Protocol Urologie. AZ Monica

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Protocol Urologie. AZ Monica"

Transcriptie

1 Protocol Urologie AZ Monica

2

3 Conform het Koninklijk Besluit betreffende het Multidisciplinair Oncologisch Consult maakt dit protocol onderdeel uit van het multidisciplinair oncologisch handboek, dat elk ziekenhuis met een oncologisch (basis)zorgenprogramma nodig heeft. Dit impliceert dat alle patiënten met deze pathologie in de deelnemende Monica-ziekenhuizen volgens de richtlijnen van dit protocol behandeld worden.

4 2013 niets uit deze uitgave mag op enigerlei wijze verspreid of veranderd worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de leden van de werkgroep. Het protocol dient als leidraad voor de behandeling van patiënten met een prostaatcarcinoom, testiscarcinoom of peniscarcinoom. De beslissing betreffende de individuele behandeling wordt genomen door de behandelend arts in samenspraak met de patiënt en na overleg in het Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC). De behandelend arts blijft eindverantwoordelijke voor de ingestelde behandeling. Hoewel er uiterste zorgvuldigheid is betracht bij de totstandkoming van dit protocol, is het mogelijk dat onjuistheden in de tekst zijn geslopen. De werkgroep sluit iedere aansprakelijkheid uit voor de opmaak en de inhoud van deze richtlijn alsmede voor de gevolgen die de toepassing van deze richtlijn in de patiëntenzorg mocht hebben. De werkgroep stelt zich wel open voor attenderen op (vermeende) fouten in de opmaak of inhoud van deze richtlijn.

5 INHOUDSOPGAVE 1 Niercelcarcinoom Inleiding Diagnose Staging Types renaal celcarcinoom Prognose Behandeling Systeemtherapie bij niercarcinoom Opvolging Testiscarcinoom Inleiding Etiologie Epidemiologie Preventie Diagnose Staging Therapie Prognose Tumorpathologie guidelines testistumoren Blaascarcinoom Inleiding Diagnose Oppervlakkige blaastumoren Invasief blaascarcinoom Gemetastaseerd blaascarcinoom Peniscarcinoom Inleiding Diagnose en staging Behandeling Follow-up Prostaatcarcinoom Incidentie Etiologie en risicofactoren Diagnose Stadiëring Behandeling... 33

6 Niercelcarcinoom 1 Niercelcarcinoom 1.1 Inleiding Het aantal niercerlcarcinomen neemt toe met een predominantie van man/vrouw en een piekincidentie in de 6de en 7de decade. Er zijn epidemiologische data die aantonen dat roken, obesitas en blootstelling aan zware metalen zoals Cadmium de ontwikkeling van niercelcarcinomen kan bevorderen. Renaal celcarcinoma is de meest frequente maligne niertumor. Daarnaast zijn er nog transitioneel celcarcinoma, de niet-epitheliale tumoren en de Wilms tumoren. 1.2 Diagnose De klassieke triade: hematurie, palpabele tumor en flankpijn. Algemene symptomen: moeheid, gewichtsverlies, niet infectieuze koorts. Klinisch onderzoek: beperkte rol, vooral nuttig voor beoordeling van co-morbiditeit. Labo-onderzoek: paraneoplastische syndromen: hemoglobine, sedimentatie, calcium, levertesten. Nierfunctie: creatinine. Echografie: de meeste tumoren worden vastgesteld tijdens een echografie om een andere reden. 1.3 Staging CT-scan van het abdomen zonder en met contrast: het keuze-onderzoek. NMR is niet superieur voor diagnose. Arteriografie is overbodig geworden. IVP enkel indien ureterobstructie wordt vermoed. Verder botscan, Rx thorax en zo verdacht CT thorax. Punctie van de tumor enkel wanneer er vermoeden is dat het gaat om een metastase van een andere tumor. 5

7 Niercelcarcinoom Classificatie RCC : TNM Types renaal celcarcinoom 1. heldercellig (of conventioneel): 60-85% 2. chromofiel (of papillair): 7-14% 3. chromofoob: 4-10% 4. oncocytoom : 2-5% 5. collecting duct (Bellini): 1-2% 6. niet geklasseerd : o.a. medullair niercarcinoom 6

8 Niercelcarcinoom 1.5 Prognose Deze is afhankelijk van VOLUME, STADIUM en HISTOLOGIE van de tumor Volume 3cm : 5% reeds M+ 5cm : 11% reeds M+ >10cm : 85% reeds M Stadium Stadium (TNM) - 5jaar overleving (globaal : 40%) T1 : 100% T2 : 80% T3 : 50% T4 : <10% M+ : 5 à 30% Histologie Frequentie Prognose Heldercellig niercelcarcinoom 60-85% G1 : 86% 5jaar overleving G2 - G3 : tussen % G1 en G4 G4 : 24% 5jaar overleving Papillair ca of chromophiel 7-14% (multifocaal) Beter dan supra Chromofoob 4-10% Beter dan klassieke Oncocytoom 2-5% G1 : benigne G2 : zeer lage frequentie van M+ Collecting duct ca 1-2% Zeer maligne Zelden 3 jaar overleving Medullair nierca zeldzaam Overlijden 1-7 maanden 7

9 Niercelcarcinoom 1.6 Behandeling Chirurgie biedt de meeste kans op genezing. Stadium T1 behandelen met niersparende chirurgie waar mogelijk. Een minimale tumorvrije zone volstaat om recidief in loco te voorkomen. Bijnierresectie is niet nodig als op CT geen aantasting van de bijnier kan worden aangetoond en er peroperatief geen aanwijzingen zijn voor aantasting van de bijnier. Uitgebreide lymfadenectomie levert geen overlevingsvoordeel en dient enkel uitgevoerd voor staging en bij palpabele noduli. Embolisatie enkel bij patiënten die inoperabel zijn en massieve haematurie vertonen en enkel als palliatieve maatregel. Active surveillance is enkel te weerhouden voor ouderen met kleine laesies. Patiënten met kleine letsels en/of belangrijke comorbiditeit waardoor inoperabel, komen in aanmerking voor ablatiebehandeling. Vooraf dient een biopsie uitgevoerd teneinde histologie van de tumor te bekomen. Bij gemetastaseerd niercelcarcinoom is tumornefrectomie geïndiceerd indien goede algemene toestand en in combinatie met IFN-alpha. Metastasectomie wordt aangeraden bij patiënten in goede algemene toestand en waar chirurgisch haalbaar. 1.7 Systeemtherapie bij niercarcinoom Chemotherapie Er is geen plaats voor monotherapie met chemotherapeutische middelen bij de behandeling van het RCC Immunotherapie Interferon-alfa is voordelig bij patiënten (mrcc) met een goede performantiestatus, een progressievrije overleving na initiële diagnose van meer dan 1 jaar en bij voorkeur enkel longmeta s als metastatische lokalisatie. Interleukine2 geeft meer neveneffecten als interferon-alfa en geen superieure overleving. Combinatie van cytokines biedt geen (overlevings)voordelen. Angiogeneseinhibitors 8

10 Niercelcarcinoom Therapie verloop 1.8 Opvolging Opvolging is aangewezen om loco-regionale recidieven en metastasen op afstand op te sporen en zo mogelijk te behandelen. Solitaire metastasen kunnen in aanmerking komen voor heelkunde. Ook multipele metastasen worden wel eens indien haalbaar zonder te zware morbiditeit gereseceerd. Bij multifocale metastasen kan immunotherapie gegeven worden. Welke onderzoeken en hoe dikwijls deze onderzoeken dienen te gebeuren tijdens de follow-up is afhankelijk van de risicofactoren zoals het tumorstadium, de Fuhrmann gradering, de aan- of afwezigheid van vasculaire (microscopische) invasie, van eventuele aantasting van de klieren en van het type ingreep (niersparende versus radicale nefrectomie). Ook het type tumor is belangrijk. Zo komen papillaire tumoren frequent bilateraal en multifocaal voor. Gunstige tumoren worden 1 of 2 keer jaarlijks gevolgd met een echografie van de buik en controle van de nierfunctie. Bij ongunstige factoren, kan best ook controle CT Thorax-abdomen worden verricht als de nierfunctie het toelaat. 9

11 Testiscarcinoom 2 Testiscarcinoom 2.1 Inleiding Ondanks hun snelle groei en sterk metastatisch potentieel zagen we de mortaliteit ten gevolge van testistumoren dalen van 50% in 1970 tot nog amper 10% in Dit was echter niet ten gevolge van de vroegtijdige detectie maar hoofdzakelijk omdat deze tumoren voorkomen bij patiënten op jonge leeftijd (tussen 15 en 40 jaar) bij wie een combinatiechemotherapie op basis van cisplatinum, bleomycine en vinblastine (Einhorn, 1977) bijzonder efficiënt bleek te zijn en goed getolereerd. Hierdoor bekleden ze een unieke plaats onder de vaste tumoren en staan model voor tumoren met hoge genezingskans. 2.2 Etiologie Over het ontstaansmechanisme van de testistumoren is weinig gekend. Specifieke exogene factoren zijn niet gekend, maar bij de endogene factoren weerhouden we de gonadale dysgenesie en het Klinefelter s syndroom. Het carcinoom in situ (CIS) van de testis wordt gevonden in het kiemcelepitheel van onvruchtbare mannen. Ook bij gevallen van cryptorchidie geopereerd op latere leeftijd wordt deze aandoening gevonden, en zelfs in 1 à 5 % in de contralaterale normale testis bij deze patiënten. Het carcinoma in situ kan invasief worden tussen 1 à 5 jaar na de histologische diagnose (Skakkebaek). Cryptorchidie is dus de bekendste risicofactor voor het ontwikkelen van kiemceltumoren. 5 tot 7% van alle testistumoren hebben een klinische voorgeschiedenis van cryptorchidie. Daardoor wordt de incidentie van testistumor in deze groep van patiënten 1/500. Tenslotte hebben patiënten met een voorgeschiedenis van testiskanker een predispositie voor het ontwikkelen van een tumor in de contralaterale testis. 2.3 Epidemiologie In België worden er ongeveer 130 nieuwe gevallen van testistumor gerapporteerd per jaar. Dit stemt bijna overeen met de gemiddelde incidentie in Europa, waar het gemiddeld aantal gevallen schommelt tussen de 2.2 en 4/ mannen. Testistumoren zijn dus zeldzaam : 1% van alle tumoren bij de man. De tumor komt voor op jonge leeftijd en is de frequentste kanker bij mannen tussen 20 en 35 jaar. In de Verenigde Staten is de incidentie van deze kanker 4.5 maal frequenter bij de blanken in vergelijking met de zwarte kleurlingen en /of Aziaten. Binnen de blanke bevolking kan de incidentie ook sterk variëren. Zo is bijvoorbeeld de frequentie in Scandinavië (Denemarken) hoger dan in andere Europese landen. De rechtertestis is iets vaker aangetast dan de linker, mogelijk ten gevolge van de verhoogde incidentie van cryptorchidie rechts. Bilaterale testistumoren worden gevonden in 2 à 3% van de gevallen. 2.4 Preventie Een vroegtijdige diagnose is uiterst belangrijk voor de genezing. Gezien het hier zeer zeldzame tumoren betreft kan men moeilijk een screeningsprogramma opzetten voor alle jonge mannen. Algemene kankervoorlichtingscampagne blijven zeker nuttig. 10

