Wonen in Amsterdam 2011 Woonwensen en verhuisgedrag

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wonen in Amsterdam 2011 Woonwensen en verhuisgedrag"

Transcriptie

1 Gemeente Amsterdam Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties

2 Colofon Uitgave Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Amsterdam Datum September 2013 Auteur Kees Dignum Begeleidingsgroep Vertegenwoordigers van stadsdelen, corporaties, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, de dienst Wonen, Zorg en Samenleven en Bureau Onderzoek en Statistiek Grafische vormgeving Arie de Zeeuw Foto voorkant Edwin van Eis In opdracht van De Dienst Wonen, Zorg en Samenleven, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en de Amsterdamse stadsdelen Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Jodenbreestraat 25 Postbus BX Amsterdam Telefoon Website Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Delflandlaan 4 Postbus AR Amsterdam Telefoon info@afwc.nl Website

3 Wonen in Amsterdam 2011 Woonwensen en verhuisgedrag

4 4

5 Inhoudsopgave Samenvatting en interpretatie 5 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Inleiding 9 Verhuisplannen en locatievoorkeuren Inleiding Verhuisintentie Ruimtelijke verschillen Verschillen tussen categorieën Conclusie 20 Verhuisredenen Inleiding Verklaring verhuisgeneigdheid Verhuisredenen in de verschillende buurten Conclusie 29 Gewenste woning Inleiding Het gewenste woningtype Huren of kopen Prijscategorieën Conclusie 44 Recente bewoners enrecent bewoonde woningen Inleiding Het Amsterdamse woningaanbod Kenmerken van recente bewoners Vorige woonsituatie Doorstroming Conclusie 54 Bijlage 1 Bijlage 2 Amsterdamse woonmilieus 55 Enquête 56 3

6 4

7 Samenvatting en interpretatie Editie Wonen in Amsterdam 2011 levert op het thema woonwensen drie belangrijke conclusies. -- Verhuiswensen nemen toe door lagere dynamiek in de woningmarkt -- Wooncarrières in de knel: meer huishoudens wonen te klein en te duur -- Belangstelling voor koop en grote huizen minder op Amsterdam gericht Cumulatie van verhuiswensen door geringere dynamiek In 2009 was 21,9% van de huishoudens beslist van plan binnen twee jaar te gaan verhuizen in 2011 is dat 23,9%. In de periode ontwikkelen de verhuisbehoefte en ook het actief zoeken naar een woning zich omgekeerd ten opzichte van de werkelijke dynamiek. De economische recessie werkt via geringere nieuwbouw door in lagere dynamiek, maar de verhuisbehoefte heeft een tegengestelde trend. Kennelijk komt bij een stagnerende woningmarkt een groter aantal huishoudens in problemen om zijn verhuiswens te realiseren. De dalende trend in de mutatiegraad vanaf 2010 leidt tot de verwachting dat de verhuisgeneigdheid bij de volgende WiA-meting in 2013 opnieuw hoger zal uitpakken. De opstapeling van de verhuisbehoefte zal er waarschijnlijk ook toe leiden dat bij aantrekkende economie en opleving van de bouwtrend, de afname van woningen snel zal aantrekken. Wooncarrière in de knel In 2011 geven meer huishoudens dan in 2009 aan dat de te kleine woning en de te dure woning bijdragen aan de verhuiswens. Ook dat is een teken van cumulatie van verhuiswensen. De woningmarktstagnatie tekent zich ook af in de eigendomsvorm die men zou kiezen bij verhuizing. Voor het eerst sinds jaren is de koopwoning minder in trek dan het voorgaande jaar. Toch is de koopinteresse niet heel veel lager. De belangstelling voor koopwoningen ligt weer ongeveer op het niveau van

8 Binnen of buiten Amsterdam selectiever Het merendeel (73%) van de verhuisgeneigden wil in Amsterdam blijven wonen. Traditioneel tekent zich in de voorkeuren een selectief patroon af tussen Amsterdam en de woningmarkt daarbuiten. Huishoudens die in Amsterdam willen blijven wonen zijn meer gericht op huur en op relatief kleinere woningen. Zoekt men buiten Amsterdam, dan denkt men vaker aan grote woningen, overwegend in de koopsector. De kenmerken van de woningvoorraad binnen en buiten Amsterdam bepalen de keuze. Dit selectieve patroon is tussen 2009 en 2011 sterker geworden. -- De belangstelling voor kleine woningen is gegroeid voor Amsterdamgeoriënteerden en de belangstelling voor grote woningen verder gegroeid bij huishoudens die buiten Amsterdam willen gaan wonen. -- De geneigdheid om te kopen richt zich meer op de markt buiten Amsterdam en de behoefte aan een huurwoning meer op Amsterdam zelf. -- Het gemiddelde inkomen van degenen die zich buiten Amsterdam oriënteren ligt in 2011 hoger dan van de Amsterdam-geïnteresseerden (ongeacht of men zou willen huren of kopen), terwijl die verschillen in 2009 nog klein waren. -- Ongeacht de oriëntatie op huur of koop zijn huishoudens bereid meer uit te gaan geven voor een woning buiten Amsterdam dan in Amsterdam. Vooral verhuisgeneigden van de stadsdelen Centrum en Zuid dragen bij aan de toename van de verwachte huur- en koopbedragen buiten Amsterdam. Op zoek naar betere kwaliteit De belangrijkste verklarende variabele voor verhuisgeneigdheid is de ontevredenheid over de woning. Veel Amsterdammers zouden graag verhuizen naar een grotere woning. De verhuisbehoefte is hoog op die locaties waar de kwaliteit van woningen en woonomgeving als laag beoordeeld wordt. In West en Nieuw-West bevindt zich een uitgestrekte zone waar de verhuisgeneigdheid boven de 30% ligt. Hoge percentages zijn ook te vinden in Bijlmer Centrum en de Venserpolder, Banne Buiksloot en Transvaalbuurt/Oosterparkbuurt. Leeftijd en wooncarrière Leeftijd is de tweede belangrijkste verklarende variabele voor verhuisgeneigdheid. Jongeren zijn vaker op zoek naar een andere woning dan ouderen. Verschillende stappen tijdens de wooncarrière leiden naar betere woonkwaliteit. Als ouderen willen verhuizen geldt relatief vaak als verhuisreden dat de woning niet gelijkvloers is; bij de leeftijd jaar wordt dat aspect genoemd door 47%. Verschillen per eigendomsector De eigendomssector is eveneens van invloed. De verhuisgeneigdheid is groter in de beide huursectoren dan in de koopsector. In de corporatiesector speelt overlast van buren, de sfeer in de buurt en ook het feit dat de woning niet gelijkvloers is een rol. In de particuliere huursector is de huurprijs vaak een probleem. In de koopsector wordt met name de kleine woning als verhuismotief genoemd. Koophuisbewoners zijn vaak huishoudens van tweeverdieners in de fase van gezinsvorming of uitbreiding. Ook al hebben ze al vaker een grotere woning, ruimtebehoefte speelt met name bij deze groep een grote rol. 6

9 Herkomst Herkomst is zelf geen variabele die sterk van invloed is op verhuisgeneigdheid. Maar vanwege het feit dat diverse groepen met een niet westerse achtergrond aangeven in een slechtere woonkwaliteit te leven dan autochtonen en westerse allochtonen, is die invloed op verhuisgeneigdheid er toch, maar indirect. Huishoudens met een Turkse herkomst geven vaker dan gemiddeld aan dat overlast van buren een verhuisargument is. Surinaamse Amsterdammers noemen vaker fysieke barrières in de woning (woning niet gelijkvloers) als verhuismotief. Marokkaanse Amsterdammers hebben de grootste behoefte om te verhuizen. Gerichtheid op eigen stadsdeel Van de verhuisgeneigden die in Amsterdam willen blijven zou 61% in het eigen stadsdeel willen verhuizen (waarvan 42% eigen buurt). In Nieuw-West is de wens om binnen het eigen stadsdeel te verhuizen hoog onder Turkse en Marokkaanse Amsterdammers. In Zuidoost is dit in sterke mate het geval onder Surinaamse/ Antilliaanse Amsterdammers. Huishoudens van Nederlandse origine hebben in deze stadsdelen juist behoefte om het stadsdeel te verlaten. Belangstelling voor kopen vooral gedaald in koopmilieus De belangstelling voor kopen of huren lijkt in 2011 op de situatie in In Amsterdam is de belangstelling om een woning te kopen vooral afgenomen in de woonmilieus waar veel koopwoningen staan, zoals het centrummilieu, maar ook in enkele van de nieuwbouwmilieus. In de oudere nieuwbouw, met onder meer Gaasperdam en Gein, is de belangstelling om te kopen sterk afgenomen, maar ook in de recentere nieuwbouw waartoe delen van IJburg en de stedelijke vernieuwing van de Bijlmermeer behoren, is de koopbereidheid sterk geslonken. Animo voor kopen huurwoning iets gedaald De belangstelling om de eigen huurwoning te kopen is in 2011 iets geringer dan in Van degenen die dat zouden willen, is de koopprijs die men in gedachte heeft gemiddeld hoger dan in 2009, terwijl het inkomen van deze huishoudens lager is. Kenmerken van recente bewoners en recent bewoonde woningen -- In 2011 geeft bijna een vijfde van de huishoudens (19,9%) aan de woning in de afgelopen 2,5 jaar te hebben betrokken. Dat aandeel is iets hoger dan in 2009 maar minder hoog dan in Bijna 31% van de huishoudens is doorgestroomd van een onzelfstandige woonruimte in Amsterdam naar een zelfstandige woning. Dat ligt in 2011 hoger dan in Recente bewoning van koopwoningen is in 2011 aanzienlijk gedaald, na geleidelijke stijging het voorbije decennium. De particuliere huursector kent in 2011 een aanzienlijke stijging. -- De huursector tussen 412 en 643 kent tussen 2009 en 2011 de sterkste stijging bij de instroom (28% in 2009 en 41% in 2011). Recente bewoning van de duurdere koopwoningen nam ook toe. -- De meeste van recente bewoners behoren tot de lage inkomens, namelijk 31%. Bij recente bewoners zijn lage en middeninkomens relatief licht ondervertegenwoordigd en de hoge inkomens ( 2x modaal of hoger) oververtegenwoordigd. 7

10 Net als in de populatie als geheel zijn alleenwonenden het sterkst aanwezig onder recente bewoners. Wel is de instroom veel jonger dan de zittende bevolking. Drie kwart komt uit Amsterdam zelf, vaker uit een ander dan uit hetzelfde stadsdeel. Instromers uit de omgeving van Amsterdam behoren vaker tot lagere inkomensgroepen (veel studenten en jongeren op zoek naar werk) dan recente bewoners uit Amsterdam zelf. De Amsterdamse doorstromers hebben al enige inkomensontwikkeling bereikt. De instromers uit het buitenland hebben voor meer dan de helft hoge inkomens (2x modaal of hoger). 8

