LES 17. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Doelspelen, Tikspelen.

Transcriptie

1 LES 17. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Beoordelen Rollen, schuin vlak. O de leerling maakt niet zelfstandig een koprol op een schuine, dikke mat (zonder trampoline) V de leerling kan 3 keer veren en daarna rollen. G de leerling springt vanuit het wandrek meteen in de trampoline en maakt zelfstandig een rol. Kat en muis: - De leerling pakt als kat de lintjes van kinderen die makkelijk te pakken zijn. - De leerling weet hoe een hockeystick moet worden vastgehouden, houdt de stick laag en kan regelmatig de bal in de goede richting slaan. Groep 5/6 Beoordelen Rollen, schuin vlak: O de leerling komt niet zelfstandig rond bij het rollen. V de leerling springt vanuit het wandrek en maakt direct, zelfstandig, een koprol. G de leerling springt vanuit het wandrek en maakt een tipsalto met de landing op de voeten. Kat en muis: - De leerling werkt samen met de andere kat, sluit een leerling in en pakt op deze manier ook de moeilijk te pakken lintjes. - De leerling kan met de bal aan de stick lopen en speelt de bal over naar een medespeler. Groep 7/8 Beoordelen Rollen, schuin vlak: O De leerling maakt een rol vanuit de trampoline waarbij de schouders nog op de mat blijven. V De leerling springt vanaf de banken en maakt een tipsalto. Handen op de mat, landen op de voeten of billen. G De leerling springt zonder handen een salto en landt op de voeten. Lintenroof: - De leerling kan door middel van schijnbewegingen de tikker ontwijken. - De tikkers kunnen meerdere lopers tegelijk in de gaten houden en zo de juiste keuze maken. - De leerling spelen als een team met elkaar. Ze spelen veel over, pakken de bal af, kunnen verdedigen en aanvallen. - Plus: De leerlingen kunnen elkaar coachen tijdens het spel.

2 LES 17. GROEP: 3 t/m 8 HET MATERIAAL: Groep 3 t/m 6 Inleiding: - 10 hoepels - 2 lintjes Vak 1: - 1 turmatje - 2 dikke matten - Wandrek - 2 banken - Trampoline Vak 2: - 13 lintjes Vak 3: - 6 Hockeysticks - 1 hockeybal of tennisbal - 3 banken om het veld af te sluiten. - 4 pionnen Afsluiting: - Geen Groep 7/8 Inleiding: - 2 lintjes - 10 hoepels Vak 1: - 1 turnmatje - 2 dikke matten - Wandrek - 2 banken - Trampoline Vak 2: - 20 lintjes minimaal van iedere kleur 2 Vak 3: - 6 Hockeysticks - 1 hockeybal of tennisbal - 3 banken om het veld af te sluiten. - 4 pionnen Afsluiting: - Touw met een (pitten)zakje eraan OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: Groep 3 t/m 8 ROLLEN KAT EN MUIS OF LINTENROOF HOCKEY

3 LES 17. GROEP: 3/4 INLEIDING. Dierentuintikkertje. - Door de zaal liggen hoepels. Dit zijn de kooien van de dieren. In iedere kooi staat een leerling (dier). - Ben je getikt door de tikker, dan ga je op de bank zitten. 3 is te veel. - Ben je getikt door een dier, dan neem je de plek van het dier in, in de kooi. - Springen in de trampoline, pannenkoekenrol van de mat af. - Vervolg opdrachten schuinvlak: o Springen op de mat, koprol o Springen, handen op de dikke mat, meteen rollen. o In 1 keer doorspringen en rollen. Tips: Laat de leerlingen tijdens de koprol de kin op de borst houden Klein maken tijdens het rollen Rollen op de schouders, niet op het hoofd - Hulpverlenen: Achterkant hoofd, achterkant bovenbenen. VAK 2. Kat en muis. - Er zijn twee katten. De rest zijn muizen en hebben een lintje achter in hun broek hangen. Deze zit maar een klein beetje in hun broek en hangt een lang stuk eruit. - De katten gaan de staarten van de muizen afpakken. - Is je staart afgepakt? Dan moet je naar de bank. 3 kinderen op de bank is wisselen van katten. - Aan de leerlingen die het lastig vinden kan er een extra lintje worden gegeven. - Ook kan er met de kleuren van de lintjes gewerkt worden. Bijvoorbeeld, de gele kat mag alleen de gele lintjes pakken. - Er worden twee teams gemaakt. Ieder team speelt met 3 spelers, de rest is wissel. - Met 2 handen de stick vast houden - De stick niet boven de knie laten komen - Maak een grote kring met z n alle. De leerkracht staat in het midden met het hoogspringkoord.