12 Testiscarcinoom Patiënten met antecedenten van cryptorchidie en testistumor moeten onderworpen worden aan regelmatige klinische controles of moeten zelfonderzoek worden aangeleerd. Ontdekt men een cryptorchidie na de leeftijd van puberteit, is een orchiectomie aan te bevelen. 2.5 Diagnose Symptomatologie De meeste testistumoren worden door de patiënt zelf of door zijn partner ontdekt, dit naar aanleiding van pijnloze zwelling of nodule in de testis of in het scrotum. Niet alle patiënten zullen hiervoor onmiddellijk de arts consulteren; ze zullen soms voorafgaandelijk reeds behandel geweest zijn voor het vermoeden van orchiepididymitis omdat de diagnose initieel miskend was. Desalniettemin kan er pijn ter hoogte van de primaire tumor aanwezig zijn in ongeveer 10% van de gevallen; deze is dan het gevolg van de secundaire ontsteking of lokale bloeding. De helft van de patiënten met een testistumor heeft op het ogenblik van de diagnose klieraantasting of metastatische ziekte. Desondanks zal de patiënt in slechts ongeveer 10% van de gevallen van een testistumor klachten vermelden als gevolg van klier- of viscerale metastasen. De klachten resumeren zich dan tot lumbalgieën en/of renale pijn ten gevolge van obstructie van de ureter, respiratoire en digestieve klachten en soms oedeem van de onderste ledematen. Een gynecomastie wordt gezien in ongeveer 5% van de patiënten met testestumoren en is het gevolg van endocrinologische nevenwerkingen van het choriocarcinoma Fysisch onderzoek Het bimanuele onderzoek van de testis en de scrotuminhoud laat meestal toe de differentiaal diagnose te stellen met andere goedaardige aandoeningen van het scrotum zoals spermatocoele, hydrocoele, varicocoele, orchitis en orchi-epididymitis. Elke vaste massa binnen in de tunica albuginea van de testis is verdacht op kwaadaardigheid tenzij het tegendeel bewezen is Bijkomende onderzoeken De scrotale echografie is een handig instrument voor bevestiging van de diagnose. Elke hypoechogene zone in het corpus van de testis is kenmerkend voor een kiemceltumor. De percutane biopsie is uit den boze omdat deze de lymfogene en hematogene uitzaaiing bewerkstelligt Merkers Kiemceltumoren kenmerken zich door de secretie van merkstoffen die klinisch bijzonder bruikbaar zijn. Deze zijn van oncofoetale oorsprong (α-foetoproteïnen = αfp), van hormonale origine (humaan choriogonadotrofie = HCG) of enzymatisch van aard (lactaatdehydrogenase = LDH). Deze merkers dienen altijd voorafgaandelijk op een heelkunde geanalyseerd te worden gezien hun diagnostische en prognostische belangrijkheid bij de therapiekeuze. 11

13 Testiscarcinoom Histologische diagnose De eerste stap in de definitieve diagnose en de histologische diagnose is ook de eerste therapeutische akte, namelijk de inguinale orchiectomie. Vanuit puur therapeutisch standpunt bekeken kunnen de kiemceltumoren ingedeeld worden in seminomen of niet-seminomen, dit onder meer omdat de seminomen gevoeliger zijn voor radiotherapie. Beide ontstaan uit de kiemcellen en maken samen 94% van alle testistumoren uit. De tumoren uit stromacellen (zoals Leydig- of Sertoli-cellen) en gonadoblastomen zijn zeldzaam (6%); zij zullen om praktische redenen buiten beschouwing gelaten worden, alsook de secundaire testistumoren Pathogenese De tumoren ontwikkelen zich altijd in het corpus van de testis zelf. De tunica albuginea is de natuurlijke barrière die de invasie van de epididymis en de zaadstreng verhindert. Het klassieke uitzaaiingspatroon voor rechtertumor is naar de lymfeknopen tussen de aorta en de vena cava, iets onder de nierhilus. De lymfe van de linkertestikel draineert naar de para-aortische regio in de omgeving van de ureter.enkel zo de epididymis of de zaadstreng is ingenomen kunnen ook de inguinale en iliacale lymfeklieren aangetast zijn. 12

14 Testiscarcinoom Dit is ook het geval wanneer de patiënt eerder geopereerd werd aan de testis, zoals bij voorbeeld na cryptorchidie. De hematogene uitzaaiing gebeurt naar bot, long, lever en/of hersenen. 2.6 Staging De stadiëringsclassificatie is vooral gebaseerd op de lymfatisch uitbreiding van de kiemceltumoren. 13

15 Testiscarcinoom De klinische stadiering na de histopathologische bevestiging van een testistumor zal meestal weinig aan het licht brengen gezien retroperitoneale lymfeklieren meestal niet palpabel zijn. De lymfeklieren van de lies, wel palpabel, zijn zelden of nooit aangetast, tenzij er vroeger een orchidopexie of een andere inguinale ingreep werd uitgevoerd. In elk geval dient er gezocht te worden naar klieren in de supraclaviculaire regio. Het röntgenologisch onderzoek geschiedt door middel van abdominale CT-scan en CT-scan van de thorax. De resultaten van het biochemisch onderzoek, de drie klassieke tumormerkers, is een essentieel onderdeel voor de diagnose en therapie. α-foetoproteïne (αfp) wordt niet geproduceerd door zuivere seminomen, teratomen of choriocarcinomen, maar wordt hoofdzakelijk geproduceerd door nietseminomateuze kiemceltumoren die embryonale celcarcinoomelementen bevatten. Het humaan chorion-gonadotrofine (HCG) wordt geproduceerd door syncytiotrofoblastische reuzencellen en is gestegen bij alle choriocarcinomen en bij 40 à 60% van de embryonale celcarcinomen. Lactaatdehydrogenase (LDH) is een niet-specifieke tumormerkstof die vaak verhoogd is bij seminomen De halfwaarde van HCG is kort (24 uur) en die van αfp tussen de 5 en 7 dagen. Deze merkstoffen hebben een zeer belangrijke prognostische waarde. Ze dienen als objectieve parameter bij chemotherapie, response of relaps, en zijn zeer nuttig gebleken om in geval van een surveillance protocol een tumorrecidief op te sporen. Seminomen met gestegen HCG preoperatief en volledige normalisatie postoperatief kunnen nog steeds als pure seminomen worden behandeld. 14

16 Testiscarcinoom 2.7 Therapie De orchiectomie die essentieel is voor de histologische diagnose is tevens de eerste stap in de behandeling. De testis, samen met de tunica vaginalis en de funiculus, dient verwijderd te worden langs inguinale weg. Voor wat de adjuvante therapie betreft worden de testistumoren altijd onderverdeeld in niet-seminomata en seminomen. Daarom zullen we de behandeling systematisch per stadium opsplitsen volgens deze grote onderverdeling. Tenslotte wordt per stadium de standaardbehandeling vooropgesteld en daarnaast soms andere bewezen therapeutische opties en/of klinische studies die nog lopende zijn. 15

17 Testiscarcinoom Stadium I Seminomen (S) Standaardbehandeling :Na de radicale orchiectomie volgt een profylactische bestraling van de retroperitoneale en ipsilaterale iliacale lymfeknopen (26GY in 15 fracties). In klinisch studieverband : zoeken naar een optimaal surveillance protocol zonder profylactische radiotherapie. chemotherapie op basis van Carboplatin kan voorgesteld worden als alternatief voor radiotherapie en surveillance. Niet-seminomen (NS) Standaardbehandeling : Na de radicale orchiectomie heeft men 3 opties : Optie 1 :Retroperitoneale lymfeklierdissectie. De technieken van retroperitoneale lymfeklierdissectie, zowel van rechtertumoren en/of zenuwsparende technieken worden in de meeste heelkundige urologische atlassen of tekstboeken beschreven. De zenuwsparende technieken moeten worden verricht bij patiënten die hun ejaculatie wensen te behouden. Hierbij dient men de sympatische bezenuwing te respecteren. Na deze lymfeklierdissectie moet er toch een nauwkeurige follow-up gebeuren : maandelijks tumormerkers en thoraxradiografie het eerste jaar, tweemaandelijks het tweede jaar. Bij elke vorm van relaps moet chemotherapie worden gestart. Optie 2 : Een strikt wait en see beleid (surveillance) : waakzaam afwachten (tabel 3), dit bij patiënten met goede prognostische factoren zijnde : normalisatie van de tumormerkers na heelkunde, geen klieren op CT-scan, patiënten met een goede compliance en geen vasculaire noch lymfatische invasie door de primaire tumor. Het risico om later metastasen te ontwikkelen bedraagt bij hen slechts 15 à 20%. Tabel 3 : Surveillance protocol 1ste jaar maandelijks Klin. onder + RX-thorax + tumormerker (a) tweemaandelijks CT-scan (b) 2de jaar tweemaandelijks (a) 4 x per jaar (b) 3de 5de jaar 4 x per jaar (a) 2 x per jaar (b) 6de 10de jaar jaarlijks (a) + (b) De voor- en nadelen van een RPLND en surveillance worden geresumeerd in tabel 4. 16

18 Testiscarcinoom Tabel 4 : Retroperitoneale lymfeklierdissectie 1. Voordelen: nauwkeurige stadiering van het peritoneum geen regelmatige CT-scans nodig bij de controle bij aantreffen lymfekliermetastasen, slechts 2 aanvullende kuren chemotherapie nodig. een recidief (+/- 6%) treedt meestal op in de longen (eenvoudig op te sporen met thoraxfoto) meer zekerheid over beloop en prognose (psychisch belang) anejaculatie bij nagenoeg 100% -genezing bij nagenoeg 100% 2. Nadelen: - operatie bij 70% diagnostisch, kosten, morbiditeit - bij longmetastasen (+/-6%, alsnog 4 kuren chemotherapie nodig 3. Surveillance: Voordelen: operatie slechts bij +/- 10% nodig (als na chemotherapie wegens recidief 30%- een residuale tumor achterblijft), anejaculatie is dan vaak niet te vermijden (10%) genezing nagenoeg 100% nadelen: nauwkeurige controle nodig ongeveer 13 CT-scans in 5 jaar langdurige controle (een recidief kan zich nog laat voordoen) als metastasen duidelijk worden (30%), zijn 4 kuren chemotherapie aangewezen. Optie 3 : Patiënten met slechte prognostische kenmerken, invasie van de bloed- en lymfevaten en/of afwezigheid van embryonaal celcarcinomaelementen in het operatiestuk, worden best adjuverend behandeld met chemotherapie (2 cycli BEP : bleomycine, etoposide en cisplatinum), vermits bij deze patiënten het risico om metastasen te ontwikkelen 50% bedraagt binnen de 12 à 18 maanden na orchiectomie Stadium II Seminomen Stadium II seminomen zijn eerder zeldzaam. De adjuverende radiotherapie van de retroperitoneale en de ipsilaterale iliacale lymfeklieren wordt als standaardbehandeling voorgesteld voor stadium IIA. De profylactische bestraling van de hals- en mediastinale klieren is verlaten. De inguinale lymfeknopen dienen bestraald te worden indien de patiënt een voorgeschiedenis heeft van scrotale heelkunde. Stadium IIB tot stadium III seminomen worden behandeld zoals de niet-seminomen in een klassiek chemotherapeutisch regime, hoofdzakelijk gebaseerd op een combinatiechemotherapie waarbij cisplatinum zeker als essentieel actief product dient gebruikt te worden. Klassiek worden combinatieschema s zoals BEP en EP (etoposide + cisplatinum) voorgesteld. In geval van regressie steeds een nauwkeurige follow-up. In geval van relaps en evolutie moet de keuze gemaakt worden tussen radiotherapie, een andere vorm van chemotherapie en/of een retroperitoneale lymfeklierdissectie (RPLND). Deze lymfeklierdissectie is meestal zeer moeilijk bij de seminomen ten gevolge van de belangrijke fibrose. 17