11 1Inleiding De gegevens over verhuiswensen en woonsatisfactie leveren door de jaren heen redelijk vergelijkbare profielen op. Het aantal huishoudens dat wil verhuizen fluctueert. Levensfase (leeftijd) speelt een belangrijke rol bij de verhuiswens, en aan de kant van de woonsituatie vooral het ervaren gebrek aan woonkwaliteit. Als men ontevreden is over de woning waarin men woont is de wil om weg te gaan groter: meestal gaat het om een te kleine woning. Ook de woonomgeving is belangrijk, vooral het thuisvoelen in de buurt speelt een rol: dat verwijst sterk naar de sociale dimensie van de woonomgeving. Ook in deze versie van Wonen in Amsterdam zullen die patronen niet veel afwijken van de vorige edities van het onderzoek. In 2009 was er nog weinig te merken van de woningmarktmalaise in het woonwensengedeelte van Wonen in Amsterdam. Met het aanhouden van het laagtij in de economie en het effect op het bouwen zal hier in WiA 2011 meer van te zien zijn. Bij welke groepen, in welke woonsituaties en bij welke woningmarktsectoren zijn de effecten sterker en zwakker? Traditioneel is het ook van belang om naar de ruimtelijke verschillen te kijken. De woningmarkt van Amsterdam bestaat uit ruimtelijke onderdelen met een zeer verschillend woningmarkt- en bewoningsprofiel. In welke van de woongebieden zijn de woon- en verhuiswensen meer of minder sterk veranderd ten opzichte van het voorgaande jaar? Hoe werkt de verhuisbehoefte uit voor huishoudens die op Amsterdam gericht zijn tegenover de huishoudens die buiten Amsterdam willen gaan wonen? In het tweede hoofdstuk worden de verhuisplannen aan de orde gesteld, samen met de locatievoorkeuren. Welke motieven er achter de verhuisintentie schuilgaan is het thema van het derde hoofdstuk. Wat voor soort woning men op het oog heeft, wordt in het vierde hoofdstuk behandeld. In het laatste hoofdstuk wordt de blik niet naar de toekomst gericht maar naar het verleden: de kenmerken van recente bewoners en van recent bewoonde woningen worden tegen het licht gehouden. 9

12 10

13 2Verhuisplannen en locatievoorkeuren 2.1 Inleiding De match tussen woningvoorraad en bevolking is een continu-proces. Er is steeds voor veel mensen reden om de woonsituatie aan te passen aan de omstandigheden in het huishouden of om simpelweg op zoek te gaan naar betere woonkwaliteit. Dat levert verhuisdynamiek op, maar tegelijkertijd heeft een groot deel van de Amsterdamse bevolking geen enkele behoefte aan verhuizen. Zij wonen al goed, of er treden in de omstandigheden van het huishouden (werk, kinderen geboren of juist het huis uit, scheiding of juist samenwoning) geen zodanige veranderingen op dat verhuizen wenselijk wordt. Daarom is de verhuisbehoefte gering van mensen die lang in Amsterdam wonen en hoog voor de recent gearriveerde Amsterdammers. Kort en lang wonen heeft een parallel met jonge en oudere huishoudens. Veel of weinig te winnen op de woningmarkt laat zich zien in lage of hogere woonkwaliteit van de woningen en woonomgeving waarin men zich bevindt. 11

14 2.2 Verhuisintentie Van de Amster damse huishoudens geeft 23,9 % aan beslist binnen twee jaar te willen verhuizen (21,9 % in 2009). Het gaat om huishoudens. Als de beslist verhuisgeneigden worden aangevuld met de huishoudens die aangeven misschien (in plaats van beslist) te willen verhuizen dan is het aandeel verhuisgeneigden meer dan de helft (54% = ). Ook dit aandeel is hoger dan in 2009 (52%), maar lager dan in de jaren ervoor. Figuur 2.1: Verhuisgeneigdheid, actief woningzoekenden en mutatiegraad in de bevolking, Actief 30% 28% 26% 24% 22% 20% 18% 16% 14% 12% 10% 70% 65% 60% 55% 50% 45% 40% 35% Verhuisgeneigd Waarvan actief verhuisgeneigd Mutatiegraad De verhuisgeneigdheid is in figuur 2.1 afgezet tegen de mutatiegraad in de Amsterdamse bevolking. Dat is de optelsom van het aantal personen dat binnen Amsterdam verhuist, zich in Amsterdam vestigt en uit Amsterdam vertrekt, gedeeld op het totale bevolkingsaantal van Amsterdam. In 1997 is deze mutatiegraad 17,0% en in ,2%. De golvende trend tussen beide jaren is van belang voor de trend in de verhuisgeneigdheid. De verhuisgeneigdheid is hoger als de mutatiegraad lager is en andersom. We kunnen de mutatiegraad interpreteren als een indicator voor de dynamiek op de actuele woningmarkt. Is de dynamiek (mutatiegraad) hoger dan zijn recent meer huishoudens 12

15 erin geslaagd hun verhuiswensen te realiseren. Dan is het percentage verhuisgeneigden lager. Daalt de dynamiek, dan loopt het percentage onvervulde verhuiswensen op. Het percentage verhuisgeneigden ligt dan hoger en ook het aandeel verhuisgeneigden dat actief is op de woningmark neemt toe. Ten opzichte van 2009 is het aandeel verhuisgeneigden gestegen van 21,9% naar 23,9% in Ook het aandeel actief woningzoekenden steeg. Van de verhuisgeneigden is het percentage dat werkelijk actief zoekt 63% in 2011, dat was 57% in De dynamiek daalde in deze jaren van 17,5% naar 17,2%. Het volgende meetjaar voor verhuiswensen is Op basis van de daling van de mutatiegraad in 2012 naar 16,4% en wellicht verdere daling onder de 16% in 2013 (voorspelling op basis van een zeer laag aantal opgeleverde woningen) mag verwacht worden dat het percentage verhuisgeneigden in WiA-jaar 2013 misschien wel boven de 25% uitkomt 1. Actief woningzoekenden Huishoudens, die beslist willen verhuizen en daarnaast ook actief op zoek zijn, hebben een andere verhuistermijn voor ogen dan huishoudens die misschien willen verhuizen. Van de actieve, beslist verhuisgeneigde huishoudens is de termijn waarop men dat wil realiseren ongeveer gelijk verdeeld over korte, middellange en lange termijn. Bij de huishoudens die misschien willen verhuizen denkt het merendeel in termen van een jaar tot twee jaar. Dit patroon verandert niet veel in de tijd. Figuur 2.2: Verhuisintentie naar gewenste verhuistermijn Binnen 6 maanden Over 6 tot 12 maanden Over 12 tot 24 maanden Totaal Misschien 1% 5% 93% 100% Misschien actief 3% 15% 82% 100% Ja 14% 20% 66% 100% Ja actief 33% 26% 40% 100% Totaal 15% 17% 68% 100% 1 Vanaf 1970 daalde de mutatiegraad slechts in drie jaren onder de 15% (de jaren 1979, 2000 en 2001). Een mutatiegraad boven de 18% kwam in deze jaarreeks negen keer voor (maximum 20,7% in 1984). Gegevens over verhuisgeneigdheid zijn er in het onderzoek Wonen in Amsterdam sinds

16 2.3 Ruimtelijke verschillen De verhuisgeneigdheid is laag in de bekende buurtcombinaties met hoge wel stand, zoals de grachtengordel, delen van stadsdeel Zuid ten zuiden van het Museum plein doorlopend naar Buitenveldert, de dorpsmilieus van Waterland, Drie mond en enkele tuindorpen en nieuwbouwlocaties zoals Nieuw-Sloten en de Aker. Figuur 2.3: Beslist verhuisgeneigden per buurtcombinatie > 30% 24-30% 15-24% < 15% West en Nieuw-West hebben samen een grote aaneengesloten zone met een verhuisintentie hoger dan 30%. Zowel de buurtcombinaties ten westen als ten oosten van Ringweg A-10 west kennen deze sterke verhuisbehoefte. Andere gebieden met een hoge potentiële dynamiek binnen de ring zijn Oosterparkbuurt/Transvaalbuurt en de Schinkelbuurt. In Stadsdeel Noord is Banne Buiksloot en in Zuidoost zijn Venserpolder en Bijlmer Centrum de buurtcombinaties met hoge verhuisgeneigdheid. Buurtcombinatie de Omval in stadsdeel Oost heeft veruit de hoogste verhuisgeneigdheid (59%), maar dat komt door het omvangrijke studentencomplex aan de Wenckebachweg. Van de buurten zonder een dergelijke vertekening heeft De Kolenkit in stadsdeel West de hoogste score (45%). 14

17 Een woonmilieu is een verzameling van buurten die op het gebied van wonen en bevolking op elkaar lijken. In de Amsterdamse indeling worden 12 woonmilieus onderscheiden 2. De relatie tussen woonkwaliteit en verhuisgeneigdheid is mooi te zien in de woonmilieus. Gemiddeld genomen geldt, hoe hoger in een gebied het percentage lage rapportcijfers is voor de woning en de buurt, des te hoger het percentage huishoudens dat wil verhuizen. In figuur 2.4 is het percentage rapportcijfers lager dan een 7 per woonmilieu weergegeven en het percentage verhuisgeneigden. Blijft het aandeel huishoudens dat rapportcijfers 7 of lager geeft beperkt tot hooguit een vijfde, dan ligt het percentage verhuisgeneigden niet boven het stedelijk gemiddelde van 24%. Ligt het percentage lage rapportcijfers hoger, dan heeft dat invloed op het aandeel verhuisgeneigden. Zo telt het woonmilieu Verbinding meer dan een kwart relatief lage rapportcijfers en ligt de verhuisgeneigdheid op 28%. In het Transitiemilieu, met ruim 40% lage rapport cijfers, is de verhuisgeneigdheid 34%. In een paar woonmilieus leidt een relatief hoog aandeel minder tevreden huishoudens niet tot verhoogde verhuis geneigdheid, zoals in Vergrijsde Tuinstad (een hoog aandeel ouderen met geringe verhuisbehoefte) en Compacte Vernieuwing. In Compacte vernieuwing is men overigens veel meer tevreden over de woning die men bewoont, terwijl de woonomgeving lager gewaardeerd wordt, vermoedelijk omdat de bouw activiteiten in dit nieuwbouwmilieu nog niet zijn afgerond. In een ander woon milieu, Moderne stad is de verhuisgeneigdheid iets hoger dan in nieuwbouw milieus gebruikelijk is, ondanks de relatief hoge woontevredenheid. In deze recent opgeleverde inbreidingsbuurten, waaruit dit milieu bestaat, is kennelijk de onrust van het recent verhuisd zijn nog niet uitgewoed. Figuur 2.4: Verhuisgeneigdheid, oordeel over de woning en woonomgeving naar woonmilieu Rapportcijfer lager dan 7 Verhuisgeneigd Woning Buurt Welgesteld Stedelijk 19% 15% 8% Vergrijsde Tuinstad 21% 22% 24% Centrum 21% 15% 11% Centrumrand 21% 17% 9% Verbinding 28% 29% 27% Transitie 34% 40% 46% Amsterdamse Suburb 10% 11% 17% Water en Groen 14% 5% 11% Moderne Stad 15% 7% 19% Transformatie 17% 14% 25% Compacte Vernieuwing 21% 9% 16% Amsterdam totaal 24% 23% 22% 2 Voor een nadere uitleg: zie de fact sheet: Transformatie door nieuwbouw, Amsterdamse Woonmilieus 2008 en het rapport Wonen in Amsterdam 2011, Stand van Zaken, hoofdstuk 5. 15

