Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 4.1. Stagegids stage 4.1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 4.1. Stagegids stage 4.1"

Transcriptie

1 Opleiding Verpleegkunde Stagegids AIZ: Stage 4.1 Stagegids stage 4.1 Jaar 4 AIZ Studiejaar

2 Amsterdam School of Health Professions Opleiding Verpleegkunde Tafelbergweg BD Amsterdam T stage.verpleegkunde@hva.nl Openen in Chrome of Firefox 2

3 Inhoudsopgave stagegids AIZ stage Algemene informatie AIZ: Stage Inleiding Stageduur Aanwezigheid en inzetbaarheid Kennismaking Stage-inhoud Programmadoelen Competenties Toetsen en beoordelen Stagewerkplan Feedbackformulieren Korte Klinische Beoordeling (KKB) Tweede examinator Herkansing stage Bijlagen Bijlage 1: Competentiemodel HBO-Verpleegkunde Intensieve zorg-agz incl MC (AIZ-programma).. 12 Bijlage 2: Toelichting Complexiteitniveaus Bijlage 3: Toelichting Tussenevaluatie stage Bijlage 4: Toelichting Eindbeoordeling stage Bijlage 5: Overzicht KKB s

4 1. Algemene informatie AIZ: Stage Inleiding Deze stagegids is bestemd voor studenten, begeleiders in de instellingen en de docentenbegeleiders van de HvA. Het doel van deze stagegids is om de studenten en de begeleiders te informeren over deze stage. Hoofdstuk 1 geeft informatie over praktische zaken. Hoofdstuk 2 gaat over de inhoud van de stage: aan welke competenties wordt er gewerkt, en op welke wijze de student dit vorm zal geven tijdens deze stage. 1.2 Stageduur Stage 4.1 heeft een duur van 10 weken. Per week zijn er 4 dagen stage en één dag onderwijs op de HvA (vrijdag). Als er geen bijeenkomsten gepland zijn op deze schooldagen, dan kan er thuis gewerkt worden aan stage-opdrachten en/ of verslagen. 1.3 Aanwezigheid en inzetbaarheid De aanwezigheidsverplichtingen bij onderwijs op school staan beschreven in de handleidingen van de betreffende cursussen. Voor het praktijkonderwijs stelt de wet BIG dat verpleegkundestudenten ten minste 2300 uur praktijkonderwijs moeten volgen. Daarom geldt voor stages een participatieverplichting, waarbij de student alle stagedagen aanwezig is en actief participeert. Er kunnen dwingende redenen (ziekte, begrafenis, huwelijk) zijn waardoor (enkele dagen) afwezigheid onvermijdelijk is. Deze dagen worden in overleg met de praktijk ingehaald binnen de stageperiode. Als dit door overmacht niet mogelijk is mag de student per stage maximaal 10% van het aantal stagedagen missen. Bij 10 weekse stages zijn dat maximaal 4 dagen. De student moet absentiedagen bijhouden op de absentielijst. Het digitale document, in WORD-format, is beschikbaar op mijnhva. De absentiedagen zijn geen vakantie- of vrije dagen. Is de student meer dan het maximum aantal dagen absent en/of afwezig zonder geldige reden, dan kan de stage niet beoordeeld worden. In dat geval wordt de stage gekwalificeerd als Niet Voldaan en door de docent in SIS geregistreerd met het cijfer 1.0. In alle situaties (ook bij dreigende of onvoldoende stagebeoordeling) zal de student de stage en de stage-opdrachten volledig afronden en het bijbehorende onderwijs blijven volgen. Alleen dan is studievertraging door het niet behalen van een stage te voorkomen of te beperken. Vakantie tijdens de stage De Hogeschool van Amsterdam legt in het jaarrooster vast welke periodes onderwijs- en stagevrij zijn (mijnhva). Studenten en stage-locaties mogen in onderling overleg afwijken van onderstaande data (tabel 1), studenten kunnen echter niet verplicht worden tot stagelopen. 4

5 Tabel 1: vakanties en vrije dagen collegejaar Kerstreces t/m Goede vrijdag e Paasdag Meireces t/m Hemelvaartsdag Verplicht vrije dag e Pinksterdag Kerstreces t/m Inzetbaarheid Vanwege de aard van het werk, 24 uur per dag zorgverlening en 7 dagen per week, wordt de student in onregelmatige diensten geroosterd (dag, avond, nacht en weekend). Voorwaarden daarbij zijn een geschikte leeromgeving in relatie tot de opleidingsfase, voldoende leerrendement en begeleiding. In bijzondere omstandigheden kan worden afgeweken van bovenstaande. Dit moet voorafgaande aan de stage door de student met de coördinator van het stagebureau en aansluitend met de stageplaats besproken zijn. Studenten worden boventallig ingepland. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen: 1. Boventalligheid in persoon. 2. Boventalligheid in verantwoordelijkheid. Aan het begin van een stage is er sprake van boventalligheid in persoon. De student loopt als extra persoon mee om kennis te maken met de organisatie, de collega s en de zorgvragers. Afhankelijk van het leerjaar en de competentie-ontwikkeling van de student kan er in de loop van een stage sprake kunnen zijn van toenemende zelfstandigheid. De werkbegeleider is (als representant van de organisatie) altijd eindverantwoordelijk voor de taken die de student uitvoert. De student is dus altijd boventallig ten aanzien van de verantwoordelijkheid. Een student blijft ook zelf aansprakelijk voor het eigen handelen. Tijdens stages wordt ook gewerkt aan competenties die deels buiten de directe patiëntenzorg aangetoond moeten worden. De stageplaats bepaalt in welke vorm de student binnen de stage de tijd krijgt voor het werken aan het eigen stagewerkplan, de voorbereiding van de tussen- en eindevaluatie en andere stage-opdrachten. 1.5 Kennismaking In het kennismakingsgesprek, voorafgaande aan de stage, worden wederzijds verwachtingen uitgesproken en het gesprek biedt de mogelijkheid informatie over de stageplaats te krijgen. Sommige stage-instellingen organiseren een gezamenlijke introductie voor nieuwe stagiaires, bij andere organisaties neemt de student zelf contact op om, vóór het begin van de stage, kennis te maken. Het Stagebureau geeft aan de student door waar hij/ zij gaat stage lopen en of zij zelf contact op moet nemen of niet. 5

6 2 Stage-inhoud In het programma van het derde jaar van de HBOV (AIZ-afstudeerrichting 2 ) is een stage op MC-niveau opgenomen. In stage 4-1 bekwaamt de student zich in het verplegen op MC-niveau. In de medium care stage leert de student over twee MC-patiënten het totale overzicht houden en de planning uitvoeren, en een van deze patiënten zelfstandig te verplegen, en de zorg voor de tweede patiënt aan een collega te delegeren. In deze periode verpleegt de student zowel step up als step down patiënten (tenzij dit niet mogelijk is). In deze stage staat het competentiegebied Verpleegkundig handelen centraal (op niveau 3-MC), en binnen dit gebied met name de MC-competenties (competentie 1d en 1e). 2.2 Programmadoelen De student kan: 1. onder begeleiding functioneren binnen hoogcomplexe context en zorg (complexiteitsniveau 3MC, zorg voor 1 MC patiënt), 2. het professioneel handelen verantwoorden via het klinisch redeneren en kan daarbij eigen oplossingen ontwerpen en deze verantwoorden voor standaardsituaties binnen een MC-setting. 2.2 Competenties Met ingang van studiejaar gaan de verpleegkunde-opleidingen in Nederland werken met het opleidingsprofiel Bachelor Nursing 2020 (BN 2020). De opleiding voert dit profiel stapsgewijs in. In het studiejaar in het 1 e en 2 e studiejaar, het studiejaar daarop in jaar 1, 2, 3 en vanaf studiejaar is het in alle studiejaren geïmplementeerd. Opleidingsprofiel met competentiegebieden (studiejaar jaar 3 e en 4 e jaar) 2 AIZ staat voor: AGZ Intensieve Zorg. 6

7 * Het Een volledig overzicht van de competenties en de indicatoren is geplaatst onder bijlage 1: Competentiemodel HBO-Verpleegkunde Intensieve zorg-agz incl MC (AIZ-programma) In alle stages werkt de student aan alle competenties. In de opleiding worden drie fasen onderscheiden: de propedeuse, de kernfase en de afstudeerfase. Per fase worden de competenties op een hoger complexiteitsniveau ontwikkeld (zie bijlage 2). 2.3 Toetsen en beoordelen Allereerst volgt een beschrijving van de beoordeling van de onderwijseenheid stage. Daarna volgt de beschrijving van de beoordeling van de onderwijseenheid stage-opdrachten. In de daarop volgende paragraaf is beschreven hoe beide onderwijseenheden herkanst kunnen worden. Beoordeling onderwijseenheid Stage De docentbegeleider is de examinator van stages. De student geeft via een zelfbeoordeling inzicht in het behaalde niveau halverwege de stage (tussenevaluatie) en aan het einde (eindevaluatie). De student onderbouwt de zelfbeoordelingen met bewijzen, zoals stageproducten, feedback-, reflectie- en/of beoordelingsformulieren. De werkbegeleider adviseert de docentbegeleider over de beoordeling van de stage door het invullen van het formulier Eindbeoordeling advies praktijk. De docentbegeleider is de examinator en beoordeelt op basis van de zelfbeoordeling van de student, de adviesbeoordeling van de werkbegeleider en eventueel aanvullende documentatie, de stage. In tabel 2 staat beschreven aan welke criteria de student moet voldoen om de stage te behalen. Tabel 2: Kwalificaties stagebeoordeling Omschrijving Criteria Excellent De student heeft het vereiste niveau afgerond en de student excelleert in 3 of meer competentiegebieden. Behaald 1. De student heeft 13 van de 17* competenties op het vereiste niveau zijn afgerond (3MC, Z3) in het overzicht houden en plannen van twee patiënten, de zorgverlening aan één patiënt, en het delegeren van de zorg voor één patiënt. 2. de student heeft de KKB s zoals beschreven bij paragraaf 2.6 behaald. Niet Behaald De student heeft de deelcompetenties niet op het vereiste niveau afgerond. Niet Voldaan De student was ongeoorloofd afwezig en/of was meer dan 10% van de stagedagen absent en/of de stage werd vroegtijdig beëindigd. vereiste eindniveau is ook weergegeven in tabel 3 *Alle deelcompetenties behoudens de competenties 4a, 4b, 5b, 6b. 7