19 Testiscarcinoom Niet-seminomen Standaardbehandeling : 3 opties Optie 1 : Bij patiënten met een lage tumorload (IIA/B) : RPLND gevolgd door maandelijkse controles fysisch onderzoek, RX-Thorax en tumormerkers. Optie 2 : RPLND + 3 cycli chemotherapie gevolgd door een tweemaandelijkse follow-up. Optie 3 : Bij patiënten met grote tumorload (IIC/D en/of inoperabele lymfklieren) : eerst chemotherapie, klassiek schema BEP (4 cycli), gevolgd door RPLND indien er residuele tumor aanwezig is. Zo niet, ook maandelijkse follow-up. Experimenteel : Primaire chemotherapie als eerste stap, ook bij patiënten met low volume disease. Dit om de RPLND, die toch zeer invasieve heelkundige techniek blijft (cfr. tabel 4), te vermijden Stadium III Seminomen Combinatiechemotherapie BEP of EP (etoposide + cisplatinum) 4 cycli bij patiënten met goede prognostische kenmerken. Residuele massa s tot een diameter van +/- 3 cm of soms meer bevatten niet noodzakelijk actieve tumorelementen. Niet-seminomen Standaard : de combinatiechemotherapie zoals BEP wordt als klassiek schema vooropgesteld gezien de neuromusculaire toxiciteit lager is dan bij het initieel standaardregime zoals beschreven door Einhorn in 1977 met PVB (cisplatinum + vinblastine + bleomycine) 4 cycli. Voor de goed prognostische patiënten blijkt dat EP (etoposide + cisplatinum) 4 cycli even efficiënt is als BEP, maar duidelijk minder toxisch. Patiënten met hersenmetastasen dienen, terwijl ze hun chemotherapie ondergaan, te worden bestraald op de hersenen (5000 CGY in 25 zittingen). In studieverband worden andere combinatietherapie regimes uitgetest, telkens met de bedoeling de toxiciteit van deze chemotherapie zo laag mogelijk te houden. Voorbeeld : carboplatinum + etoposide + bleomycine bij patiënten met goede prognostische karakteristieken. Voor patiënten met een zeer grote tumorload, of die ondanks de chemotherapie op een latere datum hervallen, wordt een high dose chemotherapeutisch regime met autologe beenmergtransplantatie getest en is in sommige gevallen zeer efficiënt gebleken Residuele ziekte Beeldvorming CT met contrast wordt aanbevolen voor de evaluatie van residuele massa s na systemische therapie Pet-scan wordt niet routinematig aanbevolen voor de evaluatie van residuele massa s, maar kan nuttig wijn bij een gemetastaseerd seminoma Pet-scan ten vroegste 2 maand na chemotherapie. 18

20 Testiscarcinoom Behandeling van residueel non-seminoom Bij patiënten met een non-seminoom die residuele retroperitoneale massa s hebben na chemotherapie en bij wie de tumormerkers genormaliseerd zijn, moeten de residuele massa s chirurgis verwijderd worden. Bij patiënten met een non-seminoom en niet retroperitoneale massa s na chemotherapie is metastsectomie aanbevolen indien mogelijk. Indien de primaire teelbaltumor nog niet werd verwijderd, moet een orchiectomie worden uitgevoerd op hetzelfde ogenblik als de excisie van de residuele massa. Behandeling van het residueel seminoom Bij patiënten met een seminoom die residuele massa s hebben van 3cm is follow-up aangewezen. Bij patiënten met een seminoom die eerder werden behandeld met chemotherapie, en die een residuele massa hebben van > 3 cm en/of positieve PET-bevindingenm kan radiotherapie of chirurgie worden overwogen Bij patiënten met een seminoom die hervallen na eerstelijns radiotherapie, of bij wie de waarden van de tumormerkers positief worden, is salvage chemotherapie aangewezen. Bij patiënten met een seminoom die residuele massa s hebben na chemotherapie of radiotherapie, wordt chirurgiesche verwijdering van de massa s niet aanbevolen Samenvattend Voor wat de behandeling betreft moeten we als algemene regel vooropstellen dat patiënten met testistumoren het best behandeld worden in een oncologisch centrum. Een multidisciplinaire aanpak is van essentieel belang teneinde de plaats van de retroperitoneale lymfeklierdissectie, met zijn specifieke nevenwerkingen juist te bepalen. De toxiciteit van sommige chemotherapeutische behandelingsschema s dienen individueel bepaald en afgewogen te worden. Het betreft meestal jonge patiënten bij wie de fertiliteit dikwijls nog een belangrijke rol speelt en niet alle jonge patiënten winnen na zware chemotherapie hun vruchtbaarheid terug. De retroperitoneale lymfeklierdissectie die geen rekening houdt met het behoud van de symptomatische zenuwketens zal onvermijdelijk een retrograde ejaculatie of anejaculatie tot gevolg hebben. Daarom raden wij systematisch aan elke patiënt die op het ogenblik van de diagnose van een testistumor nog kinderwens heeft, zijn sperma te laten bewaren in een spermabank. 2.8 Prognose De testistumoren bekleden een uniek plaats onder de oncologische gezwellen, vermits een zeer groot percentage van deze tumoren met succes kan behandeld worden. Enkele internationale consensusvergaderingen met experten in het domein van deze pathologie werden belegd, hetgeen resulteerde in een overzichtstabel waar de patiënten werden onderverdeeld in patiënten met goed, intermediair of slecht prognostische factoren. Deze overzichtstabel (tabel 5) resumeert in functie van het histologisch type (S of NS) en de prognostische factoren de overleving op 5 jaar. Dankzij de nieuwe therapeutische mogelijkheden en multidisciplinaire aanpak kunnen zowel stadium I als stadium II seminomen of niet-seminomen in meer dan 95% van de gevallen genezen worden. 19

21 Testiscarcinoom Voor de stadium III tumoren zijn de seminomen meestal curatief te behandelen; de nietseminomen zijn curatief te behandelen met standaardchemotherapie in 70% van de gevallen. 2.9 Tumorpathologie guidelines testistumoren Bij diagnose zeker tweemaal de markers prikken (αfoeto en βhcg en LDH) Therapie : radicale inguinale orchidectomie Pure seminomen Stadium I: altijd adjuvante radiotherapie en/of carboplatinum : PROFYLACTISCH Cave : na cryptorchidie ook inguinale klier bestralen! Stadium II : IIa of N1 (enkele klier en < 2 cm) : Radiotherapie IIb of N2 (enkele klier 2-5cm of multipele < 5 cm) :Carboplatinum 1 à 2 cycli 400 mg/m² of tot 6 cycli. In geval van recidief salvage chemotherapie. IIc of N3 (lymfeklier > 5 cm) : -40 jaar : BEP 3 cycli. +40jaar : EP 20

22 Testiscarcinoom Hoger stadie : EP of BEP volgens de leeftijd Residuele massa : < 3 cm : follow-up. Zo > 3 cm : driemaandelijks CT-scan na controle mits PET-scan. (wait and see omdat het volume verder kan afnemen tot 1 jaar na de therapie). Indien de massa niet afneemt : heelkunde zeer moeilijk, daarom radiotherapie Niet seminomateuze germ cell tumors (NSGCT) Chemotherapie (klassiek BEP) Stadium I : Surveillance : wait en see, zeer strikt schema (cfr bijlage 1) N.B. : voor patiënten met slechte prognostische factoren (vasculaire en/of lymfatische invasie, afwezigheid van Yolksac elementen of de aanwezigheid van embryonaal celcarcinoma). Chemotherapie omdat zonder chemotherapie 31% van deze patiënte, recidiveert, en na chemotherapie 97% een complete respons heeft. Stadium II of >II : Chemotherapie BEP. Residuele massa : Lymfadenectomie indien deze te groot of indien de tumormarkers gestegen blijven. 21

23 Blaascarcinoom 3 Blaascarcinoom 3.1 Inleiding Met oppervlakkige blaastumoren bedoelt men papillaire tumoren stadium Ta en T1 alsook het carcinoma in situ. Vanaf het ogenblik van invasie in de spierlaag ( stadium T2 ) spreken we van invasief carcinoom. Endogene risicofactoren: erfelijkheid (genetische polymorfismen) en urinaire stase, chronische urineweginfectie en Schistosoma. Exogene risicofactoren: tabak, fenacetine en cytostatica, bestraling van het kleine bekken, 2- naftylamine, benzidine, toluïdine en arseen. Verhoogd voorkomen in geval van beroepsblootstelling: rubber, leder, aluminiumindustrie, chauffeurs zwaar transport, schilders en machinisten. TNM classificatie blaascarcinoom (2009) 3.2 Diagnose 1. Symptomen: macroscopische (microscopische) hematurie, prostatodynie en cystalgie klachten. 2. Klinisch onderzoek: weinig relevant. 3. Echografie van blaas en nieren. 4. IVP nuttig bij T1G3 tumoren gezien toch 7% risico op letsels in hogere urinewegen. Standaard bij elke eerste diagnose van TCC : wordt in twijfel getrokken. 22

24 Blaascarcinoom 5. Urinecytologie: bruikbaar voor hooggradige tumoren en carcinoma in situ. Laaggradige tumoren hebben een negatieve cytologie. Zowel bladderwash als spontaan geloosde urine zijn bruikbaar. 6. Cystoscopie: zorgvuldige beschrijving van het aantal tumoren, lokalisatie. 7. Transurethrale resectie. De tumor wordt volledig gereseceerd en nadien wordt de bodem afzonderlijk gereseceerd en voor APO verzonden. De biopsies moeten spierlaag bevatten en coagulatie-artefacten moeten vermeden worden. Verdachte zones worden apart gebiopsiëerd. Ad random biopsies worden geadviseerd bij onverklaarde positieve cytologie. Gebruik van fotodynamische diagnose met HLA of hypericine is behulpzaam om het vlak carcinoma in situ te herkennen. Bij vermoeden van carcinoma in situ zijn ad random biopsies geïndiceerd alsook biopsie van de prostatische urethra als ook bij invasief carcinoom. Een re-tur is aan te raden wanneer een onvolledige resectie is gebeurd en bij hooggradige TaT1 gezien deze TaT1G3 tumoren in 10% der gevallen onderstaged zijn en eigenlijk T2 tumoren zijn. 8. Bij invasief carcinoom bijkomende stadiëring : RX thorax, CT klein bekken ( voor TUR of 6weken post ), echo lever en botscan. 3.3 Oppervlakkige blaastumoren Prognostische groepering van de oppervlakkige blaastumoren 1. Laagrisico tumoren (50%): solitair, niet recidiverend binnen de 3 maand; laaggradig TaG1, <3cm 2. Hoogrisico tumoren (20%): TaT1G3 en Tis, >3cm, urinecytologie positief 3. Intermediaire groep (30%): alle andere, t.t.z. multipele tumoren, snel recidiverend, T1G Voorspelling van recidief en progressie : bladdercalculator EORTC Behandeling van de oppervlakkige blaastumoren Transurethrale resectie gevolgd door een éénmalige instillatie met een cytostaticum (Farmorubicine 50 mg of Mitomycine 40 mg) zo snel mogelijk na de resectie. Afhankelijk van de risicogroep: 1. Laaggradig risico: follow-up 2. Hoog risico of bij twijfelachtige APO: tweede transurethrale resectie na 6 weken 3. Intermediair risico: Epirubicine of Mitomycine spoelingen 4 tot 8 maal wekelijks, dan maandelijks tot 6-maandelijks na TUR. Nota: complicaties van Epi- en Mitomycine: irritatieve klachten, bacteriële cystitis, hematurie, systemische complicaties zoals arthralgie, griepaal syndroom en rash. Bij onvoldoende effect na 6 mnd; zie BCG-schema (gedurende 1jr). 4. Hoogrisico: BCG, best een tweetal weken na de transurethale resectie. Bij steriele urine en afwezigheid van macrohematurie: trage instillatie op kamertemperatuur bij goede diurese. Frequentie: 6-wekelijkse instillaties. Eerste cystoscopie 6 weken na de laatste instillatie en dan onderhoudsbehandeling met 3-wekelijkse spoelingen na 3 maand, 6 maand, 1 jaar 1 ½ jaar, 2 jaar, 2 ½jaaren 3 jaar. Nota: complicaties van BCG: cystitis en dysurie (R/paracetamol, uropyrine en anticholinergica). Systeemeffecten: malaise, vermoeidheid, subfebrilitas, arthralgie en huidrash. Milde lokale of systeemeffecten: INH 300 mg per dag tot het verdwijnen van de symptomen en dezelfde dosis gedurende 3 dagen bij de volgende instillaties. 23