18 2.4 Verschillen tussen categorieën Eenoudergezinnen en gezinnen met twee ouders zijn meer dan gemiddeld verhuisgeneigd. De verhuisgeneigdheid van eenoudergezinnen (34% beslist verhuisgeneigd in 2011) groeide het sterkst na 2009 (30%). Figuur 2.5: Verhuisintentie naar huishoudenstype 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Amsterdam Stel met kind Eenoudergezin Stel zonder kind Alleenstaand Ja Misschien Nee Marokkaanse Amsterdammers zijn het meest (beslist) verhuisgeneigd (43%) en dat was in voorgaande jaren ook al zo. De Turkse Amsterdammers zijn in 2011 aanzienlijk meer verhuisgeneigd (38% tegenover 28% in 2009). De brede verzameling van overige niet westerse Amsterdammers is als enige groep minder verhuisgeneigd in 2011 (28% tegenover 31% in 2009). Figuur 2.6: Verhuisgeneigdheid naar herkomstgroep 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Amsterdam Marokkaans Turks Surinaams en Antilliaans Overige niet-westers allochtonen Westerse allochtonen Autochtonen Ja Misschien Nee 16

19 Figuur 2.7: Verhuisgeneigdheid naar leeftijdscategorie 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Amsterdam Vanaf 75 jaar t/m t/m t/m t/m t/m t/m Ja Misschien Nee Jonge huishoudens hebben vaak nog meer te bereiken op het gebied van wonen en huishoudensontwikkeling dan oudere. Het beeld van de met leeftijd afnemende verhuisgeneigdheid verandert dan ook niet in de tijd. Ten opzichte van 2009 is alleen de verhuisgeneigdheid van de jongste groep (18-24 jaar) en de twee oudste groepen licht afgenomen. Inkomen heeft maar weinig betekenis voor de verhuisgeneigdheid. Alleen bij de laagste inkomensgroep is deze hoger dan gemiddeld (31%). Figuur: 2.8: Verhuisgeneigdheid naar inkomensgroep 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Amsterdam > 2x modaal ,5-2x modaal ,5x mod Modaal Laag - modaal Lage inkomens Ja Misschien Nee 17

20 Zoekgedrag De wijze waarop de actief woningzoekende zich op de woningmarkt oriënteert, is ten opzichte van 2007 ook nagenoeg ongewijzigd gebleven. De actief woningzoekende zoekt met name via WoningNet (54%), gevolgd door Funda (41%), op een andere wijze (21%) en via de makelaar (8%). De zoekmethode hangt natuurlijk samen met het type woning dat men zoekt; een huur- of een koopwoning. Mensen met huurwensen of geen voorkeur zoeken vooral via Woningnet. Jonge mensen maken gebruik van meerdere zoekmogelijkheden, terwijl ouderen juist vaker alleen WoningNet gebruiken. Figuur: 2.9: Zoekgedrag van actief woningzoekenden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Op een andere manier Makelaar ingeschakeld Via funda, internet Via Woningnet Voorkeurslocatie: Amsterdam geniet grootste voorkeur Het merendeel van de beslist verhuisgeneigden wil in Amsterdam blijven (73%) 3, 12% zou naar een gemeente binnen 25 kilometer willen verhuizen (de regio). Naarmate het inkomen hoger is, is de verhuisbehoefte minder op Amsterdam zelf gericht (figuur 2.10). Oriëntatie op de regio, in plaats van op Amsterdam ligt beduidend hoger bij inkomens boven de Verder zijn de jongste (18-24 jaar: 82%) en de hogere leeftijdgroep (75+: 83%) meer op Amsterdam georiënteerd. Samenhangend met de inkomensverdeling zijn Marokkaanse (89%) en Turkse (94%) Amsterdammers meer dan gemiddeld gericht op de Amsterdamse woningmarkt. Bij Amsterdammers afkomstig uit westerse landen blijft bij hun verhuiswens het buitenland in gedachte (10%). Opvallend is dat de verhuisoriëntatie van stellen zonder kinderen meer dan gemiddeld op de regio (18%) gericht is terwijl huishoudens die al kinderen hebben, de gezinnen, in hun oriëntatie niet veel afwijken van het gemiddelde. Amsterdam is tussen 2001 en 2011 aantrekkelijker geworden voor gezinnen 3 Deze gegevens zijn niet te vergelijken met voorgaande jaren omdat de antwoordcategorieën gewijzigd zijn. In 2009 gaf 60% van de beslist verhuisgeneigden aan beslist in Amsterdam te willen blijven en 20% liever in Amsterdam te willen blijven. 18

21 Figuur 2.10: Bestemmingsvoorkeur verhuisgeneigden naar inkomensgroep 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Amsterdam > 2x modaal ,5-2x modaal ,5x mod Modaal Laag - modaal Lage inkomens Amsterdam Regio Elders in Nederland Buiten Nederland Heb geen voorkeur concludeert Lexane van der Zee in haar scriptie getiteld Relative growth of family households in Amsterdam as a result of a more urban residential preference. Dat geldt vooral voor gezinnen met twee ouders. De WiA-bestanden van 2001 en 2011 analyseerde zij met behulp van logistische regressie. Zij onderzocht de kans op verhuisgeneigdheid naar buiten Amsterdam en zag dat die in 2001 voor zowel eenoudergezinnen als twee-oudergezinnen groter was dan voor andere huishoudens. In 2011 nam die verhuiswens naar buiten Amsterdam voor eenoudergezinnen wel af, maar bleef bestaan. Voor koppels met kinderen was er geen verschil meer met andere groepen zoals alleenwonenden en stellen. In de analyse werden huishoudensinkomen, de leeftijd Figuur 2.11: Voorkeurslocatie binnen Amsterdam van beslist-verhuisgeneigden naar leeftijd 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Amsterdam Vanaf 75 jaar t/m t/m t/m t/m t/m t/m Bij voorkeur in eigen buurt Bij voorkeur in eigen stadsdeel blijven, andere buurt Bij voorkeur naar een ander stadsdeel Heb geen voorkeur 19

22 van de hoofdbewoner, huur of koop, de leeftijd van het oudste thuiswonende kind en het aantal kinderen in het huishouden onder controle gehouden. Op de vraag of men liever in of buiten het eigen stadsdeel verhuist, geven jon geren tot 24 jaar relatief vaak aan het liefst naar een ander stadsdeel te willen (30%). Gemiddeld geeft 42% van de verhuisgeneigden aan binnen de eigen buurt te willen verhuizen. Bij 75+ers is dit aandeel beduidend hoger (61%). Ook gezinnen zijn wat meer buurtgebonden in hun verhuiswens (gezinnen van twee ouders, 48%, éénoudergezinnen, 43%). Amsterdammers van Surinaams/ Antilliaanse, Marokkaanse en Turkse herkomst zijn vaker (> 65%) gericht op het stadsdeel waar men al woont, meestal met een voorkeur voor de eigen buurt. Amsterdammers uit overige herkomstlanden en ook Nederlandse Amsterdammers willen juist vaker naar een ander stadsdeel dan waar men nu woont. Dat laatste geldt ook voor de meer geliefde stadsdelen Centrum en Zuid. De wens om binnen het eigen stadsdeel te verhuizen is onder alle Amsterdammers 61% en onder de bewoners van Centrum en Zuid zelfs respectievelijk 73% en 70%. Onder verhuisgeneigde huishoudens van Nederlandse herkomst in beide stadsdelen ligt de behoefte om in Centrum, respectievelijk Zuid te blijven negen en zeven procentpunten lager. Met name in Zuidoost en Nieuw-West ligt de behoefte van Nederlandse huishoudens om in het stadsdeel te blijven wonen aanzienlijk lager dan het stadsdeelgemiddelde (respectievelijk 17 en 18 procentpunten lager). In Zuidoost ligt de wens van Surinaams/Antilliaanse huishoudens om in het stadsdeel te blijven wonen juist ver boven het stadsdeelgemiddelde (+14 procentpunten), in Nieuw-West is de wens om in stadsdeel te blijven wonen juist groot onder Turkse (+17) en Marokkaanse (+14) Amsterdammers. 2.5 Conclusie De behoefte om te verhuizen is in 2011 groter dan in 2009, ook het aandeel verhuisgeneigden dat actief zoekt is gestegen. Over de reeks van jaren blijkt dat verhuisgeneigdheid en ook actief op zoek zijn toeneemt als de dynamiek op de woningmarkt daalt. Kennelijk is een stijging van de verhuisgeneigdheid een teken dat meer huishoudens hun woonwensen niet kunnen vervullen. Lage verhuisgeneigdheid is juist een teken van een meer ontspannen woningmarkt. De verhuisbehoefte is hoog op die locaties waar de kwaliteit van woningen en woonomgeving als laag beoordeeld wordt. In West en Nieuw-West bevindt zich een uitgestrekte zone waar de verhuisgeneigdheid boven de 30% ligt. Hoge percentages zijn ook te vinden in Bijlmer Centrum en de Venserpolder. De verhuisgeneigdheid is hoog bij jongeren en Amsterdammers met een niet-westerse herkomst (het hoogst bij de Marokkaanse Amsterdammers). Huishoudens met een laag inkomen en de behoefte om te verhuizen hebben voor 81% Amsterdam in gedachte als volgende woonlocatie (73% bij alle verhuisgeneigden). In Nieuw-West is de wens om binnen het eigen stadsdeel te verhuizen hoog onder Turkse en Marokkaanse Amsterdammers. In Zuidoost is dit in sterke mate het geval onder Surinaamse/Antilliaanse Amsterdammers. Autochtone huishoudens hebben in deze stadsdelen juist behoefte om het stadsdeel te verlaten. 20

23 3Verhuisredenen 3.1 Inleiding Er bestaan binnen Amsterdam grote verschillen met betrekking tot de wens om te verhuizen. Ouderen willen veel minder graag verhuizen dan jongeren, Nederlanders van Marokkaanse afkomst willen vaker verhuizen dan autochtone Nederlanders. In dit hoofdstuk gaan we na wat de redenen zijn van die verschillen in verhuisgeneigdheid. Welke factoren zijn het meest van invloed op de neiging of de behoefte om te gaan verhuizen. Een aantal factoren is al genoemd in hoofdstuk 2. Wat zijn voor de verschillende groepen respondenten de belangrijkste verhuisreden? 3.2 Verklaring verhuisgeneigdheid Door middel van een regressieanalyse kunnen we een rangorde opstellen van de belangrijkste verklarende factoren voor verhuisgeneigdheid (zie figuur 3.1). Uit de regressieanalyse blijkt dat het oordeel over de woning net als in 2007 en 2009 de zwaarst wegende verklaring is voor het wel of niet willen verhuizen. Hoe hoger het rapportcijfer voor de woning, des te minder de behoefte om te verhuizen. Daarnaast blijken leeftijd, het thuis voelen in de buurt, en in mindere mate het hebben van een koop- of huurwoning van invloed te zijn op de verhuisgeneigdheid van Amsterdamse huishoudens. De eigendomssituatie was als verklarende variabele voor verhuisgeneigdheid in 2009 sterker dan de hoogte van het inkomen. In 2011 is dat zo gebleven. Figuur 3.1: Belangrijkste verklarende variabelen voor verhuisgeneigdheid 1. tevredenheid woning 2. leeftijd 3. thuisvoelen in de buurt 4. huur- of koopwoning 21

