Ketenzorg bij suı cidaliteit in Limburg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ketenzorg bij suı cidaliteit in Limburg"

Transcriptie

1 Ketenzorg bij suı cidaliteit in Limburg

2 Inhoud Voorwoord... 1 Inleiding: Wat is belangrijk in de ketenzorg voor suïcidale patiënten?... 3 Kritische momenten in de zorg voor suïcidale patiënten:... 5 Schakels in de keten... 7 Taken en verantwoordelijkheden van schakels in de keten (zorgpartner)... 7 Toeleiders en nooddiensten... 8 De huisarts... 9 De spoeddienst van het AZ en medisch specialisten De acute en consultatieve psychiatrie De reguliere GGZ Implementatie: Een aanzet tot samenwerken Stroomschema Terugkoppeling en informatieoverdracht Welke informatie is nodig om iemand die suïcidaal is te kunnen laten instromen in zorg? Welke informatie is nodig bij de uitstroom voor vervolgzorg? Weigeren van (na)zorg Wat kunnen we doen indien suïcidale personen zorg weigeren? Wat kunnen we doen bij het vroegtijdig afbreken van de behandeling? Evaluatie Bronnen en referenties Bijlagen Bijlage 1: Deskundigheidsbevordering Bijlage 2: De oorzaken van zelfmoord en suïcidaal proces Bijlage 3: Signalen herkennen en risico-inschatting... 31

3 Voorwoord Dit document kwam tot stand op initiatief van de CGG s in Limburg. Zij zochten eerst intern eind 2012 afstemming en daarna in het voorjaar 2013 ook met andere partners uit de GGZ in de samenwerking rond mensen met suïcidaal gedrag. Vanuit CGG-Suïcidepreventie werd het nodige afstemmingsoverleg opgestart dat gaandeweg gekanteld is in de structuur van de opgestarte netwerken GGZ voor volwassenen (art.107). Ook het ontstaan van de mobiele teams heeft zijn effect gehad op en in het ontwikkelingsproces. Om tot dit document te komen werd maximaal afgestemd met de actoren in de praktijk, op verschillende manieren en herhaaldelijk tijdens de uitwerking werden zij ingelicht en om feedback gevraagd. Dit gebeurde in: De netwerkcomités: Via deze netwerken werden ook huisartsen en psychiaters mee geconsulteerd. Het provinciaal preventieartsenoverleg Focusgroepen met vertegenwoordiging van: PZ, PAAZ-en, mobiele teams, teams langdurige zorg, Intiatieven Beschut Wonen, CGG, CAD, HA, studentenbegeleiders van universiteit en hogeschool, familieplatform. 1 Het ondersteunend afstemmingsoverleg binnen de netwerken (met vertegenwoordiging van CGG s, mobiele teams en netwerkcoördinatoren). Vanzelfsprekend nam dit proces de nodige tijd in beslag. We zijn dan ook erg tevreden dat we dit werk na 3 jaar op deze manier vorm hebben kunnen geven. Het document is gebaseerd op literatuuronderzoek (niet systematisch), maar het meest op inventarisatie van knel- en verbeterpunten in de praktijk. Vooral de continuïteit van zorg bleek nog een belangrijk knelpunt in de organisatie van zorg. 1 CAW, thuiszorg, telefonische hulpdiensten, mantelzorgers, studentenbegeleiders, vertrouwenspersonen zijn in dit document opgenomen onder de toeleiders. 1

4 Partners in de zorg leverden vaak al veel inspanningen om goede zorg te bieden aan suïcidale personen, alleen zorgden niet-sluitende afspraken in de keten soms toch voor het ontbreken van de juiste (na)zorg en leidde dit soms tot erg risicovolle overgangsmomenten. We hopen dit te verbeteren door: Het formuleren van een helder stroomdiagram met duidelijke taken en verantwoordelijkheden voor iedere partner in de zorg Aandacht voor overdracht en terugkoppeling, zeker ook bij overgangsmomenten Het document gaat beperkt in op inhoudelijk professioneel handelen en kan in de toekomst aangevuld worden met de Multidisciplinaire richtlijn: Detectie en behandeling van suïcidaal gedrag, in ontwikkeling door het VLESP (Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie) en naar verwachting klaar in het voorjaar We hopen vooral dat dit document zal inspireren tot het implementeren op lokaal niveau en op lokaal niveau zal leiden tot betere afstemming met alle relevante partners in de zorg voor suïcidale personen. 2