25 Blaascarcinoom Levensbedreigende sepsis: hospitalisatie voor breedspectrum intraveneus, INH 300 mg + Rifampicine 600 mg + corticoïden Follow-up Cystoscopie Laag risico: tumoren: 3 maand en wanneer negatief: 9 maand en dan jaarlijks gedurende 5 jaar. Hoog risico: 3-maandelijkse cystoscopie gedurende 2 jaar, daarna 4-maandelijkse cystoscopie in het derde jaar, 6-maandelijkse cystoscopie tot 5 jaar waarna jaarlijks. Intermediaire groep: 3-maandelijks eerste jaar, 4-maandelijks 2de en 3de jaar, halfjaarlijks 4de en 5de jaar, daarna jaarlijks. Cytologie Best urinecytologie en blaasspoelvochtcytologie. Optioneel: echografie van de blaas Echografie van de hogere urinewegen. Bij multifocale tumoren, carcinoma in situ. Indien afwijkend IVP te doen. 3.4 Invasief blaascarcinoom Behandeling van het invasief blaascarcinoma Radicale cystectomie met lymfeklierdissectie Geïndiceerd bij spierinvasieve blaastumoren: T2 T4a, N0-Nx, M0. Ook bij hoog risico oppervlakkige tumoren (T1G3 en BCG resistnet Tis) en uitgebreide papillaire letsels die niet met conservatieve middelen onder controle zijn te houden. De bilaterale lymfeklierdissectie wordt niet alleen uitgevoerd ter hoogte van de fosa obtoratoria doch ook ter hoogte van de iliaca interna, de iliaca externa en het caudale deel van de iliaca communis vlak voor zijn bifurcatie. Minimum zouden acht lymfeklieren moeten kunnen worden bekomen. Radicale cystectomie bij de man is een cystoprostatectomie en bij de vrouw een voorste exenteratie. Best gebeuren er vriescoupes van de sectievlakken van de uterus. Urethrectomie wordt steeds uitgevoerd bij de vrouw. De urethra mag niet gespaard worden indien er aantasting van de blaashals of de urethra prostatica is. Wanneer een vervangblaas wordt aangelegd dient een vriescoupe van de urethra-afzetrand te worden uitgevoerd. Urinederivatie: Bricker derivatie, orthotope vervangblaas (Hautmann, Studer Mainz ) of heterotope vervangblaas met continent en catheteriseerbaar stoma in de navel of op de buikwand (appendix of Monti) Neoadjuvante chemotherapie Niet geïndiceerd bij BCG falende T1G3. Wel een optie in geval van T2G3 of meer. Bij manifeste klieraantasting is chirurgie niet de eerste optie. Twee cycli chemotherapie gevolgd door controle imaging. Indien respons verder gaan tot vier cycli waarna heelkunde in een tweede tijd. Indien er 24

26 Blaascarcinoom geen respons is ter hoogte van de klieren, palliatieve situatie waarbij chirurgie of radiotherapie de overleving niet zal verbeteren Partiële cystectomie Bij indicatie of op verwijzing Blaaspreservatie Patiënten die chirurgie zouden weigeren kunnen in een blaaspreservatie protocol behandeld worden. Chirurgie (TUR blaas met chemotherapie). Eén maand na de chemotherapie controle biopsies en indien geen tumorpersistentie of recidief starten met radiotherapie Radiotherapie Radiotherapie als enige behandeling voor blaascarcinoma geeft behoorlijke resultaten doch minder goede lokale controle dan chirurgie. Externe radiotherapie kan worden toegepast in combinatie met chemotherapie in een blaaspreservatie protocol. Als enige behandeling voor een invasief blaascarcinoom zijn de resultaten van externe radiotherapie slechter dan die van chirurgie met betrekking tot de lokale controle en waarschijnlijk ook met betrekking tot de overleving. Bij patiënten die niet lokaal controleerbaar zijn door de transurethrale resectie en die toch ok geen cystectomie hebben, is radiotherapie te overwegen. Dit gaat in een aantal gevallen gepaard met blaasschrompeling waarvoor dan een salvage cystectomie kan geïndiceed zijn, niet omwille van tumorpersistentie doch wegens mictieklachten. Blaasbestraling heeft een curatief opzet bij medisch inoperabele patiënten of bij lokaal uitgebreide tumoren. Blaasbestraling heeft ook palliatief opzet. Doelvolume is de blaas al dan niet met oburator en iliacale klierketens. Dosis: 15 MV fotonen Preoperatief bedraagt de dosis 40Gy (20 x 2 Gy) Indien er van bij de start voor exclusieve radiotherapie wordt geopteerd wordt er voorde grote velden een dosis van 40 Gy (2 x 20 Gy) volgens de isodosen (eventueel met schuine velden) In palliatieve situaties kan ook geopteerd worden voor een dosis van 11 x 3 Gy Voor oudere patiënten die met curatief opzet worden bestraald kan ook geopteerd worden voor een dosis van 13 x 3 Gy Alternatief bij oudere patiënten 6 x 5,75 Gy (1 fractie / 8 dagen) Follow-up Gedurende het eerste en het tweede jaar 3-maandelijkse follow-up. Van het 3 de tot het 5 de jaar 6 maandelijkse follow-up en dan verder jaarlijks na 5 jaar. Onderzoek: cytologie, echo abdomen en RX thorax. Indien de urethra nog aanwezig is ook een cystoscopie. Daarenboven halfjaarlijkse CT gedurende de eerste twee jaar en daarna jaarlijks. 25

27 Blaascarcinoom 3.5 Gemetastaseerd blaascarcinoom Richtlijnen voor chemotherapie. Combinatie chemotherapie met Cisplatinum geeft in 40 70% van de patiënten complete remissie en genezing in selecte gevallen. MVAC en Gemcitabine-Cisplatinum (GC) worden beide gebruikt als eerstelijnschemotherapie voor gemetastaseerd blaascarcinoom. De overleving is gemiddeld maanden. Een minimaal overlevingsvoordeel is aangetoond met neo-adjuvante chemotherapie voor cystectomie of radiotherapie. Noe-adjuvante chemotherapie in combinatie met radiotherapie met als doel blaaspreservatie is een optie in onderzoek. Overtuigende data zijn nog niet beschikbaar over de voordelen van adjuvante chemotherapie. Resultaten van studies zijn in aantocht. 26

28 Peniscarcinoom 4 Peniscarcinoom 4.1 Inleiding In West-Europa komt penisknaker weinig voor in vergelijking met bijvoorbeeld Zuid-Amerika. Voorbeschikkende factoren zijn: fimoris, chronische balantitis, gebrekkige hygiëne en human papiloma virus 16 en 18 alsook PUVA voor psoriasis. Circumcisio voor de puberteit beschermt tegen peniel carcinoom. Er zijn premaligne letsels gekend, namelijk de erythroplasie van Queyrat en de ziekte van Bowen. Anatomopathologisch betreft het een squameus celcarcinoma, waarvan het verruceus carcinoma de goed gedifferentieerde variant is. Peniskanker metastaseert via de lymfebanen en metastasen o afstand zijn zeldzaam. Eerst worden de oppervlakkige inguinale klieren aangetast, dan de diepe en dan de iliacale klieren. Van zodra er klierinvasie is in het iliaca-gebied wordt de ziekte als gemetastaseerd beschouwd. Palpabele inguinale klieren komen bij de diagnose frequent voor in verband met inflammatoire veranderingen. TNM classificatie peniscarcinoom (2009) Primaire tumor Tx : primaire tumor kan niet worden bevestigd T0 : geen evidentie van primaire tumor. Tis : carcinoma in situ Ta : niet invasief verruceus carcinoma, niet geassocieerd met destructieve invasie T1 : invasie subepitheliale bindweefsel T1a : zonder lymfovasculaire invasie en is niet weinig of ongedifferentieerd ( T1G1-2) T1b : met lymfovasculaire invasie of is weinig of ongedifferentieerd T1G3-4) T2 : invasie corpus cavernosum/corpus spongiosum ( prognose voor invasive corpus spongiosum is beter dan voor invasie van corpus cavernosum ) T3 : invasie urethra T4 : invasie naburige structuren Regionale lymfeklieren Nx : regionale lymfenodi kunnen niet worden bevestigd N0 : geen palpabele of zichtbaar vergrote lymfeklieren N1 : palpabele mobiele unilaterale inguinale lymfenodus N2 : palpabele mobiele multipele of bilaterale inguinale lymfenodi N3 : Gefixeerde inguinale nodale massa of pelvische lymfadenopathie (uni- of bilateraal) Metastasen op afstand M0 : geen metastasen M1 : metastasen 4.2 Diagnose en staging Primaire tumor Klinisch onderzoek, echografie of MRI in verband met eventuele invasie van de corpora cavernosa (eventueel in combinatie met Caverject-injectie) en wigbiopsie voor anatomopathologisch diagnose. 27

29 Peniscarcinoom Regionale klieren Klinisch onderzoek en echografie routine. In geval van kliervergroting eventueel echografisch geleide punctiebiopsie. In de stadiëring wordt een dynamisch sentinelklierbiopsie met iso-sulphaan blauw of TC-99M colloid sulphur uitgevoerd, dit verbeterd de overleving (door stage shift ) in vergelijking met wait and see, en geeft minder neveneffecten dan een volledige LAD-inguinaal. CT-scan van het bekken om eventuele iliacale lymfeklieraantasting aan te tonen, enkel indien inguinale klieren aanwezig zijn Metastasen op afstand Abdominale CT, CT Thorax, Botscan en PET-scan op indicatie. 4.3 Behandeling Primaire tumor Letsels Tis, Ta en T1a Lokale excisie met of zonder circumcisio Lasertherapie met CO2-laser of Nd: YAG laser Fotodynamische en topische therapie met F-FU zalf of Aldara crème met hoge kans op recidief. Letsels T1b (letsel van de glans met dipere infiltratie > 1 mm) Brede (laser) lokale excisie met reconstructieve chierurgie of totale denudatie van de glans al dan niet met huidtransplantatie. Radiotherapie Glansectomie Letsels T2 (beperkt tot de glans) Partiële amputatie met een tumorvrije marge van 5-10 mm Letsels T3 Totale penectomie met perineostomie Letsels T4 Neoadjuvante chemotherapie gevolgd door chrirugie bij responders. Anders consoliderdne radiotherapie Radiotherapie: Als alternatief bij orgaanpreservatie bij T1-T2 letsels. Minimum dosis 60 Gy. Complicaties: urethrale stenosis, necrose van de glans, fibrose van de corpura cavernosa. 28

30 Peniscarcinoom Regionale lymfeklieren Surveillance Enkel aangewezen bij Tis, Ta en T1G1 tumoren Niet palpabele inguinale lymfenodi Dynamische sentinel nodus biopsie is aangeraden. Tc99m nanocolloid is daags voor chirurgie geïnjecteerd, methyleenblauw wordt geïnjecteerd en gamma stralendetectie wordt preoperatief uitgevoerd. Volledige inguinale LAD wordt enkel uitgevoerd bij tumor positieve patiënten. De bepaling van risicofactoren zoals bepaald in guidelines van 2004 blijven een valabel alternatief. Palpabele inguinale lymfenodi Echogeleide fijne naald aspiratiebiopsie Adjuvante chemotherapie pn1: geen chemotherapie pn2-3: drie kuren van cisplatinum en 5-FU Metastasen op afstand Chemotherapie (platinum, 5FU, vincristine, metotrexaat, bleomycine, irinotecan). 4.4 Follow-up Patiënten zijn soms moeilijk op te volgen wegens een gebrek aan compliance. Klinisch onderzoek, echografie van de liezen en zo nodig CT van de buik en RX thorax zijn keuze onderzoeken. Lokale recidieven zijn na chirurgie extreem zelfden en na radiotherapie veelal moeilijk te diagnosticeren. Frequentie van opvolging: 4 maandelijks voor 2 jaar, dan 6 maandelijks voor het derde jaar en vervolgens jaarlijks. 29