24 Verhuisredenen en prioriteiten Het al of niet tevreden zijn met de huidige woning is een belangrijke verklarende factor voor verhuisgeneigdheid. Bijna de helft (48%) van de beslist verhuisgeneigde huishoudens noemt de te geringe oppervlakte van de woning als één van de verhuisredenen (zie figuur 3.2). Figuur 3.2: Verhuisredenen 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% Te grote woning 6 Sloop 7 Onvoldoende parkeervoorz. 7 De drukte in de stad 8 Omstandigheden werk/studie 9 Te dure woning 12 Lawaai, stank, etc 16 Omstandigheden huishouden 17 Overlast buren 17 Woning niet gelijkvloers 18 Sfeer in de buurt 20 Woningtype 21 Geen tuin, balkon 21 Slechte kwaliteit woning 23 Te kleine woning

25 Dit is dan ook veruit de meest genoemde verhuisreden in Amsterdam. Gezien de samenstelling van de woningvoorraad van Amsterdam is dat niet vreemd: een zeer groot deel van de woningen is een etagewoning met een beperkt woonoppervlak. Dat het percentage verhuisgeneigden dat de woning te klein vindt nog gegroeid is tussen 2009 en 2011, zegt waarschijnlijk iets over de afgenomen mogelijkheden om te verhuizen. Ook de toename van het aandeel dat de woning te duur vindt (van 10% naar 12%), is een indicatie voor de huidige problemen op de woningmarkt. Naast de grootte van de woning wordt de slechte kwaliteit van de woning, het woningtype, het ontbreken van tuin of balkon en de sfeer in de buurt door ongeveer 20% van de huishoudens genoemd als een verhuisargument. De verhuisgeneigde huishoudens hebben verschillende redenen genoemd om te willen verhuizen. Daarnaast is gevraagd wat zij als de belangrijkste verhuisreden zien. Ook dat blijkt de te kleine woning te zijn (25%). Mensen vinden een grotere woning belangrijk. Vaak omdat zij echt klein wonen, vaak omdat zij meer ruimte wensen ondanks dat zij voor Amsterdamse begrippen al redelijk ruim wonen. Wel blijken sommige veelgenoemde verhuisredenen niet als de belangrijkste te worden beschouwd en andersom, vergelijk de figuren 3.2 en 3.3. Bijvoorbeeld het ontbreken van tuin of balkon wordt door 21% van de respondenten genoemd als een van de redenen om te willen verhuizen, terwijl het maar door 4% van de verhuisgeneigde huishoudens genoemd wordt als belangrijkste verhuisreden. Naast de te kleine woning worden woning niet gelijkvloers, de sfeer in de buurt, de kwaliteit van de woning en omstandigheden in het huishouden genoemd als belangrijkste redenen. De te dure woning is ook bij de belangrijkste verhuisreden geklommen in het rijtje. Overigens noemt 15% overige redenen als belangrijkste verhuisreden, het gaat om een zeer brede verzameling van onderwerpen die niet in de vragenlijst waren opgenomen. Figuur 3.3: Belangrijkste verhuisredenen 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% Te dure woning 5 Slechte kwaliteit woning 6 Sfeer in de buurt 7 Woning niet gelijkvloers 7 Omstandigheden huishouden 8 Te kleine woning

26 Leeftijd Leeftijd is de belangrijkste demografische variabele. Met name jongere en jongmiddelbare huishoudens zijn nog in ontwikkeling wat betreft hun huishouden, hun werkcarrière en hun wooncarrière. Zo is te zien dat bij de leeftijdgroepen en jaar de te kleine woning een veel belangrijkere verhuisreden is dan gemiddeld. Ook de omstandigheden in het huishouden worden vaker genoemd in deze leeftijdsgroepen, dat is vermoedelijk ook de reden waarom de tuin vaker gemist wordt. De niet gelijkvloerse woning is voor huishoudens vanaf 55 jaar een belangrijke verhuisreden en dit onderwerp wordt door deze groep in 2011 vaker genoemd dan in Figuur 3.4: Verhuisredenen naar leeftijdscategorie >75 jaar Totaal Hoge score Lage score Te kleine woning 35% 65% 57% 40% 22% 17% 20% 48% Slechte kwaliteit woning 21% 23% 25% 24% 22% 18% 12% 23% Geen tuin, balkon 16% 28% 24% 16% 15% 11% 7% 21% Woningtype 23% 24% 21% 17% 18% 12% 14% 21% Sfeer buurt 17% 22% 20% 21% 19% 13% 14% 20% Woning niet gelijkvloers 5% 10% 13% 23% 31% 47% 41% 18% Overlast buren 12% 15% 17% 19% 22% 17% 12% 17% Omstandigheden huishouden 14% 25% 21% 9% 5% 6% 6% 17% Lawaai, stank, etc 7% 16% 16% 18% 16% 12% 9% 16% Huishoudenssituatie De beperkte grootte van de huidige woning wordt vanzelfsprekend vaker genoemd door grote huishoudens dan door kleine huishoudens (figuur 3.5). Daarbij maakt het weinig uit of het om echt grote huishoudens (minimaal 5 personen) gaat of om huishoudens van 3 of 4 personen. Grote huishoudens noemen bovendien relatief vaak de slechte kwaliteit van de woning: 39% van hen geeft dit als verhuisreden. Het gaat hier vaak om Nederlanders van Marokkaanse of Turkse afkomst (zie ook figuur 3.10). Figuur 3.5: Verhuisredenen naar huishoudensgrootte 1 persoon 2 personen 3 of 4 personen 5 of meer personen Totaal Hoge score Lage score Te kleine woning 40% 44% 56% 59% 48% Slechte kwaliteit woning 22% 19% 24% 36% 23% Geen tuin, balkon 17% 24% 24% 17% 21% Woningtype 18% 21% 22% 25% 21% Sfeer in buurt 20% 20% 20% 20% 20% Woning niet gelijkvloers 17% 18% 17% 26% 18% Overlast buren 19% 15% 16% 16% 17% Omstandigheden huishouden 13% 19% 20% 13% 17% Lawaai, stank 15% 13% 17% 19% 15% Te dure woning 11% 14% 12% 14% 12% 24

27 Eigendomsector Of men in een koop- of een huurwoning woont speelt mee in de mate waarin men verhuisgeneigd is. In 2011 is de actieve verhuisgeneigdheid van bewoners van beide huursectoren meer gestegen dan van koophuisbewoners. Zo werd in % van de corporatiewoningen bewoond door een huishouden dat beslist wilde verhuizen en hier actief mee bezig was. In 2011 ligt dit percentage op 17%. Figuur 3.6: Verhuisgeneigdheid naar eigendomsector 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Particuliere huurwoning Corporatiewoning Koopwoning Ja actief Ja Misschien actief Misschien Nee De te kleine woning is voor alle groepen bewoners de meest genoemde verhuisreden, maar opvallend genoeg halen eigenaren-bewoners op deze verhuisreden het hoogste percentage. Uit de combinatie van een verhoogde score op omstandigheden in het huishouden en geen tuin of balkon kan vermoed worden dat het vaak huishoudens betreft in de gezinsfase. Ruimtebehoefte blijft bij deze groep dus de belangrijkste verhuisreden, ondanks dat men met een koopwoning al ruimer bemeten is dan huishoudens in een huurwoning. Bewoners van corporatiewoningen noemen wat vaker de sfeer in de buurt, overlast van buren en de niet gelijkvloerse woning als verhuisreden. Bewoners van particuliere huurwoningen noemen relatief vaak de te dure woning en omstandigheden in werk of studie. Dat is typerend voor deze sector. Veel meer dan de corporatiesector liggen de huren in de particuliere huursector boven de liberalisatiegrens, waardoor de klantenkring meer gekenmerkt wordt door een kortere woonduur van huishoudens zoals studenten of mensen in de dynamische fase van de arbeidscarrière. Figuur 3.7: Verhuisredenen naar eigendomsector Eigen woning Corporatiewoning Particuliere huurwoning Totaal Hoge score Lage score Te kleine woning 53% 46% 48% 48% Slechte kwaliteit woning 3% 28% 27% 23% Geen tuin, balkon 28% 16% 25% 21% Woningtype 20% 21% 21% 21% Sfeer in buurt 19% 23% 15% 20% Woning niet gelijkvloers 14% 22% 13% 18% Overlast buren 12% 20% 13% 17% Omstandigheden huishouden 29% 11% 19% 17% Lawaai, stank 15% 15% 16% 16% Te dure woning 7% 12% 18% 12% Omstandigheden in werk of studie 9% 6% 13% 9% 25

28 Inkomen Het hebben van een koop- of huurwoning is een belangrijkere verklarende variabele dan het inkomen. Bewoners van particuliere huurwoningen zijn het meest verhuisgeneigd; eigenaren-bewoners het minst. De verhuisgeneigdheid van de hogere inkomensgroepen wijkt maar weinig af van het gemiddelde. Alleen de laagste inkomensgroep heeft een verhoogde verhuisgeneigdheid (31%). De verhuismotieven zijn echter niet zo evenwichtig verdeeld. Hogere inkomens komen vaker voor bij huishoudens van tweeverdieners. De hogere inkomensgroepen bestaan hierdoor vaker uit huishoudens van twee volwassenen die vaker dan huishoudens van alleenwonenden kinderen hebben of aan de vooravond staan van gezinsvorming. Dat is de reden dat de hogere inkomens meer behoefte hebben aan een grotere woning, een balkon of een tuin en daarnaast aangeven dat omstandigheden in het huishoudens aanleiding zijn om te willen verhuizen. Bij de laagste inkomensgroep speelt de slechte kwaliteit van de woning vaker een rol bij de wens te willen verhuizen. Figuur 3.8: Verhuisredenen naar inkomensgroep Lage inkomens Laag - modaal Modaal ½x modaal - 1½x modaal 2x modaal >2x modaal Totaal Te kleine woning 45% 48% 48% 50% 57% 58% 49% Slechte kwaliteit woning 32% 23% 18% 26% 19% 9% 23% Geen tuin, balkon 17% 16% 20% 20% 32% 35% 22% Woningtype 23% 18% 15% 18% 30% 20% 21% Sfeer in buurt 24% 20% 20% 26% 20% 16% 21% Omstandigheden huishouden 12% 17% 14% 24% 25% 28% 18% Woning niet gelijkvloers 21% 17% 14% 13% 15% 13% 17% Overlast buren 17% 17% 15% 18% 17% 10% 16% Lawaai, stank 16% 15% 15% 18% 14% 15% 16% Te dure woning 12% 11% 12% 14% 19% 9% 12% Hoge score Lage score Herkomst De herkomst van de huishoudens speelt geen belangrijke rol in de mate van verhuisgeneigdheid omdat andere variabelen het effect van herkomst over schaduwen, zoals de kwaliteit van de woning, en de woningsector (huur- of koop woning). De herkomstgroepen zijn niet gelijk verdeeld over de Amsterdamse woning voorraad naar sector en kwaliteitsniveau. Uit figuur 3.9 blijkt dat Nederlanders van Turkse en Marokkaanse komaf hun woning veel lager waarderen dan de andere groepen. Daarom zijn huishoudens met een Nederlandse herkomst iets minder verhuisgeneigd (20% tegenover 24% voor Amsterdam gemiddeld) en sommige van de huishoudensgroepen met een allochtone herkomst juist meer dan gemiddeld. Huishouden met Marokkaanse herkomst zijn het meest verhuisgeneigd (43%). 26