5 Inleiding: Wat is belangrijk in de ketenzorg voor suı cidale patie nten? o Psychiatrische patiënten en patiënten in een ernstige psychosociale crisis hebben een sterk verhoogd risico op suïcide ( Lönnqvist 2009, Neeleman2001). o Ook na ontslag uit intramurale zorg (owv suïcidaliteit) is het risico op heroptreden van suïcidaliteit hoog en blijft langere tijd aanwezig. o Suïcidaal gedrag kent een wisselend verloop en het suïcidaal proces kan sterk evolueren (met zelfs wekelijkse en dagelijkse schommelingen). Risico inschatting moet geregeld herhaald worden( van Hemert 2012 ea). o De belangrijkste klinische risicofactor voor suïcide is een suïcidepoging in de voorgeschiedenis. Onderzoek heeft veelvuldig aangetoond dat er een sterk verhoogd risico bestaat op recidieven en suïcide na een suïcidepoging ( Beghi et al,2010; Hawton & van Heeringen, 2000; Hawton & Zahl, 2003). Bij benadering 25% van het aantal patiënten dat suïcide pleegt, is in het voorafgaande jaar opgenomen in een algemeen ziekenhuis omwille van een poging (Barr, et al, 2005). Het risico op recidieven is het hoogst in de weken volgend op de poging, en bij elke volgende poging wordt het risico op een fatale afloop groter (Hawton & Zahl, 2003; Zahl & Hawton, 2004). o De continuïteit van zorg is net voor patiënten met suïcidaal gedrag één van de belangrijkste aandachtspunten in suïcidepreventie. Zorgprocessen moeten naadloos bij elkaar aansluiten. De behandelverantwoordelijkheid van de ene zorgvertrekker houdt pas op als de volgende zorgverstrekker een face to face gesprek gehad heeft met de patiënt. o Vroegdetectie en screening zijn gericht op het identificeren van personen met risico en hebben als doel hen te begeleiden naar de nodige hulp en behandeling. Er zijn studies die aantonen dat screening voor depressie, suïcidale gedachten of suïcidaal gedrag effectief kan zijn in het identificeren van personen at-risk binnen bepaalde groepen zoals adolescenten, universiteitsstudenten of jonge delinquenten (Shaffer et al., 2004; Joiner et al., 2002; Cauffman, 2004). o Een goed contact tussen patiënt en hulpverlener is onontbeerlijk. Goed contact houdt een positieve werkrelatie in waarbinnen de patiënt zich vrij kan voelen om over zijn suïcidegedachten, suïcideplannen te praten, waarin betrokkenheid en begrip wordt getoond en contact wordt gelegd met eventuele naasten van de patiënt. De hulpverlener heeft aandacht voor de organisatie van veiligheid voor de patiënt. De ernst van het suïcidaal gedrag, de somatische toestand en de mate van coöperatie bepalen welke interventies nodig zijn om de patiënt tegen zichzelf te beschermen (bv toegang tot middelen waarmee iemand zich zou kunnen beschadigen verhinderen, signaleringsplan, veiligheidsplan ). o Het moet duidelijk zijn voor hulpverleners en patiënten en naasten waar suïcidale personen en hun omgeving terecht kunnen. Hulplijnen en andere bronnen die ondersteunend zijn in een suïcidale crisis moeten bekend gemaakt worden. 3

6 Een kwalitatief model van ketenzorg zorgt voor meer en betere afstemming tussen de verschillende actoren in de zorg. De continuïteit van zorg blijkt één van de belangrijkste knelpunten te zijn in de huidige organisatie van de hulpverlening. Door een gebrek aan sluitende afspraken in de keten krijgen suïcidale patiënten niet altijd de juiste (na)zorg. De transfermomenten tussen en binnen zorgorganisaties kunnen gezien worden als risicovolle momenten. Deze kritische momenten dienen door de zorgorganisaties in kaart te worden gebracht en een betere doorstroming moet worden gegarandeerd. (zie Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag, De Tijdstroom, Utrecht). 4

7 Kritische momenten in de zorg voor suı cidale patie nten: Voor volgende kritische momenten in de zorg is het belangrijk dat partners van Reling en Noolim afspraken maken over samenwerking en verantwoordelijkheden met zorgverstrekkers in beide regio s. o Toegang tot zorg: Verschillende verwachtingen over de manier waarop en de snelheid waarmee anderen te bereiken zijn, leiden in de praktijk vaak tot belemmeringen in zorgverlening. Daarom is het van belang dat lokaal de verschillende partijen expliciet procedure-afspraken met elkaar maken over minimaal volgende onderwerpen: Bereikbaarheid: buiten en binnen werkuren, toegangstijden, telefoonnummers, contactpersonen, overige relevante contactgegevens Aanmeldingsprocedure: Hoe verloopt deze? Telefonisch (op doorverwijzing van arts?), schriftelijk, persoonlijk, wie mag zich aanmelden, welke informatie is nodig? Wachttijden: Wat zijn de wachttijden tot het eerste contact en tot behandeling? Communicatie met de toeleiders en potentiële patiënten over bij wie ze welke zorg kunnen krijgen. o Samenwerking: Verschillende partijen/instellingen/hulpverleners kunnen binnen 1 regio instaan voor het behandelen van patiënten met suïciderisico. Daarom is het belangrijk dat lokaal bekend is welke instellingen/partijen/hulpverleners deze zorg verstrekken. Eveneens moeten zorgverleners die in deze keten participeren zelf ook alert zijn op de grenzen van hun eigen mogelijkheden en deskundigheid en zo nodig tijdig verwijzen naar andere zorgverleners. Men moet dus op de hoogte zijn van elkaars kerncompetenties. Terugkoppeling en informatieoverdracht moeten standaard geregeld zijn. o Dossiervorming: goede dossiervorming, rekening houdend met beroepsgeheim en de wet op patiëntenrechten, is een voorwaarde voor zorgvuldige overdracht in de keten. Bij voorkeur is dit een geïntegreerd dossier, dat door alle bij samenwerking betrokken hulpverleners kan worden geraadpleegd en aangevuld. Wanneer dit niet mogelijk is worden afspraken gemaakt over de wijze waarop samenwerkingspartners relevante informatie uit een dossier kunnen verkrijgen. Elke partij draagt bij tot een zorgvuldige dossiervoering, als communicatie-instrument tussen zorgverleners met zorgdoelen die voor iedereen duidelijk zijn. o Behandelverantwoordelijkheid bij overdrachtsmomenten: Voor een goede continuïteit van zorg, ook tijdens de overdrachtsfase, is het van groot belang dat partijen duidelijke afspraken maken over de behandelverantwoordelijkheid tijdens de overdrachtsfase waarbij expliciet wordt gemaakt hoe logistiek wordt omgegaan met een sluitende overdracht (bv. overdracht aan de huisarts die met vakantie is ) en wanneer de 5

8 behandelverantwoordelijkheid begint en eindigt (na face to face contact bij vervolgzorg). o Weigeren van (na)zorg: Een belangrijk kritisch moment in de zorg is het moment waarop de patiënt tegen advies in aangeeft de aangeboden (na)zorg niet (langer) te willen ontvangen. Op dat moment is het belangrijk dat elke partij weet hoe handelen én weet wat er van de andere partijen verwacht mag worden. Hier is het aan te bevelen afspraken te maken over wie zich verantwoordelijk kan stellen voor het leveren van aanklampende zorg. 6