31 Prostaatcarcinoom 5 Prostaatcarcinoom 5.1 Incidentie Meest frequente kanker bij de man (life-time risico USA: 1/6 en West-Eurapa: 1/10). 95% van de prostaatcarcinomen worden ontdekt tussen 45 en 89 jaar. Life-time mortaliteitsrisico ten gevolge van prostaatcarcinoom is 2,9%. 5.2 Etiologie en risicofactoren Leeftijd is de belangrijkste risicofactor. Raciale factoren: afro-amerikanen hebben hoogste incidentie, zeldzaam in Azië. 5-10% wordt autsominaal dominant overgeërfd. Sterk verhoogd risico indien eerstegraads verwant met prostaatcarcinoom. Dierlijk vet en vlees verhogen het risico als ook lage inname van Vit E, selenium en isoflavonen. 5.3 Diagnose DRE: subjectief Slechts % van de prostaatcarcinomen nog lokaal indien tumor voelbaar. PPA = PSA afhankelijk. 60% foute T-stadium PSA: prostaat specifiek, niet-ziekte specifiek BPH: psa stijging 0.25ng/ml/j Vrij PSA% 20% = verdacht (af te nemen bij totaal PSA tussen 2.5 en 10 ng/ml) PSAD >0.15 = verdacht PSA-velocity >0.75 ng/ml/j of PSADT, hoewel eerder van toepassing voor prognose van behandeld prostaatcarcinoom. Leeftijdsgebonden PSA Oesterling: 50j: j: j: j: TRUS Prostaatcarcinoom is vooral hypo-echogeen, echter 37,6% iso-echogeen. Als DRE en PSA normale waarde echo zeer klein. Capsulaire doorbraak in > 60% detecteerbaar. Vooral nuttig voor het nemen van biopsies Biopsies AB profylaxie: quinolones vijf dagen (lage dosis aspirine is geen contra-indicatie). Hoeveel biopsies? Target biopsies indien verdachte zone voelbaar of zichtbaar Ad random biopsies (ARB) Standaard acht biopsies. 30

32 Prostaatcarcinoom Bij persisterende PSA verhoging en eerste maal negatieve biopsies, dan bij tweede biopsiereeks ook twee biopsies uit transitiezone. High risk groep (PSA > leeftijdsgebonden, vrij PSA verdacht, PsAD verdacht): controle biopsie 6 12 maanden. Low Grade PIN: controle biopsies op geleide van PSA / PPA High Grade PIN solitair: controle biopsies op geleide van PSA / PPA multiple: Controle biopsies na zes maanden en indien negatief en blijvend PSA / PPA verdacht -> NMR 5.4 Stadiëring CT abdomen: kliermetastasen, bij PSA 20 µg/ml slechts 1% kans op N+ Botscan: botmetastasen, blijft meest sensitief voor diagnose van botmetastasen. Optioneel: MRI scan prostaat: lokale staging bij vermoeden klinische T3 ZB-biopsie: bij vermoeden ZB-vasie (ct3, PSA > 20) Algemene: regel: Stadiëringsonderzoeken bij: PSA > 10 ùg/ml en/of Gleason-score > 7 en/of klinisch stadium = T3 Nut van gebruik van Partin-tables. 31

33 Prostaatcarcinoom TNM-staging Histopathologische graad (G): Gleason score 2-4 WHO G1 Goed gedifferentieerd Gleason score 5-6 WHO G2 Matig gedifferentieerd Gleason score 7-10 WHO G3-4 Weinig gedifferentieerd 32

34 Prostaatcarcinoom 5.5 Behandeling Primaire behandeling van gelokaliseerd prostaatcarcinoom Active surveillance Doel hierbij is de kans op overbehandeling van beperkt en laag risico prostaatcarcinoom te beperken. Klinisch beperkt: T1-2a Gleason score 6 (minder dan twee positieve biopsies op acht, biopsies minder dan 50% ingenomen). PSA 10 µg/ml Follow-up: rectale toucher, PSA en controle biopsies om het jaar of om de twee jaar. Overschakeling naar behandeling bij evolutie van de graad bij biopsies of op vraag van patiënt Radicale prostatectomie Indicatie: Bij patiënten met gelokaliseerd prostaatcarcinoom met laag of intermediair risico (ct1a T2b en Gleasonscore 4-7 en PSA 20µg/ml en levensverwachting > 10 jaar). Optioneel: Patiënten met stadium T1a en levensverwachting > 15 jaar of Gleasonscore 7 Geselecteerde patiënten met laag volume tumor en hoog risico ( ct3 T4 N0 of elke Tn1) in het geheel van multimodale aanpak. Zenuwsparende ingreep kan ondernomen worden in pre-operatief potente patiënten met laag risico voor extracapsulaire doorbraak (T1c, Gleasonscore < 7 en PsA > 10 ùg/ ml of zie de Partin tables) Unilateraal zenuwsparende ingreep zijn optioneel in stadium T2a en T3a Brachytherapie Is een valabele behandeling voor patiënten met gelokaliseerd prostaatcarcinoom: ct1 T2a gleasonscore 7 µg/ ml ( of 3 +4 ) PSA 20 µg/ml prostaatvolume < 50 gram (eventueel na downsizing) en met een goede IPSS score Radiotherapie In gelokaliseerd prostaatcarcinoom, T1c T2c en N0 M0 is radiotherapie een valabel alternatief zelfs voor jonge patiënten die chirurgie weigeren. Bij hoog risico patiënten is adjuverende andorgeenblokkade aan te raden voor en tijdens de radiotherapie gezien dit de overleving verbetert. 33

35 Prostaatcarcinoom Voor patiënten met lokaal uitgebreid prostaatcarcinoom (T3 T4 N0 M0) die radiotherapie aankunnen, wordt deze best geassocieerd met langdurige androgeenblokkade (3 jaar). Bij patiënten met pathologisch stadium T3 N0 M0 R1 wordt best kort na de radicale prostatectomie radiotherapie gestart. Bij patiënten met pathologisch stadium T2-3 N0 M0, salvage radiotherapie is geïndiceerd bij persisterende PSA of biochemisch relaps. Bij patiënten met zeer hoog risico prostaatcarcinoom, cpn1 M0, zonder grote comorbiditiet, pelvische irradiatie en onmiddellijke lange androgeenblokkade is aangewezen gezien dit de overleving, ziektevrij interval en metastaseringratio en biochemische controle verbetert Cryotherapie HIFU Focale therapie Blijven experimenteel! Lokaal doorgegroeid en gemetastaseerd prostaatcarcinoom Medicamenteuze behadeling: Step up-principe Orchidectomie LHRH antagonist + antiandrogeen gedurende 4 weken LHRH antagonist + antiandrogeen Eventueel + Estacyt (vooraf bestraling van de mammae). In verband met botmeta s: Calcium en vitamine D supplementen Zo nodig radiotherapie bij pijn of bij indeukingsrisico Start X-geva 1x / maand na controle gebit Bij (biochemische) progressie: CRPCa Start Taxotere IV, bij verdere progressie Zytiga Specifieke behandeling bij complicaties: Lokale tumorobstructie: TUR prostaat Haematurie: Exacyl, TUR prostaat en eventueel radiotherapie Hydronefrose: nihil zo asymptomatisch, anders nefrostomie of uretersteni Lymfe-oedeem onderste ledematen: diuretica en/of lymfedrainerende massage Behandeling complicaties hormonale therapie: Flush: Androcur 50 mg/dag Anemie: transfusie of Eprex bij Hb > 11g/dl (ijzerbilan te controleren) Osteoporose: Prolia 1x / 6 maand met calcium en vit D Gynaecomastie, breast tenderness: best bestralen voor start Estracyt of Tamoxifen 20 mg (1x/week) 34

36 Prostaatcarcinoom BIJLAGE 1 35

Risicoberoepen. Rubber Leder Schilders Aluminium Chauffeurs zwaar transport Machinisten

Risicoberoepen. Rubber Leder Schilders Aluminium Chauffeurs zwaar transport Machinisten Blaastumoren Risicofactoren Endogeen: Erfelijkheid Urinaire stase Chronische urineweginfectie, Schistosoma Exogeen: Tabak Fenacetine Radiotherapie, chemotherapie(cyclofosfamide) 2-naftylamine, benzidine,

Nadere informatie

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Testis

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Testis Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Oncologisch Handboek Richtlijnen Urologie Testis V3.2014 Testis ICD-O C62 1 Inleiding De richtlijnen hebben betrekking tot kiemceltumoren van de testis, die meer dan 90% van

Nadere informatie

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Blaas

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Blaas Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Oncologisch Handboek Richtlijnen Urologie Blaas V3.2014 Blaas ICD-O C67 1 Inleiding De meerderheid van de patiënten (75-85%) vertoont oppervlakkige blaastumoren (stadium Tis,

Nadere informatie

TESTISCARCINOOM WORK UP. 1. Workup verdachte massa in testis

TESTISCARCINOOM WORK UP. 1. Workup verdachte massa in testis TESTISCARCINOOM WORK UP 1. Workup verdachte massa in testis Anamnese en klinisch onderzoek. AFP. Beta HCG. Labo inclusief LDH, syfilis, HIV en hepatitis B. RX thorax. Echo testes. 2. Steeds inguinale orchidectomie

Nadere informatie

BELEIDSLIJNEN NIERCELCARCINOMEN

BELEIDSLIJNEN NIERCELCARCINOMEN BELEIDSLIJNEN NIERCELCARCINOMEN 1. INLEIDING Het aantal niercelcarcinomen neemt toe (2% per jaar) met een predominantie van man/vrouw (1.5/1) en een piekincidentie in de 6de en 7de decade. Er zijn epidemiologische

Nadere informatie

Er zijn chromosomale veranderingen aangetoond in de cellen van de teelbaltumor. Er bestaat ook een familiale voorgeschiktheid.

Er zijn chromosomale veranderingen aangetoond in de cellen van de teelbaltumor. Er bestaat ook een familiale voorgeschiktheid. Teelbalkanker Auteur: Dr. Guy Boeckx Testistumor of teelbalkanker is een kwaadaardig letsel van de teelbal. Deze tumor komt frequent voor (3-6 nieuwe gevallen per 100.000 mannen per jaar). In minder dan

Nadere informatie

Peniscarcinoom. Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1

Peniscarcinoom. Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1 Peniscarcinoom Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1 Laatst gewijzigd : 02-05-2003 Methodiek: Consensus based Verantwoording: Reg. WG urologische tumoren Inhoudsopgave Algemeen...1 Diagnostiek...2 Medisch

Nadere informatie

Huisartsen Symposium Uro Oncologie Pijnloze Macroscopische Haematurie

Huisartsen Symposium Uro Oncologie Pijnloze Macroscopische Haematurie Huisartsen Symposium Uro Oncologie Pijnloze Macroscopische Haematurie Casuistiek Hr. B 21/1/77 -Macroscopische hematurie, geen pijnklachten, geen koorts, geen mictieklachten - VG: astma - Med: pulmicort

Nadere informatie

J. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J

J. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J J. Mamma aandoeningen nhoudsopgave 1 J 2 J 3 J 4 J 5 J 6 J 7 J 8 J 9 J 1 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J Screening: vrouwen jonger dan 4 jaar zonder genetisch risico... 1 Screening: vrouwen

Nadere informatie

Tumoren van het anaal kanaal

Tumoren van het anaal kanaal 7.1.8. Tumoren van het anaal kanaal 1. Inleiding 1.1. Incidentie Aparte entiteit! Incidentie uitzonderlijk (2% van de digestieve tumoren) Incidentie 3v - 2m Gem. 65 jaar 2. Klinische presentatie De meeste

Nadere informatie

4e Post EAUN Meeting

4e Post EAUN Meeting 4e Post EAUN Meeting Testiscarcinoom Incidentie, behandeling en follow up Joost de Baaij Verpleegkundig Specialist i.o. Canisius Wilhelmina Ziekenhuis Nijmegen Inhoud Incidentie Risico factoren Diagnostiek

Nadere informatie

BLAASCARCINOOM WORK-UP. 1. Workup hematurie. Anamnese en klinisch onderzoek. Cystoscopie met beschrijving van de tumor en diagram.