29 Figuur 3.9: Waardering woning naar herkomstgroep Rapportcijfer 7,5 7 7,7 7,8 6,5 6,7 6,9 6 5,5 5 5,5 6,1 4,5 4 Marokkaans 5,9 6,0 6,5 6,8 7,5 7,7 Turks Overig niet westers Surinaams en Antilliaans Westerse allochtonen Autochtonen Maar ook huishoudens met een Turkse (38%) en een Surinaamse/Antilliaanse herkomt (30%) stijgen ruim boven het gemiddelde uit. Nederlanders van Turkse en Marokkaanse komaf geven veel vaker dan de andere etnische groepen aan dat de kwaliteit van de woning (slecht, te klein) de reden is om te verhuizen (figuur 3.10). Voor autochtone Nederlanders is de kwaliteit van de woning veel minder een reden om te verhuizen. Opvallend is dat huishoudens uit overige westerse landen vaker dan gemiddeld de sfeer in de buurt als verhuis reden noemen, terwijl zij juist vaker in de buurten wonen met goede leefbaarheidscijfers. Huishoudens van Turkse herkomst noemen vaker overlast van buren als verhuisreden. Tot slot is het opmerkelijk dat Surinaamse/Antilliaanse huishoudens vaker fysieke barrières in de woning (woning niet gelijkvloers) als verhuismotief noemen. Figuur 3.10: Verhuisredenen naar herkomstgroep Surinaams en antilliaans Turks Marokkaans Overig niet westers Westerse allochtonen Autochtonen Totaal Te kleine woning 48% 51% 57% 48% 48% 45% 48% Slechte kwaliteit woning 30% 39% 38% 26% 18% 17% 23% Geen tuin, balkon 17% 20% 9% 15% 21% 25% 21% Woningtype 21% 22% 20% 27% 19% 20% 21% Sfeer in buurt 22% 21% 17% 23% 25% 18% 20% Woning niet gelijkvloers 29% 22% 22% 21% 13% 15% 18% Overlast buren 18% 21% 15% 15% 18% 17% 17% Omstandigheden in huishouden 14% 11% 10% 14% 20% 19% 17% Lawaai, verkeersdrukte, vervuiling 13% 24% 15% 18% 17% 14% 16% Te dure woning 20% 13% 9% 18% 13% 10% 12% Hoge score Lage score 27

30 3.3 Verhuisredenen in de verschillende buurten De mate van verhuisgeneigdheid is ongelijk over de stad verdeeld. Dat kwam in het vorige hoofdstuk aan de orde. De verhuismotieven verschillen per woonmilieu. Zowel de kwaliteit van woningen en woonomgeving als die van de verschillende typen huishoudens zijn ongelijk over de stad verspreid. De woonmilieu-indeling is een handige manier om daar naar te kijken (figuur 3.11). Het woonmilieu dorp is weggelaten (te weinig verhuisgeneigden) en de vijf nieuwbouwmilieus zijn samengevoegd naar ouderdom: De woonmilieus Amsterdamse suburb en Transformatie (Nb1+Nb2) zijn de twee oudere nieuwbouwmilieus, Water en Groen, Moderne Stad en Compacte Vernieuwing (Nb345) vertegenwoordigen de recentste toevoegingen. In Centrum en Centrumrand is de te kleine woning de belangrijkste verhuisreden. In Centrum spelen daarnaast lawaai en stank, drukte in de stad, onvoldoende parkeerplaatsen en het voorzieningenniveau een rol: dit zijn de typerende karaktertrekken van het centrum waar wonen sterk gemengd is met andere functies. Opvallend daarbij is dat de sfeer in de buurt veel minder als verhuis reden wordt opgevoerd en dat overlast van buren ook geen rol speelt. Aan het feit dat omstandigheden in het huishouden en omstandigheden in werk of studie een rol spelen, is te zien dat ook de bewoners een bijzonder profiel hebben. Figuur 3.11: Verhuisredenen van beslist verhuisgeneigden naar woonmilieu Centrum Centrum- rand Welgesteld Stedelijk Vergrijsde Tuinstad Verbinding Transitie Nb1+Nb2 Nb345 Totaal Te kleine woning 56% 56% 47% 41% 56% 41% 33% 35% 48% Slechte kwaliteit woning 20% 20% 16% 21% 29% 30% 7% 8% 23% Geen tuin, balkon 42% 29% 26% 13% 20% 14% 15% 33% 21% Woningtype 21% 20% 24% 19% 20% 21% 18% 17% 20% Sfeer in buurt 11% 7% 7% 23% 22% 30% 24% 23% 20% Woning niet gelijkvloers 9% 19% 18% 17% 17% 23% 22% 7% 18% Overlast buren 7% 15% 14% 17% 20% 19% 12% 13% 17% Omstandigheden huishouden 30% 20% 21% 16% 17% 14% 8% 15% 17% Lawaai, stank 26% 18% 11% 13% 15% 17% 10% 15% 16% Te dure woning 10% 9% 11% 14% 10% 15% 19% 23% 12% De drukte in de stad 28% 13% 10% 3% 11% 3% 3% 3% 8% Omstandigheden werk/studie 14% 7% 11% 9% 8% 5% 5% 9% 8% Parkeervoorzieningen 13% 12% 8% 4% 8% 5% 7% 6% 7% Sloop 0% 4% 0% 10% 6% 13% 0% 1% 7% Te grote woning 3% 4% 5% 5% 6% 8% 10% 9% 6% Voorzieningen, winkels etc. 8% 3% 2% 6% 6% 6% 7% 5% 5% Slechte kwaliteit van de woning is een verhuisreden in de milieus Transitie en Verbinding. In Transitie springen bovendien de sfeer in de buurt, de geringe toegankelijkheid van woningen en het feit dat er woningen gesloopt worden eruit als verhuisargumenten. 28

31 Geen tuin of balkon worden vaker genoemd in de compactere delen van Amsterdam waartoe Centrum, Centrumrand en Verbinding behoren. Opvallend is dat ook in de recentere nieuwbouwmilieus (Nb345) het ontbreken van voldoende privé buitenruimte naar boven komt al verhuisreden, terwijl overige verhuisredenen van gering belang zijn in deze moderne woonbuurten met de hoogste woonkwaliteit. Een aspect dat minder met kwaliteit te maken heeft is de prijs. Het aantal huishoudens dat de te dure woning meldt als motief om te willen verhuizen ligt in de nieuwbouwmilieus op bijna het dubbele van Amsterdam en ook het aantal huishoudens dat de te grote woning als motief aangeeft is in deze milieus aanwezig, terwijl het in de stad als geheel bijna geen rol speelt. 3.4 Conclusie De belangrijkste verklarende variabele voor verhuisgeneigdheid is de ontevredenheid over de woning. Veel Amsterdammers vinden dat ze te klein wonen en zouden graag verhuizen naar een grotere woning. Leeftijd is de tweede belangrijkste verklarende variabele voor verhuisgeneigdheid. Jongeren zijn vaker op zoek naar een andere woning dan ouderen. Ze zijn net gestart op de woningmarkt en hebben over het algemeen hun ideale woning nog niet gevonden. Naarmate men ouder is en een betere woning heeft verworven, is men minder op zoek naar een andere woning. Voor de 55-plussers geldt relatief vaak als verhuisreden dat de woning niet gelijkvloers is. In 2011 komt de te kleine woning en de te dure woning als argument om te willen verhuizen sterker naar voren dan in Wellicht is de stijging van deze argumenten een uiting van de moeilijkheden om de verhuiswensen te realiseren. De eigendomssector is eveneens van invloed. De verhuisgeneigdheid is groter in de beide huursectoren dan in de koopsector. In de corporatiesector speelt overlast van buren, de sfeer in de buurt en ook het feit dat de woning niet gelijkvloers is een rol. In de particuliere huursector is de huurprijs vaak een probleem. In de koopsector wordt met name de kleine woning als verhuismotief genoemd. Koophuisbewoners zijn vaak huishoudens van tweeverdieners in de fase van gezinsvorming of uitbreiding. Ook al hebben ze al vaker een grotere woning, ruimtebehoefte speelt met name bij deze groep. In recente nieuwbouwmilieus is te weinig buitenruimte en het prijsniveau vaak een verhuisargument. Herkomst is zelf geen variabele die sterk van invloed is op verhuisgeneigdheid. Maar vanwege het feit dat diverse groepen met een niet westerse achtergrond aangeven in een slechtere woonkwaliteit te leven dan Nederlanders en westerse allochtonen is die invloed op verhuisgeneigdheid er toch, maar indirect. Huishoudens met een Turkse herkomst geven vaker dan gemiddeld aan dat overlast van buren een verhuisargument is. Surinaamse Nederlanders noemen vaker fysieke barrières in de woning (woning niet gelijkvloers) als verhuismotief. Marokkaanse Amsterdammers hebben de grootste behoefte om te verhuizen. 29

32 30

33 4Gewenste woning 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt gekeken in hoeverre de woonwensen verschillen tussen huishoudens die in Amsterdam willen blijven en huishoudens die hun nieuwe woning buiten Amsterdam willen gaan zoeken. Ook is het interessant om te zien of de woningmarktcrisis die sinds 2008 heerst, doorwerkt in het soort woningen dat men wenst. Is er een omslag van huur naar koop bij de verhuiswensen? 4.2 Het gewenste woningtype Welk type woning wil de Amsterdammer die binnen twee jaar beslist wil verhuizen? Een kleine dertig procent is op zoek naar een eengezinswoning (28%). Daarbij is er een duidelijk verschil tussen huishoudens die in Amsterdam willen blijven en de huishoudens die buiten Amsterdam willen gaan wonen. Binnen Amsterdam wil 22% een eengezinswoning, terwijl van de huishoudens die Amsterdam willen verlaten de helft (49%) als voorkeur een eengezinswoning opgeeft. Bij huishoudens die in Amsterdam willen blijven is de belangstelling voor etagewoningen (31%) en benedenwoningen met tuin (32%) groot en dat past natuurlijk goed bij de woningvoorraad van Amsterdam met overwegend gestapelde woningen. 1 1 Het onderzoek Wonen in Amsterdam legt de nadruk op woonwensen en dat is iets anders dan woningbehoefte. In het landelijke Woningbehoefteonderzoek (WoON) wordt ingegaan op de daadwerkelijke woningbehoefte waardoor een beeld verkregen wordt van woningtekorten en woningoverschotten. 31