9 Schakels in de keten Onderscheid moet gemaakt worden tussen crisissituatie, urgentiesituaties en niet acute situaties. Binnen het netwerk kan het belangrijk zijn om hierover van gedachten te wisselen en afspraken te maken. We hebben in onderstaande tekst de termen als volgt gebruikt. Urgent: In het geval de zorg binnen de 20 minuten moet geleverd worden, kan iedere burger via 112 nooddiensten inroepen (ambulance, politie, brandweer). Deze diensten zullen doorverwijzen naar de spoedafdeling van een AZ of de spoedopnames in een PZ. Voorbeelden: suïcidepoging met letsel en/of hoge suïcidale intentie en/of ernstig dreigend en acuut suïciderisico. (gedwongen opname?). Crisis: situatie waarin langer gewacht kan worden dan 20 minuten tot 24 uur, elke toeleider kan een beroep doen op de reguliere zorg van een arts van de patiënt. De arts kan vervolgens doorverwijzen naar de GGZ (reguliere of acute zorg). Niet acuut: In situaties die langer dan een dag kunnen wachten verwijst de huisarts eventueel met advies van CGG naar aangepaste GGZ (CGG, PZ, ). Taken en verantwoordelijkheden van schakels in de keten (zorgpartner) In dit onderdeel worden de schakels beschreven die inhoudelijk bijdragen aan regionale afspraken over ketenzorg, met hun verantwoordelijkheden en taken in de zorg voor suïcidale patiënten gebaseerd op het Kwaliteitsdocument Ketenzorg bij suïcidaliteit dat in Nederland door Trimbos Instituut werd uitgewerkt in samenwerking met diverse beroepsverenigingen (spoedartsen, huisartsen, psychiaters, verpleegkundigen en verzorgenden, psychologen, (ziekenhuis)psychiatrie, ). We doen een aanzet om dit te vertalen naar de Vlaamse situatie. De schakels in het stroomschema die hieronder niet vermeld worden, zouden er goed aan doen om in gezamenlijk overleg hun taken en verantwoordelijkheden in de zorg voor suïcidale patiënten duidelijk te krijgen en dit ook aan het netwerk bekend te maken. 7

10 Toeleiders en nooddiensten CAW, thuiszorg, telefonische hulpdiensten, vertrouwenspersonen (partners, ouders, kinderen, familie, buren, vrienden), mantelzorgers, studentenbegeleiders, hulpverleners gehandicaptensector, verpleegzorg, verslavingszorg, ouderenzorg. Nooddiensten worden apart besproken. Taken Signaleren suïcidaliteit, suïcidaliteit bespreekbaar maken en suïcidale patiënten toeleiden naar passende zorg. In noodgevallen wordt 112 gebeld. Nooddiensten (politie, ambulanciers, brandweer) kunnen door elke burger worden ingeschakeld 7x24u. Politie kan tevens bijstand verlenen aan hulpverleners door het waarborgen van de veiligheid. Voor de ambulancemedewerkers geldt aanvullend dat zij somatische basiszorg bieden. Indien het NIET gaat om urgenties vindt de toeleiding naar hulp plaats op reguliere wijze; door de patiënt te motiveren, te informeren over hulpbronnen, te motiveren om professionele hulp te zoeken bij of via de huisarts of een andere arts, bijvoorbeeld bedrijfsarts. Als de patiënt deze stap niet wil of durft zetten, kan de toeleider voorstellen zélf de huisarts in te schakelen voor overleg. Toeleiders kunnen waar mogelijk ook mede een taak hebben in het organiseren van veiligheid (vb wegnemen of controleren van suïcidemiddelen); in het safetyplan van de suïcidale persoon, in het ondersteunen van de patiënt, in het helpen draaglijk maken van factoren die het suïcidaal gedrag kunnen beïnvloeden. 8

11 De huisarts Huisartsen werken als solist (eenmanspraktijk) of in groepsverband. Ze zijn tijdens de week altijd bereikbaar als solist of als groep. Tijdens de weekenddiensten (in sommige gevallen ook op weekdagen tijdens de avond en nacht) zijn huisartsen bereikbaar via een centraal telefoonnummer of sommigen via hun gebruikelijk nummer. Zo zijn huisartsen 7 x 24 uur bereikbaar. De belangrijkste taken van de huisarts zijn het detecteren van suïcidaliteit, het inschatten van de ernst van suïcidaliteit (basisonderzoek) en het signaleren aan andere hulpverleners. De huisarts levert in eerste instantie basiszorg. Basisonderzoek van suïcidaliteit houdt in dat de huisarts 2 : Contact maakt met de patiënt, zodat in een positieve behandelrelatie suïcidale gevoelens en gedachten zo open mogelijk kunnen besproken worden. Onderzoek doet naar de actuele suïcidale toestand Stress- en kwetsbaarheidsfactoren mbt suïcidaliteit in kaart brengt Naasten bij de zorg betrekt Oog heeft voor veiligheid en continuïteit van zorg Een inschatting maakt over de noodzaak om door te verwijzen. Op basis daarvan schakelt de huisarts de meest geëigende vervolghulp in, zoals de nooddienst, verwijst naar het AZ (spoed/paaz), de mobiele crisisequipe, de reguliere GGZ. Pas na somatisch vrijgeven van patiënt kan het mobiel crisisteam of de reguliere GGZ ingeschakeld worden. o In geval van een urgentie, zoals bij lichamelijk letsel na een suïcidepoging, schakelt de huisarts een nooddienst in (ambulance, politie of brandweer), geeft basiszorg en laat de patiënt tot de komst van de nooddienst niet alleen achter. In geval van een overlijden door suïcide vangen de huisarts en zijn equipe de familie en mantelzorgers op. o Als er geen sprake is van een urgentie, maar wel van een crisissituatie, dan kan de huisarts na inschatting van een al dan niet aanwezige gevaarsituatie en de bereidheid tot zorg, ofwel doorverwijzen naar PZ of verwijzen naar GGZ-actoren indien deze bekend zijn, bereikbaar zijn en zij op dat moment de gepaste behandelaar zijn, of verwijzen naar de mobiele teams. De huisarts organiseert de noodzakelijke basiszorg en de veiligheid van de patiënt (laat de patiënt niet alleen tot de komst van de ambulance of het vervoer naar de GGZ). Indien de huisarts het suïciderisico hoog inschat (eventueel met gevaar voor anderen in omgeving van de patiënt), met zorgweigering van de patiënt, kan de huisarts overgaan tot het aanvragen van een gedwongen opname (dringend of niet-dringend). 2 Zie ook ter ondersteuning: 9

