Specialist Bedrijfsoverdracht 17 september 2013

Transcriptie

1 Specialist Bedrijfsoverdracht Onderdeel: Bedrijfsopvolging in de successiewet Docent: Mr. Cees Baard Dag 1: 17 september 2013 Bedrijfsopvolgingsregeling Successiewet: - Art. 35b: Voorwaardelijke vrijstellingen - Art. 35c: Kwalificerend ondernemingsvermogen - Art. 35d: Bezitsvereisten - Art. 35e: Voortzettingsvereisten - Art. 35f: Verdeling nalatenschap Bedrijfsopvolgingsregeling Uitvoeringsregeling Schenk- en Erfbelasting: - Art. 7: Begrip objectieve onderneming - Art. 8: Preferente aandelen - Art. 9: Bezitsperiode - Art. 10: Voorzettingsperiode Estate Planning College 1

2 Bedrijfsopvolgingsregeling Art. 25 Invorderingswet: - Lid 9: ib: overdracht ab-aandelen tegen schuldig gebleven koopsom - Lid 11: ib: overdracht ab-aandelen tegen lagere waarde - Lid 12: sw: geconserveerde waarde (17%) - Lid 13: sw: vordering op mede-verkrijger die ondernemingsvermogen heeft verkregen - Lid 14: ib: beëindiging bij schuldig gebleven koopsom of lagere waarde Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR-besluit) Besluit van 4 september 2012, nr. BLKB2012/101M (AB-besluit) - Onderdeel 4.9: Legaat van ab-aandelen - Onderdeel 4.10: Termijnverlenging bij verdeling nalatenschap ( ) - Onderdeel 5.2: Doorschuiven of afrekenen bij overlijden; ( ) - Onderdeel 5.3: Partiele verdeling van een nalatenschap en doorschuiving - Onderdeel 5.4: Doorschuiven bij schenking - Onderdeel 5.5: Preferente aandelen Bedrijfsopvolgingsregeling in de SW Art. 35b: Voorwaardelijke vrijstellingen - Ondernemingsvermogen als bedoeld in art. 35c in het kader van een bedrijfsopvolging als bedoeld in art. 35b vijfde lid - Begrip objectieve onderneming (art. 7 URSE) - Geconserveerde waarde (leden 2 en 3) - Verkregen onder last of tegenprestatie (lid 4) - Begrip bedrijfsopvolging (lid 5; zie volgende sheet) - Voortzettingsperiode (lid 6 jo. art. 35e jo. art. 10 URSE) - Verzoek om toepassing bij aangifte (lid 7) Estate Planning College 2

3 Bedrijfsopvolgingsregeling in de SW Art. 35b lid 5: Onder bedrijfsopvolging wordt verstaan: - verkrijging van ondernemingsvermogen in de zin van art. 35c - van een erflater of schenker die voldoet aan de bezitstermijn in de zin van art. 35d - mits de verkrijger gedurende 5 jaar voldoet aan het voortzettingsvereiste in de zin van art. 35e. Kwalificerend ondernemingsvermogen: - eenmanszaak - aandeel in vennootschap onder firma; - medegerechtigdheid; - tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen en - ter beschikking gestelde panden, mits deze dienstbaar zijn aan de onderneming van een ab-vennootschap. Onderscheid kwalificerend ondernemingsvermogen en (totale) waarde van de objectieve onderneming. Eenmanszaak; 2. Overlijden ondernemer? 3. Invloed huwelijksvermogensrecht? 4. Overlijden van de echtgenoot van de ondernemer? Estate Planning College 3

4 Eenmanszaak -> art. 3.2 Wet IB 2001: de belastingplichtige die als ondernemer belastbare winst uit een of meer ondernemingen geniet. Eenmanszaak 2. Overlijden ondernemer? -> art Wet IB 2001: wordt het vermogen van de onderneming geacht aan het onmiddellijk aan het overlijden voorafgaande tijdstip te zijn overgedragen aan degene aan wie het krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht toekomt -> art Wet IB 2001: doorschuiffaciliteit op verzoek Eenmanszaak 2. Overlijden ondernemer? -> art Wet IB 2001: wordt het vermogen van de onderneming geacht aan het onmiddellijk aan het overlijden voorafgaande tijdstip te zijn overgedragen aan degene aan wie het krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht toekomt -> art Wet IB 2001: doorschuiffaciliteit op verzoek 3. Invloed huwelijksvermogensrecht? Estate Planning College 4

