver metallic. En ook nog heel duur. B: Zilver metallic, dat schrijf ik op. B: Zilver metallic, dat schrijf ik op. A: En het zadel was groen. A: En het zadel was groen. B: Staat genoteerd. B: Staat genoteerd. A: Gaat u hem zoeken? A: Gaat u hem zoeken? B: Nee, dat niet. B: Nee, dat niet B: Maar als we hem vinden, dan krijgt u bericht. B: Maar als we hem vinden, dan krijgt u bericht. 17

18 LEZEN Opdracht 14. Lees. DE INFORMATIE. Aangifte doen Stel: uw tas wordt gestolen. Of: u komt thuis en de achterdeur staat open. U gaat naar binnen. Er zijn spullen verdwenen. In zo n situatie bent u slachtoffer geworden van een misdrijf. U kunt dan het beste zo snel mogelijk aangifte doen. Als u aangifte doet, vertelt u de politie precies wat er is gebeurd. De politie zal u proberen te helpen en eventueel op zoek gaan naar de dader. U kunt op verschillende manieren aangifte doen: - via internet: op de website van de politie - telefonisch - bij een politiebureau - en, in bijzondere gevallen: bij u thuis Houd bij de aangifte belangrijke gegevens bij de hand. Bijvoorbeeld: als uw fiets gestolen is, het framenummer van uw fiets, het merk, het type, het serienummer en de aankoopbon. En bedenk vast wat u wilt gaan zeggen, zodat u tijdens de aangifte duidelijk kunt vertellen wat er is gebeurd en waar. Als u aangifte hebt gedaan, krijgt u een bewijs van aangifte. Dat bewijs heeft u soms nodig voor uw verzekering. En dan maar hopen dat u uw spullen weer terugkrijgt. Het spreekwoord zegt: gestolen goed gedijt niet. 18

19 ?? VRAAG VAN DE LES?? Als iets gestolen is, waar moet u dan aangifte doen? TIP VAN DE WEEK 1 Als u aangifte gaat doen dan gaat u naar het politiebureau. Wat kunt u zeggen? - Ik wil graag aangifte doen. - Goedemiddag, mijn portemonnee is gestolen. - Ik wil graag een diefstal aangeven. TIP VAN DE WEEK 2 Via internet kunt u 24 uur per dag aangifte doen van: - Diefstal - Inbraak (geen woning) - Vernieling - Aanrijdingsschade waarbij de dader is doorgereden Kijk op 19

20 PRAKTIJK Opdracht 15. Kijk in de praktijk. PRAKTIJKOPDRACHT De opdracht bij deze les is: Zoek uit waar het politiebureau bij u in de buurt is. - Zoek in de telefoongids of op internet het politiebureau bij u in de buurt op. - Wat is het adres? - Is dat dichtbij, hoe komt u daar? - Wanneer is het politiebureau open? Kunt u altijd aangifte doen? GRAP VAN DE WEEK Politie Een agent liet een boef ontsnappen. Waarom heb je dat gedaan? zegt de hoofdagent. Sorry, maar hij vluchtte een bioscoop in zegt de agent. Dan ga je er toch achteraan! zegt zijn baas. Maar ik had de film al gezien! zegt de agent. 20

21 HOE GAAT HET? Opdracht 16. Kent u de woorden? Kruis aan. De portemonnee Aangifte doen van diefstal Duwen Kwijtraken Eruitzien Leren Het mapje De bankpas Blokkeren Het aangifteformulier Een handtekening zetten Kunt u ook een zin met de woorden maken? Opdracht 17. Kunt u het in het Nederlands? Deze les ging over aangifte doen bij de politie. U heeft geleerd wat u kunt zeggen als u aangifte gaat doen en u heeft geleerd om de voltooide tijd te gebruiken. U heeft ook geleerd hoe u kunt praten over iets dat gestolen is. En u? Kunt u nu de voltooide tijd gebruiken en praten over iets dat gestolen is? En weet u nu wat u kunt zeggen als u aangifte gaat doen? Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed? Schrijf het op. Zet een kruisje. Goed Gaat wel Niet zo goed... Ik weet wat ik kan zeggen als ik aangifte ga doen. Ik kan de voltooide tijd gebruiken. Ik kan praten over iets dat gestolen is. 21

22 ANTWOORDBLAD Opdracht Fout. David doet aangifte bij de politie. 2. Fout. David zijn portemonnee is gestolen. 3. Goed. 4. Fout. David merkte het pas toen hij thuis kwam. 5. Goed. Opdracht Ongeveer honderd euro, en al zijn pasjes. 2. Hij moet naar de bank bellen. 3. Op het aangifteformulier. 4. In de binnenzak van zijn jas. 5. Voor de politieagent (die heeft extra werk.) Samenvatting Let op! Dit is een samenvatting. Hierin staan de belangrijkste dingen. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn. David is zijn portemonnee kwijt. Hij denkt dat zijn portemonnee gestolen is door een man die tegen hem aanduwde. David doet aangifte van diefstal bij de politie. Hij vertelt op het politiebureau hoe zijn portemonnee eruit ziet. De agent zegt dat David zijn bankpasjes moet blokkeren. Ze vullen een aangifteformulier in. Dan vindt David zijn portemonnee in zijn binnenzak. Gelukkig voor David is hij niet gestolen. De agent moet nu nog meer papieren invullen nu, dus hij vindt het niet zo leuk. Opdracht Het aangifteformulier 2. De bankpas 3. Het mapje 4. Duwen 5. Iets gekocht 6. De bankpas 22