12 o Als de problematiek niet acuut is, dan verwijst de huisarts, op basis van eigen inschatting, eventueel aangevuld met advies van CGG, naar de reguliere GGZ. In geval van een aanmelding bij de ambulante GGZ verzorgt de huisarts de noodzakelijke overbruggingscontacten. De huisarts doet een inschatting van de veiligheid tot de mobiele equipe het overneemt of opname in de zorg of hulpverlening volgt. De huisarts biedt zelf ook basiszorg. Bij het wachten op de komst van de nooddienst of de acute psychiatrie geeft de huisarts basiszorg aan de patiënt. Dit houdt in dat de huisarts ter plaatse zorgt voor het welzijn en de veiligheid van de patiënt en zorgt dat de patiënt niet alleen blijft als dat niet verantwoord is. Wanneer de huisarts de patiënt verwijst naar de ambulante GGZ, biedt de huisarts overbruggingscontacten aan totdat de verantwoordelijkheid voor de patiënt door de ambulante GGZ is overgenomen (eerste face to face gesprek). Bovendien doet hij/zij inspanningen om relevante naaste(n) van de patiënt mee te engageren in de zorg. Tijdens de overbruggingscontacten geeft de huisarts basiszorg en schat telkens de ernst van de suïcidaliteit in, zodat een meer acute vorm van hulp ingeschakeld kan worden als dat nodig is. De huisarts maakt afspraken over de veiligheid van de patiënt (controle suïcidemiddelen), informeert de patiënt over de hulplijnen en organiseert, informeert de omgeving. De huisarts geeft ook nazorg na ontslag uit de GGZ. Een voorwaarde om deze nazorg te kunnen voorzien is goede en snelle communicatie vanuit de GGZ naar de huisarts (bij voorkeur mondeling). Nazorg houdt in dat de huisarts de patiënt minimaal een consult aanbiedt en vervolgens inschat of en hoe vaak vervolgcontacten met de patiënt nodig en gewenst zijn. In de nazorg blijft de huisarts de ernst van de suïcidaliteit inschatten, zodat acute of reguliere GGZ (opnieuw) ingeschakeld kan worden indien nodig. De huisarts biedt in ieder geval nazorg: Na het ontslag uit het AZ vanwege een suïcidepoging. Het AZ informeert de huisarts bij ontslag en stelt aan de patiënt voor de huisarts te contacteren binnen de week. Indien de patiënt niet komt opdagen, neemt de huisarts zelf initiatief binnen de twee weken om de patiënt en/of zijn omgeving te contacteren. De huisarts ondersteunt het vervolgzorgadvies. Als de suïcidepoger het AZ zeer snel verlaat alvorens een gedegen evaluatie heeft kunnen plaatsvinden, neemt de huisarts het initiatief om alsnog een evaluatie mogelijk te maken (met indien nodig nadien aanmelding bij GGZ-actoren of de mobiele crisisteams). Nadat de patiënt door de acute of consultatieve psychiatrie, de spoedafdeling van het AZ de PAAZ of de reguliere GGZ wordt terugverwezen naar de huisarts omdat weliswaar hulp geïndiceerd is, maar de patiënt, ondanks inspanningen van genoemde partijen, deze hulp niet wil ontvangen en gedwongen hulp niet 10

13 aan de orde is. Huisarts en GGZ zullen in deze situatie nauw moeten samenwerken om alsnog het suïciderisico in te dijken. Wanneer de ernst van de suïcidaliteit en de kans op herhaling door de acute of consultatieve psychiatrie zodanig laag wordt ingeschat dat behandeling in de reguliere GGZ niet geïndiceerd is. In het geval een patiënt met suïciderisico afhaakt in de GGZ. De GGZ waarschuwt de huisarts en in onderling overleg wordt afgesproken wie outreachend zal tussen komen. In het geval een patiënt op ontslag gaat vanuit de GGZ. Patiënten die psychiatrisch behandeld zijn en waarbij een suïciderisico aanwezig was, worden op langere termijn ook opgevolgd door de huisarts. De huisarts ondersteunt in elk geval de therapietrouw en houdt een vinger aan de pols. In geval van psychosociale, of andere crisissituaties bevraagt de huisarts of suïcidegedachten aanwezig zijn. Vanzelfsprekend kan de huisarts alleen nazorg bieden wanneer duidelijk gecommuniceerd is en overleg over de inhoud van de nazorg heeft plaatsgevonden. Binnen welk tijdsbestek de huisarts nazorg aanbiedt, hangt af van de reden voor nazorg. Als de patiënt zich onttrekt aan zorg zal de huisarts zo nodig ook een huisbezoek doen om de patiënt te kunnen beoordelen. Als de patiënt zich ondanks de inspanningen van partijen aan zorg blijft onttrekken, kan worden afgewogen of de verantwoordelijkheid bij de patiënt moet worden gelaten. Taken Samengevat, de huisarts heeft de volgende taken: Detecteren van suïcidale patiënten (signalen herkennen, vroegdetectie) Inschatten van de ernst van de suïcidaliteit Verrichten van oriënterend basisonderzoek Organiseren van veiligheid Leveren van basiszorg. Signaleren van suïcidale patiënten aan andere hulpverleners Inschakelen van hulp (indien nodig) op basis van urgentie: o In geval van urgentie een nooddienst inschakelen o Afhankelijk van de crisis verwijzen naar de acute of reguliere GGZ Informeren over hulpbronnen ( Leveren van nazorg. 11