5 Eenmanszaak; 2. Overlijden ondernemer? 3. Invloed huwelijksvermogensrecht? 4. Overlijden van de echtgenoot van de ondernemer? -> art Wet IB 2001: doorschuiving of staking door ontbinding huwelijksgemeenschap (anders dan door het overlijden van de belastingplichtige) Lid 1: afrekenen over de helft Lid 2: verplichte doorschuiving Aandeel in vennootschap onder firma; 2. Persoonlijke balans van de onderneming? 3. Art. 7 lid 1 URSE: buitenvennootschappelijk vermogen 4. Overlijden ondernemer? 5. Invloed huwelijksvermogensrecht? 6. Overlijden van de echtgenoot van de ondernemer? 7. Vennootschapscontract? Aandeel in vennootschap onder firma 2. Persoonlijke balans van de onderneming? -> versus vof-balans (= administratieve betekenis) -> gerechtigdheid tot de (over)winst saldo kapitaalrekening in vof-balans -> vennootschappelijk en buitenvennootschappelijk vermogen Estate Planning College 5

6 Aandeel in vennootschap onder firma 2. Persoonlijke balans van de onderneming? 3. Art. 7 lid 1 URSE: buitenvennootschappelijk vermogen Onder een objectieve onderneming ( ) wordt mede begrepen buitenvennootschappelijk gehouden ondernemingsvermogen, mits dit vermogen bestaat uit onroerende zaken Aandeel in vennootschap onder firma 2. Persoonlijke balans van de onderneming? 3. Art. 7 lid 1 URSE: buitenvennootschappelijk vermogen 4. Overlijden ondernemer? -> art Wet IB 2001: wordt het vermogen van de onderneming geacht aan het onmiddellijk aan het overlijden voorafgaande tijdstip te zijn overgedragen aan degene aan wie het krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht toekomt -> art Wet IB 2001: doorschuiffaciliteit op verzoek Aandeel in vennootschap onder firma 2. Persoonlijke balans van de onderneming? 3. Art. 7 lid 1 USE: buitenvennootschappelijk vermogen 4. Overlijden ondernemer? 5. Invloed huwelijksvermogensrecht? Estate Planning College 6

7 Aandeel in vennootschap onder firma 2. Persoonlijke balans van de onderneming? 3. Art. 7 lid 1 USE: buitenvennootschappelijk vermogen 4. Overlijden ondernemer? 5. Invloed huwelijksvermogensrecht? -> vof-aandeel is een verknocht goed (HR 15 januari 1961, NJ 1962, 48) Aandeel in vennootschap onder firma 2. Persoonlijke balans van de onderneming? 3. Art. 7 lid 1 USE: buitenvennootschappelijk vermogen 4. Overlijden ondernemer? 5. Invloed huwelijksvermogensrecht? 6. Overlijden van de echtgenoot van de ondernemer? -> art Wet IB 2001? -> BOR-besluit (later) Aandeel in vennootschap onder firma 2. Persoonlijke balans van de onderneming? 3. Art. 7 lid 1 USE: buitenvennootschappelijk vermogen 4. Overlijden ondernemer? 5. Invloed huwelijksvermogensrecht? 6. Overlijden van de echtgenoot van de ondernemer? 7. Vennootschapscontract? Estate Planning College 7