8 Aantal competenties stage 4.1 Stage 4.1 is behaald als 13 van de 17 competenties op het vereiste niveau zijn afgerond (3MC, Z3) in het overzicht houden en plannen van twee patiënten, de zorgverlening aan één patiënt, en het delegeren van de zorg voor één patiënt. Uitzondering hierop zijn de competenties 4a, 4b, 5b, 6b. Daarnaast moet de student de KKB s zoals beschreven bij paragraaf 2.6 behalen. Een stage krijgt de kwalificatie Excellent als de student de deelcompetenties op het vereiste niveau zijn afgerond en excelleert in 3 of meer competentiegebieden. In de zelfbeoordeling beschrijft de student per competentiegebied concrete voorbeelden van het excellent functioneren. De werkbegeleider geeft per competentiegebied een heldere argumentatie voor het toekennen van de kwalificatie Excellent op het formulier Eindbeoordeling advies praktijk. Voorbeelden van excelleren in een competentiegebied zijn: een student is vakinhoudelijk bovengemiddeld competent in relatie tot de fase in de opleiding en/of een student toont uitstekend inzicht in de voorkomende zorgsituaties en het behandelbeleid en/of de student integreert de eigen theoretische kennisbasis frequent en methodisch in het beroepsmatig handelen en/of de student stuurt het eigen leerproces effectief, doelgericht en proactief, inspireert anderen, komt met innovatieve voorstellen of wordt als een voorbeeld voor anderen genoemd. De docentbegeleider zal na afronding van de stage (ook als deze voortijdig beëindigd wordt), op basis van de zelfbeoordeling door de student, het beoordelingsadvies van de werkbegeleider en eventueel aanvullende documentatie, de stagebeoordeling vaststellen en registreren in OnStage conform de HvA Onderwijs- en Examenregeling (OER) 3. De werkwijzen en procedures bij de tussen- en eindevaluatie staan beschreven in bijlage 3 en 4. Tabel 3 toont per competentiegebied het vereiste eindniveau voor stage 4.1. Competenties die onder het betreffende competentiegebied vallen moeten op het aangegeven complexiteit- en zelfstandigheidsniveau worden afgerond. In tabel 4 staat de zelfstandigheidsniveaus beschreven. Tabel 3: Vereiste eindniveau stage 4.1 per competentiegebied (en alle daartoe behorende deelcompetenties + MC indicatoren). Complexiteits- Complexiteits- Complexiteits- Complexiteits- niveau 1* niveau 2 niveau 3 niveau 3 - MC Laagcomplexe zorg & context. Middencomplexe zorg & context. Hoogcomplexe zorg & context. Medium care zorg & context. Redeneren en werken vanuit standaarden. Redeneren en werken buiten standaarden (als Redeneren en werken vanuit eigen Redeneren en werken vanuit eigen deze niet toereikend ontwerpen voor nietstandaardsituatiesstandaardsituaties. ontwerpen voor niet- zijn). Z 1 Z 2 Z 3 Z 1 Z 2 Z 3 Z 1 Z 2 Z 3 Z 1 Z 2 Z 3 3 De OER verplicht de beoordeling te registreren in een cijfer, de kwalificaties van stage-beoordelingen worden als volgt omgezet: Excellent = zeer goed = 9, Behaald = ruim voldoende = 7, Niet Behaald = onvoldoende = 4, Niet Voldaan = zeer slecht = 1. 8

9 laag gem hoog laag gem hoog laag gem hoog laag gem hoog Comp. gebied Vakinhoudelijk handele 4.1^ Comp. gebied Communicatie 4.1^ Comp. gebied Samenwerking 4.1^ Comp. gebied Kennis en Wetenschap Comp. gebied Maatschap. handelen Comp. gebied Organisatie en Kwaliteit 4.1^ 4.1^ 4.1^ Comp. gebied Professionaliteit 4.1^ *toelichting op complexiteitsniveaus staan in bijlage 2. ^in het overzicht houden en plannen van twee patiënten, de zorgverlening aan één patiënt, en het delegeren van de zorg voor één patiënt. Uitzondering hierop zijn de competenties 4a, 4b, 5b, 6b. Tabel 4: Toelichting Mate van zelfstandigheid via het ZelCommodel Zelfstandigheid: laag (Z1) Zelfstandigheid: gemiddeld (Z2) Zelfstandigheid: hoog (Z3) Instructie, begeleiding en/of Tussentijdse begeleiding of Weinig sturing en begeleiding toezicht begeleiding op afstand of op afroep Overlegt over te maken keuzes Vrijheid van handelen binnen Grote vrijheid van handelen vastgesteld kader Schakelt hulp in bij onverwachte omstandigheden Gedeeltelijk verantwoordelijk voor eindresultaat Grote verantwoordelijkheid voor eindresultaat Verantwoordelijk voor goede Stimuleert of begeleidt anderen Geeft leiding aan anderen uitvoering van eigen werkzaamheden Onderbouwt standpunten met redenaties van anderen Onderbouwt, met hulp, standpunten met een volledig redeneerproces (van signaleren t/m handelen). Onderbouwt, zelfstandig, standpunten met een volledig redeneerproces (van signaleren t/m handelen). Beoordeling onderwijseenheid stage-opdrachten Er zijn geen stageopdrachten voor stage Stagewerkplan De student schrijft een stagewerkplan. Het doel van een stagewerkplan is inzicht geven in, en sturing geven aan het leerproces tijdens de stage voor zowel de student zelf als voor de begeleiders. Inhoud stagewerkplan: 1. Competentiematrix start en eindniveau; bij elke competentie in de competentiematrix aangeven op welk niveau wordt gestart en welk niveau aan het eind van deze stage bereikt wil worden. 9

10 2. Per competentiegebied beschrijven op welke wijze aan deze ontwikkeling wordt gewerkt (leeractiviteiten) en welke bewijzen (KKB s en feedbackformulieren) zij hiervoor gaat verzamelen en hoe zij zal aantonen het gewenste niveau te bereiken. Op MIJNHVA staat de handleiding stagewerkplan voor verdere instructies. Zowel de werkbegeleider als de stagedocent geeft feedback. De werkbegeleider beoordeelt of de doelen realistisch en haalbaar zijn binnen de context van de stageplek. De docentbegeleider beoordeelt of het leerwerkplan voldoet aan de beoordelingscriteria, past in het leerplan van de student, geen herhaling is van wat eerder geleerd is en of het stagewerkplan het juiste niveau heeft. Het stagewerkplan moet uiterlijk in stageweek 2 worden ingeleverd bij de werkbegeleider en de stagedocent. Op basis van de ontvangen feedback past de student het plan aan. 2.5 Feedbackformulieren Niet alleen door het uitvoeren van de opdrachten, kan de student de ontwikkeling in competenties aantonen, dit gebeurt natuurlijk ook tijdens de dagelijkse werkzaamheden. Met behulp van feedbackformulieren (zie mijnhva) kan de student feedback vragen over haar handelen in de dagelijkse praktijk. De student verzamelt hierdoor bewijzen waarmee de competentieontwikkeling kan worden aangetoond. De student en of werkbegeleider bepalen zelf voor welke verpleegkundige interventies/ activiteiten er een feedbackformulier kan worden ingevuld. 2.6 Korte Klinische Beoordeling (KKB) In de MC-stage voert de student een aantal Korte Klinische Beoordelingen uit (KKB), daarvan zijn er 6 verplicht door de student te behalen. De 6 verplicht te behalen KKB s zijn: KKB Interpreteren van een ritmestrook; KKB Interpreteren van een ECG; KKB Parenterale medicatie toedienen (waaronder vaso-actieve medicatie); KKB Interpreteren van hematologische en klinisch chemische laboratoriumbepalingen (uit bloed) (anders dan BGA); KKB Opname, dan wel opvang post-ok van een patiënt op de medium care; KKB De artsenvisite MC. Uit de volgende 12 KKB s moet de student er 4 naar eigen keuze, maar wel andere KKB s dan eerder reeds behaald zijn- halen: KKB Patiënt op intern transport (alleen in VUmc en AMC); KKB Balloneren op tracheacanule; KKB ALS in trainingssetting; KKB Bronchiaal toilet gecanuleerde patiënt; KKB Diep bronchiaal uitzuigen; KKB CPAP geven; KKB Non-invasieve beademing (NIV); 10

11 KKB Thoraxdrainage: monitoren (eventueel assisteren bij inbrengen, aansluiten, instellen en/of verwisselen); KKB Thoraxdrainage: verwijderen; KKB Verpleegkundige overdracht extern; KKB Luchtwegzorg 2 : zuurstoftoediening complex; KKB Bloedgasanalyse. 2.8 Tweede examinator Stage 4-1 is onderdeel van het afstuderen en dat betekent dat de beoordeling wordt voorgelegd aan een tweede examinator. De docentbegeleider (en tevens 1 e examinator) stelt na het eindgesprek een voorlopige beoordeling vast en legt deze voor aan de aangewezen tweede examinator. De tweede examinator geeft schriftelijk en beargumenteerd aan of, en op welke onderdelen, zijn beoordeling afwijkt van die van de eerste examinator. De docentbegeleider stelt vervolgens de definitieve beoordeling vast registreert deze op het docentformulier en is SIS. 3. Herkansing stage De herkansing van de stage is een 10 weekse herkansing conform de 1 e kans. 11

12 Bijlagen Bijlage 1: Competentiemodel HBO-Verpleegkunde Intensieve zorg-agz incl MC 4 (AIZ-programma) Competentiegebied 1 Verpleegkundig handelen De kern van het competentiegebied verpleegkundig handelen betreft het gebruiken van vakdeskundigheid in de directe patiëntenzorg. Verpleegkundigen zijn in alle fases van het verpleegkundig proces vaardig in het klinisch redeneren en in het uitvoeren van verpleegkundige handelingen. Verpleegkundig handelen vormt het centrale competentiegebied van verpleegkundigen. Competentie 1a Complexiteit van zorg De verpleegkundige verleent zorg in complexe zorgsituaties van opname tot ontslag. Indicatoren 1a Voert het verpleegplan uit. Observeert en signaleert problemen bij de patiënt. Verzorgt en begeleidt de patiënt. Zet kennis en inzicht in ten behoeve van de zorg en neemt de eindverantwoordelijkheid voor alle fases van het verpleegkundig proces. Stelt te allen tijde de patiënt centraal; speelt effectief in op de beleving, behoefte en wensen. Houdt rekening met verschillende achtergronden en culturen. Kan de gedachten en gevoelens van patiënten inschatten. Ziet de behandeling of opname van de patiënt als deel van het ziekteproces en heeft oog voor de gevolgen daarvan op psychisch, lichamelijk en sociaal gebied. Draagt zorg voor het welbevinden van de patiënt en heeft zorg voor de omgeving van de patiënt. Competentie 1b Complexiteit van zorg De verpleegkundige verleent preventieve zorg aan individuen en groepen. Indicatoren 1b Signaleert en interpreteert specifieke kenmerken van risicopopulaties en symptomen van reacties op ziekte of stoornis. 4 Bij het samenstellen van dit competentieprofiel is gebruik gemaakt van: V&VN Medium Care Verpleegkundigen. Beroepsdeelprofiel MC-verpleegkundige. Utrecht: V&VN; (via ) 12