14 De spoeddienst van het AZ en medisch specialisten De spoeddienst van een algemeen ziekenhuis biedt 7 x 24 uur hulp. Hier komen patiënten terecht die een suïcidepoging hebben gedaan met lichamelijke gevolgen of een vermoeden daarvan. De spoedarts is bij patiënten met suïcidaal gedrag verantwoordelijk voor het bieden van eerste hulp bij lichamelijk letsel en het inschakelen van psychiatrische deskundigheid. Indien GGZ deskundigheid, dus geen psychiatrische of psychologische expertise aanwezig is in het AZ, doet de spoedarts, spoedverpleegkundige de eerste psychosociale opvang (aan de hand van IPEO1/KIPEO 1). De hieronder beschreven taken van de spoedarts gelden ook voor medische specialisten die op de spoeddienst komen en te maken krijgen met ernstige suïcidepogingen. De spoedarts geeft in de eerste plaats somatische eerste hulp. De arts doet de eerste psychosociale opvang van patiënt en naasten en zorgt ervoor dat de ernst van de suïcidaliteit bij de patiënt en de kans op herhaling beoordeeld worden (IPEO 1 en 2). Naast mondelinge informatie kan ook schriftelijke informatie, zoals de folder Als het leven ondraaglijk lijkt, On track again en Opnieuw Verder aangeboden worden aan de patiënt met suïcidaal gedrag. Een goede eerste inschatting van suïcidaliteit is ook van belang voor een goede informatieoverdracht aan psychiatrie en aan de huisarts in het kader van nazorg. Wanneer de inschatting van de ernst van suïcidaliteit en de kans op herhaling groot is, maar de patiënt een psychiatrisch consult weigert, schakelt de spoedarts ook tegen de wens van de patiënt, de psychiatrie in. Dit omdat de patiënt een gevaar is voor zichzelf en onvrijwillige zorg aan de orde kan zijn. Wanneer de patiënt in het ziekenhuis opgenomen wordt vanwege noodzakelijke somatische zorg, kan het inschakelen van de liaison psychiatrie zodra de patiënt aanspreekbaar is. In het ziekenhuis worden psychiatrische en somatische zorg bij patiënten met suïcidaal gedrag vaak gecombineerd. Dit vraagt dat de spoedarts zorgt voor een goede overdracht, naar de medische specialist van de afdeling waar de patiënt wordt opgenomen. Deze specialist kan psychiatrie/liaison inschakelen, draagt informatie over aan de psychiatrie/liaison en aan de huisarts. Hij kan beroep doen op de psychiatrie/liaison voor het afspraken maken over een gewaarborgd veilig verblijf van de suïcidale patiënt in het AZ. Zeker wanneer de suïcidale persoon of suïcidepoger de spoedafdeling verlaat alvorens er een gedegen evaluatie heeft kunnen plaatsvinden, wordt gezorgd voor een goede informatieoverdracht naar de huisarts, zodat deze het initiatief kan nemen om alsnog een evaluatie mogelijk te maken (met indien nodig nadien aanmelding bij GGZ-actoren of de mobiele crisisteams). 12

15 Taken Samengevat hebben de spoedarts en de medisch specialist volgende taken: Bieden van somatische zorg Eerste inschatting van de ernst van de suïcidaliteit (IPEO 1 in geval van poging en geen psychiatrisch geschoold personeel onmiddellijk beschikbaar) Verrichten van oriënterend psychiatrisch onderzoek Inschakelen van psychiatrie/liaison, zo nodig tegen de wil van de patiënt Inschatting van de ernst van de suïcidaliteit (IPEO 1 en 2 of KIPEO1 en 2) Organiseren van veiligheid Aanbieden van schriftelijke informatie zoals de patiëntenfolders Informeren over hulpbronnen ( Indiceren en verwijzen voor ziekenhuisopname Informatieoverdracht aan medische specialist, psychiatrie/liaison, de huisarts. 13

16 De acute psychiatrie De acute en consultatieve psychiatrie zijn verantwoordelijk voor zorg aan mensen met ernstige (acute) psychiatrische problemen. Acuut wil zeggen dat een cliënt zo snel als nodig en mogelijk is, hulp krijgt. De hulp bestaat uit een diagnostische inschatting, crisisinterventie, behandeling en zorgverlening gericht op herstel en stabilisatie van het psychisch evenwicht. Acute en consultatieve psychiatrie kan door verschillende zorgonderdelen geleverd worden: Crisisbedden PZ, PAAZ, (T)Epsi Mobiele crisisteams. De consultatieve psychiatrie van een algemeen ziekenhuis. Taken De acute psychiatrie is 7dagen op 7, 24u/24u bereikbaar. Zij is rechtstreeks bereikbaar voor erkende verwijzers. Zowel de acute en consultatieve psychiatrie als de mobiele crisisteams bieden erkende verwijzers (al dan niet telefonisch) consultatie en overleg. Acute psychiatrie (crisisbedden) Afhankelijk van de crisis, binnen afgesproken termijn een beoordeling uitvoeren. Beoordelen van de ernst van suïcidaliteit en inschatten van de kans op herhaling. Verrichten van psychiatrisch onderzoek (IPEO 1 en 2 in geval van suïcidepoging) Crisisinterventie uitvoeren Veiligheid organiseren Indicatiestelling en verwijzing voor behandeling reguliere GGZ Organiseren en toeleiden naar betrokken partijen Informeren over hulpbronnen ( Informatieoverdracht aan betrokken partijen Consultatie aan verwijzers Mobiele crisisteams Binnen de afgesproken termijn ter plaatse een beoordeling uitvoeren Beoordelen van de ernst van de suïcidaliteit en inschatten van de kans op herhaling Verrichten van psychiatrisch onderzoek (IPEO 1 en 2/KIPEO 1 en 2 in geval van suïcidepoging) Crisisinterventie uitvoeren Veiligheid organiseren Bieden van outreachende zorg op indicatie Indicatiestelling en verwijzing voor behandeling reguliere GGZ 14