8 A en B zijn in gemeenschap van goederen gehuwd; A en C exploiteren een vof. A overlijdt. Er is geen testament en ook geen vermogen. C kan o.g.v. de vennootschapsovereenkomst het aandeel in de vof van A overnemen voor de boekwaarde van 700 (werkelijke waarde 1000). -> vof-aandeel is een verknocht goed (HR 15 januari 1961, NJ 1962, 48) -> aandeel waarin ieder der vennoten in het vermogen is gerechtigd, wordt bepaald door de inhoud van de vennootschapsovereenkomst (HR 3 mei 1968, NJ 1968, 267) -> overnemingsbeding beperkt waarde aandeel voortzettende vennoot (Hof Amsterdam 28 juli 2011, nr. P09/00720 en 09/00722 Aandeel in vennootschap onder firma Hof Amsterdam 28 juli 2011, V-N 2011/60.20 Gevolg van HR 3 mei 1968, NJ 1968, 267: -> Een in de vennootschapsovereenkomst opgenomen verblijvings- of overnemingsbeding beïnvloedt daarom ( ) de waarde van het vennootschapsaandeel en daarmee de waarde van de huwelijksgemeenschap. -> Daarnaast valt in de nalatenschap het aandeel ( ) in de maatschap, alsmede de verplichting om dit aandeel te leveren. -> Het recht op de vergoeding maakt deel uit van de ontbonden gemeenschap van goederen. Medegerechtigdheid 1. Art. 35c lid 2: direct gehouden medegerechtigdheid 2. Art. 35c lid 3: indirect gehouden medegerechtigdheid 3. Overlijden ondernemer? 4. Invloed huwelijksvermogensrecht? 5. Tweede vererving? Estate Planning College 8

9 Medegerechtigdheid 1. Art. 35c lid 2: direct gehouden medegerechtigdheid -> BOR alleen van toepassing voor zover dit een medegerechtigdheid betreft die een rechtstreekse voortzetting vormt van een eerder door de erflater of schenker gedreven onderneming ( ) en de medegerechtigdheid wordt verkregen door een persoon die reeds beherend vennoot is van de onderneming waarop de medegerechtigdheid betrekking heeft, Medegerechtigdheid 1. Art. 35c lid 2: direct gehouden medegerechtigdheid 2. Art. 35c lid 3: indirect gehouden medegerechtigdheid -> BOR alleen van toepassing voor zover dit een medegerechtigdheid betreft die een rechtstreekse voortzetting vormt van een eerder door de vennootschap gedreven onderneming ( ) en de vermogensbestanddelen die bij de erflater of schenker behoorden tot een aanmerkelijk belang worden verkregen door een persoon Medegerechtigdheid 1. Art. 35c lid 2: direct gehouden medegerechtigdheid 2. Art. 35c lid 3: indirect gehouden medegerechtigdheid 3. Overlijden ondernemer? 4. Invloed huwelijksvermogensrecht? 5. Tweede vererving? Estate Planning College 9

10 Medegerechtigdheid 1. Art. 35c lid 2: direct gehouden medegerechtigdheid 2. Art. 35c lid 3: indirect gehouden medegerechtigdheid 3. Overlijden ondernemer? 4. Invloed huwelijksvermogensrecht? 5. Tweede vererving? 1. Art. 35c tweede lid (rechtstreeks) 2. Art. 35c derde lid (via ab-vennootschap) Tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen 1. Met uitzondering van art > meetrek-ab 2. Ondernemingstoets 3. Overlijden ondernemer? 4. Invloed huwelijksvermogensrecht? 5. Overlijden van de echtgenoot van de ondernemer? Tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen 1. Met uitzondering van art > meetrek-ab -> Fictief ab telt dus wel mee! -> Afrekenen tijdens leven doet toepassing BOR teniet! Estate Planning College 10

11 Tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen 1. Met uitzondering van art > meetrek-ab 2. Ondernemingstoets -> art. 35c lid 1 letter c: mits het lichaam waarop het belang betrekking heeft een onderneming drijft ( ) en waarbij slechts als ondernemingsvermogen wordt aangemerkt de waarde van deze vermogensbestanddelen voor zover de waarde toerekenbaar is aan: - bedoelde onderneming ( ), en - het beleggingsvermogen van dat lichaam tot maximaal 5 percent van het ondernemingsvermogen. Tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen 1. Met uitzondering van art > meetrek-ab 2. Ondernemingstoets 3. Overlijden ondernemer? -> art Wet IB 2001: fictieve vervreemding -> art. 4.17a Wet IB 2001: uitzondering bij overgang krachtens erfrecht -> analoge regelingen als in SW m.b.t.: -> ondernemings- en beleggingsvermogen -> medegerechtigdheid en preferente aandelen Tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen 1. Met uitzondering van art > meetrek-ab 2. Ondernemingstoets 3. Overlijden ondernemer? 4. Invloed huwelijksvermogensrecht? -> gemeenschap van goederen: beide echtelieden kwalificeren als ab-houder (laatstelijk HR 8 september 2006, BNB 2007/104) -> finaal verrekenbeding? Estate Planning College 11