34 Figuur 4.1: Voorkeur woningtype van beslist verhuisgeneigden, naar locatievoorkeur 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Totaal Buiten Amsterdam Binnen Amsterdam Eengezinswoning Benedenwoning met tuin Etagewoning (appartement, flat) Ouderenwoning Geen voorkeur en overig De woningvoorraad waarop degenen zich oriënteren die in Amsterdam willen blijven, is per stadsdeel verschillend van samenstelling en dat werkt door in de voorkeuren. Het is realistisch dat slechts een klein deel van de woningzoekenden in Centrum en Zuid (8%) een eengezinswoning zou willen, de 38% die graag een benedenwoning zou willen stemt echter lang niet overeen met de verhouding in de woningvoorraad. Noord is het stadsdeel waar de voorkeur voor eengezinswoningen het hoogst is en dat correspondeert met het feit dat in Noord veel eengezinswoningen staan. In dit stadsdeel is de behoefte om door te stromen naar een woning die geschikt is voor ouderen met 10% het hoogst van alle stadsdelen: Noord telt dan ook het hoogste aandeel 65-plussers en 75-plussers van alle stadsdelen. Figuur 4.2: Woningvoorkeur van verhuisgeneigde huishoudens (beslist + misschien) die in Amsterdam willen blijven wonen, naar stadsdeel Eengezinswoning Benedenwoning Etagewoning Ouderenwoning Geen voorkeur Anders, namelijk Totaal Zuid 8% 41% 34% 7% 6% 5% 100% Centrum 8% 38% 40% 4% 9% 2% 100% West 20% 38% 30% 3% 7% 2% 100% Oost 25% 29% 31% 2% 10% 3% 100% Zuidoost 25% 30% 25% 8% 9% 2% 100% Nieuw-West 32% 22% 32% 5% 5% 3% 100% Noord 40% 23% 20% 10% 5% 2% 100% Amsterdam 22% 32% 31% 5% 7% 3% 100% De samenstelling van de huishoudens bepaalt grotendeels de voorkeur van het woningtype (figuur 4.3). Gezinnen met twee ouders hebben het vaakst een voorkeur voor een eengezinswoning, 47%. Eenoudergezinnen hebben vaker een voorkeur (29%) voor een eengezinswoning dan stellen zonder kinderen (15%) of alleenwonenden (10%), maar onder de eenoudergezinnen is de belangstelling voor eengezinswoningen wel het meest gedaald tussen 2009 en 2011 (acht procentpunten). Bij de stellen zonder kinderen is de belangstelling voor benedenwoningen met tuin toegenomen (van 29% in 2007 naar 39% in 2011). 32

Wonen in Amsterdam 2013 Verhuiswensen

Wonen in Amsterdam 2013 Verhuiswensen Gemeente Amsterdam Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Colofon Uitgave Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Amsterdam Datum November 2014 Auteur Kees Dignum Grafische vormgeving Arie de Zeeuw In opdracht

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Blaricum 2017

Fact sheet Wonen in Blaricum 2017 Fact sheet Wonen in 7 in het kort In wonen 4. huishoudens. is alleenwonend, stel zonder kinderen en stel met kinderen. Vergeleken met de MRA (6) en de regio () heeft relatief veel stellen zonder kinderen.

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Gooise Meren 2017

Fact sheet Wonen in Gooise Meren 2017 Fact sheet Wonen in Gooise Meren 0 Gooise Meren in het kort In Gooise Meren wonen 6.000 huishoudens. De meeste () zijn alleenwonend, in Gooi en Vechtstreek is dat, in de is dat. De grootste groep is tussen

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Hilversum 2017

Fact sheet Wonen in Hilversum 2017 Fact sheet Wonen in 07 in het kort In wonen.000 huishoudens. De meesten (7) zijn alleenwonend. Gemiddeld is het aandeel alleenwonenden in Gooi en Vechtstreek en 9 in de Metropoolregio Amsterdam (). De

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Diemen 2017

Fact sheet Wonen in Diemen 2017 Fact sheet Wonen in Diemen 2017 Diemen in het kort Er wonen 14.000 huishoudens in Diemen. Diemen telt relatief veel alleenwonenden: 41%, vergeleken met 31% in Amstel- Meerlanden en 39% in de Metropoolregio

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Almere. Kerncijfers

Fact sheet Wonen in Almere. Kerncijfers Fact sheet Wonen in Kerncijfers SRA- Noord SRA-Zuid Amsterdam* huishoudens (abs. bron: CBS/OIS) 8.79 43.2 4.9.8 Woningvoorraad (abs. bron: CBS/OIS) 78.33 42.93 4.347 47.9 Aantal respondenten enquête..73.77

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Zaanstad 2017

Fact sheet Wonen in Zaanstad 2017 Fact sheet Wonen in 07 in het kort telt 69.000 huishoudens in 07. Er wonen veel gezinnen (9 stellen met kinderen, eenoudergezinnen), net als gemiddeld in Zaanstreek/Waterland. De leeftijdssamenstelling

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Amsterdam 2017

Fact sheet Wonen in Amsterdam 2017 Fact sheet Wonen in Amsterdam 2017 Amsterdam in het kort Er wonen 462.000 huishoudens in Amsterdam. Amsterdam telt relatief veel alleenwonenden, 49% van de huishoudens woont alleen. Gemiddeld ligt dit

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel 2017

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel 2017 Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel 2017 Ouder-Amstel in het kort Er wonen 5.900 huishoudens in Ouder- Amstel. De grootste groep is alleenwonend, al ligt hun aandeel (32%) lager dan gemiddeld in de Metropoolregio

Nadere informatie

RESULTATEN WOONONDERZOEK PURMEREND UPDATE MAART 2015

RESULTATEN WOONONDERZOEK PURMEREND UPDATE MAART 2015 Inhoud 1. Woningvoorraad 2 2. Huishoudens 4 3. Huishoudens in woningen 5 4. Verhuizingen 8 5. Verhuiswensen doorstromers 10 6. Verhuiswensen starters 14 7. Woonruimteverdeling 15 Inleiding Er is heel veel

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Beemster 2017

Fact sheet Wonen in Beemster 2017 Fact sheet Wonen in Beemster 07 Beemster in het kort Er wonen.800 huishoudens in Beemster. In Beemster wonen iets meer gezinnen met kinderen dan gemiddeld, namelijk van de huishoudens is een stel met kinderen.

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Huizen 2017

Fact sheet Wonen in Huizen 2017 Fact sheet Wonen in 7 in het kort In wonen 8. huishoudens. is alleenwonend, stel zonder kinderen en stel met kinderen. Vergeleken met de MRA () en de regio () heeft relatief veel stellen zonder kinderen.

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Haarlemmermeer 2017

Fact sheet Wonen in Haarlemmermeer 2017 Fact sheet Wonen in Haarlemmermeer 2017 Haarlemmermeer in het kort Er wonen ruim 61.000 huishoudens in Haarlemmermeer. Haarlemmermeer telt relatief veel gezinnen met kinderen: 35%, tegenover 32% in Amstelland-Meerlanden

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Uithoorn 2017

Fact sheet Wonen in Uithoorn 2017 Fact sheet Wonen in Uithoorn 2017 Uithoorn in het kort Er wonen 13.000 huishoudens in Uithoorn. Stellen met kinderen vormen de grootste groep, en hun aandeel ligt met 32% hoger dan gemiddeld in de Metropoolregio

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Amstelveen. Kerncijfers

Fact sheet Wonen in Amstelveen. Kerncijfers Fact sheet Wonen in Amstelveen Kerncijfers Amstelveen SRA- Noord SRA-Zuid Amsterdam* totaal huishoudens (abs. bron: CBS/OIS) 42.33 43.2 4. 3.8 Woningvoorraad (abs. bron: CBS/OIS) 42.73 42.3 4.347 4. Aantal

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Zaanstad (2015) Kerncijfers

Fact sheet Wonen in Zaanstad (2015) Kerncijfers Fact sheet Wonen in (5) Kerncijfers SRA- Noord SRA-Zuid Amsterdam* huishoudens (abs. bron: CBS/OIS)) 67.56.62 6.59 9.8 Woningvoorraad (abs. bron: CBS/OIS) 66.59 2.9 6.7 7.9 Aantal respondenten enquête.58

Nadere informatie

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Verhuisplannen en woonvoorkeuren Verhuisplannen en woonvoorkeuren Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 Bevolkingsdaling ontstaat niet alleen door demografische ontwikkelingen, zoals ontgroening en vergrijzing of

Nadere informatie

Wonen in Amsterdam 2013 Stadsdeelprofielen

Wonen in Amsterdam 2013 Stadsdeelprofielen Stadsdeelprofielen Gemeente Amsterdam Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Colofon Uitgave Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Amsterdam Datum Juni 2014 Auteurs Kees Dignum en Hester Booi Grafische

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Weesp 2017

Fact sheet Wonen in Weesp 2017 Fact sheet Wonen in 01 in het kort Er wonen ruim 8.00 huishoudens in. De huishoudenssamenstelling wijkt nauwelijks af van die van Gooi en Vechtstreek. In is het aandeel alleenwonenden net wat hoger dan

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Laren 2017

Fact sheet Wonen in Laren 2017 Fact sheet Wonen in Laren 207 Laren in het kort Er wonen bijna 000 huishoudens in Laren. Ongeveer een derde (33) van de huishoudens is een stel zonder kinderen, in de metropoolregio Amsterdam (MRA) bedraagt

Nadere informatie

Wonen in Amsterdam 2011 Eerste resultaten

Wonen in Amsterdam 2011 Eerste resultaten Gemeente Amsterdam Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Wonen in Amsterdam 2011 Eerste resultaten November 2012 Continuïteit in ontwikkeling woningmarkt, stabilisatie inkomens Centraal in het onderzoek

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Wijdemeren 2017

Fact sheet Wonen in Wijdemeren 2017 Fact sheet Wonen in 21 in het kort In wonen ruim 1. huishoudens. Er wonen relatief veel stellen zonder kinderen (). In Gooi en Vechtstreek is gemiddeld 2 van de huishoudens een stel zonder kinderen en

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Landsmeer 2017

Fact sheet Wonen in Landsmeer 2017 Fact sheet Wonen in Landsmeer 0 Landsmeer in het kort Er wonen.00 huishoudens in Landsmeer. Hier wonen iets meer gezinnen met kinderen (33) dan gemiddeld ( regio en 6 MRA) en ook meer stellen zonder kinderen

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel. Kerncijfers

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel. Kerncijfers Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel Kerncijfers Ouder- Amstel SRA-Zuid SRA- Noord Amsterdam* totaal huishoudens (abs. bron: CBS/OIS).87 16.19 1.6 9.1 Woningvoorraad (abs. bron: CBS/OIS).781 16.7 1.9 17.9

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Haarlem 2017

Fact sheet Wonen in Haarlem 2017 Fact sheet Wonen in 0 in het kort Er wonen.000 huishoudens in. Vier op de tien huishoudens is een alleenwonende, gelijk aan het gemiddelde in de MRA. Wat betreft de leeftijdsopbouw lijkt sterk op Zuid-

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Oostzaan 2017

Fact sheet Wonen in Oostzaan 2017 Fact sheet Wonen in Oostzaan Oostzaan in het kort Oostzaan telt ongeveer 000 huishoudens in. Er wonen veel stellen met kinderen ( versus gemiddeld in de ) en stellen zonder kinderen ( versus gemiddeld).