17 Organiseren en toeleiden naar betrokken partijen Informatieoverdracht aan betrokken partijen Consultatie aan verwijzers Informeren over hulpbronnen ( De poliklinische psychiatrie: Beoordelen van de ernst van suïcidaliteit en inschatten van de kans op herhaling. Verrichten van psychiatrisch onderzoek (IPEO 1 en 2 ingeval van suïcidepoging) Crisisinterventie uitvoeren Veiligheid organiseren Indicatiestelling en verwijzing voor behandeling reguliere GGZ Organiseren en toeleiden naar betrokken partijen Informatieoverdracht aan betrokken partijen Consultatie en medebehandeling binnen het ziekenhuis Informeren over hulpbronnen ( De reguliere GGZ Onder de reguliere GGZ verstaan we: Centra Geestelijke Gezondheidszorg, instellingen verslavingszorg, kinder- en jeugdpsychiatrie, forensische zorg, PAAZ, PZ, zelfstandig gevestigde psychologen en psychiaters, instellingen beschermd en begeleid zelfstandig wonen, psychiatrische thuiszorg, revalidatiecentra. De reguliere GGZ is verantwoordelijk voor het systematisch beoordelen van de ernst van suïcidaliteit en de kans op herhaling, het behandelen van patiënten met suïcidaal gedrag en het betrekken van de omgeving. Het behandelaanbod voor suïcidale mensen is divers (klinisch, deeltijds, ambulant) en kan door verschillende zorgaanbieders worden ingevuld. Het is de verantwoordelijkheid van de partijen om gezamenlijk tot het meest optimale zorgaanbod te komen. 15

18 Taken Samengevat heeft de reguliere GGZ de volgende taken: Indien nog niet betrokken, betrekken van een arts in het netwerk rond de suïcidale persoon. Opstellen van een behandelplan Uitvoeren van behandeling Systematisch beoordelen van de ernst van de suïcidaliteit en de kans op herhaling Veiligheid organiseren Informatieoverdracht tijdens de behandeling binnen de reguliere GGZ Overdracht van de patiënt naar de huisarts voor nazorg. Informeren over hulpbronnen ( 16

19 Implementatie: Een aanzet tot samenwerken Elke partij is verantwoordelijk voor het implementeren en borgen van lokaal/provinciaal gemaakte afspraken in de eigen instelling/organisatie/praktijk. Een belangrijke voorwaarde is commitment van het management en/of bestuur van organisaties. Een belangrijke voorwaarde voor borging is het structureel onderhouden van de professionele deskundigheid en gezamenlijke, onderliggende opvattingen over goede hulpverlening (zie bijlage 1: deskundigheidsbevordering). Samenwerkingsafspraken zijn onmisbaar maar ontslaan iemand niet van zijn individuele verantwoordelijkheid voor goede hulpverlening. Suïcidaliteit is een ernstige problematiek die zorgvuldig en professioneel handelen vereist. De onderlinge afspraken die centraal staan in dit document, zijn afspraken die een goed contact beogen, zowel met de patiënt als met de zorgpartners in de keten. Hierbinnen is er aandacht voor goed hulpverlenerschap en begrip voor de patiënt en zijn problematiek maar ook oog voor het respectvol omgaan met collega professionals. In een goede samenwerking is dit onmisbaar. De ketenzorg voor een patiënt met suïcidaal gedrag kan in bijgevoegd stroomschema worden weergegeven. Het stroomschema laat zien dat de urgentie de toegang tot zorg bepaalt. De verschillende partijen sluiten zodanig op elkaar aan dat elk niveau van urgentie geboden kan worden. Afspraken hierover kunnen per regio variëren. Uitgangspunt is dat de GGZ ingeschakeld kan worden als de patiënt somatisch is vrijgegeven. De rode pijlen wijzen op mogelijke stappen in het traject dat bij urgentie kan gevolgd worden, de oranje pijlen wijzen op mogelijkheden in het traject bij crisis en de groene pijlen op een niet-acuut verloop. 17

20 Stroomschema 18

21 Terugkoppeling en informatieoverdracht Terugkoppeling en informatieoverdracht zijn gebonden aan wettelijke kaders. Binnen deze kaders zijn enkele fundamentele communicatieprincipes: De patiënt/cliënt wordt centraal gesteld binnen de communicatie, beslissingen worden in overleg met hem/haar, waar mogelijk afgestemd met de omgeving, gemaakt. Communicatie gebeurt respectvol en herstelgericht met permanente aandacht voor de continuïteit van zorg. Welke informatie is nodig om iemand die suïcidaal is te kunnen laten instromen in zorg? Voor de PAAZ: Noodzakelijke informatie bij aanmelding voor opname zijn naam en geboortedatum van de patiënt, waar mogelijk aangevuld met een inschatting van de ernst van de suïcidaliteit. Wenselijk maar niet strikt noodzakelijk is aanvullende informatie over psychiatrische voorgeschiedenis van de patiënt en behandeling, eerdere suïcidepogingen, familiale antecedenten, relevante info uit de context, mogelijks uitlokkende factoren en aanwezige problemen Voor de PZ: Noodzakelijke informatie bij aanmelding voor opname in een PZ zijn naar en geboortedatum, een inschatting van de ernst van het suïciderisico en hieraan gekoppeld al dan niet de nood aan een beveiligende/gesloten afdeling of open afdeling. Wenselijk maar niet strikt noodzakelijk is aanvullende informatie over psychiatrische voorgeschiedenis van de patiënt en behandeling, eerdere suïcidepogingen, familiale antecedenten, relevante info uit de context, mogelijks uitlokkende factoren en aanwezige problemen Voor de CGG: Noodzakelijke informatie bij aanmelding voor behandeling door het CGG zijn naam en geboortedatum, is hulp ambulant haalbaar, wil de betrokkene vrijwillig hulp toelaten en kan voldoende veiligheid worden gegarandeerd? Wenselijk maar niet strikt noodzakelijk is aanvullende informatie over psychiatrische voorgeschiedenis van de patiënt en behandeling, eerdere suïcidepogingen, familiale 19