BLAASCARCINOOM WORK-UP. 1. Workup hematurie. Anamnese en klinisch onderzoek. Cystoscopie met beschrijving van de tumor en diagram. BLAASCARCINOOM WORK-UP 1. Workup hematurie Anamnese en klinisch onderzoek. Cystoscopie met beschrijving van de tumor en diagram. 2. Workup blaastumor Beeldvorming bovenste urinewegen (mogelijkheden: CT

Nadere informatie

KCE Report 194 & 226 Gelokaliseerde prostaatkanker 1 1. ALGORITME

KCE Report 194 & 226 Gelokaliseerde prostaatkanker 1 1. ALGORITME KCE Report 194 & 226 Gelokaliseerde prostaatkanker 1 1. ALGORITME 2 Gelokaliseerde prostaatkanker KCE Report 194 & 226 2. AANBEVELINGEN Het wetenschappelijk rapport met meer achtergrondinformatie en de

Nadere informatie

Prostaat. Urologische oncologie. 1 Algemeen. 1.1 Incidentie. 1.2 Etiologie en risicofactoren. 1.3 Diagnose

Prostaat. Urologische oncologie. 1 Algemeen. 1.1 Incidentie. 1.2 Etiologie en risicofactoren. 1.3 Diagnose 7.10.4. Prostaat 1 Algemeen 1.1 Incidentie Meest frequente kanker bij de man (life-time risico USA: 1/6, West Europa: 1/10) 95% van de PCa worden ontdekt tussen 45-89j Life-time mortaliteitsrisico t.g.v.

Nadere informatie

Urogenitale maligniteiten. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 27 september 2014

Urogenitale maligniteiten. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 27 september 2014 Urogenitale maligniteiten Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 27 september 2014 Urogenitale maligniteiten Adenocarcinomen prostaatcarcinoom niercarcinoom ovariumcarcinoom endometriumcarcinoom

Nadere informatie

B. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K. Inhoudsopgave 01 B 02 B 03 B 04 B 05 B 06 B 07 B 08 B 09 B 10 B 11 B 12 B 13 B

B. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K. Inhoudsopgave 01 B 02 B 03 B 04 B 05 B 06 B 07 B 08 B 09 B 10 B 11 B 12 B 13 B B. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K Inhoudsopgave 1 B 2 B 3 B 4 B 5 B 6 B 7 B 8 B 9 B 1 B 11 B 12 B 13 B Palpabele schildkliernoduli en euthyreotische struma... 1 Lange

Nadere informatie

Werkafspraken prostaatkanker, IKNL regionale werkgroep urologische tumoren locatie Amsterdam.

Werkafspraken prostaatkanker, IKNL regionale werkgroep urologische tumoren locatie Amsterdam. Werkafspraken prostaatkanker, IKNL regionale werkgroep urologische tumoren locatie Amsterdam. Uitgangspunt. Vaststellen kernpunten van de richtlijn prostaatcarcinoom (april 2014) en toepasbaar maken voor

Nadere informatie

Richtlijnen Urologie

Richtlijnen Urologie Oncologisch Handboek Richtlijnen Urologie Nier Nier ICD-O C64 Richtlijnen Urologie Nier - 1 - 1 Algoritme Klinische presentatie Diagnostische procedure T1a-T1b Partiële nefrectomie Stadium I-III T1b-T3

Nadere informatie

Komt een man bij de dokter

Komt een man bij de dokter Komt een man bij de dokter Over PSA en mictieklachten 11 november 2014 Prostaat Specifiek Antigeen eiwit geproduceerd door prostaatepitheel verhoogd bij afwijkingen van de prostaat prostaatontsteking

Nadere informatie

Maligne melanomen. Dr. N. Vancanneyt Prof. Dr. M. Stas Dienst Oncologische Heelkunde UZ Leuven

Maligne melanomen. Dr. N. Vancanneyt Prof. Dr. M. Stas Dienst Oncologische Heelkunde UZ Leuven Maligne melanomen Dr. N. Vancanneyt Prof. Dr. M. Stas Dienst Oncologische Heelkunde UZ Leuven Inhoud Introductie Diagnose & staging onderzoeken Classificatie Therapie Follow-up Introductie Maligne tumor

Nadere informatie

De indicatoren omtrent borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn :

De indicatoren omtrent borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn : Indicatoren VIP²-project Oncologie In België is, net als in Europa, borstkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij vrouwen (20,6 % van alle overlijdens ingevolge kanker). In 2009

Nadere informatie

NIERCARCINOOM WORK UP. Klinisch onderzoek. Labo. Urine-onderzoek. CAT abdomen/bekken met contrast. CT thorax.

NIERCARCINOOM WORK UP. Klinisch onderzoek. Labo. Urine-onderzoek. CAT abdomen/bekken met contrast. CT thorax. NIERCARCINOOM WORK UP Klinisch onderzoek. Labo. Urine-onderzoek. CAT abdomen/bekken met contrast. CT thorax. MRI zo CT cavale trombose suggereert of igv nierinsufficiëntie. Botscan en CT hersenen op klinische

Nadere informatie

EFFECT studie. Formulier primaire registratie

EFFECT studie. Formulier primaire registratie EFFECT studie Formulier primaire registratie De variabelen met REQ in superscript zijn verplicht in te vullen variabelen. De variabelen met een zijn single-select variabelen; er kan slechts één antwoord

Nadere informatie

Actieve monitoring: gouden standaard voor low-risk tumoren?

Actieve monitoring: gouden standaard voor low-risk tumoren? Symposium State of the Art in Prostate Cancer 14-09-2016 Actieve monitoring: gouden standaard voor low-risk tumoren? Dr. Koen Slabbaert Dienst Urologie, RZ Tienen Active Surveillance : Programma Waarom

Nadere informatie

Oppervlakkig blaascarcinoom

Oppervlakkig blaascarcinoom Cijfers* Oppervlakkig blaascarcinoom Dr Plancke Urologie Imelda ZH Bonheiden Blaaskanker is een veel voorkomende kanker : 6de in rang voor de 2 geslachten - 5de voor de mannen - 16de voor de vrouwen 2de

Nadere informatie

J. Mamma aandoeningen

J. Mamma aandoeningen Asymptomatische patiënten Screening: vrouwen jonger dan 4 jaar zonder genetisch risico 1 J Screening: vrouwen tussen 4-49 jaar zonder genetisch risico 2 J Screening: vrouwen tussen 5-69 jaar 3 J Screening:

Nadere informatie

Peniscarcinoom. Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1

Peniscarcinoom. Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1 Peniscarcinoom Regionale richtlijn IKMN, Versie: 1.1 Datum Goedkeuring: 02-05-2003 Methodiek: Consensus based Verantwoording: Reg. WG urologische tumoren Inhoudsopgave Algemeen...1 Diagnostiek...2 Medisch

Nadere informatie

Staging van het Bronchuscarcinoom

Staging van het Bronchuscarcinoom 1 Staging van het Bronchuscarcinoom Dr D Coeman Pneumoloog A.Z. St.-Dimpna, Geel Staging v/h bronchuscarcinoom 2 A/ NSCLC - TNM-classification B/ SCLC - VALSG (veterans s affairs lung study group) - TNM-classification

Nadere informatie

Urologie Hematurie en PSA

Urologie Hematurie en PSA Urologie Hematurie en PSA Marina Hovius en George van Andel, urologen Susanne van Laatum, huisarts 15 januari 2016 Casus 1 Vrouw van 63 jaar, blanco VG, 2 vaginale bevallingen heeft recidiverend urineweginfecties

Nadere informatie

Head and neck orofarynxcarcinomen formulier voor registratie nieuwe diagnose

Head and neck orofarynxcarcinomen formulier voor registratie nieuwe diagnose Head and neck: orofarynxcarcinoomregistratieformulier (nieuwe diagnose) 1/7 08/10/2012 Head and neck orofarynxcarcinomen formulier voor registratie nieuwe diagnose Alle variabelen zijn verplicht in te

Nadere informatie

longcarcinoom: stadiëring en behandeling

longcarcinoom: stadiëring en behandeling Hoe actueel is de CBO richtlijn? Niet-kleincellig longcarcinoom: stadiëring en behandeling Prof. dr. Harry J.M. Groen UMCG Groningen Wat moet er veranderen? TBNA? Plaats van EUS-FNA? Plaats van EBUS-FNA?

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86 1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker en ductaal carcinoma in situ

Nadere informatie

7.3.2. Baarmoedercarcinoom

7.3.2. Baarmoedercarcinoom 7.3.2. Baarmoedercarcinoom 1 Stadiëring 1.1 TNM-classificatie (7 th edition, 2009) Tx T0 Tis T1 T1a T1b T2 T3a T3b T4 Nx N0 N1 N2 M0 M1 Primaire tumor kan niet beoordeeld worden Geen evidentie voor primaire

Nadere informatie

Maligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie

Maligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie Maligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie Annemie Rutten Medische Oncologie AZ St. Augustinus Maligne melanoma 10% van alle huidkankers, maar meest agressieve. Incidentie van maligne melanoma neemt

Nadere informatie

Bijscholing Heelkunde. St-Jozefkliniek 16 oktober 2014

Bijscholing Heelkunde. St-Jozefkliniek 16 oktober 2014 Bijscholing Heelkunde St-Jozefkliniek 16 oktober 2014 Bijscholing Heelkunde Bornem 16 oktober 2014 Prostaatkanker Dr Van Tichelen Philippe-Uroloog Prostaatkanker! Dr.Philippe Van Tichelen Uroloog Okt 2014

Nadere informatie

Algemene opmerking: classificatie van toepassing op carcinomen met inbegrip van adenocarcinomen van de gastrooesofagale

Algemene opmerking: classificatie van toepassing op carcinomen met inbegrip van adenocarcinomen van de gastrooesofagale MAAG 1. Tumor: 1.1. TNM classificatie: Algemene opmerking: classificatie van toepassing op carcinomen met inbegrip van adenocarcinomen van de gastrooesofagale junctie. Tumor met epicentrum binnen 5 cm

Nadere informatie

Project Kwaliteitsindicatoren Borstkanker 2007-2008

Project Kwaliteitsindicatoren Borstkanker 2007-2008 Project Kwaliteitsindicatoren 2007-2008 De borstkliniek: Iedere nieuwe diagnose van een borsttumor dient door de borstkliniek te worden geregistreerd bij het Nationaal Kankerregister. Het Project Kwaliteitsindicatoren

Nadere informatie

Multidisciplinaire behandeling van patient met een renaalcelcarcinoom

Multidisciplinaire behandeling van patient met een renaalcelcarcinoom Multidisciplinaire behandeling van patient met een renaalcelcarcinoom Introductie via een case-report Dr. Karen Heyrman, huisarts Initiële symptomen? Klassieke triade: (10%) Hematurie Flankpijn Palpabele

Nadere informatie

Laarbeeklaan 101 1090 Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Prostaat

Laarbeeklaan 101 1090 Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Prostaat Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Oncologisch Handboek Richtlijnen Urologie Prostaat V3.2014 Prostaat ICD-O C61 1 Inleiding Prostaatkanker is de meest voorkomende kanker bij de man boven 50 jaar, maar niet

Nadere informatie

Een melanoom, wat nu?

