Aan: Gemeente Woudenberg T.a.v. de heer M. Sengers Postbus EA Woudenberg. Geachte heer Sengers,

Transcriptie

1 1 Afdeling Vergunningverlening Aan: Gemeente Woudenberg T.a.v. de heer M. Sengers Postbus EA Woudenberg Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel Fax Datum 12 september 2007 Team Bodemsanering Nummer 2007INT Referentie H. Schinkelshoek Uw brief van - Doorkiesnummer Uw nummer - Faxnummer Bijlage - adres bodemloket@provincie-utrecht.nl Onderwerp Beschikking saneringsplan Stationsweg West 135 te WOUDENBERG, code UT Geachte heer Sengers, 1 Inleiding Wij, Gedeputeerde Staten van Utrecht, hebben op 14 augustus 2007 van u een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen. U bent voornemens de ernstige bodemverontreiniging ter plaatse van twee percelen gelegen aan (achter) de Stationsweg West 135 in Woudenberg te saneren dan wel handelingen te verrichten als gevolg waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst. Bij deze melding is een bodemonderzoeksrapport en een deelsaneringsplan gevoegd. Wij beschouwen het door ons op 30 juli 2007 ontvangen BUS-formulier voor deze deelsanering en de van u op 14 augustus 2007 ontvangen aanvullende gegevens als een deelsaneringsplan. Deze gegevens beschrijven de aanpak van een deel van het geval van bodemverontreiniging conform art. 40 Wbb. Het bodemonderzoeksrapport en de verdere stukken zijn opgesomd in paragraaf 4.1 van deze beschikking. De kadastrale percelen waarvan de bodem is onderzocht en waar verontreiniging is aangetoond, zijn: kadastrale gemeente sectie nummers Woudenberg G 330 en 354 (beide gedeeltelijk) De saneringslocatie is aangegeven op de kadastrale kaart in hoofdstuk 9.

2 2 2 Beschikking De hierboven bedoelde bodemonderzoeksrapporten en het deelsaneringsplan hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluiten wij het volgende. Ter plaatse van de hierboven genoemde percelen is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb. Gelet op het huidige of het toekomstige gebruik van deze ernstige verontreinigde bodem is er geen sprake van zodanige risico s voor mens, ecosysteem en/of verspreiding van de verontreiniging dat spoedige sanering als bedoeld in artikel 37 van de Wbb, noodzakelijk is. Op grond van artikel 39 lid 2 en artikel 40 van de Wbb stemmen wij in met het deelsaneringsplan. Met toepassing van artikel 39 lid 2 hebben wij in hoofdstuk 5 van deze beschikking voorschriften aan onze instemming verbonden. 3 Inspraak Bij de voorbereiding van deze beschikking hebben wij met toepassing van artikel 6.1 lid 3 van de Provinciale milieuverordening Utrecht, afgezien van het toepassen van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). We hebben dan ook geen ontwerpbeschikking ter inzage gelegd. Van deze beschikking wordt een publicatie gedaan in een plaatselijk huis-aan-huis blad. 4 Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: Nader Bodemonderzoek Locatie Stationsweg 135 (Co-Ho-terrein) Woudenberg, BOOT milieutechniek bv, referentie: M05204E, 10 juli 2007; Formulier Regeling Uniforme Saneringen melding sanering, gemeente Woudenberg, 27 juli 2007; aanvullende informatie Saneringsplan Stationsweg West 135 (CoHo terrein), , gemeente Woudenberg, 14 augustus Toetsingskader geval van ernstige bodemverontreiniging Van een geval van verontreiniging is sprake indien de verontreiniging van de bodem betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen (zie artikel 1 Wbb). Van een geval van ernstige bodemverontreiniging is sprake indien in minimaal 25 m 3 bodemvolume in het geval van grond- of sedimentverontreiniging of in 100 m 3 bodemvolume in het geval van grondwaterverontreiniging voor tenminste één stof de gemiddelde gemeten concentratie hoger is dan de interventiewaarde (zie Circulaire bodemsanering van 1 mei 2006,