22 antecedenten, relevante info uit de context, mogelijks uitlokkende factoren en aanwezige problemen Voor de mobiele teams: Noodzakelijke informatie bij aanmelding voor behandeling door het mobiele crisisteam zijn naam en geboortedatum, informatie over de subacute psychiatrische crisis: is hulp haalbaar aan huis, wil de betrokkene vrijwillig hulp toelaten en kan voldoende veiligheid worden gegarandeerd? Welke informatie is nodig bij de uitstroom voor vervolgzorg? Voor de huisarts: De behandelaar koppelt altijd informatie terug aan de huisarts. Deze terugkoppeling is beknopt en minimaal schriftelijk. Het tempo van de overdracht en de terugkoppeling hangt samen met de dringendheid van de situatie. Als de situatie acuut is moet er een snelle terugkoppeling naar de huisarts zijn, zo nodig binnen één dag. Inhoud van de terugkoppeling aan huisartsen: somatische en psychiatrische problematiek (resultaten uit psychiatrisch onderzoek of diagnostiek), het ingezette behandelbeleid, de inschatting van de ernst van de suïcidaliteit en/of kans op herhaling, verwachtingen van de vervolghulp. Huisartsen vragen uitdrukkelijk dat de schriftelijke communicatie zou aangevuld worden met een mondeling/telefonisch overleg wanneer zij een actieve rol op zich moeten nemen in de vervolgzorg. Huisartsen vragen ook om een (snel) mondeling/telefonisch contact wanneer hun patiënt zou overlijden door suïcide. Voor CGG: Cliënten kunnen telefonisch aangemeld worden voor vervolgzorg. Bij suïcidaliteit wordt de aanmelder verwittigd indien de cliënt niet op zijn afspraak is. Bij afsluiting van de behandeling wordt, mits toestemming van de cliënt, de huisarts op de hoogte gebracht. Daarnaast is het ook wenselijk dat wanneer het CGG doorverwijst, de vervolgzorg het CGG op de hoogte brengt wanneer het andere behandeltraject stopt, om welke reden dan ook. Voor CAD: Cliënten kunnen telefonisch aangemeld worden voor vervolgzorg. Het is zeker bij suïcidaliteit belangrijk dat de aanmelder laat noteren wie verwittigd moet worden indien de cliënt niet op zijn afspraak is. 20

23 Voor LIBW: De Limburgse initiatieven Beschut Wonen vragen om mondeling/telefonisch op de hoogte gebracht te worden minimaal wanneer de residentiële behandeling van hun bewoner wordt beëindigd en deze dus uit opname zal terugkeren. Weigeren van (na)zorg Wat kunnen we doen indien suïcidale personen zorg weigeren? Een belangrijk en kritisch moment in de zorg voor suïcidale personen is het moment waarop de persoon aangeeft de aangeboden zorg niet te willen ontvangen, dit tegen het advies van de hulpverlener in (zorg weigeren). Het is op dit moment belangrijk dat de zorgverstrekker weet hoe te handelen en op de hoogte is van wat eventuele andere zorgverstrekkers voor de suïcidale persoon kunnen betekenen. Volgende aanbevelingen gelden voor outreachende zorg en informeren en betrekken van hulpverlening: Wanneer een suïcidale persoon niet opdaagt op het geplande intakegesprek voor residentiële opname wordt eerst terug contact genomen met de patiënt. Als de patiënt verdere zorg weigert is het essentieel de huisarts of verwijzer hiervan op de hoogte te brengen. Opnamecoördinatoren of verantwoordelijken binnen de organisatie nemen telefonisch contact op met de patiënt, later eventueel met huisarts en/of mogelijke verwijzer. Als patiënten die aangemeld waren voor het mobiele team zorg weigeren (patiënt laat het team niet binnen), wordt zowel telefonisch opnieuw contact met hen gezocht, als schriftelijk (briefje in de brievenbus). De huisarts en verwijzer worden schriftelijk en mondeling geïnformeerd. Indien in ambulante zorg een suïcidale persoon niet op zijn eerste afspraak aanwezig is, wordt telefonisch contact genomen met de cliënt, de huisarts en/of verwijzer wordt telefonisch of schriftelijke op de hoogte gebracht. Zowel huisartsen als mobiele teams kunnen aanklampende zorg op zich nemen bij zorgweigeraars. Goed overleg tussen (alle) betrokken zorgverstrekkers is essentieel. Zo blijkt het in de praktijk soms een hulp voor de mobiele teams, bij suïcidale personen die hulp weigeren, als de huisarts mee aanwezig kan zijn op het eerste gesprek. Dit gebeurt steeds na overleg. Wat kunnen we doen bij het vroegtijdig afbreken van de behandeling? Eveneens een belangrijk en kritisch moment in de zorg voor suïcidale personen is het moment waarop de suïcidale persoon aangeeft niet langer de aangeboden zorg te willen 21

24 ontvangen, dit tegen het advies van de hulpverlener in (behandeling vroegtijdig afbreken). Het is op dit moment belangrijk dat de zorgverstrekker weet hoe te handelen en op de hoogte is van aanbevelingen geldend voor het terugkoppelen van informatie, betrekken van andere hulpverlening en overdragen van de behandeling. In Limburg formuleren we volgende aanbevelingen: Binnen de residentiële context proberen hulpverleners in de mate van het mogelijke de wens van de patiënt te respecteren, tenzij het risico op suïcidaliteit te hoog wordt ingeschat (gedwongen opname?). De hulpverlening gaat in een explorerend gesprek met de patiënt na wat de motivatie of het verlangen van de patiënt om de behandeling vroegtijdig te beëindigen inhoudt. Samen met de patiënt wordt nagegaan of er een andere oplossing is voor deze moeilijkheden en/of er een behandelaanbod kan zijn waarop de patiënt wel wenst in te gaan. De hulpverlener tracht er zo voor te zorgen dat de patiënt goed geïnformeerd een beslissing kan nemen. Wanneer de patiënt bij zijn wens blijft om de behandeling te beëindigen en op dat moment geen andere hulp wenst, worden telefoonnummers van alternatieve hulpverlening mee gegeven en blijft terugkeer in behandeling mogelijk. In overleg met de patiënt bespreekt de hulpverlening ook het afbreken van de behandeling met de betrokken omgeving/familie. De huisarts en verwijzer worden op de hoogte gebracht. Als patiënten die in behandeling waren bij het mobiele team de behandeling vroegtijdig stoppen, probeert men telefonisch contact met hen op te nemen. Het team gaat aan huis en laat een schriftelijk bericht achter wanneer zij geen toegang krijgen tot de woning van de patiënt. Men blijft dit zo nodig opvolgen. De huisarts en verwijzer worden gecontacteerd. Wanneer cliënten binnen ambulante zorg in overleg de behandeling vroegtijdig wensen te beëindigen, gaat ook hier de hulpverlening in explorerend gesprek met de cliënt (zie hierboven). Wanneer de cliënt hierover het gesprek niet aangaat en vroegtijdig de behandeling stopt, niet op zijn afspraak komt, wordt telefonisch contact opgenomen met de cliënt en wordt zijn/haar huisarts ingelicht. Evaluatie Een evaluatie van samenwerkingsafspraken vindt bij voorkeur jaarlijks plaats met alle samenwerkingspartijen. De evaluatie wordt schriftelijk vastgelegd en resulteert in conclusies en aanbevelingen voor verbetering van kwaliteit voor elke partij afzonderlijk. Moeilijkheden in samenwerkingsafspraken en aanbevelingen voor verbeteringen kunnen gemeld worden bij Marie Van Broeckhoven, provinciaal coördinator suïcidepreventiewerking CGG DAGG Lommel vzw, Koning Leopoldlaan 159, 3920 Lommel, tel 011/ , 22