13 Past op basis van haar interpretatie (van specifieke kenmerken van risicopopulaties en symptomen van reacties op ziekte of stoornis) primaire, secundaire en tertiaire preventie toe. Voert preventieprogramma s uit. Stelt voor zowel de individuele patiënt als voor een groep patiënten preventie- en gezondheidsvoorlichting en opvoeding (GVO) programma's op. Volgt de regels van het veiligheidsbeleid op. Werkt volgens de regels van infectiepreventie. MC Handelt volgens de regels van het hygiëneprotocol en kan de rationale van de handelingen in dit protocol uitleggen. Competentie 1c Complexiteit van redeneren De verpleegkundige onderbouwt de zorg met behulp van klinisch redeneren. Indicatoren 1c Stelt kritische vragen. Stelt op basis van de (on)mogelijkheden en de vermogens van de zorgvrager en zijn context, de verpleegkundige diagnose vast en beargumenteert deze. Analyseert de samenhang en wisselwerking van de problematiek en geeft hierin prioriteiten aan. Herbenoemt waar nodig de problematiek van de patiënt, zodat de problematiek toegankelijk wordt voor beïnvloeding. Voert het verpleegkundig proces systematisch uit: is in staat gegevens te verzamelen, - gegevens te analyseren - verpleegkundige zorg vast te stellen - verpleegplan op te stellen - interventies vast te stellen en uit te voeren - tot evaluatie van proces, product en randvoorwaarden. Gaat de wensen en verwachtingen van de patiënt na en verwerkt deze in de klinische redenering en de zorg voor de zorgvrager. Verantwoordt op professionele gronden de eigen beroepsuitoefening, neemt hierin mee Evidence Based Practice (EBP), verpleegkundige theorieën en modellen, beroepscode en wetgeving. Speelt in op veranderde omstandigheden, ideeën en nieuwe informatie. Denkt analytisch en probleemoplossend. Plaatst problemen zo nodig binnen een bredere context. Plaatst de verpleegkundige redenering in multidisciplinaire context. MC Brengt orgaansystemen, de werking, de interactie tussen deze systemen, en hun symptomen met elkaar in verband bij het klinisch redeneren over MC-patiënten. 13

14 MC-Competentie 1d Complexiteit van zorg De verpleegkundige bewaakt continu de vitale functies 5 van de MC-patiënt aan de hand van observaties, metingen en inspectie, teneinde voortdurend de juiste inschatting van diens gezondheidstoestand te maken. Indicatoren 1d Voert observaties uit om gegevens over de vitale functies te verkrijgen. Hanteert de meetapparatuur volgens het 6-stappenplan (opbouwen, aansluiten, instellen, ijken, parameters selecteren, alarmgrenzen instellen en bijstellen). Verzamelt laboratorium- en röntgengegevens. Bepaalt de intensiteit van de monitoring. Bepaalt of (een) extra parameter(s) bewaakt moet(en) worden. Interpreteert de gegevens correct en schat de gezondheidstoestand van de patiënt adequaat in. MC-Competentie 1e Complexiteit van zorg De verpleegkundige ondersteunt continu de vitale functies van de MC-patiënt en neemt indien nodig het initiatief de ondersteuning aan te passen. Indicatoren 1e Ondersteunt de circulatie, bijvoorbeeld via vaso-actieve medicatie. Ondersteunt respiratie, bijvoorbeeld via uitzuigen, continue positieve airway pressure, noninvasieve zuurstoftherapie/beademingsvormen. Handelt pro-actief bij zich sterk wijzigende gezondheidstoestand: o onder toezicht bij signalen die op een dreigende crisis wijzen; o als revalidatie geïndiceerd is. 5 Respiratie, circulatie, vocht- en elektrolytenbalans, temperatuurregulatie, neurologische staat. 14

15 Competentiegebied 2 Communicatie De kern van het competentiegebied communicatie betreft het opbouwen van een vertrouwensrelatie en een effectieve informatie-uitwisseling. Verpleegkundigen stemmen de communicatie af op de persoon waarmee gecommuniceerd wordt. Competentie 2a Complexiteit van zorg De verpleegkundige gaat een vertrouwensrelatie aan met de patiënt. Indicatoren 2a Gaat contact aan met de patiënt, onderhoudt het contact en bouwt het zorgvuldig af. MC Gaat contact aan met de naaste van de patiënt, onderhoudt het contact en bouwt het zorgvuldig af. Schat de gedachten en gevoelens van de patiënt in en doet moeite deze te begrijpen, evenals de onderliggende factoren voor diens gedrag, daarbij rekening houdend met verschillende achtergronden en culturen. Neemt een empathische houding aan. Toont respect voor de patiënt, ongeacht diens sociale of economische status, levensbeschouwing, opleiding, ras, sekse of leeftijd. Houdt rekening met de waarden en normen, de wensen en gewoonten en de behoefte aan privacy en de gevoelens van de patiënt. Herkent en hanteert de eigen machtspositie in het contact tussen patiënt en verpleegkundige. Herkent verstoringen in de relatie en maakt deze bespreekbaar. Laat zorgverlening aansluiten bij de ervarings- en belevingswereld en de mogelijkheden van de patiënt. Competentie 2b Complexiteit van zorg De verpleegkundige geeft informatie, voorlichting, GVO en advies aan individuen en groepen. Indicatoren 2b Signaleert de informatiebehoefte van de patiënt en brengt de vraag van de patiënt in kaart. Geeft informatie die afgestemd is op de situatie en mogelijkheden van de patiënt. Vertaalt en verduidelijkt informatie van andere disciplines voor de patiënt. Geeft informatie over praktische zaken zoals hulpverleningsmogelijkheden en hulpmiddelen. Geeft informatie gericht op kennisoverdracht. Geeft informatie gericht op gedragsverandering en de bestendiging daarvan. 15

16 Organiseert bijeenkomsten, stelt programma s op, past voorlichtingsmateriaal toe en werkt mee aan landelijke screeningsprogramma s. Stuurt groepsprocessen en begeleidt groepen bij activiteiten en interactie. Bewaakt de coördinatie en continuïteit van voorlichting en GVO. MC Voert bovenstaande indicatoren uit ten aanzien van de naaste van de patiënt. Competentie 2c Complexiteit van de context De verpleegkundige zorgt voor een optimale informatie-uitwisseling met alle betrokkenen. Indicatoren 2c Bevordert de communicatie van de patiënt met alle betrokkenen, houdt de communicatie in stand of ondersteunt deze. Zorgt zowel mondeling als schriftelijk voor een duidelijke communicatie ten behoeve van de coördinatie en continuïteit van zorg. Spreekt zorgverleners aan op het nakomen van gemaakte afspraken. Brengt zowel de patiënt als collega's en andere betrokken hulpverleners inhoudelijk op de hoogte van de uitkomsten van (multidisciplinair) overleg. Zet communicatievaardigheden adequaat in. Stelt zich open voor feedback en handelt hiernaar/neemt ontvangen feedback aan. Geeft op gepaste wijze feedback. 16

17 Competentiegebied 3 Samenwerking De kern van het competentiegebied samenwerking betreft monodisciplinaire en multidisciplinaire samenwerking ten dienste van optimale patiëntenzorg. Verpleegkundigen bieden 24-uurszorg. Dit betekent dat zij werken in teamverband waarin zij elkaar ondersteunen en gebruik maken van ieders deskundigheid. Uiteraard bevat dit competentiegebied ook de samenwerking met patiënt, familieleden en naasten. Competentie 3a Complexiteit van de context en zorg De verpleegkundige werkt effectief samen met alle betrokkenen. Indicatoren 3a Werkt samen met de patiënt in alle fases van het verpleegkundig proces. Zoekt afstemming van de zorg met de patiënt en andere zorgverleners. Betrekt het sociale netwerk van de patiënt bij de zorgverlening en kan leden van het sociale netwerk begeleiden. Fungeert als contactpersoon tussen relevante disciplines en/of instellingen. Maakt gebruik van de deskundigheid en specifieke rol van collega s en andere disciplines. Verantwoordt de keuzes die zij/hij maakt binnen de spanningsvelden: o Professionele deskundigheid versus eigen deskundigheid van de patiënt. o Zakelijkheid en betrokkenheid. o Afstand en nabijheid. Houdt bij beslissingen rekening met verschillende soorten belangen zoals de belangen van de patiënt, de eigen professionele belangen en de organisatiebelangen. Neemt deel aan samenwerkingsverbanden en netwerken met beroepsgenoten en andere deskundigen. Is zich bewust van de dynamiek van het team en kan hier effectief op in spelen. Maakt adequaat gebruik van communicatiestrategieën; conflicthantering, onderhandelen, feedback geven. Gaat op gepaste wijze om met feedback, waardering en kritiek. Geeft hierin haar eigen mening en komt op voor haar eigen positie. Competentie 3b Complexiteit van zorg De verpleegkundige adviseert en geeft consult aan collega s binnen en buiten de eigen organisatie. Indicatoren 3b Draagt kennis uit naar anderen: deelt kennis. Geeft gevraagd en ongevraagd advies en consult in alle fases van het verpleegkundig proces en bij het uitvoeren van complexe interventies. Participeert in intercollegiale bijeenkomsten. 17

18 Competentiegebied 4 Kennis en wetenschap De kern van het competentiegebied kennis en wetenschap betreft enerzijds het actueel houden van de eigen kennis en anderzijds het benutten van deze kennis voor de patiëntenzorg en de deskundigheidsbevordering van collega s. Verpleegkundigen geven er blijk van levenslang te leren, passen de principes van evidence based practice (EBP) toe en dragen bij aan innovatie. Een belangrijk aspect binnen de deskundigheidsbevordering van collega s is het geven van werkbegeleiding. Competentie 4a Complexiteit van redeneren De verpleegkundige draagt systematisch bij aan verbetering en vernieuwing van de zorgverlening. Indicatoren 4a Levert een bijdrage aan en schept voorwaarden om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Werkt volgens principes van EBP: best wetenschappelijk bewijs, klinische expertise, beschikbare materialen en middelen en de wensen van de patiënt. Levert een bijdrage aan de uitvoering van (verplegings)wetenschappelijk onderzoek. Draagt kennis uit naar anderen: deelt kennis. Brengt zowel nieuwe kennis met betrekking tot ontwikkelingen in de patiëntenzorg, als eigen expertise over op collega-verpleegkundigen en andere betrokken zorgverleners in de praktijk. Competentie 4b Complexiteit van redeneren De verpleegkundige geeft werkbegeleiding aan studenten en medewerkers. Indicatoren 4b Introduceert de student of nieuwe medewerker op de afdeling. Stelt een begeleidingsplan op. Herkent verschillende leerstijlen. Zet verschillende begeleidingstijlen op juiste momenten in. Creëert een uitdagende leeromgeving. Creëert de benodigde leersituaties voor de student of nieuwe medewerker. Bewaakt het leerproces van de student of nieuwe medewerker. Evalueert het leerproces. Beoordeelt de leerresultaten aan de hand van het leerplan van de student of nieuwe medewerker. Geeft op gepaste wijze feedback. Vervult een voorbeeldfunctie. 18

19 Competentie 4c Complexiteit van redeneren De verpleegkundige zorgt voor het voortdurend actueel houden van de eigen kennis. Indicatoren 4c Signaleert eigen kennistekort, gaat gestructureerd op zoek naar antwoord op haar vragen en verantwoordt daarbij het eigen brongebruik. Stelt zich open op om blijvend te kunnen leren. Houdt actief nieuwe toepassingen en ontwikkelingen bij op het eigen vakgebied en past relevante informatie hieruit toe. Dit loopt uiteen van het uitvoeren tot het kunnen overzien en aan de orde stellen van de consequenties van nieuwe ontwikkelingen voor het beroep en de beroepspraktijk. Levert een aandeel in de taak die een topklinisch ziekenhuis heeft in het onderhouden van kennis, en brengt levenslang leren in de praktijk. 19