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Lelystad 2017

Fact sheet Wonen in Lelystad 2017 Fact sheet Wonen in Lelystad 2017 Lelystad in het kort Er wonen 33.400 huishoudens in Lelystad. Lelystad telt relatief veel stellen zonder kinderen (29%). Gemiddeld ligt dit op 26% in zowel Almere/Lelystad

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Edam-Volendam 2017

Fact sheet Wonen in Edam-Volendam 2017 Fact sheet Wonen in Edam-Volendam 0 Edam-Volendam in het kort Er wonen.600 huishoudens in Edam- Volendam. Hier wonen meer gezinnen met kinderen (6) dan gemiddeld (0 regio en 6 MRA) en ook meer stellen

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Purmerend 2017

Fact sheet Wonen in Purmerend 2017 Fact sheet Wonen in Purmerend 0 Purmerend in het kort Purmerend telt.000 huishoudens in 0. Er wonen veel gezinnen ( stellen met kinderen, eenoudergezinnen), net als gemiddeld in Zaanstreek/Waterland. Ook

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Zandvoort 2017

Fact sheet Wonen in Zandvoort 2017 Fact sheet Wonen in 01 in het kort Er wonen.000 huishoudens in. Vier op de tien huishoudens (0)is een alleenwonende, gelijk aan het gemiddelde in de MRA. Bijna de helft van de huishoudens in is tussen

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Wormerland 2017

Fact sheet Wonen in Wormerland 2017 Fact sheet Wonen in 07 in het kort telt bijna 7000 huishoudens in 07. Er wonen veel stellen zonder kinderen (33 versus gemiddeld in de ) en stellen met kinderen ( versus gemiddeld). Huishoudens in zijn

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Waterland 2017

Fact sheet Wonen in Waterland 2017 Fact sheet Wonen in 0 in het kort telt ruim 000 huishoudens in 0. Er wonen veel stellen met kinderen (3 versus gemiddeld in de ) en stellen zonder kinderen (3 versus gemiddeld). Dit is ook meer dan gemiddeld

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Heemstede 2017

Fact sheet Wonen in Heemstede 2017 Fact sheet Wonen in 7 in het kort Er wonen.000 huishoudens in. telt zowel relatief veel stellen met kinderen (0) en stellen zonder kinderen (0). In Zuid-Kennemerland ligt dit op 8 voor beide gevallen en

Nadere informatie

Verhuis- en woonwensen van starters

Verhuis- en woonwensen van starters Verhuis- en woonwensen van starters Gemeente Amersfoort Sector Concernmiddelen Onderzoek en Statistiek Marc van Acht Uitgave en rapportage in opdracht van afdeling Economie en Wonen Onderzoek en Statistiek,

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Amstelveen 2017

Fact sheet Wonen in Amstelveen 2017 Fact sheet Wonen in Amstelveen 2017 Amstelveen in het kort Er wonen 4.000 huishoudens in Amstelveen. De grootste groep is alleenwonend, al ligt hun aandeel (%) lager dan gemiddeld in de Metropoolregio

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Beverwijk 2017

Fact sheet Wonen in Beverwijk 2017 Fact sheet Wonen in Beverwijk 2017 Beverwijk in het kort Er wonen 18.800 huishoudens in Beverwijk. Beverwijk telt vergeleken met de Metropoolregio Amsterdam (MRA) iets meer gezinnen met kinderen. Het aandeel

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2017

Fact sheet Wonen in Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2017 Fact sheet Wonen in Haarlemmerliede en Spaarnwoude 07 Haarlemmerliede en Spaarnwoude in het kort Er wonen 00 huishoudens in Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Haarlemmerliede en Spaarnwoude telt relatief

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Velsen 2017

Fact sheet Wonen in Velsen 2017 Fact sheet Wonen in Velsen 2017 Velsen in het kort Er wonen 30.400 huishoudens in Velsen. Velsen telt relatief weinig alleenwonenden, 31% van de huishoudens woont alleen. Gemiddeld ligt dit op 33% in IJmond,

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Heemskerk 2017

Fact sheet Wonen in Heemskerk 2017 Fact sheet Wonen in Heemskerk 2017 Heemskerk in het kort Er wonen 17.300 huishoudens in Heemskerk. Heemskerk telt relatief veel stellen zonder kinderen, 31% van de huishoudens is een stel zonder kinderen.

Nadere informatie

Wonen in Amsterdam. Stadsdeelprofielen. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Stadsdelen Amsterdamse Woningcorporaties

Wonen in Amsterdam. Stadsdeelprofielen. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Stadsdelen Amsterdamse Woningcorporaties 2011 Wonen in Amsterdam Stadsdeelprofielen Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Stadsdelen Amsterdamse Woningcorporaties Colofon Uitgave Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Datum Augustus 2012 Auteurs Kees Dignum

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Bloemendaal 2017

Fact sheet Wonen in Bloemendaal 2017 Fact sheet Wonen in 0 in het kort Er wonen.000 huishoudens in. telt relatief veel stellen met en zonder kinderen in vergelijking met de. Zo is in een stel zonder kinderen en 8 alleenwonend. Vaak gaat het

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven

Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Woonsituatie en woningmarktpositie van Amsterdamse senioren 2013 Gemeente Amsterdam Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Postbus 1900 1000 BX Amsterdam www.amsterdam.nl/wonen

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Aalsmeer 2017

Fact sheet Wonen in Aalsmeer 2017 Fact sheet Wonen in Aalsmeer 0 Aalsmeer in het kort Er wonen 3.000 huishoudens in Aalsmeer. Aalsmeer telt relatief veel gezinnen met kinderen, 3 van de huishoudens is een stel met kinderen. Gemiddeld ligt

Nadere informatie

3. Minder tevreden over het wonen

3. Minder tevreden over het wonen 3. Minder tevreden over het wonen zijn minder tevreden over hun woning en hun woonomgeving dan autochtonen. Zij wonen in kwalitatief minder goede woningen en moeten met meer mensen de beschikbare ruimte

Nadere informatie

JONGERENPEILING WONEN IN EDE

JONGERENPEILING WONEN IN EDE JONGERENPEILING WONEN IN EDE ACHTERGROND EN OPZET Eind 2015 is de Woonvisie Ede 2030 vastgesteld. Sindsdien heeft de gemeente Ede gewerkt aan de vertaling van de Woonvisie naar het woningbouwprogramma

Nadere informatie

7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek. Auteur Remco Kaashoek

7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek. Auteur Remco Kaashoek 7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek Auteur Remco Kaashoek De dynamiek op de koopwoningmarkt is tussen 2007 en 2011 afgenomen, terwijl die op de markt voor huurwoningen licht is gestegen. Het aantal

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Almere 2017

Fact sheet Wonen in Almere 2017 Fact sheet Wonen in Almere 2017 Almere in het kort Er wonen 84.000 huishoudens in Almere. Almere telt relatief veel gezinnen met kinderen, 33% van de huishoudens is een stel met kinderen. Gemiddeld ligt

Nadere informatie

Woningbehoefteonderzoek jongeren Hengelo en Borne

Woningbehoefteonderzoek jongeren Hengelo en Borne Woningbehoefteonderzoek jongeren Hengelo en Borne WoningNet 1 juni 2018 Onderzoek naar woningbehoefte van jongeren tot 28 jaar in Hengelo en Borne Behandeld door: ALEXANDRA DE JONG Telefoon: 0651567917

Nadere informatie

CIJFEROPBRENGST WOONDEBAT NOVEMBER team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement

CIJFEROPBRENGST WOONDEBAT NOVEMBER team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement CIJFEROPBRENGST WOONDEBAT NOVEMBER 2015 team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Cijferopbrengst woondebat 1 Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2 2. Inleiding 5 3. Ontwikkeling bevolking en woningvoorraad

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Gemeentes vergeleken

Gemeentes vergeleken Gemeentes vergeleken De cijfers uit het Woningmarktonderzoek Zuidoost-Brabant 2014 nader bezien. 1. Inleiding Naast het algemene regionale woningmarktonderzoek zijn er gemeentelijke rapportages beschikbaar.

Nadere informatie

Wonen in Amsterdam 2013 Eerste resultaten

Wonen in Amsterdam 2013 Eerste resultaten Gemeente Amsterdam Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Wonen in Amsterdam 2013 Eerste resultaten December 2013 Centraal in het onderzoek Wonen in Amsterdam staat de verhouding tussen de woningmarktsegmenten

Nadere informatie

WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG 2008-2009

WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG 2008-2009 WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG 2008-2009 RAPPORTAGE WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG 2008 2009 Uitgevoerd in opdracht van Parkstad Limburg Door: Datum: Ikwileenanderewoning.nl, 13 09 2009 Woonplein

Nadere informatie

Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties. Slaagkansenmonitor 2003

Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties. Slaagkansenmonitor 2003 Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties 2 Inhoud Inleiding 5 Aanleiding 5 5 Leeswijzer 7 Deel 1 9 1. De vraagkant op de Amsterdamse woningmarkt 9 1.1. Omvang van groep verhuisgeneigde huishoudens 9

Nadere informatie

Fact sheet. Autochtonen in Amsterdam. Helft Amsterdammers is autochtoon. nummer 2 maart 2007

Fact sheet. Autochtonen in Amsterdam. Helft Amsterdammers is autochtoon. nummer 2 maart 2007 Fact sheet nummer 2 maart 2007 Autochtonen in Amsterdam De samenstelling van de Amsterdamse bevolking is de laatste jaren sterk veranderd. Het percentage autochtonen neemt af; het percentage allochtonen

Nadere informatie

De particuliere huursector en zijn bewoners

De particuliere huursector en zijn bewoners Fact sheet juli 2008 Gemeente Amsterdam Dienst Wonen De particuliere huursector en zijn bewoners woningen binnen de ring voor de jonge, hoogopgeleide Nederlanders Inleiding Huisjesmelkers, torenhoge huurprijzen

Nadere informatie

Onderzoek kleine kernen

Onderzoek kleine kernen Gemeente Kampen Onderzoek kleine kernen 1 maart 2012 Projectnr. 166.106/G Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem Telefoon (026) 3512532 Telefax (026) 4458702 E-mail Internet

Nadere informatie

25 juni 2015 Dorpsraad Waarland Bouwend Waarland Waarland Bouwt Zelf

25 juni 2015 Dorpsraad Waarland Bouwend Waarland Waarland Bouwt Zelf Onderzoek woningbehoefte Waarland 2015 25 juni 2015 Dorpsraad Waarland Bouwend Waarland Waarland Bouwt Zelf 1 Inleiding 1.1 Inleiding De gemeente Schagen wil haar toekomstig woningbouwprogramma inrichten

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

WoON 2015 Zuid-Holland. Berry Blijie

WoON 2015 Zuid-Holland. Berry Blijie WoON 2015 Zuid-Holland Berry Blijie 15233-WON Inhoud 1. Inleiding 2. Contouren van de woningmarkt 3. De woningvoorraad 4. Huishoudens in woningen 5. Inkomens en woonuitgaven 6. Verhuizingen en verhuisplannen

Nadere informatie

Onderzoek Houten Jongeren en Wonen

Onderzoek Houten Jongeren en Wonen Onderzoek Houten Jongeren en Wonen Juni 2007 www.adv-mr.com Utrechtseweg 101, 3702 AB Zeist Inhoud Inleiding Vanuit woonstichting Viveste en de gemeente Houten is een behoefte aan onderzoek naar de woonwensen

Nadere informatie

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan Carel Harmsen en Liesbeth Steenhof In dit artikel wordt de levensloop gevolgd van jongeren die in 1995 het ouderlijk huis hebben verlaten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verschillen tussen herkomstgroeperingen.