Een melanoom, wat nu? Een melanoom, wat nu? Aanvullende diagnostiek Is er op gericht om aan te tonen dat er sprake is van gelokaliseerde ziekte Gelokaliseerde ziekte = een primair melanoom met ten hoogste satelliet-, intransit-

Nadere informatie

Stadiering en triple diagnostiek van borst en oksel. Dr. P. Berteloot 10/2011

Stadiering en triple diagnostiek van borst en oksel. Dr. P. Berteloot 10/2011 Stadiering en triple diagnostiek van borst en oksel Dr. P. Berteloot 10/2011 Diagnostische beeldvorming Radiologisch onderzoek ter evaluatie van - klinische afwijking screenings gedetecteerde afwijking

Nadere informatie

a) Percentage patiënten met een niercelcarcinoom 4 cm (ct1a) die geen nefrectomie hebben

a) Percentage patiënten met een niercelcarcinoom 4 cm (ct1a) die geen nefrectomie hebben Indicatoren evaluatie project richtlijn Niercelcarcinoom Indicator 1 a) Percentage patiënten met een niercelcarcinoom 4 cm (ct1a) die geen nefrectomie hebben ondergaan waarbij minstens 2 histologische

Nadere informatie

longtumoren stadia therapie prognose Els De Droogh Pneumologie ZNA Middelheim

longtumoren stadia therapie prognose Els De Droogh Pneumologie ZNA Middelheim longtumoren stadia therapie prognose smoking is cool!??? longtumoren > na WO II > roken en longtumoren 90 % mannen, 78% vrouwen aantal pakjaren > carcinogene stoffen in rook > asbest > radon, metalen,

Nadere informatie

De gidsbijprostaatkanker -Uroloog Roderick van den Bergh St Antonius Ziekenhuis, Utrecht

De gidsbijprostaatkanker -Uroloog Roderick van den Bergh St Antonius Ziekenhuis, Utrecht De gidsbijprostaatkanker -Uroloog 4-6-2019 Roderick van den Bergh St Antonius Ziekenhuis, Utrecht Inhoud Wat zijn de stappen die de patiënt doorloopt als mogelijk sprake is van prostaatkanker. 1. Incidentie

Nadere informatie

Testis. Urologische oncologie/ 1. Inleiding. 2. Diagnose. 3. Anatomopathologie

Testis. Urologische oncologie/ 1. Inleiding. 2. Diagnose. 3. Anatomopathologie Urologische oncologie/ 7.10.5. Testis 1. Inleiding 95% van alle testistumoren zijn kiemceltumoren. Zij beslaan slechts 2% van alle maligniteiten, maar vormen de meest frequente vaste tumoren bij mannen

Nadere informatie

Lymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen

Lymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen Lymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen 85% via de axilla Mammaria interna alleen aantasting is zeldzaam

Nadere informatie

Nierablatie onder CT geleide punctie

Nierablatie onder CT geleide punctie Nierablatie onder CT geleide punctie Nierablatie op CT 1 Intro/Voorstelling 2 Anatomie/Fysiologie 3 Indeling niertumoren 4 Behandeling/RFA 1 Intro/Voorstelling AZ Delta ziekenhuis bestaat momenteel uit

Nadere informatie

Actieve opvolging bij prostaatkanker : Wat en voor wie? Dr. Christophe Ghysel. Urologisch Centrum Noord West-Vlaanderen.

Actieve opvolging bij prostaatkanker : Wat en voor wie? Dr. Christophe Ghysel. Urologisch Centrum Noord West-Vlaanderen. Actieve opvolging bij prostaatkanker : Wat en voor wie? Dr. Christophe Ghysel Uroloog Urologisch Centrum Noord West-Vlaanderen www.urologischcentrum.be Actieve opvolging Voor elk type prostaatkanker? Voor

Nadere informatie

Speekselklier carcinoom

Speekselklier carcinoom 7.5.6. Speekselklier carcinoom 1. Algemeen Work up Standaard klinisch onderzoek Volledige ziektegeschiedenis Gewicht en gewichtsverlies > 10 % Halsonderzoek Controle van craniale zenuwen n. V2, n. V3,

Nadere informatie

Colorectale tumor met beperkte metastasen. Curatie en controle Dr. Sarah Verherstraeten Dr. Julie Bogaert Dr. Michel Martens

Colorectale tumor met beperkte metastasen. Curatie en controle Dr. Sarah Verherstraeten Dr. Julie Bogaert Dr. Michel Martens Colorectale tumor met beperkte metastasen Curatie en controle Dr. Sarah Verherstraeten Dr. Julie Bogaert Dr. Michel Martens Casus 1 Marc 53 jaar Antecedenten: Bimalleolaire enkelfractuur 04/2015: Spoedopname

Nadere informatie

Kankerregistratie gebeurt volgens de richtlijnen van de Stichting Kankerregister

Kankerregistratie gebeurt volgens de richtlijnen van de Stichting Kankerregister 6. Kankerregistratie 1. Formulieren Kankerregistratie gebeurt volgens de richtlijnen van de Stichting Kankerregister Zie bijlage 3 en 4 Handleiding voor het invullen van de formulieren van de Stichting

Nadere informatie

Blaaskanker 6 november 2017

Blaaskanker 6 november 2017 Martini Ziekenhuis Groningen Blaaskanker 6 november 2017 Dr. L.F.A. Wymenga, uroloog Inhoud Blaaskanker Oppervlakkig/ niet-spierinvasief blaaskanker Spierinvasief blaaskanker Robot cystectomie Functie

Nadere informatie

belangrijke cijfers over blaaskanker

belangrijke cijfers over blaaskanker belangrijke cijfers over blaaskanker Een overzicht van het voorkomen, de behandeling en overleving van blaaskanker, gebaseerd op cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie blaaskanker in Nederland Deze

Nadere informatie

Het opsporen van prostaatkanker

Het opsporen van prostaatkanker Het opsporen van prostaatkanker Welke informatie moet men de patiënt verschaffen alvorens een PSA-bepaling of een rectaal toucher uit te voeren? Prostaatkanker : natuurlijke evolutie kanker. Enkel een

Nadere informatie

Behandeling van dikke

Behandeling van dikke Behandeling van dikke Item 1 Item 2 Item 3 darmkanker Annelies Holvoet Donderdag 24/05/2018 > DD/MM/JJJJ Titel van d Dikke darmkanker Ontstaan Behandeling Preventie Dikkedarmkanker in Vlaanderen Jaarlijks

Nadere informatie

PSA-screening To do or not to do? Dr. Ludo Vanden Bussche uroloog

PSA-screening To do or not to do? Dr. Ludo Vanden Bussche uroloog PSA-screening To do or not to do? Dr. Ludo Vanden Bussche uroloog CIJFERS VLAANDEREN 2010 - MANNEN AANTAL STERFTE OVERLEVING 5 JAAR STERFTE > 80 JAAR PROSTAAT 5651 916 93% 54% LONG 3348 2937 14% 25,6%

Nadere informatie

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van een onbekende primaire tumor in het hoofd-halsgebied: Unknown Primary

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van een onbekende primaire tumor in het hoofd-halsgebied: Unknown Primary VII Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van een onbekende primaire tumor in het hoofd-halsgebied: Unknown Primary naar Algemeen 538 Epidemiologie 538 1. Screening 538 2. Diagnostiek 538 2.1 Anamnese

Nadere informatie

PROSTAATCARCINOOM SCREENING. Asymptomatische patiënten:

PROSTAATCARCINOOM SCREENING. Asymptomatische patiënten: PROSTAATCARCINOOM SCREENING Asymptomatische patiënten: familiaal belast (1ste graadsverwant 10 jaar: vanaf 50 jaar jaarlijks PSA en PPA

Nadere informatie

Vlaams Indicatoren Project VIP²

Vlaams Indicatoren Project VIP² Vlaams Indicatoren Project VIP² Op initiatief van de Vlaamse Vereniging van Hoofdartsen, Icuro, Zorgnet Vlaanderen en de Vlaamse overheid, is het Vlaamse VIP 2 -indicatorenproject opgericht. Samen met

Nadere informatie

Urologie. Richard van der Linden Thijn de Vocht

Urologie. Richard van der Linden Thijn de Vocht Urologie Richard van der Linden Thijn de Vocht Qais Niemer Laurens Donkers Richard van der Linden Thijn de Vocht 2 John Verhulst Urologie? Urologie is het vakgebied dat zich bezighoudt met ziekten in de

Nadere informatie

Tx niet evalueerbaar T0 geen tumor

Tx niet evalueerbaar T0 geen tumor COLON 1. Tumor: 1.1. TNM classificatie: T: primaire tumor Tx niet evalueerbaar T0 geen tumor Tis T1 carcinoma in situ: intra-epitheliaal of invasie lamina propria (niet doorheen muscularis mucosa) subclassificatie

Nadere informatie

T1c Tumor vastgesteld met naald-biopsie (vb. tgv. verhoogd PSA) T2 Tumor beperkt tot de prostaat

T1c Tumor vastgesteld met naald-biopsie (vb. tgv. verhoogd PSA) T2 Tumor beperkt tot de prostaat BELEIDSLIJNEN PROSTAATCARCINOOM 1 Incidentie Meest frequente kanker bij de man (life-time risico USA: 1/6, West Europa: 1/10) 95% Van de PCa worden ontdekt tussen 45-89j Life-time mortaliteitsrisico t.g.v.

Nadere informatie

Registratie van urotheliale tumoren

Registratie van urotheliale tumoren Registratie van urotheliale tumoren e-cancerregistration Anatomie van het urinair systeem Nierbekken C65.9 Ureter C66.9 Blaas C67.9 Nierbekken en ureter : paar Blaas en urethra : onpaar Urethra C68.0 2

Nadere informatie

Heeft chirurgie of radiotherapie nog zin bij uitgezaaide prostaatkanker?

Heeft chirurgie of radiotherapie nog zin bij uitgezaaide prostaatkanker? Heeft chirurgie of radiotherapie nog zin bij uitgezaaide prostaatkanker? Wouter Everaerts Dienst urologie, Uzleuven @EveraertsW 16 september 2017 Natuurlijke evolutie van prostaatkanker PIN Gelokaliseerd

Nadere informatie

Tumormarkers. Oncologie in perspectief 16 juni 2016 Cynthia Holterhues AIOS interne geneeskunde

Tumormarkers. Oncologie in perspectief 16 juni 2016 Cynthia Holterhues AIOS interne geneeskunde Tumormarkers Oncologie in perspectief 16 juni 2016 Cynthia Holterhues AIOS interne geneeskunde Inhoudsopgave Wat zijn tumormarkers? Welke tumormarkers horen bij welke kanker? Wanneer is het bepalen van

Nadere informatie

Welkom. 2 e Post EAUN Meeting. Het peniscarcinoom en lymfeklierdissectie

Welkom. 2 e Post EAUN Meeting. Het peniscarcinoom en lymfeklierdissectie 2 e Post EAUN Meeting Welkom Christine Rogge Slieker Verpleegkundig Specialist Polikliniek Urologie Martini Ziekenhuis Groningen c.rogge@mzh.nl Het peniscarcinoom en lymfeklierdissectie Inhoud Presentatie

Nadere informatie

Behandeling van een melanoom. Huidziekten

Behandeling van een melanoom. Huidziekten Behandeling van een melanoom Huidziekten Het melanoom Melanoom betekent letterlijk: zwart gezwel. Deze vorm van kanker ontstaat uit de pigmentcellen (melanocyten). Pigmentcellen komen vooral voor in de

Nadere informatie

dr. Bente Felix, huisarts Antoine Engelen, radiotherapeut Jorg Oddens, uroloog

dr. Bente Felix, huisarts Antoine Engelen, radiotherapeut Jorg Oddens, uroloog dr. Bente Felix, huisarts Antoine Engelen, radiotherapeut Jorg Oddens, uroloog Bespreken van prostaatkanker en bijkomende klachten Verschillende stadia van ziekte Invalshoeken van huisarts, uroloog en

Nadere informatie

Vlaams Indicatoren Project VIP²: borstkankerindicatoren

Vlaams Indicatoren Project VIP²: borstkankerindicatoren Vlaams Indicatoren Project VIP²: borstkankerindicatoren Op initiatief van de Vlaamse Vereniging van Hoofdartsen, Icuro, Zorgnet Vlaanderen en de Vlaamse overheid, is het Vlaamse VIP 2 -indicatorenproject

Nadere informatie

Larynxcarcinoma 10/03/2013. Heesheid en vroegdiagnostiek bij middel van narrow band imaging (NBI) en orgaansparende heelkunde bij larynxcarcinoma