4 LES 17. GROEP: 5/6 INLEIDING. Dierentuintikkertje. - Door de zaal liggen hoepels. Dit zijn de kooien van de dieren. In iedere kooi staat een leerling (dier). - Getikt door de tikker, dan op de bank. 3 is te veel. - Getikt door een dier, dan neem je de plek van het dier in, in de kooi. - Springen in de trampoline, handen op de mat, koprol maken. Probeer te landen op de voeten, na de koprol. Zo gaat het op een tipsalto lijken. - Hulpverlenen: Achterkant hoofd, achterkant bovenbenen VAK 2. Kat en muis. - Er zijn twee katten. De rest zijn muizen en hebben een lintje achter in hun broek hangen. Deze zit maar een klein beetje in hun broek en er hangt een lang stuk eruit. - De katten gaan de staarten van de muizen afpakken. - Is je staart afgepakt? Dan moet je naar de bank. 3 kinderen op de bank is wisselen van katten. - Werk in teams. Er zijn 3 verschillende teams, met verschillende kleuren. Welk team heeft als eerste een complete set/of een afgesproken aantal lintjes van de ander? De lintjes die afgepakt zijn kunnen weer in de broek gestopt worden, zodat die ook afgepakt kunnen worden. - Er worden twee teams gemaakt. Ieder team speelt met 3 spelers, de rest is wissel. - Met 2 handen, niet boven de knie laten komen - Maak een grote kring met z n alle. De leerkracht staat in het midden met het hoogspringkoord.

5 LES 17. GROEP: 7/8 INLEIDING. Valkuil tikkertje - Door de zaal liggen hoepels, valkuilen. In iedere valkuil staat een leerling. - Getikt door de tikker, dan op de bank. 3 is te veel. - Getikt door iemand in de valkuil, dan neem je de plek van die leerling in. - Springen in de trampoline, handen op de mat, koprol maken. Probeer te landen op de voeten, na de koprol. Zo gaat het op een tipsalto lijken. - Hulpverlenen: vaart meegeven bij de bovenbenen. Tips: - Als er leerlingen zijn die genoeg hoogte maken, dan kunnen ze zonder handen springen. Let op dat ze niet terugvallen in het gat tussen de banken. Er moeten altijd hulpverleners bij staan. Doe deze vorm alleen bij leerlingen die het echt kunnen VAK 2. Lintenroof. - Iedere leerling heeft 2 verschillende kleuren lintjes in de broek hangen, op iedere heup leerlingen zijn tikkers en spelen tegen elkaar. - Het is de bedoeling om als tikker als eerste 1 geel, 1 rood, 1 blauw en 1 groen lintje te pakken. - De leerling die dat als eerste gedaan heeft wint. - Je mag niet 2 keer achter elkaar bij de zelfde persoon een lintje pakken. - Er worden twee teams gemaakt. Ieder team speelt met 3 spelers, de rest is wissel. - Laat leerlingen elkaar coachen. - Met 2 handen, stick niet boven de knie laten komen. Bal alleen met de platte kant spelen. - Maak een grote kring met z n alle. De leerkracht staat in het midden met het hoogspringkoord.