20 Competentiegebied 5 Maatschappelijk handelen De kern van het competentiegebied maatschappelijk handelen betreft belangenbehartiging en overstijgt hierbij het niveau van de individuele patiëntenzorg. Verpleegkundigen hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zij signaleren ethische problemen en structurele gezondheidsproblemen binnen de eigen patiëntenpopulatie waarvoor nog geen passend zorgaanbod is en bevorderen dat daar een oplossing voor komt. Competentie 5a Complexiteit van redeneren De verpleegkundige herkent en verheldert ethische problemen en beargumenteert de gekozen handelswijze. Indicatoren 5a Herkent ethische problemen. Denkt op een methodische en systematische wijze na over ethische vragen en dilemma s. Betrekt relevante wet- en regelgeving in zijn besluitvorming. Hanteert eigen morele overtuigingen en gevoelens in de relatie met andersdenkenden. Gaat respectvol om met morele overtuigingen en gevoelens van andersdenkenden. Betrekt diversiteit van zorgvragers in haar overwegingen en gaat met deze diversiteit respectvol om. Houdt rekening met de context; integreert betekenisverlening van de patiënt in de zorg; hoeft deze niet altijd te begrijpen, maar erkent het belang ervan voor de patiënt. Maakt afwegingen ten aanzien van diagnostiek, behandeling en zorg in het licht van: eigen deskundigheid, opvattingen en wensen van de patiënt, de belasting van de behandeling en zorg voor de patiënt en overige professionele maatstaven. Neemt standpunten in op grond van argumenten. Legt het eigen standpunt ten overstaan van andere betrokkenen uit. Beoordeelt en waardeert andere opvattingen en argumentaties. Neemt verantwoordelijkheid voor het eigen handelen. Competentie 5b Complexiteit van redeneren de verpleegkundige herkent structurele gezondheidsproblemen, behartigt de belangen voor de eigen patiëntenpopulatie en stelt beide op de juiste plek aan de orde binnen de organisatie. Indicatoren 5b Signaleert steeds terugkerende tekorten in de zorglening aan patiënten op de verpleegafdeling. Omschrijft de patiëntengroep bij wie het probleem optreedt. Benoemt tegenstrijdige belangen en de invloed daarvan op de zorg en speelt hier adequaat op in. 20

21 Onderhandelt in het belang van patiëntgroepen, werkt samen met externe belanghebbenden en relaties zoals patiëntenorganisaties en kwaliteitsbewakende instanties. 21

22 Competentiegebied 6 Organisatie De kern van het competentiegebied organisatie betreft het functioneren in een organisatie ten dienste van de patiëntenzorg. Verpleegkundigen leveren een bijdrage aan continuïteit, coördinatie en kwaliteit van het totale zorgproces. Daarbij denken zij zo nodig in zorgketens. De verpleegkundige neemt leiderschap in het verpleegkundig handelen, de samenwerking en de organisatie. Competentie 6a Complexiteit van de context en zorg De verpleegkundige coördineert zorgverlening en preventieprogramma s en waarborgt daarbij de continuïteit van zorg. Indicatoren 6a Coördineert de zorgverlening en/of preventieprogramma s zodat er geen overlappingen, hiaten en tegenstrijdigheden ontstaan. Maakt gebruik van verschillende hulpmiddelen die coördinatie van zorg ondersteunen (zorgdossier, klinische paden, verpleegbeleid). Hanteert en stuurt op effectieve wijze informatie. Maakt een werkplanning en geeft hierbij prioriteiten aan. Voert bureauactiviteiten uit: hanteert (geautomatiseerde) registratie- en informatiesystemen. Kan na afleiding terugkeren naar eigen werkzaamheden en zorgt dat het werk op tijd af is. Zorgt voor een optimale werkomgeving. Gaat op effectieve en efficiënte wijze om met materiële, financiële en personele middelen op de verpleegafdeling. Werkt multidisciplinair. Denkt in zorgketens en handelt ernaar. Competentie 6b Complexiteit van redeneren De verpleegkundige ontwerpt kwaliteitszorg ten behoeve van de verpleegkundige zorgverlening. Indicatoren 6b Doet suggesties tot verbetering van de zorgverlening. Anticipeert op ontwikkelingen in de verpleging en maakt onderzoeksvragen vanuit de praktijk zichtbaar. Ontwikkelt hiervoor eventueel nieuwe taken voor de verpleging. Zoekt naar mogelijkheden tot verbetering van werkmethode, aanpak, processen of systemen en voert deze planmatig uit (Plan Do Check Act). 22

23 Competentie 6c Complexiteit van zorg, context en redeneren De verpleegkundige neemt de rol van klinisch leider op zich. Indicatoren 6c Toont klinisch leiderschap: proactieve houding, kennis van zaken, verantwoordelijkheid (durven) nemen Hanteert voorwaarden voor een goed werkklimaat en therapeutisch klimaat. Dit varieert van het signaleren en opsporen van knelpunten tot het nemen van initiatief om knelpunten op te lossen. Levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het beleid van de organisatie-eenheid. Is in staat tot het meedenken over en uitvoeren van dat beleid. Kan bovendien signalen oppikken die kunnen leiden tot verandering. Signaleert kansen, mogelijkheden en/of knelpunten en onderneemt daarop gerichte actie en biedt oplossingen aan en denkt vooruit hoe problemen kunnen worden voorkomen. Neemt het voortouw in crisissituaties. MC Kent de veiligheidsprocedures en het veiligheidsmanagementsysteem en kan de rationale van de handelingen en voorzorgsmaatregelen uitleggen. 23

24 Competentiegebied 7 Professionaliteit De kern van het competentiegebied professionaliteit betreft de mate waarin de specifieke kennis, vaardigheden en gedrag van het beroep eigen zijn gemaakt en worden uitgedragen. Een belangrijk component in de professionaliteit is de verpleegkundige beroepshouding. Verpleegkundigen streven naar het continu perfectioneren van hun vakkennis en handelen volgens de waarden en normen van het beroep. Daarnaast dragen verpleegkundigen bij aan de behartiging van de belangen van de eigen beroepsgroep. Competentie 7a Complexiteit van redeneren De verpleegkundige geeft blijk van het vermogen zich bewust te ontwikkelen. Indicatoren 7a Reflecteert systematisch op eigen gedrag en ervaringen en maakt deze bespreekbaar. Is zich bewust van de persoonlijke kwaliteiten en zet deze adequaat in. Is in staat eigen bekwaamheid te bepalen. Geeft sturing aan het eigen leerproces. Toont initiatief en verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces en werkzaamheden. Competentie 7b Complexiteit van de context De verpleegkundige handelt volgens de waarden en normen van het verpleegkundig beroep. Indicatoren 7b Maakt gebruik van de verpleegkundige beroepscode, de regels vanuit de organisatie en de wetgeving. Toont zich bewust van de beroepsrol als verpleegkundige. Toont de verpleegkundige beroepshouding in verschillende zorgsituaties tijdens de eigen zorgverlening. Is zich bewust van discrepanties tussen eigen waarden en normen en professionele waarden en normen, en herkent effecten hiervan op het eigen gedrag en dat van de ander. Levert een bijdrage aan de ontwikkeling van verpleegkundige waarden en normen. Dit varieert van het meedenken over tot het innemen van standpunten en deze verhelderen en beargumenteren. Draagt bij aan de positieverbetering van de eigen beroepsgroep door te participeren in netwerken van belangen- of beroepsorganisaties. 24

25 Competentie 7c Complexiteit van de context De verpleegkundige vervult zowel een autonome als een participerende rol in de zorgverlening, en kan keuzes verantwoorden. Indicatoren 7c Neemt zelfstandig beslissingen binnen het verpleegkundig beroepsdomein (autonoom). Hanteert de grenzen van het eigen kunnen en vraagt zo nodig consult aan (para)medici. Draagt verantwoordelijkheid voor de eigen werkzaamheden en geeft de eigen grenzen hierin aan en bewaakt deze. Herkent de consequenties van het medische beleid en stemt de zorg hierop af (participatief). 25

26 Bijlage 2: Toelichting Complexiteitniveaus Deze informatie is grotendeels overgenomen uit Competentieset HBO-V, HvA, mei 2016) behoudens de specifieke informatie voor de AIZ. In de opleiding worden drie fasen onderscheiden: de propedeuse, de kernfase en de afstudeerfase. Per fase worden de competenties op een hoger complexiteitsniveau ontwikkeld, waarbij het niveau van fase 3 het eindniveau van de competenties van de opleiding beschrijft. Daarnaast wordt complexiteit onderscheiden in drie soorten complexiteit: complexiteit van zorg, complexiteit van de context waarin de student-verpleegkundige functioneert, complexiteit van redeneren. Dit is natuurlijk een kunstmatig onderscheid, want in de praktijk is er volop interactie tussen deze drie soorten complexiteit. Elke competentie is ingedeeld in het soort complexiteit waar de focus ligt. Niveau Fase Complexiteit Niveau 1 Propedeuse Laagcomplexe zorg Laagcomplexe context Vanuit standaarden werken en redeneren Niveau 2 Kernfase Middencomplexe zorg Middencomplexe context Improviseren Niveau 3 Kernfase Hoogcomplexe zorg Hoogcomplexe context Ontwerpen Niveau 3 MC (specifiek voor AIZ programma) Afstudeerfase Stage 4 (10 weken) Overige stages op dit niveau Stage 2.2 (5 weken Stage 3.2 (10 weken) Hoogcomplexe zorg Hoogcomplexe context Binnen die complexe zorg en context -> Vanuit standaarden werken en redeneren / improviseren Complexiteit van de zorgsituatie De complexiteit van de zorgsituatie wordt aan de hand van elf kenmerken bepaald: 1. stabiliteit van de zorgsituatie 2. kans op risicovolle situaties 3. meervoudige problematiek 4. multidisciplinaire samenwerking 5. verpleegtechnische interventies 6. ziekte-inzicht 7. gemotiveerdheid 26

27 8. intensieve zorg 9. beschikbaarheid mantelzorg 10. begeleiding mantelzorg 11. communicatiemogelijkheden Per situatie worden deze elf kenmerken ingeschat en gewogen, waarna een conclusie over de complexiteit van de zorgsituatie getrokken kan worden (zie ook: tabel zorgcomplexiteit). Tabel: Complexiteit van zorg (Laagcomplexe context is niet opgenomen in deze tabel) Stabiliteit van de zorgsituatie Kans op risicovolle situaties Meervoudige problematiek Multidisciplinaire samenwerking Verpleegtechnisch e interventies (w.o. risicovolle en voorbehouden handelingen) Ziekte-inzicht Gemotiveerdheid Intensieve zorg Middencomplex Hoogcomplex Niveau 3-MC: medium care Gezondheidstoestand en gedrag zijn redelijk voorspelbaar; er is maximaal twee keer per dag herziening van de zorgplanning nodig Aanwezig, maar niet groot Maximaal twee soorten problemen of handicaps (somatisch en/of psychisch), die elkaar kunnen beïnvloeden Samenwerking met ten hoogste drie andere disciplines Verpleegtechnische vaardigheden omvatten vaardigheden van niveau 2 De patiënt heeft beperkt ziekte-inzicht: kan veranderingen signaleren, maar is onvoldoende in staat hierop te anticiperen / adequaat te reageren De motivatie voor het volgen van de behandeling wordt door angst en/of onzekerheid beperkt Behoeft maximaal twee maal per dag intensieve zorg Gezondheidstoestand en gedrag zijn sterk wisselend en onvoorspelbaar; er is voortdurend herziening van de zorgplanning nodig Zullen zich vrijwel zeker voordoen Er zijn drie of meer soorten problemen of handicaps (somatisch en/of psychisch), die elkaar kunnen beïnvloeden Samenwerking met vier of meer andere disciplines Verpleegtechnische vaardigheden omvatten vaardigheden van niveau 3 De patiënt heeft (vrijwel) geen ziekte-inzicht: kan veranderingen zelf niet signaleren, heeft voortdurend verscherpt toezicht nodig De patiënt is niet of nauwelijks gemotiveerd en niet of nauwelijks te motiveren tot het volgen van de behandeling Behoeft meer dan twee maal per dag intensieve zorg Gezondheidstoestand en gedrag zijn sterk wisselend en onvoorspelbaar; er is voortdurend herziening van de zorgplanning nodig Zullen zich continu voordoen Er zijn drie of meer soorten problemen of handicaps (somatisch en/of psychisch), en er moet één of meer vitale functie ondersteund worden Samenwerking met vier of meer andere disciplines Verpleegtechnische vaardigheden omvatten vaardigheden van niveau 3- MC De patiënt heeft (vrijwel) geen ziekte-inzicht: kan veranderingen zelf niet signaleren, heeft voortdurend verscherpt toezicht nodig De patiënt is niet of nauwelijks gemotiveerd en niet of nauwelijks te motiveren tot het volgen van de behandeling Behoeft continu intensieve zorg en bewaking 27