Larynxcarcinoma 10/03/2013. Heesheid en vroegdiagnostiek bij middel van narrow band imaging (NBI) en orgaansparende heelkunde bij larynxcarcinoma 1 Heesheid en vroegdiagnostiek bij middel van narrow band imaging (NBI) en orgaansparende heelkunde bij larynxcarcinoma Prof. Dr. Olivier Vanderveken Dienst NKO, Hoofd en Halsheelkunde UZA Faculteit Geneeskunde

Nadere informatie

Borstkanker bij de man: state of the art

Borstkanker bij de man: state of the art CC orstkanker bij de man: state of the art r. Chris oor Z iddelheim - ntwerpen K J niet veel voorkomend (0,5 1%) incidentie neemt stilletjes toe? hogere incidentie in sommige frikaanse landen (eganda 5%

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING In dit proefschrift is de voorspellende waarde van magnetic resonance imaging (MRI)-parameters voor het optreden van een lokaal recidief larynxcarcinoom

Nadere informatie

Behandeling - chirurgie - radiotherapie - chemotherapie Zie hoofdstuk Behandeling

Behandeling - chirurgie - radiotherapie - chemotherapie Zie hoofdstuk Behandeling Richtlijn voor Urologische tumoren, Blaascarcinoom Richtlijn type: regionale richtlijn, Versie: 1, Status: Goedgekeurd, Doelgroep: Specialisten, Richtlijn soort: Tumorgebonden, Hoofdindeling: Urologische

Nadere informatie

Vlaams Indicatorenproject VIP²: Kwaliteitsindicatoren Borstkanker

Vlaams Indicatorenproject VIP²: Kwaliteitsindicatoren Borstkanker Vlaams Indicatorenproject VIP²: Kwaliteitsindicatoren Borstkanker INDICATOR B1 Proportie van patiënten gediagnosticeerd met invasieve borstkanker bij wie een systeembehandeling voorafgegaan werd door ER/PR-

Nadere informatie

Maligne pleura exsudaat

Maligne pleura exsudaat Maligne pleura exsudaat Regionale richtlijn IKL, Versie: 1.1 Laatst gewijzigd : 25-10-2005 Methodiek: Consensus based Verantwoording: IKL werkgroep bronchuscarcinomen Inhoudsopgave Algemeen...1 Diagnostiek...2

Nadere informatie

Procare : kwaliteitsbewaking van de behandeling van het rectumcarcinoom in België

Procare : kwaliteitsbewaking van de behandeling van het rectumcarcinoom in België Definitie rectumtumor Procare : kwaliteitsbewaking van de behandeling van het rectumcarcinoom in België Dr L. Deruyter Digestieve Oncologische Heelkunde AZ Sint-Jan Brugge-Oostende Campus Henri Serruys

Nadere informatie

Anuscarcinoom. Landelijke richtlijn, Versie: 1.1. Datum Goedkeuring: 27-08-2003 Methodiek: Consensus based Verantwoording: LW GE-tumoren

Anuscarcinoom. Landelijke richtlijn, Versie: 1.1. Datum Goedkeuring: 27-08-2003 Methodiek: Consensus based Verantwoording: LW GE-tumoren Anuscarcinoom Landelijke richtlijn, Versie: 1.1 Datum Goedkeuring: 27-08-2003 Methodiek: Consensus based Verantwoording: LW GE-tumoren Inhoudsopgave Algemeen...1 Screening...2 Diagnostiek...3 Medisch technisch...3

Nadere informatie

Inclusie criteria Ja Nee

Inclusie criteria Ja Nee In- en exclusie criteria Visite datum: 2 0 In- en exclusie criteria Inclusie criteria Ja Nee 1. Naadlekkage na LAR tot maximaal 5 cm vanaf de anus. O O 2. Naadlekkage bevestigd op CT-scan OF endoscopie.

Nadere informatie

Blaaskanker, informatie over behandeling Urologie

Blaaskanker, informatie over behandeling Urologie Blaaskanker, informatie over behandeling Urologie Beter voor elkaar 2 In Nederland wordt per jaar in totaal bij ongeveer 5.200 mensen blaaskanker vastgesteld. Daarvan hebben circa 2.600 mensen een spierinvasief

Nadere informatie

Vlaams Indicatoren Project VIP²

Vlaams Indicatoren Project VIP² Vlaams Indicatoren Project VIP² Het initiatief voor het Vlaams Indicatoren Project VIP² gaat uit van de Vlaamse overheid, de Vlaamse vereniging van hoofdartsen en de ziekenhuiskoepels Zorgnet en Icuro.

Nadere informatie

MRI spoort prostaatkanker nauwkeurig op

MRI spoort prostaatkanker nauwkeurig op MRI spoort prostaatkanker nauwkeurig op Prostaatkanker is een van de meest voorkomende vormen van kanker bij mannen. Een op de zes mannen krijgt er last van. Maar het is ook een erg lastig op te sporen

Nadere informatie

NIERKOLIEK. Zeer frequent voorkomend 1 op 10 Belgen. Tussen jaar. 75 % mannen

NIERKOLIEK. Zeer frequent voorkomend 1 op 10 Belgen. Tussen jaar. 75 % mannen NIERKOLIEK Zeer frequent voorkomend 1 op 10 Belgen Tussen 20-50 jaar 75 % mannen NIERKOLIEK : DIAGNOSE Klinisch : zeer typische pijn typische lokalisatie plots erg wisselend misselijkheid Klinisch onderzoek

Nadere informatie

HOVON-Hematologie scholingsdag donderdag 1 okt 2015

HOVON-Hematologie scholingsdag donderdag 1 okt 2015 HOVON-Hematologie scholingsdag donderdag 1 okt 2015 Josée Zijlstra VUMC www.hematologie.nl/ j.zijlstra@vumc.nl Thomas Hodgkin 1798-1866 Hodgkin lymfoom Diagnostiek Pathologie Epidemiologie Symptomen Beeldvorming

Nadere informatie

Prostaatkanker. 07 september 2011. De Prostaat

Prostaatkanker. 07 september 2011. De Prostaat Prostaatkanker 07 september 2011 De Prostaat Prostaat Veranderingen aan de prostaat Prostaat wordt groter Soms plasklachten. Goedaardige of kwaadaardig veranderingen. Prostaatvergroting Prostaatkanker

Nadere informatie

NABON Breast Cancer Audit (NBCA)

NABON Breast Cancer Audit (NBCA) NABON Breast Cancer Audit (NBCA) Beschrijving Dit overzicht toont de kwaliteitsindicatoren welke per 1 april 2014 ontsloten zullen worden in het kader van het getrapte transparantiemodel van DICA. De ontsluiting

Nadere informatie

Vroegstadium borstkanker Medicamenteuze behandeling. Jan Drooger Internist-oncoloog Huisartsensymposium 20 september 2017

Vroegstadium borstkanker Medicamenteuze behandeling. Jan Drooger Internist-oncoloog Huisartsensymposium 20 september 2017 Vroegstadium borstkanker Medicamenteuze behandeling Jan Drooger Internist-oncoloog Huisartsensymposium 20 september 2017 Disclosures spreker (potentiële) belangenverstrengeling Nothing to disclose Voor

Nadere informatie

NIERKOLIEK NIERKOLIEK : DIAGNOSE NIERKOLIEK: ONDERZOEKEN. Zeer frequent voorkomend 1 op 10 Belgen. Tussen jaar. 75 % mannen

NIERKOLIEK NIERKOLIEK : DIAGNOSE NIERKOLIEK: ONDERZOEKEN. Zeer frequent voorkomend 1 op 10 Belgen. Tussen jaar. 75 % mannen NIERKOLIEK Zeer frequent voorkomend 1 op 10 Belgen Tussen 20-50 jaar 75 % mannen NIERKOLIEK : DIAGNOSE Klinisch : zeer typische pijn typische lokalisatie plots erg wisselend misselijkheid Klinisch onderzoek

Nadere informatie

Melanoom wordt onderverdeeld in 4 stadia

Melanoom wordt onderverdeeld in 4 stadia Stadium III melanoom: lymfeklierresectie en adjuvante behandelingen Aljosja Rogiers Melanoom wordt onderverdeeld in 4 stadia Stadium I Stadium II Stadium III IIIA IIIB IIIC IIID Stadium IV meeste adjuvante

Nadere informatie

Incidentie op topografie

Incidentie op topografie Kankerregistratie AZ Groeninge incidentiejaar 2004 Incidentie op topografie Incidentiejaar 2004 Incidentiejaar 2003 Incidentiejaar 2002 ORL: 62 54 Gastro-intestinaal: 270 245 Oesofagus 24 11 Maag 34 21

Nadere informatie

EFFECT studie - Formulier follow-up registratie

EFFECT studie - Formulier follow-up registratie EFFECT studie - Formulier follow-up registratie (Opgelet: Tijdstip invullen variabelen: minstens 6 maand na diagnose of na het beëindigen van de adjuvante behandelingen of na de heelkundige ingreep als

Nadere informatie

Prostaat ca en Blaas ca. THEMA 2015; Een kleine overview

Prostaat ca en Blaas ca. THEMA 2015; Een kleine overview Prostaat ca en Blaas ca THEMA 2015; Een kleine overview JB van Beekum uroloog Regio Samenwerking MMC-SAZ-SJG 3-6-2015 Kleine overview? Slechts 15 min. Samenwerking?! Zeker in de huidige tijd: Van essentieel

Nadere informatie

Huidkanker. Melanoom. Plaveiselcelcarcinoom Basaalcelcarcinoom. Diagnostiek en behandeling

Huidkanker. Melanoom. Plaveiselcelcarcinoom Basaalcelcarcinoom. Diagnostiek en behandeling Huidkanker Melanoom Plaveiselcelcarcinoom Basaalcelcarcinoom Diagnostiek en behandeling Is het huidkanker? Welke huidkanker? Hoe wordt de diagnose gesteld? Verhaal Hoe lang bestaat de afwijking? Verandering?

Nadere informatie

Pancreascarcinoom en kansen voor de toekomst

Pancreascarcinoom en kansen voor de toekomst 18 mei 2006 Jaarbeurs Utrecht Pancreascarcinoom en kansen voor de toekomst Jan Ouwerkerk Research Coördinator Oncologie Leids Universitair Medisch Centrum Pancreas Carcinoom Incidencie: 33.730 nieuwe patiënten

Nadere informatie

NABON Breast Cancer Audit. Pathologie

NABON Breast Cancer Audit. Pathologie NABON Breast Cancer Audit Pathologie Dr. P.J. Westenend, patholoog, pathologisch laboratorium Dordrecht Drs. A.C.M. van Bommel, arts-onderzoeker, DICA DICA Congres 25 juni 2013 Pathologie Volledige verslaglegging

Nadere informatie

samenvatting de belangrijkste vraagstellingen van dit proefschrift zijn:

samenvatting de belangrijkste vraagstellingen van dit proefschrift zijn: Samenvatting Hodgkin lymfoom en zaadbalkanker zijn beide zeldzame maligniteiten die voornamelijk bij jong-volwassenen voorkomen. Beide ziekten hebben tegenwoordig een uitstekende prognose, o.a. door de

Nadere informatie

Darmcarcinoom. visie van de radiotherapeut. Dr Sarah Roels

Darmcarcinoom. visie van de radiotherapeut. Dr Sarah Roels Darmcarcinoom visie van de radiotherapeut Dr Sarah Roels Overzicht Inleiding Radiotherapie bij rectumcarcinoom rectaal carcinoom bestralingstechniek effect op tumor neveneffecten Radiotherapie bij darmcarcinoom

Nadere informatie

Hoofd-hals kanker epidemiologie, etiologie, symptomatologie en diagnostiek

Hoofd-hals kanker epidemiologie, etiologie, symptomatologie en diagnostiek Hoofd-hals kanker epidemiologie, etiologie, symptomatologie en diagnostiek M. Lacko KNO-arts/Hoofd-hals oncoloog Oncologie symposium, Maastricht 21 mei 2015 Indeling presentatie 1. Incidentie en epidemiologie

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 75

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 75 1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 75 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 78

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 78 1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 78 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 85

KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 85 1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 85 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving

Nadere informatie