Nadere informatie

Page 1 of 6 Kopers van nieuwbouwwoningen in Nesselande januari 2003 In opdracht van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) 1 Inleiding In oktober 2002 is in opdracht van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam

Nadere informatie

Verhuis- en woonwensen van vitale ouderen en scheefwoners Stadspeiling 2011

Verhuis- en woonwensen van vitale ouderen en scheefwoners Stadspeiling 2011 Verhuis- en woonwensen van vitale ouderen en scheefwoners Stadspeiling 2011 Gemeente Amersfoort Sector Concernmiddelen Onderzoek en Statistiek Marc van Acht Dymphna Meijneken Uitgave en rapportage in opdracht

Nadere informatie

Woningbehoefte onderzoek

Woningbehoefte onderzoek Woningbehoefte onderzoek Prognose woningbehoefte Amersfoort tot 2015 Gemeente Amersfoort Sector Dienstverlening, Informatie en Advies (DIA) Afdeling Onderzoek en Statistiek Marc van Acht Uitgave en rapportage:

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2006 Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Na een aantal jaren van groei is door een toenemend vertrek

Nadere informatie

WOONTEVREDENHEID 2011

WOONTEVREDENHEID 2011 WOONTEVREDENHEID 2011 Colofon Dit is een onderzoeksrapportage gemaakt door: Team Onderzoek en Statistiek Te downloaden op www.lelystad.nl/onderzoek onder de kop publicaties, burger- en panelpeilingen Gemeente

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Kengetallen woningtoewijzing in de gemeente Utrecht

Kengetallen woningtoewijzing in de gemeente Utrecht Kengetallen woningtoewijzing in de gemeente Utrecht Stand van zaken zomer 2014 Inleiding Op dit moment volstrekt zich een grote verandering binnen de sociale huursector. Dit is het gevolg van het huidige

Nadere informatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Ton Ferber Ruim 1 miljoen personen van 15 tot 65 jaar ontvingen eind 29 een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Gehuwden zonder

Nadere informatie

Verhuiswensen ouderen komen moeilijk uit

Verhuiswensen ouderen komen moeilijk uit Verhuiswensen ouderen komen moeilijk uit mei 2018, Leo Prins en Paul de Vries - Ouderen verhuizen zeer weinig. Van alle senioren in een koopwoning wil 6,6 procent verhuizen, maar dat lukt maar 2,3 procent.

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

Rapportage WoON Analyse van Utrechtse woningmarkt o.b.v. Woononderzoek Nederland Utrecht.nl/onderzoek

Rapportage WoON Analyse van Utrechtse woningmarkt o.b.v. Woononderzoek Nederland Utrecht.nl/onderzoek Rapportage WoON 2015 Analyse van Utrechtse woningmarkt o.b.v. Woononderzoek Nederland 2015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht Postbus 16200 3500 CE Utrecht 030-286

Nadere informatie

Conclusies woningbehoefteonderzoek Reduzum

Conclusies woningbehoefteonderzoek Reduzum Conclusies woningbehoefteonderzoek Reduzum De enquête geeft een goed beeld van de woonwensen van de bevolking, vanwege de grote respons en de goede verdeling over de verschillende leeftijden en type bewoners.

Nadere informatie

Brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst

Brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst 27926 Huurbeleid Nr. 216 Herdruk 1 Brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 21 maart 2014 Hierbij doe ik u het volgende toekomen:

Nadere informatie

WoON-themarapport. Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit

WoON-themarapport. Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit Middelburg, december 2013 Colofon SCOOP 2013 Samenstelling Dick van der Wouw Nadet Somers SCOOP Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling

Nadere informatie

FACTSHEET OUDEREN EN WONEN PURMEREND APRIL 2015

FACTSHEET OUDEREN EN WONEN PURMEREND APRIL 2015 FACTSHEET OUDEREN EN WONEN PURMEREND APRIL 2015 Kaartje concentraties 75+ 1 team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Inleiding Op 23 maart 2015 startte het Woondebat met een open bijeenkomst. Doel

Nadere informatie

Omnibusenquête Deelrapport wonen

Omnibusenquête Deelrapport wonen Omnibusenquête 2016 Deelrapport wonen Omnibusenquête 2016 Deelrapport wonen Omnibusenquête 2016 deelrapport wonen Zoetermeer, 17 mei 2017 Gemeente Zoetermeer Afdeling Juridische Aangelegenheden & Bestuursondersteuning

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam. Particuliere huursector, vliegwiel van de woningmarkt

Gemeente Amsterdam. Particuliere huursector, vliegwiel van de woningmarkt Gemeente Maart 2015 sector, vliegwiel van de woningmarkt De particuliere huursector vervult momenteel een dynamische rol in de se woningmarkt. De koopsector had een aantal jaren last van de economische

Nadere informatie

Analyse van de markt voor (bestaande) huurwoningen in de Gemeente Steenwijkerland

Analyse van de markt voor (bestaande) huurwoningen in de Gemeente Steenwijkerland Analyse van de markt voor (bestaande) huurwoningen in de Gemeente Steenwijkerland drs. J.E. den Ouden 1-11-2013 Bevolking De gemeente Steenwijkerland telt momenteel circa 43.400 inwoners. Het inwonertal

Nadere informatie

WONINGBEHOEFTEONDERZOEK WIERINGEN

WONINGBEHOEFTEONDERZOEK WIERINGEN WONINGBEHOEFTEONDERZOEK WIERINGEN 14 december 2017 Publieksversie Joost Wegstapel Dave Havermans Australiëlaan 5, 3526 AB Utrecht 030 693 60 00 info@atrive.nl www.atrive.nl KvK: 17106411 Aanleiding van

Nadere informatie

Wonen in Hof van Twente

Wonen in Hof van Twente Zeven deelgebieden De gemeente bestaat uit zes kernen en een groot buitengebied. Goor is met 5.26 huishoudens de grootste kern, gevolgd door Delden met 3.2 huishoudens. Het buitengebied (2.37) en Markelo

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 12 Politieke participatie In dit hoofdstuk komen de interesse en participatie van Amsterdammers in de politiek aan bod. 2014 was in dat opzicht een boeiend jaar, met drie verkiezingen en belangrijke verschuivingen

Nadere informatie

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN 22 oktober Sinds 2011 meet Bureau O+S met een signaleringsinstrument de spanningen tussen bevolkingsgroepen in Amsterdamse buurten. De

Nadere informatie

Wonen in Amsterdam 2015 Leefbaarheid

Wonen in Amsterdam 2015 Leefbaarheid Gemeente Amsterdam Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Wonen in Amsterdam 2015 Leefbaarheid Januari 2016 Amsterdammers geven hun buurt gemiddeld een 7,5 Sterkste stijgers in Oost en West; drie

Nadere informatie

Verkoop door woningcorporaties

Verkoop door woningcorporaties 2 14 Ruim 22.000 corporatiewoningen verkocht Vanaf 199 tot en met de eerste helft van 14 hebben de woningcorporaties ruim 22.000 bestaande woningen verkocht aan particulieren. Het aantal verkopen kwam

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

Verhuisonderzoek Drechtsteden

Verhuisonderzoek Drechtsteden Verhuisonderzoek Kenmerken van de verhuizingen en de verhuisredenen? Inhoud: 1. Conclusies 2. Verhuissaldo 3. Huishoudengroepen 4. Inkomensgroepen 5. Kenmerk en prijs woning 6. Woningvoorraad 7. Vertrekredenen

Nadere informatie

Woonwensen van (allochtone) jongeren in Amsterdam

Woonwensen van (allochtone) jongeren in Amsterdam Woonwensen van (allochtone) jongeren in Amsterdam Woonvoorkeuren van Surinaamse, Turkse, Marokkaanse en in Amsterdam opgegroeide autochtone jongeren Projectnummer: 11218 In opdracht van: Dienst Wonen,

Nadere informatie

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 In de Eemsdelta zijn verschillende ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de leefbaarheid.

Nadere informatie

Woningmarktrapport - 4e kwartaal 2013. Gemeente Dordrecht

Woningmarktrapport - 4e kwartaal 2013. Gemeente Dordrecht Woningmarktrapport - 4e kwartaal 213 Gemeente Dordrecht Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 1 aantal verkocht 9 8 7 6 5 4 3 2 1 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 27 926 Huurbeleid Nr. 216 HERDRUK 1 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Voorwoord. Bleskensgraaf Februari 2016. Jan de Wit Klankbordgroep

Voorwoord. Bleskensgraaf Februari 2016. Jan de Wit Klankbordgroep Voorwoord De inwoners van Bleskensgraaf hebben in de dorpsagenda wonen benoemd als één van de belangrijkste speerpunten. Om erachter te komen hoe de inwoners het wonen in hun dorp nu ervaren en hoe ze

Nadere informatie

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Projectnummer: 10203 In opdracht van: Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer drs. Merijn Heijnen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

In totaal hebben 2.068 inwoners van de gemeente de enquête ingevuld. Een prachtig resultaat, waarvoor we iedereen hartelijk willen bedanken!

In totaal hebben 2.068 inwoners van de gemeente de enquête ingevuld. Een prachtig resultaat, waarvoor we iedereen hartelijk willen bedanken! Hoe vaak is de enquête ingevuld? In totaal hebben 2.068 inwoners van de gemeente de enquête ingevuld. Een prachtig resultaat, waarvoor we iedereen hartelijk willen bedanken! De enquête is vaak genoeg ingevuld

Nadere informatie

Wonen in Amsterdam 2003

Wonen in Amsterdam 2003 Stand van zaken Wonen in Amsterdam 2003 Deel 3 1 Inhoudsopgave Samenvatting 5 hoofdstuk 1 Inleiding 9 Leeswijzer 9 hoofdstuk 2 Woonmilieus, marktposities en woonkwaliteit 11 2.1 Inleiding 11 2.2 Woonmilieus

Nadere informatie

Verkoop door woningcorporaties

Verkoop door woningcorporaties 34 Afspraken over verkoop van sociale huurwoningen Sinds 1998 worden in Amsterdam sociale huurwoningen verkocht. Aanleiding was de sterk veranderde samenstelling en woningbehoefte van de Amsterdamse bevolking.

Nadere informatie