28 Beschikbaarheid mantelzorg Begeleiding mantelzorg Communicatiemogelijkheden Mantelzorg is aanwezig tijdens bezoekuren Mantelzorg behoeft aandacht en inspanning tijdens bezoekuren en geplande gesprekken met arts en andere disciplines Communicatiemogelijkhede n worden bemoeilijkt door emotionele gevolgen (angst / onzekerheid / boosheid) van opname en behandeling Er is geen mantelzorg beschikbaar Mantelzorg behoeft voortdurend aandacht en inspanning Beperkte communicatiemogelijkhede n, er is voortdurende aandacht en inspanning nodig Mantelzorg is door de specialistische zorgsituatie maar zeer beperkt mogelijk Mantelzorg behoeft voortdurend aandacht en inspanning Beperkte communicatiemogelijkhede n, er is voortdurende aandacht en inspanning nodig Complexiteit van de context De complexiteit van de context waarin de student-verpleegkundige werkt, wordt aan de hand van zeven kenmerken bepaald: De mate waarin 1. de dienst voorspelbaar verloopt; 2. de kwantiteit van het aanwezige personeel aansluit bij de zorgvraag van de patiëntenpopulatie op de verpleegafdeling; 3. de kwaliteit van het aanwezige personeel aansluit bij de zorgvraag van de patiëntenpopulatie op de verpleegafdeling; 4. de samenwerking en verhouding met collega s en leidinggevende goed is; 5. andere disciplines en ondersteunende diensten bereikbaar zijn; 6. protocollen, voorschriften en afspraken aanwezig en duidelijk zijn; 7. benodigde materialen aanwezig zijn. (zie ook: tabel complexiteit van de context) Tabel: complexiteit van de context Niveau 1 Laagcomplexe context Niveau 2 Voor alle zeven kenmerken geldt dat deze in voldoende mate aanwezig zijn. De dienst verloopt voorspelbaar, zonder onverwachtse situaties. Er is gelegenheid om te overleggen met de werkbegeleider of andere personen. Het personeel zoals dat volgens het dienstrooster gepland staat is aanwezig. Relevante andere disciplines en ondersteunende diensten zijn bereikbaar, materiaal is aanwezig. Het handelen kan gebaseerd worden op de protocollen, voorschriften en afspraken die op de afdeling aanwezig zijn en die voldoende instructie geven om het handelen op te baseren. Twee of drie van de kenmerken zijn niet aanwezig. 28

29 Middencomplexe context Niveau 3 Hoogcomplexe context Er is bijvoorbeeld een spoedopname of acute situatie, zoals een reanimatie, waarbij de kwantiteit van het personeel niet voldoende blijkt te zijn. Een van de verpleegkundigen meldt zich vlak voor het begin van diens dienst ziek. Een arts is niet bereikbaar. Het juiste protocol is niet op de afdeling aanwezig. Ten minste vier van de kenmerken zijn niet aanwezig. Er zijn bijvoorbeeld verscheidene onverwachtse situaties in een dienst. De middelen en materialen zijn afwezig. De protocollen, voorschriften en afspraken voorzien niet in de situatie waarin wel gehandeld moet worden. Niemand coördineert het werk, en ieder loopt zonder goed samen te werken het eigen werk te doen. De verhoudingen tussen enkele collega s zijn verstoord, in de dienst is dat goed merkbaar. Artsen en ondersteunende diensten hebben het druk, en zijn moeilijk bereikbaar. Complexiteit van redeneren De complexiteit van redeneren door de student-verpleegkundige werkt, wordt aan de hand van een vereenvoudigde versie van de cognitieve taxonomie van Bloom bepaald (zie ook tabel: complexiteit van redeneren). Tabel: complexiteit van redeneren Niveau 1 Vanuit standaarden denken en werken Niveau 2 Improviseren De student kan over standaardsituaties redeneren en kan de standaarden (bijvoorbeeld protocollen, veel voorkomende aandoeningen die volgens een vast beeld en beloop te beschrijven zijn) uitleggen. Hierbij gaat het allereerst om kennis. De student laat bij de competenties zien in staat te zijn relevante (achtergrond)kennis te reproduceren, of verwerft deze kennis actief en doelgericht. Van de student wordt verwacht dat hij/zij kennis van relevante feiten, van relevante werkwijzen en van relevante theorieën heeft of weet te verwerven. Verder gaat het om begrijpen. Hierbij wordt het alleen maar weten omgezet in inzicht, het kunnen toepassen (het kunnen gebruiken door in eenvoudige en overzichtelijke situaties te kiezen) en de toepassing kunnen verantwoorden. De student stelt vragen over de standaarden, laat blijken onderscheid te maken in situaties waarin de standaard toereikend is en wanneer deze niet (meer) voldoet. Hierbij gaat het om minder overzichtelijke situaties, waarin de student logisch redeneert. De student laat merken vanuit vragen en hypothesen te kunnen werken, te kunnen ordenen en tot een geldige conclusie te kunnen komen. 29

30 Niveau 3 Ontwerpen De student laat zien tot creatief denken in staat te zijn. De student verenigt kennis uit verschillende bronnen tot iets nieuws. Voor de niet-standaardsituaties worden eigen oplossingen gevonden en verantwoord. Voor de verantwoording van de eigen oplossingen en de beoordeling/evaluatie van de oplossingen van anderen formuleert en hanteert de student zowel interne criteria 6, als externe criteria 7. 6 criteria die voortkomen uit de eisen die in het algemeen aan het product van de oplossing gesteld worden, bijvoorbeeld effectiviteit. 7 criteria die vanuit het specifieke doel aan het product worden gesteld, bijvoorbeeld aanvaardbaarheid voor deze specifieke zorgvrager. 30

31 Bijlage 3: Toelichting Tussenevaluatie stage Halverwege de stage vindt een tussenevaluatie plaats. Een moment om het verloop van de stage met elkaar te bespreken. Gespreksthema s zijn onder andere het leerklimaat op de stageplaats, de begeleiding door de werkbegeleider(s), de leerstijl van de student en de samenwerking tussen de student en het team. De docentbegeleider is bij de eindevaluatie aanwezig in de stage 4.1 omdat het een officieel onderdeel is van het afstuderen. Tijdens de tussenevaluatie wordt besproken: de competentieontwikkeling. KKB s Activiteiten door de student De student bereidt zich voor door middel van het schrijven van een zelfbeoordeling. Gebruik hierbij de handleiding lange klinische beoordeling (mijnhva). Uiterlijk 3 dagen voor het gesprek levert de student de zelfbeoordeling in bij de werkbegeleider en plaatst het voor de docent in OnStage. De student stelt na de tussenevaluatie z.n. het stagewerkplan bij conform de afspraken die gemaakt zijn. De student plaatst na de tussenevaluatie het ingevulde formulier Tussenevaluatie stage AIZ jaar 4 op Onstage. Activiteiten door de werkbegeleider De werkbegeleider bereidt zich voor, zodat tijdens de tussenevaluatie mondeling feedback gegeven kan worden op: de competentie-ontwikkeling van de student sinds de start van de stage, de ontdekkingen die gedaan zijn (kwaliteiten, valkuilen) en de sturing die gegeven moet worden aan de competentie-ontwikkeling in het 2 e deel van de stage. De werkbegeleider vult het formulier tussenevaluatie stage AIZ jaar 4 in. Activiteiten docent De docent leest de zelfbeoordeling van de student. De formulieren zijn digitaal, in WORD-format, beschikbaar op mijnhva. 31

Competentiemodel HBO-Verpleegkunde Intensieve zorg-agz incl MC 1 (AIZ-programma)

Competentiemodel HBO-Verpleegkunde Intensieve zorg-agz incl MC 1 (AIZ-programma) Competentiemodel HBO-Verpleegkunde Intensieve zorg-agz incl MC 1 (AIZ-programma) De toevoeging van de MC-competenties en indicatoren aan het HBOV-competentieprofiel is uitgevoerd door: Michael Hebben (AMC),

Nadere informatie

CanMEDS Competentieset van HBO-Verpleegkunde

CanMEDS Competentieset van HBO-Verpleegkunde CanMEDS Competentieset van HBO-Verpleegkunde Competentiegebied 1 Verpleegkundig handelen De kern van het competentiegebied verpleegkundig handelen betreft het gebruiken van vakdeskundigheid in de directe

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 4.1. Stagegids stage 4.1

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 4.1. Stagegids stage 4.1 Opleiding Verpleegkunde Stagegids AIZ: Stage 4.1 Stagegids stage 4.1 Jaar 4 AIZ Studiejaar 2018-2019 Faculteit Gezondheid Opleiding Verpleegkunde Tafelbergweg 51 1105 BD Amsterdam T 020 595 4168 stage.verpleegkunde@hva.nl

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 3.1 en 3.3. Stagegids stage 3.1 en 3.3

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 3.1 en 3.3. Stagegids stage 3.1 en 3.3 Opleiding Verpleegkunde Stagegids AIZ: Stage 3.1 en 3.3 Stagegids stage 3.1 en 3.3 Jaar 3 AIZ Studiejaar 2017-2018 Amsterdam School of Health Professions Opleiding Verpleegkunde Tafelbergweg 51 1105 BD

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 2.1. Stagegids stage 2.1

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 2.1. Stagegids stage 2.1 Opleiding Verpleegkunde Stagegids AIZ: Stage 2.1 Stagegids stage 2.1 Jaar 2 AIZ Studiejaar 2017-2018 Inhoudsopgave stagegids AIZ: Jaar 2.1 1 Algemene informatie AIZ: Stage 2.1... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 3.2. Stagegids stage 3.2

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 3.2. Stagegids stage 3.2 Opleiding Verpleegkunde Stagegids AIZ: Stage 3.2 Stagegids stage 3.2 Jaar 3 AIZ Studiejaar 2018-2019 Amsterdam School of Health Professions Opleiding Verpleegkunde Tafelbergweg 51 1105 BD Amsterdam T 020