3 3 Stcrt.2006, 83), alsmede de Circulaire Streef en interventiewaarden bodemsanering van 4 februari 2000 (Stcrt. 24 februari 2000)). 4.3 Verontreinigingen grond en grondwater Uit de tot nu toe beschikbare gegevens uit het hierboven aangehaalde bodemonderzoeksrapport blijkt dat ter plaatse van de deelsanering in de grond in een bodemvolume van circa 33 m 3 van de in paragraaf 1 genoemde percelen koper en zink zijn aangetroffen in gemiddelde gehalten die hoger zijn dan de vastgestelde interventiewaarden. De kwaliteit van het grondwater is ter plaatse van de deelsanering niet bepaald, maar bevat waarschijnlijk koper en zink aangetroffen in gemiddelde concentraties die hoger zijn dan de vastgestelde interventiewaarden. Deze verontreiniging bevindt zich in een (deels gedempt) sloottracé en strekt zich tot buiten de locatie van de deelsanering uit. De omvang van de verontreinigingen in de grond en het grondwater is nog niet geheel bepaald. De aangetroffen verontreinigingen in zowel de grond als het grondwater hangen in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samen. De omvang van de verontreinigingen in de grond en het grondwater zijn op basis van de interventiewaardecontour in de grond aangegeven op de kadastrale kaart. Conclusie Omdat de gemiddelde gehalten koper en zink gemeten in grond in minimaal 25 m 3 hoger zijn dan de interventiewaarde voor deze stoffen is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De verrichte bodemonderzoeken voldoen naar het oordeel van ons college aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde eisen. 4.4 Risicobeoordeling, spoedeisendheid en saneringstijdstip Het toetsingskader voor de risicobeoordeling is vastgelegd in de Circulaire bodemsanering 2006 van 1 mei 2006 (Stcrt.2006, 83). De standaard en locatiespecifieke risicobeoordeling betreffen de vraag of de aangetroffen ernstige verontreiniging al dan niet onaanvaardbare risico s oplevert voor de mens, het ecosysteem of van verspreiding, gelet op de huidige of toekomstige gebruiksfunctie van de onderhavige percelen. Uit de door ons uitgevoerde standaard risicobeoordeling blijkt dat er ter plaatse van de deelsanering geen sprake is van risico s voor mens, ecosysteem en/of verspreiding van de verontreiniging. 5 Saneringsdoelstelling 5.1 Algemeen De saneringsdoelstelling dient er volgens artikel 38 van de Wbb primair op gericht te zijn: de verontreinigde bodem in ieder geval geschikt te maken voor de gebruiksfunctie;

4 4 het risico van verspreiding van de verontreiniging zoveel mogelijk te beperken; de nazorg en gebruiksbeperkingen, bedoeld in artikel 39d van de Wbb zoveel mogelijk te beperken. In artikel 39 van de Wbb en artikel 6.3 van de Provinciale Milieuverordening Utrecht (PMV) is voorgeschreven waaraan een saneringsplan moet voldoen. 5.2 Deelsanering ten behoeve van aanleg ontsluitingsweg Bij het maken van de keuze voor de voorliggende saneringsvariant is een afweging gemaakt vanuit de noodzaak van de aanleg van de ontsluitingsweg en de verontreiniging in de grond en het grondwater. Het grondwater zal met de voorgestelde aanpak niet worden beïnvloed en een latere sanering hiervan wordt niet belemmerd of nadelig beïnvloed. De sanering bestaat uit: het ontgraven van de bovengrond tot een diepte van 0,5 meter beneden maaiveld ter plaatse van de wegverharding en 0,7 meter beneden maaiveld ter plaatse van de sleuf voor nutsvoorzieningen. Hierbij komt circa 18 m 3 sterk en circa 5 m 3 matig verontreinigde grond vrij. De ontgraving wordt in den droge uitgevoerd; de afvoer van deze grond naar (een) erkende verwerker(s). Er zal geen tijdelijke opslag van verontreinigde grond plaatsvinden; de ontgraving wordt aangevuld met: circa 23 m 3 schone grond, die wordt aangebracht op en ingekapseld door folie. Deze folie wordt aangebracht om herverontreiniging van deze grond te voorkomen; daarop een laag van circa 0,3 m puin als verharding (funderingslaag) voor de weg. 5.3 Nazorg en gebruiksbeperkingen Er geldt voor de locatie van de deelsanering bij het gebruik als weg als nazorgverplichting het instandhouden van de weg als isolatie van de onderliggende verontreinigde bodem. Er zijn bij het gebruik als weg geen gebruiksbeperkingen. Conclusie Het deelsaneringsplan voldoet aan de eisen die bij of krachtens de Wbb zijn gesteld. 6 Saneringsuitvoering De sanering wordt, indien van toepassing, uitgevoerd overeenkomstig: de Beoordelingsrichtlijn uitvoering bodemsanering: BRL SIKB 7000 van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB); het SIKB protocol 7001: Uitvoering van landbodemsanering met conventionele methoden. 7 Melding start, wijzigingen en afronding saneringswerkzaamheden In verband met een mogelijk controlebezoek van één van onze medewerkers dient het tijdstip van de feitelijke aanvang van de bodemsanering ten minste 1 week voor dat tijdstip bij ons college te worden gemeld. Dat kan: schriftelijk: Gedeputeerde Staten van Utrecht, team Bodem, Water en Natuur, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, of