23 Opdracht duwen Ik moest hard duwen om de deur open te krijgen. 2. kwijtraken Ik ben mijn portemonnee kwijtgeraakt. Ik kan hem nergens vinden. 3. eruitzien Bijvoorbeeld: Mijn man ziet er heel knap uit. Hij heeft mooie ogen, prachtig haar en een vriendelijk gezicht. 4. leren Ik vind leren jassen erg mooi maar ze zijn meestal wel duur. 5. de bankpas Mijn bankpas zit in mijn portemonnee. Opdracht 10. U zegt het. U zegt het. De politieman zegt het. De politieman zegt het. U zegt het. De politieman zegt het. U zegt het. De politieman zegt het. Opdracht 11. Deel 2 1. Ik heb de boodschappenkar geduwd. 2. Ik ben mijn portemonnee kwijtgeraakt. 3. Hij heeft het mapje ook nergens gezien. 4. Mijn bankpas is geblokkeerd. 5. Mijn portemonnee is gestolen. 6. Ik heb het aangifteformulier ingevuld. 7. Na de aangifte heb ik mijn handtekening gezet. 8. Ik heb aangifte van diefstal gedaan. Deel 2 1. Ik heb mijn best gedaan. 2. Ik heb heerlijk koffie gezet. 3. Het formulier heb ik op de computer ingevuld. 4. Ik vind het heel vervelend als mijn pas is geblokkeerd. 5. De auto ging stuk. Dus we hebben hem geduwd. 6. Ik kan het nergens vinden, ik ben het kwijtgeraakt. 7. Is jouw bankpas uit je portemonnee gestolen? 8. Heb jij die film gister op televisie ook gezien. 23

24 Opdracht 12. De portemonnee is van leer. Het is een leren portemonnee. De portemonnee is van goud. Het is een gouden portemonnee. De portemonnee is van zilver. Het is een zilveren portemonnee. De portemonnee is van wol. Het is een wollen portemonnee. Vraag van de les: Bij de politie. 24

25 EXTRA OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN Deze les over aangifte doen bij de politie past in thema 6 Instanties van KNS van het Inburgeringsexamen. OEFENEN VOOR HET EXAMEN LUISTEREN Luister naar het gesprek van de les. Luister via en / of via Maak daarbij de vragen van opdrachten 3 en 6 en maak de oefeningen van Station Nederlands. OEFENEN VOOR HET EXAMEN SPREKEN Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Doe opdracht 9, 13 en 14 uit deze les met uw taalvriend. OEFENEN VOOR HET EXAMEN LEZEN Voor het examen Lezen kunt u oefenen met de opdrachten 3 en 6 bij de tekst van de gesprekken uit deze les. Ook kunt u oefenen met de extra opdracht. Kijk voor meer informatie over het inburgeringexamen op: Maak de voorbeeldexamens. Beginnersles 42 van Station Nederlands gaat ook over het examen. 25

26 Hoe leer je Nederlands? Door veel te oefenen in de praktijk. Door de lessen van Edusom te volgen op radio, tv en internet. Door met deze lesbrieven te werken. En met Station Nederlands. Kijk ook eens op Oefenen.nl. Daar vindt u programma s over taal, maar ook over rekenen, gezondheid en nog veel meer. Kijk naar AT5 en Leef & Leer. Zoek een taalvriend om spreken en schrijven te oefenen. En zoek een taalcursus om nog meer te leren. U kunt ook naar het Taalspreekuur van de OBA gaan. Veel leerplezier! Meer oefenen? Opdracht 1. Bekijk de film over politie en justitie van Wegwijs in Nederland! op: 26

27 Opdracht 2. Kijk nog een keer en geef antwoord op de vragen. 1. Wat doet de politie in Nederland? 2. Wat is hulpverlening? 3. Hoe heet iemand die waarschijnlijk iets gedaan heeft dat niet mag? 4. Hoe heet alles bij elkaar dat wordt opgeschreven? Alles wat de verdachte zegt en alles wat de winkelier zegt bij een winkeldiefstal? Het stuk papier waarin het onderzoek van de politie staat? Opdracht Wie bepaalt in Nederland welke straf iemand krijgt? 2. Wie lost een burenruzie op? 3. Wie lost een ruzie tussen een werknemer en een baas op? 27

28 4. Wie deel een straf uit in Nederland als je iets gedaan hebt dat niet mag? 5. Hoe bepaalt de rechter welke straf iemand krijgt? 28

29 ANTWOORDEN MEER OEFENEN Opdracht Dit doet de politie: Zorgen voor de veiligheid van u en de omgeving. Handhaving van de orde Opsporing van criminaliteit (boeven vangen) Hulpverlening. 2. Bijvoorbeeld helpen als mensen ruzie hebben. Of helpen als iemand pech langs de weg heeft of als er een aanrijding gebeurd is. Maar u kunt ook aan de politie de weg vragen, dan helpen ze u ook. 3. Een verdachte. 4. Een proces verbaal. Opdracht De rechter. 2. De rechter. 3. De rechter. 4. De (straf)rechter. 5. Dat staat in de wetboeken. 29