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 3.2. Stagegids stage 3.2

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 3.2. Stagegids stage 3.2 Opleiding Verpleegkunde Stagegids AIZ: Stage 3.2 Stagegids stage 3.2 Jaar 3 AIZ Studiejaar 2015-2016 Amsterdam School of Health Professions Opleiding Verpleegkunde Tafelbergweg 51 1105 BD Amsterdam T 020

Nadere informatie

In de praktijk wat kan, op school wat moet

In de praktijk wat kan, op school wat moet Els Grijmans Docent verpleegkunde HVA Lynette Menting, Claudia Bronner Klinisch Verpleegkundig Opleider OLVG In de praktijk wat kan, op school wat moet Nieuw HBOV duaal curriculum HVA AMC OLVG Programma

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 3.1 en 3.3. Stagegids stage 3.1 en 3.3

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 3.1 en 3.3. Stagegids stage 3.1 en 3.3 Opleiding Verpleegkunde Stagegids AIZ: Stage 3.1 en 3.3 Stagegids stage 3.1 en 3.3 Jaar 3 AIZ Studiejaar 2015-2016 Amsterdam School of Health Professions Opleiding Verpleegkunde Tafelbergweg 51 1105 BD

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 2.1. Stagegids stage 2.1

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. AIZ: Stage 2.1. Stagegids stage 2.1 Opleiding Verpleegkunde Stagegids AIZ: Stage 2.1 Stagegids stage 2.1 Jaar 2 AIZ Studiejaar 2015-2016 Amsterdam School of Health Professions Opleiding Verpleegkunde Tafelbergweg 51 1105 BD Amsterdam T 020

Nadere informatie

Titel CanMEDS Ondertitel Competentieset van de HBO-V, HvA (foto boven en onder tekst als opleidingsplan)

Titel CanMEDS Ondertitel Competentieset van de HBO-V, HvA (foto boven en onder tekst als opleidingsplan) Titel CanMEDS Ondertitel Competentieset van de HBO-V, HvA (foto boven en onder tekst als opleidingsplan) Redactie: Dr. C.H.M. Latour Programmamanager HBO-Verpleegkunde Drs. J.T.P. Dobber Voorzitter curriculumcommissie

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. Jaar 1. Voltijd / AIZ/ Duaal GGZ. Jaar 1 Studiejaar 2014-2015 29-10-2014 versie 1.5

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. Jaar 1. Voltijd / AIZ/ Duaal GGZ. Jaar 1 Studiejaar 2014-2015 29-10-2014 versie 1.5 Opleiding Verpleegkunde Stagegids Jaar 1 Stagegids Voltijd / AIZ/ Duaal GGZ Jaar 1 Studiejaar 2014-2015 29-10-2014 versie 1.5 Amsterdam School of Health Professions Opleiding Verpleegkunde Tafelbergweg

Nadere informatie

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Zomerstage (7-7-14/ )

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Zomerstage (7-7-14/ ) Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde Stagegids Jaar 4 Stagegids Jaar 4, Zomerstage (7-7-14/14-11-14) Regulier Studiejaar 2014-2015 Amsterdam School of Health Professions

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. Jaar 3. Jaar 3 Studiejaar 2014-2015 17-9-2014 versie 4

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. Jaar 3. Jaar 3 Studiejaar 2014-2015 17-9-2014 versie 4 Opleiding Verpleegkunde Stagegids Jaar 3 Stagegids Voltijd Jaar 3 Studiejaar 2014-2015 17-9-2014 versie 4 Amsterdam School of Health Professions Opleiding Verpleegkunde Tafelbergweg 51 1105 BD Amsterdam

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. Jaar 4. Stage 4.1 en 4.2

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids. Jaar 4. Stage 4.1 en 4.2 Opleiding Verpleegkunde Stagegids Jaar 4 Stage 4.1 en 4.2 Stagegids Voltijd Jaar 4 Studiejaar 2015-2016 Amsterdam School of Health Professions Opleiding Verpleegkunde Tafelbergweg 51 1105 BD Amsterdam

Nadere informatie

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Blok 3 & 4 Semester II

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Blok 3 & 4 Semester II Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde Stagegids Jaar 4 Stagegids Jaar 4, Blok 3 & 4 Semester II Regulier Studiejaar 2014-2015 Amsterdam School of Health Professions Opleiding

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Stage 4 AIZ

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Stage 4 AIZ Opleiding Verpleegkunde Stagegids Stage 4 AIZ Studiehandleiding AIZ Jaar 4 Studiejaar 2015-2016 Amsterdam School of Health Professions Opleiding Verpleegkunde Tafelbergweg 51 1105 BD Amsterdam T 020 595

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Stages 3-1 en 3-3 AIZ

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Stages 3-1 en 3-3 AIZ Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde Stagegids Stages 3-1 en 3-3 AIZ Studiehandleiding AIZ Jaar 3, Semester 1 en 2 Studiejaar 2013-2014 Amsterdam School of Health Professions

Nadere informatie

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 3

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 3 Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde Stagegids Jaar 3 Stagegids Regulier Jaar 3, Blok 1 t/m 4 2013-2014 Amsterdam School of Health Professions Opleiding Verpleegkunde Tafelbergweg

Nadere informatie

Verslag tussenbeoordeling

Verslag tussenbeoordeling Verslag tussenbeoordeling Naam: Henrike van Aller Stage: 4.1 Datum: Donderdag 27-11-2016 Aanwezig: Miranda Koning, Kelly Zuurendonk, Britta Batenburg, Hellen Brakkee en Henrike van Aller Gespreksthema

Nadere informatie

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk Op de HBOV van de Hogeschool Leiden wordt sinds het studiejaar 2013-2014 gewerkt met CBP s, Competentie Beoordelingen in de Praktijk. Gedachte hierachter is, dat

Nadere informatie

Stagewerkplan. Stage mogelijkheid voor titel stagewerkplan / foto e.d.

Stagewerkplan. Stage mogelijkheid voor titel stagewerkplan / foto e.d. De teksten in blauw zijn toelichtingen als ondersteuning bij het schrijven van een stagewerkplan. Werkbegeleiders en docentbegeleiders kunnen deze toelichtingen gebruiken bij het geven van feedback en

Nadere informatie

Standaard-actieplan stage 4 (PL4)

Standaard-actieplan stage 4 (PL4) Standaard-actieplan stage 4 (PL4) Voorbereidingsfase: voorafgaand aan stage 4 Actie Oriëntatie op stage-instelling / achterhalen reistijd / bereikbaarheid Regelzaken: Mantouxtest, dienstkleding, sleutels

Nadere informatie

Standaard-actieplan stage 2 (PL2)

Standaard-actieplan stage 2 (PL2) Standaard-actieplan stage 2 (PL2) Voorbereidingsfase: voorafgaand aan stage 2 Actie Oriëntatie op stage-instelling / achterhalen reistijd / bereikbaarheid Regelzaken: Mantouxtest, dienstkleding, sleutels

Nadere informatie

Standaard-actieplan stage 3 (PL3)

Standaard-actieplan stage 3 (PL3) Standaard-actieplan stage 3 (PL3) Voorbereidingsfase: voorafgaand aan stage 3 Actie Oriëntatie op stage-instelling / achterhalen reistijd / bereikbaarheid Regelzaken: Mantouxtest, dienstkleding, sleutels

Nadere informatie

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3*

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3* Competentiekaart verzorgende IG (de eisen ten aanzien van loopbaan en de burgerschapsdimensies zijn in de kaart verwerkt, behalve de politiek-juridische dimensie die geheel op school wordt behandeld) Competentiekaart

Nadere informatie

Gedragsindicatoren HBOV cohort

Gedragsindicatoren HBOV cohort Competentie 1 (HBOV cohort 2010-2014 leerjaar 2) Om de last van ziekte, handicap of sterven te verlichten, verleent de hbo-verpleegkundige op een professioneel verantwoorde wijze verpleegkundige zorg op

Nadere informatie

Toelichting De kerncompetentie vakinhoudelijk handelen vormt de rode draad van elke leerweg. De andere kerncompetenties zijn daarbij ondersteunend.

Toelichting De kerncompetentie vakinhoudelijk handelen vormt de rode draad van elke leerweg. De andere kerncompetenties zijn daarbij ondersteunend. Kerncompetenties Kerncompetentie 1 Vakinhoudelijk handelen De beroepsbeoefenaar integreert alle vakinhoudelijk kennis en vaardigheden en een professionele attitude t.b.v. optimale patiëntenzorg en werkprocessen.

Nadere informatie

Competenties verpleegkundige voor het verpleegkundig proces 1. 2 3

Competenties verpleegkundige voor het verpleegkundig proces 1. 2 3 Competenties verpleegkundige voor het verpleegkundig proces 1. 2 3 In dit document zijn de competenties beschreven die nodig zijn voor een juiste uitvoering van het verpleegkundig proces volgens de VUmc

Nadere informatie

Stagewerkplan Naam student evt. vermelding stage-organisatie (naam/logo)

Stagewerkplan Naam student evt. vermelding stage-organisatie (naam/logo) De teksten in paars zijn toelichtingen als ondersteuning bij het schrijven van een stagewerkplan. Werkbegeleiders en docentbegeleiders kunnen deze toelichtingen gebruiken bij het geven van feedback en

Nadere informatie

LANGE KLINISCHE BEOORDELING

LANGE KLINISCHE BEOORDELING HANDLEIDING LANGE KLINISCHE BEOORDELING Inleiding Tijdens de stages/leerwerkperiodes organiseer je twee Lange Klinische Beoordelingen: een halverwege de stage/leerwerkperiode en een aan het einde van de

Nadere informatie

FORMULIER TUSSENEVALUATIE STAGE 4 In te vullen door de werkbegeleider

FORMULIER TUSSENEVALUATIE STAGE 4 In te vullen door de werkbegeleider FORMULIER TUSSENEVALUATIE STAGE 4 In te vullen door de werkbegeleider Stagiaire: Groep : Periode: Instelling: Adres: Afdeling: Verzuim: dagen Docentbegeleider: Werkbegeleider: In de tussenevaluatie is

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Stages jaar 2 AIZ

Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Stages jaar 2 AIZ Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde Stagegids Stages jaar 2 AIZ Studiehandleiding AIZ Jaar 2, Semester 1 en 2 Studiejaar 2013-2014 Amsterdam School of Health Professions

Nadere informatie

Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige

Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige De beschrijving van de eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care verpleegkundige is ontleend aan het deskundigheidsgebied intensive

Nadere informatie

Instituut voor Gezondheidszorg

Instituut voor Gezondheidszorg Instituut voor Gezondheidszorg Praktijkbeoordelingsformulier Opleiding Verpleegkunde Hogeschool Rotterdam Studiejaar 1 Naam Student: Studentnummer: Praktijkbeoordelingsformulier opleiding Verpleegkunde

Nadere informatie

CANMEDS COMPETENTIESET VAN HBO-VERPLEEGKUNDE HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM

CANMEDS COMPETENTIESET VAN HBO-VERPLEEGKUNDE HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM CANMEDS COMPETENTIESET VAN HBO-VERPLEEGKUNDE HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM 2de EDITIE CREATING TOMORROW Canmeds Verpleegkunde 2016.indd 1 07-06-16 10:41 REDACTIE: John de Best Jos Dobber Corine Latour Lynette