12 Tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen 1. Met uitzondering van art > meetrek-ab 2. Ondernemingstoets 3. Overlijden ondernemer? 4. Invloed huwelijksvermogensrecht? 5. Overlijden van de echtgenoot van de ondernemer? -> gemeenschap van goederen: beide echtelieden kwalificeren als ab-houder -> finaal verrekenbeding? Onderdeel 3.7 van Besluit 17 januari 2013, nr. Besluit van 4 september 2012, nr. BLKB2012/101M 4.9 Legaat van aanmerkelijkbelangaandelen Verkrijging onder algemene of onder bijzondere titel? -> Art. 4.17a, eerste lid, onderdeel d Wet IB 2001: De overgang krachtens erfrecht ( ) onder bijzondere titel wordt op verzoek van de gezamenlijke belanghebbenden niet als vervreemding aangemerkt ( ), indien: ( ) d. in geval van een overgang krachtens erfrecht onder bijzondere titel, deze plaats vindt binnen twee jaren na het overlijden Estate Tip Afl van 17 oktober 2012: legaat = verkrijging onder bijzondere titel -> tweejaarstermijn van toepassing! Besluit van 4 september 2012, nr. BLKB2012/101M 4.9 Legaat van aanmerkelijkbelangaandelen Verkrijging onder algemene of onder bijzondere titel? Als in testament niets is bepaald over de ingangsdatum van het legaat, geldt 4:201 BW -> legataris verkrijgt legaat zonder dat een aanvaarding nodig is rechtstreeks van de erflater; erfgenamen worden geen ab-houder! -> reguliere voordelen komen, ook als legaat nog niet is afgegeven, toe aan legataris! Besluit: Dit betekent dat de aandelen onder algemene titel overgaan op de legataris op grond van artikel 4.16, eerste lid, onderdeel e van de Wet IB > tweejaarstermijn (geldt voor verkrijgingen onder bijzondere titel) dan niet van toepassing Estate Planning College 12

13 Besluit van 4 september 2012, nr. BLKB2012/101M 4.9 Legaat van aanmerkelijkbelangaandelen Legataris verwerpt het legaat -> erfgenamen ab-houder vanaf tijdstip overlijden erflater Erfgenamen hebben wel economisch belang (en art. 4: 201 BW is niet van toepassing) als: - erflater andere opeisbaarheidsdatum t.a.v. het legaat heeft opgenomen in testament; - erfgenamen tijdelijk recht op de vruchten van de aandelen hebben; - sprake is van een legaat van het recht van vruchtgebruik op de aandelen. -> in deze gevallen wel sprake van een verkrijging onder bijzondere titel door legataris en tweejaarstermijn wel van toepassing Besluit van 4 september 2012, nr. BLKB2012/101M 4.9 Legaat van aanmerkelijkbelangaandelen Bij toepassing van art. 4.17a Wet IB 2001 wordt de verkrijgingsprijs van de erflater doorgeschoven naar de legataris (op grond van art. 4.39a Wet IB 2001) -> een eventuele waarde inbreng (legaat tegen inbreng) is niet relevant -> leidt niet tot verhoging van de verkrijgingsprijs bij de legataris Besluit van 4 september 2012, nr. BLKB2012/101M 4.10 Termijnverlenging bij verdeling nalatenschap of huwelijksgemeenschap Overschrijding tweejaarstermijn -> definitieve gevolgen als sprake is van onderbedeling Termijnverlenging, mits het verzoek binnenkomt voor het verstrijken van de tweejaarstermijn) alleen in uitzonderlijke gevallen, zoals: - vertraging in de verdeling van de nalatenschap of gemeenschap te wijten aan overmacht; - vertraging veroorzaakt door de Belastingdienst Let op: Besluit heeft het over toepassing van art resp. 4.17b Wet IB 2001, niet over art. 4.17a Wet IB 2001 (legaat ab-aandelen) Estate Planning College 13