5 5 per fax: via de fax van het team Bodem, Water en Natuur, of per Tevens verzoeken wij u bij deze melding de geplande einddatum van de sanering aan te geven. Indien u vooraf of tijdens de werkzaamheden wilt of moet afwijken van het deelsaneringsplan, dan dient u ons direct hiervan op de hoogte te stellen. Ook dit dient u te doen bij het team Bodem, Water en Natuur van onze afdeling Handhaving, via één van bovengenoemde mogelijkheden. Daarnaast attenderen wij u erop, dat bij onvoorziene omstandigheden tijdens de uitvoering van de sanering, met ons overlegd dient te worden. 8 Milieukundig begeleiding De werkzaamheden worden milieukundig begeleid. De milieukundige begeleiding wordt, indien van toepassing, uitgevoerd overeenkomstig: de beoordelingsrichtlijn milieukundige begeleiding: BRL SIKB 6000 van de SIKB; het VKB-protocol 6001: Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met conventionele methoden van de SIKB. De milieukundig toezichthouder dient, in uw opdracht, na afloop van de sanering een evaluatierapport op te stellen dat voldoet aan de eisen van de provincie Utrecht. U dient het evaluatierapport in ieder geval binnen 3 maanden na afloop van de bodemsanering bij ons college in te dienen, in drievoud. Het verslag kan worden gezonden aan de provincie Utrecht, afdeling Vergunningverlening, team Bodemsanering, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 9 Kadastrale inschrijving Krachtens het bepaalde in artikel 55 Wbb zal ons college een afschrift van dit besluit, met een kadastrale kaart van het perceel waarop dit besluit betrekking heeft, ter inschrijving aanbieden aan de Rijksdienst van het Kadaster en de Openbare Registers. Het besluit wordt ingeschreven op basis van de interventiewaardecontour van de verontreiniging in de grond. Deze contour is weergegeven op onderstaande kadastrale tekening. De te registreren kadastrale percelen zijn: kadastrale gemeente sectie nummer verontreinigde oppervlakte code* Woudenberg G m 2 WBD Woudenberg G m 2 WBD *WBD het besluit betreft een gedeelte van het perceel

6 6 Te registreren perceelsgedeelten 10 Bezwaar Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de bekendmaking tegen dit besluit schriftelijk bezwaar maken. Zij dienen dan een bezwaarschrift in te dienen bij Gedeputeerde Staten van Utrecht, ter attentie van de secretaris van de Awb-adviescommissie Water en Milieu, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Na indiening van een bezwaar kan een verzoek om voorlopige voorziening (inclusief schorsing) worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 ED Den Haag. Aan een verzoek om voorlopige voorziening, zijn kosten verbonden, het griffierecht. Deze bedragen 143,- voor een natuurlijk persoon en 285,- voor een rechtspersoon. Onder vermelding van de code UT0351/00066 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij het team Bodemsanering van onze provincie, telefonisch bereikbaar: Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen, mr. D.A.E. van Egmond-Bleumink afdelingsmanager Vergunningverlening

7 7 Een kopie van deze brief is verzonden naar: - Boot organiserend ingenieursburo, t.a.v. E.A. van Dam, Postbus 509, 3900 AM Veenendaal; - Kadaster en Openbare Registers, Postbus 85001, 3508 AA Utrecht; - Gewest Eemland afdeling Milieu, team bodem en geluid, Postbus 4000, 3800 EA Amersfoort; - Gemeente Woudenberg, t.a.v. C. Ockhuijssen, Postbus 16, 3930 EA Woudenberg.

8 8

9 9 Verklaring van eensluidendheid Ondergetekende, Dina Aleida Euphemia van Egmond, afdelingsmanager van de afdeling Vergunningverlening van de provincie Utrecht, Pythagoraslaan 101, 3584 BB Utrecht, verklaart dat dit afschrift eensluidend is met het ter inschrijving aangeboden stuk. mr. D.A.E. van Egmond-Bleumink afdelingsmanager Vergunningverlening