Nadere informatie

Standaard-actieplan stage 1 (PL1)

Standaard-actieplan stage 1 (PL1) Standaard-actieplan stage 1 (PL1) Voorbereidingsfase: voorafgaand aan stage 1 Actie Oriëntatie op stage-instelling / achterhalen reistijd / bereikbaarheid Regelzaken: Mantouxtest, dienstkleding, sleutels

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Leerondersteuning stage LOS

Opleiding Verpleegkunde. Leerondersteuning stage LOS Opleiding Verpleegkunde Leerondersteuning stage LOS Handleiding Jaar 4 Voltijd Studiejaar 2015-2016 INLEIDING Leerondersteuning stage (LOS) staat in het teken van optimaal leren tijdens stages. De vierdejaarsstudent

Nadere informatie

Opleidingsportfolio & Praktijkwerkplan. Petra Kunkeler (opleider Obstetrie & Gynaecologie en Apl. CCO)

Opleidingsportfolio & Praktijkwerkplan. Petra Kunkeler (opleider Obstetrie & Gynaecologie en Apl. CCO) Opleidingsportfolio & Praktijkwerkplan Petra Kunkeler (opleider Obstetrie & Gynaecologie en Apl. CCO) Inloggen op Canvas Uw opleiding Theorie - aantal lesdagen en onderwerpen vindt u in de studiegids Praktijk

Nadere informatie

OPLEIDING INTENSIVE CARE VERPLEEGKUNDIGE

OPLEIDING INTENSIVE CARE VERPLEEGKUNDIGE OPLEIDING INTENSIVE CARE VERPLEEGKUNDIGE 1. Deskundigheidsgebied van de intensive care verpleegkundige blad 2 van 11 2. Eindtermen voor de opleiding intensive care verpleegkundige blad 6 van 11 LRVV Deel

Nadere informatie

Visie op verpleegkundige professionaliteit

Visie op verpleegkundige professionaliteit Visie op verpleegkundige professionaliteit Verpleegkundige professionaliteit en trots Verpleegkundigen zijn van cruciaal belang voor het leveren van kwalitatief hoogstaande zorg in het MCL. De afgelopen

Nadere informatie

Gedragsindicatoren HBOV cohort 2008-2012 en VMH 2010-2012

Gedragsindicatoren HBOV cohort 2008-2012 en VMH 2010-2012 Competentie 1 (HBOV cohort 2008-2012 leerjaar 4 (formatief leerjaar 3)& VMH 2010-2012) Om de last van ziekte, handicap of sterven te verlichten, verleent de hbo-verpleegkundige op een professioneel verantwoorde

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Stage

Opleiding Verpleegkunde. Stage Opleiding Verpleegkunde Stage Handleiding Jaar 1, 2, 3 en 4 Voltijd Studiejaar 2018-2019 Inhoudsopgave 1 Studiepunten... 3 Competenties en hbo-kernkwalificaties... 4 Programmadoelen... 5 Aanwezigheid en

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde Leerondersteuning Stage (LOS)

Opleiding Verpleegkunde Leerondersteuning Stage (LOS) Opleiding Verpleegkunde Leerondersteuning Stage (LOS) Handleiding Voltijd Jaar 3 Studiejaar 2015-2016 Inleiding Tijdens de stage zijn er zeven leerondersteuningsbijeenkomsten (LOS-bijeenkomsten). Het onderwijs

Nadere informatie

Intensivecareverpleegkundigen werken op de afdeling Intensive Care, intensivecarekinderverpleegkundigen

Intensivecareverpleegkundigen werken op de afdeling Intensive Care, intensivecarekinderverpleegkundigen De opleiding tot intensivecareverpleegkundige In dit deskundigheidsgebied wordt de specifieke intensive care zorg van de intensivecareverpleegkundige, de intensivecare-kinderverpleegkundige en de intensivecareneonatologieverpleegkundige

Nadere informatie

Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden

Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden Examen 1, deel 1. Verlenen van basiszorg, verzorgende IG niveau 3 Handleiding werkproces 1.2 Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden Bewijsstuk: Beoordeling van de ondersteuning

Nadere informatie

Praktijkhandleiding. HBO-Verpleegkunde Duaal OLVG, VUmc

Praktijkhandleiding. HBO-Verpleegkunde Duaal OLVG, VUmc Praktijkhandleiding HBO-Verpleegkunde Duaal OLVG, VUmc 2017-2018 Inhoudsopgave Inleiding 4 Leeswijzer 4 1. Leren en werken volgens het competentieset 5 1.1 Visie op duaal leren 5 1.2 Competentieset HBO-Verpleegkunde

Nadere informatie

Verpleegkundige CanMEDS VUmc

Verpleegkundige CanMEDS VUmc Verpleegkundige CanMEDS VUmc Competenties bij het verpleegkundig profiel in De Verpleegkundige Standaard VUmc Versie 2; aangepast voor onderdelen van het werk van gespecialiseerd verpleegkundigen Goedgekeurd

Nadere informatie

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care kinderverpleegkundige

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care kinderverpleegkundige Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care kinderverpleegkundige De beschrijving van de eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care kinderverpleegkundige is ontleend aan het deskundigheidsgebied

Nadere informatie

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg Naam: Klas: praktijkbegeleider: Werkplek: Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg Gedurende de opleiding werken de studenten in de praktijk aan praktijkopdrachten. Een schooljaar

Nadere informatie

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3) ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk 2018-2019 Fase 3 (jaar 3) Kerntaak 1: Pedagogische adequaat handelen: opbouwende relatie met kinderen ontwikkelen, leiding geven aan de groep, zorgen voor een goed

Nadere informatie

Bij de MSF (verwijzers) is het verplicht minimaal 3 verwijzers een vragenlijst te sturen, voor de

Bij de MSF (verwijzers) is het verplicht minimaal 3 verwijzers een vragenlijst te sturen, voor de Multisource Feedback Er zijn drie verschillende formulierensets Multisource Feedback (MSF) beschikbaar in het digitaal portfolio: Bij de MSF (collega s) is het verplicht minimaal 3 collega s een vragenlijst

Nadere informatie

Mensen met licht verstandelijke beperking met moeilijk verstaanbaar gedrag

Mensen met licht verstandelijke beperking met moeilijk verstaanbaar gedrag Keuzedeel mbo Mensen met licht verstandelijke beperking met moeilijk verstaanbaar gedrag behorend bij één of meerdere kwalificaties mbo Op dit moment is een wijziging van de WEB in voorbereiding waarmee

Nadere informatie

1.4. De kinderverpleegkundige organiseert en coördineert de verpleegkundige zorg rond het zieke kind.

1.4. De kinderverpleegkundige organiseert en coördineert de verpleegkundige zorg rond het zieke kind. De opleiding tot kinderverpleegkundige Eindtermen van de opleiding tot kinderverpleegkundige 1. Vakinhoudelijk handelen Verzamelen en interpreteren van gegevens 1.1. De kinderverpleegkundige verzamelt

Nadere informatie

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care neonatologie verpleegkundige

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care neonatologie verpleegkundige Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care neonatologie verpleegkundige De beschrijving van de eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care neonatologie verpleegkundige is ontleend

Nadere informatie

Tijd Doel Werkvorm Benodigdheden

Tijd Doel Werkvorm Benodigdheden Module 1 Inhoud programma: Nieuw beroepsprofiel Bachelor Nursing 2020. Informatie over het nieuwe beroepsprofiel t.a.v. praktijkleren, CanMEDS-rollen. Stagewerkplan/portfolio, opstellen leerdoel, begeleiden

Nadere informatie

COMPETENTIEGEBIEDEN EN KERNCOMPETENTIES OPLEIDING

COMPETENTIEGEBIEDEN EN KERNCOMPETENTIES OPLEIDING MASTER OF SCIENCE CRITICAL CARE COMPETENTIEGEBIEDEN EN KERNCOMPETENTIES OPLEIDING COMPETENTIEGEBIED 1. KLINISCH HANDELEN 1a. verleent zorg in complexe zorgsituaties van opname tot ontslag; 1b. verleent

Nadere informatie

CANMEDS COMPETENTIES VAN DE OPLEIDING TOT OEFENTHERAPEUT HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM

CANMEDS COMPETENTIES VAN DE OPLEIDING TOT OEFENTHERAPEUT HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM CANMEDS COMPETENTIES VAN DE OPLEIDING TOT OEFENTHERAPEUT HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM CREATING TOMORROW VOORWOORD Beste oefentherapeut, Dat u als collega en stagebegeleider een belangrijke partner bent bij

Nadere informatie

Zorginnovaties en technologie

Zorginnovaties en technologie Keuzedeel mbo Zorginnovaties en technologie gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo Code K0138 Penvoerder: Sectorkamer zorg, welzijn en sport Gevalideerd door: Sectorkamer Zorg, welzijn en sport

Nadere informatie

Mensen met niet-aangeboren hersenletsel

Mensen met niet-aangeboren hersenletsel Keuzedeel mbo Mensen met niet-aangeboren hersenletsel gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo Code K0067 Penvoerder: Sectorkamer zorg, welzijn en sport Gevalideerd door: Sectorkamer Zorg, welzijn

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Onderwijsgroep (OWG)

Opleiding Verpleegkunde. Onderwijsgroep (OWG) Opleiding Verpleegkunde Onderwijsgroep (OWG) Handleiding Jaar 2 Voltijd Studiejaar 2013-2014 INLEIDING Doelstelling van OWG Tijdens de stage zijn er zes OWG- bijeenkomsten. In dit deel staat de praktische

Nadere informatie

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview) Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview) Student: Opleidingsassessor: Studentnummer:. Veldassessor:. Datum: Een startbekwaam

Nadere informatie

Keuzedeel mbo. Zorg en technologie. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0137

Keuzedeel mbo. Zorg en technologie. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0137 Keuzedeel mbo Zorg en technologie gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo Code K0137 Penvoerder: Sectorkamer zorg, welzijn en sport Gevalideerd door: Sectorkamer Zorg, welzijn en sport Op: 26-11-2015

Nadere informatie

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot spoedeisende hulp verpleegkundige

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot spoedeisende hulp verpleegkundige Eindtermen voor de vervolgopleiding tot spoedeisende hulp verpleegkundige De beschrijving van de eindtermen voor de vervolgopleiding tot spoedeisende hulp verpleegkundige is ontleend aan het deskundigheidsgebied

Nadere informatie

Competentieprofiel van de opleider CHVG

Competentieprofiel van de opleider CHVG Competentieprofiel van de opleider CHVG Competentieprofiel van de opleider per competentiegebied 0. Competentiegebied: handelen als expert De opleider beantwoordt aan het competentieprofiel van de betreffende

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Stage

Opleiding Verpleegkunde. Stage Opleiding Verpleegkunde Stage Handleiding Jaar 1, 2, 3 en 4 Voltijd Studiejaar 2016-2017 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Studiepunten... 3 Competenties en hbo-kernkwalificaties... 4 Programmadoelen...