14 Preferente aandelen; art. 8 URSE 1. Art. 35c lid 4: direct gehouden preferente aandelen 2. Art. 8 lid 3 URSE: indirect gehouden preferente aandelen 3. Art. 3.9 van het Besluit van 17 januari Overlijden van de echtgenoot van de ondernemer? 5. Tweede vererving? Preferente aandelen 1. Art. 35c lid 4: direct gehouden preferente aandelen -> BOR met betrekking tot preferente aandelen uitsluitend van toepassing, indien: a) de preferente aandelen een omzetting vormen van een eerder door de erflater of schenker gehouden aanmerkelijk belang van gewone aandelen; b) de omzetting tot preferente aandelen gepaard is gegaan met het toekennen van gewone aandelen aan een ander; c) ten tijde van de omzetting tot preferente aandelen de vennootschap waarop de omgezette aandelen betrekking hadden een onderneming dreef als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, of ( ), en d) de verkrijger van de preferente aandelen reeds voor ten minste 5% van het geplaatste kapitaal aandeelhouder is van gewone aandelen als bedoeld in onderdeel b. Preferente aandelen 1. Art. 35c lid 4: direct gehouden preferente aandelen 2. Art. 8 lid 3 USE: indirect gehouden preferente aandelen -> art. 8 lid 3 URSE: vergelijkbare regeling als in art. 35c lid 4 SW Estate Planning College 14

15 Preferente aandelen 1. Art. 35c lid 4: direct gehouden preferente aandelen 2. Art. 8 lid 3 USE: indirect gehouden preferente aandelen 3. Art. 3.9 van het Besluit van 17 januari Preferente aandelen Art. 35c, vierde lid, onderdeel d SW: directe preferente aandelen -> verkrijger van de prefs is 5% gewone aandelen (onderdeel b) Art. 8, derde lid, onderdeel d Uitvoeringsregeling: indirecte prefs -> verkrijger van de indirecte prefs is 5% direct of indirect gewone aandelen (als bedoeld in onderdeel b) Goedkeuring: Art. 35c, vierde lid, onderdeel d SW mag je zo lezen dat de verkrijger de prefs direct of indirect Preferente aandelen die zijn ontstaan vóór 2010 Besluit van 4 april 2010: voorleggen aan inspecteur Besluit van 17 januari 2013: goedkeuring, mits - de omzetting heeft plaatsgevonden vóór 2010; - op het moment van de omzetting hield een ander ook gewone aandelen; - alleen de gewone aandelen uit de vorige voorwaarde zijn aan te merken als de gewone aandelen die zijn toegekend aan een ander ex art. 35c, vierde lid, onderdeel b SW; - verkrijger van de indirecte prefs is 5% direct of indirect gewone aandelen (als bedoeld in onderdeel b); - de goedkeuring geldt alleen voor de prefs die zijn ontstaan op het moment waarop de gewone aandelen zijn omgezet in preferente aandelen. Estate Planning College 15

16 3.9.2 Preferente aandelen die zijn ontstaan vóór 2010 door omwisseling van een vordering Hoofdregel: geen goedkeuring, tenzij: - de vordering is ontstaan vóór 2010 door overdracht van gewone aandelen aan een ander; - de vordering is op dezelfde dag (dag van de overdracht) omgezet in preferente aandelen (dus ook vóór 2010); - voor de toepassing van art. 13d, zesde lid en art. 13i Wet VPB wordt de inbreng van de aandelen tegen de vordering geacht te hebben plaatsgevonden tegen uitreiking van preferente aandelen. Preferente aandelen 1. Art. 35c lid 4: direct gehouden preferente aandelen 2. Art. 8 lid 3 USE: indirect gehouden preferente aandelen 3. Art. 3.9 van het Besluit van 17 januari Invloed huwelijksvermogensrecht? 5. Tweede vererving? -> art. 8 lid 2 URSE -> art. 8 lid 3 letter a URSE Ter beschikking gestelde panden, mits deze dienstbaar zijn aan de onderneming 1. Plaats van onroerende zaken in de onderneming? 2. Overlijden ondernemer? 3. Invloed huwelijksvermogensrecht? 4. Overlijden van de echtgenoot van de ondernemer? Estate Planning College 16

17 Ter beschikking gestelde panden, mits deze dienstbaar zijn aan de onderneming 1. Plaats van onroerende zaken in de onderneming? -> privé -> holding-bv -> tussenholding-bv -> werkmaatschappij-bv -> aparte onroerende zaak-bv Ter beschikking gestelde panden, mits deze dienstbaar zijn aan de onderneming 1. Plaats van onroerende zaken in de onderneming? 2. Overlijden ondernemer? -> art Wet IB 2001: art en 3.62 zijn van overeenkomstige toepassing Ter beschikking gestelde panden, mits deze dienstbaar zijn aan de onderneming 1. Plaats van onroerende zaken in de onderneming? 2. Overlijden ondernemer? 3. Invloed huwelijksvermogensrecht? art lid 4: bij gemeenschap van goederen voor de helft aan de belastingplichtige en voor de helft aan zijn echtgenoot (sinds 1 januari 2011; daarvoor analoog aan winst uit onderneming) Estate Planning College 17

18 Ter beschikking gestelde panden, mits deze dienstbaar zijn aan de onderneming 1. Plaats van onroerende zaken in de onderneming? 2. Overlijden ondernemer? 3. Invloed huwelijksvermogensrecht? 4. Overlijden van de echtgenoot van de ondernemer? -> art Wet IB 2001: art eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing 3.1 Verhuur pand door een vennootschap aan een andere vennootschap van dezelfde aandeelhouder 3.1 Verhuur pand door een vennootschap aan een andere vennootschap van dezelfde aandeelhouder Estate Planning College 18

19 3.1 Verhuur pand door een vennootschap aan een andere vennootschap van dezelfde aandeelhouder 3.1 Verhuur pand door een vennootschap aan een andere vennootschap van dezelfde aandeelhouder 3.6 Overlijden echtgenoot Overleden echtgenoot was geen ondernemer A is de ondernemer (eenmanszaak; 1000) Er is geen testament en overig vermogen B overlijdt Estate Planning College 19

20 3.6 Overlijden echtgenoot Overlijden echtgenoot van de deelnemer in een personenvennootschap A is de ondernemer (aandeel in vof; 1000) B overlijdt 1. Er is geen testament en overig vermogen 2. Er is een vruchtgebruiktestament 3.6 Overlijden echtgenoot 3.7 Finaal verrekenbeding Voorwaarden: - goedkeuring geldt alleen voor de erfbelasting; - goedkeuring geldt alleen voor de verrekeningsvordering; - goedkeuring geldt voor zover de langstlevende de verrekeningsvordering verkrijgt; - goedkeuring geldt alleen voor het saldo van de verrekeningsvordering dat is toe te rekenen aan de waarde van het ondernemingsvermogen van de langstlevende; -etc. 3.6 Overlijden echtgenoot 3.7 Finaal verrekenbeding A is de ondernemer (eenmanszaak; 1000) B overlijdt 1. Er is geen testament en overig vermogen 2. A heeft tevens bankrekening ad Niet A, maar B heeft bankrekening ad B heeft bankrekening ad Als 1, maar B heeft vruchtgebruiktestament Estate Planning College 20

21 3.8 Indirecte overdracht van aandelen 3.8 Indirecte overdracht van aandelen Latente inkomstenbelasting - Geen cumulatie met BOR - Evenredigheidsmethode - Schuld nalatenschap of van verkrijger? HR 2 januari 1903, PW 9536 materiële belastingschuld = boedelschuld tekst 20 lid 5 SW 1956 verkrijger rekent af over doorgeschoven claim Hof Amsterdam 29 augustus 1988, BNB 1989/292: schuld gemeenschap HR 15 april 1992, BNB 1993/146: schuld nalatenschap Estate Planning College 21