Nadere informatie

Aantekenformulier van het assessment PDG

Aantekenformulier van het assessment PDG Aantekenformulier van het assessment PDG Kandidaat: Assessor: Datum: Een startbekwaam docent voldoet aan de bekwaamheidseisen voor leraren in het tweedegraadsgebied (zie competentie 1 t/m 7 op de volgende

Nadere informatie

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot oncologie verpleegkundige

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot oncologie verpleegkundige Eindtermen voor de vervolgopleiding tot oncologie verpleegkundige De beschrijving van de eindtermen voor de vervolgopleiding tot oncologie verpleegkundige is ontleend aan het deskundigheidsgebied van de

Nadere informatie

Praktijkopdracht Klinisch Redeneren

Praktijkopdracht Klinisch Redeneren Praktijkopdracht Klinisch Redeneren Inleiding Via deze praktijkopdracht werk je aan je verpleegkundige vakdeskundigheid. De opdracht helpt je om achtergrondkennis te verwerven van de patiënten binnen het

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 1.2 Klantenadviserend (externe klanten)

FUNCTIEFAMILIE 1.2 Klantenadviserend (externe klanten) Doel van de functiefamilie Vanuit een specialisatie professioneel advies of begeleiding geven aan externe klanten deze klanten oplossingen aan te reiken of maximaal te ondersteunen in het vinden van een

Nadere informatie

EE 1: Basiszorg. Onderdeel: Praktijktoets

EE 1: Basiszorg. Onderdeel: Praktijktoets EE 1: Basiszorg Onderdeel: Praktijktoets Opleiding MBO Verpleegkundige Crebonummer 95520 Kwalificatiedossier 2012 / 2013 Cohort 2012 e.v. Kerntaak/werkprocessen,, 1.4 Versie Toegestane hulpmiddelen Beschikbare

Nadere informatie

Beoordeling en evaluatie

Beoordeling en evaluatie Beoordelingsformulier Beoordeling en evaluatie Student: Studentnummer: Opleiding en crebonr.: Niveau en leerweg: BPV bedrijf: Praktijkopleider: BPV-periode van/tot: SLBer Schoolperiode van/tot: Datum:

Nadere informatie

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg Naam: Klas: praktijkbegeleider: Werkplek: Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg Het werken aan en en de relatie daarvan met de voortgangsrapportage Gedurende de verdiepingsfase

Nadere informatie

Verzamelen en interpreteren van gegevens

Verzamelen en interpreteren van gegevens De opleiding tot obstetrieverpleegkundige Eindtermen van de opleiding tot obstetrieverpleegkundige 1. Vakinhoudelijk handelen Verzamelen en interpreteren van gegevens 1.1. De obstetrieverpleegkundige verzamelt

Nadere informatie

Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging

Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging Beroepsprofiel verzorgende IG altijd dichtbij werkt voor DE ZORG www.nu91.nl Landelijk Overleg Opleidingen Verpleegkunde Een nieuw beroepsprofiel:

Nadere informatie

PROEVE VAN BEKWAAMHEID

PROEVE VAN BEKWAAMHEID PROEVE VAN BEKWAAMHEID Inleiding Doel van deze opdracht is het methodisch werken te bevorderen en toe te passen. Het is een methode die moet leiden tot het vaststellen van de meest geschikte zorgproblemen

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3 Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3 Handleiding Voltijd Jaar 3 Studiejaar 2015-2016 Stage-opdrachten Tijdens stage 3 worden 4 stage-opdrachten gemaakt (waarvan opdracht 1 als toets voor de

Nadere informatie

PROEVE VAN BEKWAAMHEID

PROEVE VAN BEKWAAMHEID PROEVE VAN BEKWAAMHEID Inleiding Doel van deze opdracht is het methodisch werken te bevorderen en toe te passen. Het is een methode die moet leiden tot het vaststellen van de meest geschikte verpleegkundige

Nadere informatie

Complexiteitsindicator Projectgroep functiedifferentiatie VUmc Jettie Vreugdenhil, Melina van Gunsteren

Complexiteitsindicator Projectgroep functiedifferentiatie VUmc Jettie Vreugdenhil, Melina van Gunsteren Complexiteitsindicator Projectgroep functiedifferentiatie VUmc Jettie Vreugdenhil, Melina van Gunsteren Complexiteit is een lastig, omstreden en noodzakelijk begrip. Complexiteit zegt iets over interacties,

Nadere informatie

De eindtermen van de opleiding tot recovery verpleegkundige

De eindtermen van de opleiding tot recovery verpleegkundige De eindtermen van de opleiding tot recovery verpleegkundige 1. Vakinhoudelijk handelen Verzamelen en interpreteren van gegevens 1.1. De recovery verpleegkundige verzamelt continu gegevens, maakt een situationele

Nadere informatie

Intensivecareverpleegkundigen werken op de afdeling Intensive Care, intensivecarekinderverpleegkundigen

Intensivecareverpleegkundigen werken op de afdeling Intensive Care, intensivecarekinderverpleegkundigen De opleiding tot intensivecare-neonatologieverpleegkundige In dit deskundigheidsgebied wordt de specifieke intensive care zorg van de intensivecareverpleegkundige, de intensivecare-kinderverpleegkundige

Nadere informatie

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot kinderverpleegkundige

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot kinderverpleegkundige Eindtermen voor de vervolgopleiding tot kinderverpleegkundige De beschrijving van de eindtermen voor de vervolgopleiding tot kinderverpleegkundige is ontleend aan het deskundigheidsgebied kinderverpleegkundige

Nadere informatie

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld BEOORDELINGSFORMULIER / Artistieke Praktijk II jaar 4 Blad 1 Toetscode: Datum: Handtekening student: Beoordelaar 1: Handtekening beoordelaar 1: Beoordelaar 2: Handtekening beoordelaar 2: Extern deskundige:

Nadere informatie

Bijlage 2: Stageopdrachten 1 t/m 5

Bijlage 2: Stageopdrachten 1 t/m 5 Bijlage 2: Stageopdrachten 1 t/m 5 Stageopdracht 1 basiszorg. Competenties 1a,1b, 2b De verpleegkundige ondersteunt het zelfmanagement van de patiënt. Zij richt zich daarbij op de persoon (patiënt) als

Nadere informatie

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Verzorgende IG. Werkversie 0.1. 1/9 Verzorgende IG v0.1

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Verzorgende IG. Werkversie 0.1. 1/9 Verzorgende IG v0.1 Body of Knowledge Kwalificatiedossier Verzorgende IG Werkversie 0.1 1/9 Verzorgende IG v0.1 Inhoud 1 Verzorgende IG basis... 3 1.1 Zorgcontext... 3 1.2 Communicatie, coaching en begeleiding... 3 1.3 Functioneren

Nadere informatie

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van:

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van: Pro-U assessment centrum Eigendom van: Blad 1 Persoonlijke gegevens Naam en voorletters Adres Postcode en woonplaats Telefoonnummer Mobiel nummer Onderwijsinstelling E-mailadres Docentbegeleider Geboortedatum

Nadere informatie

Evaluatie van opleiders door aios LUMC: inleiding voor opleiders versie 2017

Evaluatie van opleiders door aios LUMC: inleiding voor opleiders versie 2017 Evaluatie van opleiders door aios LUMC: inleiding voor opleiders versie 2017 Om de kwaliteit van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde te behouden en te verbeteren worden met ingang van december

Nadere informatie

Visie Dimence Groep op VerpleGinG en VerzorGinG

Visie Dimence Groep op VerpleGinG en VerzorGinG Visie Dimence Groep op verpleging en verzorging Visie Dimence Groep op verpleging en verzorging De zorg verandert en vindt zoveel mogelijk thuis of dichtbij huis plaats. Er worden minder mensen opgenomen

Nadere informatie

Mensen met niet-aangeboren hersenletsel

Mensen met niet-aangeboren hersenletsel Keuzedeel mbo Mensen met niet-aangeboren hersenletsel behorend bij één of meerdere kwalificaties mbo Op dit moment is een wijziging van de WEB in voorbereiding waarmee de positie van keuzedelen in de kwalificatiestructuur

Nadere informatie

Instituut voor Gezondheidszorg

Instituut voor Gezondheidszorg Instituut voor Gezondheidszorg Praktijkbeoordelingsformulier Opleiding Verpleegkunde Hogeschool Rotterdam Studiejaar 3 Naam Student: Studentnummer: Praktijkbeoordelingsformulier opleiding Verpleegkunde

Nadere informatie

Kennismakingsgesprek

Kennismakingsgesprek Bijlage 3 Feedbackformulier voor de PRAKTIJK BEGELEIDER N3 Pedagogiek voltijd (2016-2017) Toelichting: Kennismakingsgesprek Bij de kennismaking is het belangrijk om vast te stellen dat de stagplek een

Nadere informatie

De 6 Friesland College-competenties.

De 6 Friesland College-competenties. De 6 Friesland College-competenties. Het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken. Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen. Het vermogen om in te schatten in welke

Nadere informatie

Module/ plaats in opleiding (propedeuse Bloom niveau 1,2 & 3) Module Beroepsoriëntatie

Module/ plaats in opleiding (propedeuse Bloom niveau 1,2 & 3) Module Beroepsoriëntatie Document naam: Leeruitkomsten HBO V flex Versie: 4 datum 23 5 2016 Status: Concept Eigenaar: Project HBO V flex noot: ter advies voorgelegd aan LPC op 19 mei 2016 (aangepast 23 mei), voor de vergadering

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL)

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL) ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL) VOOR STUDENTEN EN BEOORDELAARS Datum: AUG 2015 Crebo 95 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit een aantal beroepsopdrachten dat de student

Nadere informatie

Nikki van der Meer. Stage eindverslag. Stage Cordaan Thuiszorg.

Nikki van der Meer. Stage eindverslag. Stage Cordaan Thuiszorg. Nikki van der Meer. Stage eindverslag Stage Cordaan Thuiszorg. Klas: lv13-4agz2 Student nummer: 500631386 Docentbegeleider: Marieke Vugts Werkbegeleider: Linda Pieterse Praktijkopleider: Evelien Rijkhoff

Nadere informatie

Competentie- en indicatorenoverzicht Masteropleiding Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam IVL/Kenniskring Versterking Beroepsonderwijs

Competentie- en indicatorenoverzicht Masteropleiding Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam IVL/Kenniskring Versterking Beroepsonderwijs Competentie- en indicatorenoverzicht Masteropleiding Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam IVL/Kenniskring Versterking Beroepsonderwijs COMPETENTIES EN INDICATOREN 1 Interpersoonlijke competentie De

Nadere informatie

Begeleidingsdocument

Begeleidingsdocument Student naam FOTO voornaam hogeschool Stagebegeleider naam voornaam Stageplaats instelling afdeling Stagementor naam voornaam Stageperiode van tot PAGINA 1/20 2. INDIVIDUEEL STAGETRAJECT Schrijf neer welke

Nadere informatie

Instituut voor Gezondheidszorg

Instituut voor Gezondheidszorg Instituut voor Gezondheidszorg Praktijkbeoordelingsformulier Opleiding Verpleegkunde Hogeschool Rotterdam Studiejaar 2 Naam Student: Studentnummer: Praktijkbeoordelingsformulier opleiding Verpleegkunde

Nadere informatie

Deel 1 Evaluatie opleider: checklist tussentijds evaluatiemoment versie 2017

Deel 1 Evaluatie opleider: checklist tussentijds evaluatiemoment versie 2017 Deel 1 Evaluatie opleider: checklist tussentijds evaluatiemoment versie 2017 Introductie Dit is de checklist voor de aios en opleider om halverwege de periode samen te bespreken hoe het opleiden gaat.

Nadere informatie