22 Bedrijfsopvolgingsregeling Art. 35d SW jo. art. 9 URSE: bezitseis letter c: oppompconstructie ook voldaan aan bezitseis als sprake is van: - terugkeer uit BV - inbreng in BV - onderneming medegerechtigdheid - onroerende zaak uit onderneming tbs - aandelenfusie - juridische splitsing en - fusie - gewone aandelen preferente aandelen 3.11 Bezitseis (erfbelasting 1 jaar; schenkbelasting 5 jaar) Afwijkingen op wettelijke bepalingen worden afgewezen, tenzij: - sprake is van een op reeds in gang gezette bedrijfsopvolging via preferente aandelen, waarbij op nog wel maar op niet meer werd voldaan aan de voorwaarden voor de BOR - mits die preferente aandelen uiterlijk op zijn omgezet in aandelen ex art. 35c, eerste lid, onderdeel c SW -> dus gewone aandelen die behoren tot een aanmerkelijk belang en de erflater in 2010 c.q is overleden, want de goedkeuring geldt NIET voor schenkingen Bedrijfsopvolgingsregeling Art. 35e SW jo. art. 10 URSE: voortzettingseis ook voldaan aan voortzettingseis als sprake is van: - inbreng in BV - terugkeer uit BV - aandelenfusie -bedrijfsfusie - vervanging onroerende zaak (< 6 maanden) - inbreng onroerende zaak in BV - juridische splitsing en - fusie Maar niet als: - vof-aandeel in medegerechtigdheid - medegerechtigdheid in vof-aandeel (!?) - gewone aandelen preferente aandelen Art. 6 van het Besluit van 17 januari 2013 Estate Planning College 22

23 Tweetrapsbepaling Art. 21 SW Bezwaarde: Lid 2: waarde als ware de goederen onvoorwaardelijk verkregen. Verwachter: Lid 4: voor de bepaling van de aard en waarde van het verkregene is beslissend het tijdstip waarop het genot voor de verwachter aanvangt. Tweetrapsbepaling Erflater Bezwaarde Verwachter 1 OV OV OV 2 OV BV BV 3 BV OV OV Tweetrapsbepaling HR 16 januari 2004, NJ 2004,487: Boerenplaatsjeclausule voor zover de bezwaarde niet bij uiterste wil over de fideï-commissair vermaakte zaken mocht blijken te hebben beschikt. -> bezwaarde heeft op een ondeelbaar moment voor zijn overlijden het bezwaarde vermogen onvoorwaardelijk verkregen Estate Planning College 23

24 Overige onderwerpen BOR in strijd met gelijkheidsbeginsel? 1. Rechtbank Breda 13 juli 2012, nr. 11/5509, LJN BX3386 (wel discriminatie) -> Hof s-hertogenbosch, 18 april 2013, nr.12/00496 (geen discriminatie) 2. Rechtbank Arnhem 1 november 2012, nr. 12/1375, LJN BY2093 (geen discriminatie) Standpunt Staatssecretaris: geen ongeoorloofde discriminatie en verwijst naar HR 9 december 2011, LJN BU6998 Besluit van 23 oktober 2012, nr. BLKB2012/1665M -> massaal bezwaar ex art. 25a AWR Overige onderwerpen Art. 4.12a Wet IB 2001: superdividend Tekst van art. 4.12a. Bij een vererfd aanmerkelijk belang, binnen twee jaar afboeking reguliere voordelen op verkrijgingsprijs Ingeval aandelen of winstbewijzen krachtens erfrecht zijn verkregen en ter zake van die overgang bij de erflater inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking is genomen, worden binnen 24 maanden na het overlijden van de erflater genoten reguliere voordelen uit die aandelen of winstbewijzen op verzoek, in afwijking van artikel 4.12, niet tot het inkomen uit aanmerkelijk belang gerekend voor zover deze voordelen niet uitgaan boven het bedrag dat bij de erflater ter zake van de overgang krachtens erfrecht als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking is genomen en voor zover deze voordelen worden afgeboekt op de verkrijgingsprijs van de verkregen aandelen of winstbewijzen. Overige onderwerpen Art. 4.12a Wet IB 2001: superdividend A en B zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Tot de gemeenschap behoort een pakket ab-aandelen t.w.v. 1000; de ab-claim kan niet worden doorgeschoven. De aandelen vererven naar B en de ab-claim bedraagt 100. A had geen testament. Hoeveel bedraagt de nalatenschap van A als er overigens geen vermogen is? B wenst optimaal gebruik te maken van art. 4.12a en laat de BV 100 dividend aan haar uitkeren. Hoe werkt dit uit? Estate Planning College 24

25 Overige onderwerpen Art. 4.12a Wet IB 2001: superdividend Uw vragen Estate Planning College 25