25 Bronnen en referenties Lönnqvist, J. (2009). Major psychiatric disorders in suicide and suicide attempters. In D. Wasserman & C. Wasserman (Eds.), The Oxford textbook of suicidology and suicide prevention (p ). Oxford: Oxford University Press. 2. Neeleman, J. (2001). A continuum of premature death. Meta-analysis of competing mortality in the psychosocially vulnerable. International Journal of Epidemiology, 30(1), Van Hemert e.a. (2012), Multidisciplinaire richtlijn voor diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag. Utrecht: NVvP/NIP 4. Beghi M & Rosenbaum JF (2010). Risk factor for fatal and nonfatal repetition of 5. suicide attempt: a critical appraisal Current Opinion in Psychiatry Hawton, K. & Van Heeringen, C.(Eds.), International Handbook on Suicide ans Attempted Suicide. Chichester: John Wiley & Sons. (2000). 7. Hawton, K., Zahl D., & Weatherall R (2003). Suicide following deliberate self-harm: longterm follow-up of patients who presented to a general hospital. British Journal of Psychiatry, 182, Barr W., Leitner M., & Thomas J. (2005). Psychosocial assessment of patients who attend an accident and emergency department with self-harm. Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing, 12, Zahl D.L. & Hawton, K. (2004). Repetition of deliberate self-harm and subsequent suicide risk: long term follow-up study of patients. British Journal of Psychiatry, 185, Shaffer D., Scott M., Wilcox H., Maslow C., Hicks R., B.A., Lucas C., Garfinkel R., Greenwald S.,e. a. (2004). The Columbia SuicideScreen: Validity and Reliability of a Screen for Youth Suicide and Depression. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 43 (1), Joiner T., Pfaff J. & Acres J.(2002). A brief screening tool for suicidal symptoms in adolescents and young adults in general health settings: reliability and validity data from the Australian National General Practice Youth Suicide Prevention Project. Behaviour Research and Therapy, 40 (4), Cauffman E. (2004). A statewide assessment of mental health symptoms among juvenile offenders in detention. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 43,

26 Inhoudelijke bijlagen 24

27 Bijlage 1: Deskundigheidsbevordering De Suïcidepreventiewerking van de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG-SP) bieden deskundigheidsbevordering aan in elke provincie. Op regelmatige basis wordt in elke provincie een open vormingsaanbod georganiseerd voor verschillende doelgroepen ( Daarnaast organiseren zij op aanvraag vormingen op maat, aangepast aan de noden en behoeften van de organisatie. Verschillende formules zijn mogelijk: standaardvormingen, intensieve vormingen, navormingen en train-de-trainers. Hierbij maken de preventiewerkers gebruik van een brede waaier aan werkvormen. De Suïcidepreventiewerking van de CGG ondersteunt de actie van Organisatie Zorg voor Suïcidepogers, een organisatie met terreinwerking suïcidepreventie van DAGG-CGG vzw. Suïcidepogers worden opgevangen in zorgnetwerken en hulpverleners worden ondersteund via vorming en consult. Hulpverleners worden bovendien gratis getraind om de tool voor psychosociale evaluatie en opvang (IPEO volwassenen en KIPEO kinderen en jongeren) te gebruiken. Aan deze actie is een registratiestudie verbonden die wordt uitgevoerd door de Eenheid voor Zelfmoordonderzoek van de Universiteit Gent. De CGG ondersteunen de activiteiten in het kader van opvang voor nabestaanden na zelfdoding. Werkgroep Verder, het Vlaams kenniscentrum en samenwerkingsplatform inzake postventie van CGG Passant vzw, organiseert en coördineert deze opvang. Tevens ondersteunen zij voorzieningen/organisaties in het opmaken van een suïcidepreventiebeleid. In een draaiboek (protocol) zijn een aantal richtlijnen opgenomen die een houvast bieden in situaties waarbij sprake is van suïcidaliteit. Het draaiboek richt zich op het ondersteunen van enerzijds de suïcidale persoon en zijn omgeving en anderzijds de betrokken hulpverlener en organisatie. De Suïcidepreventiewerking van de CGG biedt op vraag van organisaties een gratis coachingstraject aan waarin er een suïcidepreventiedraaiboek wordt ontwikkeld. Organisaties worden ondersteund bij het opstellen, optimaliseren, implementeren en evalueren van een suïcidepreventie- en postventiebeleid ( U kan de suïcidepreventiewerking van de CGG in Limburg bereiken via: Marie Van Broeckhoven, provinciaal coördinator suïcidepreventiewerking CGG DAGG Lommel vzw, Koning Leopoldlaan 159, 3920 Lommel tel 011/ marie.vanbroeckhoven@dagg-cgg.be 25

28 Bijlage 2: De oorzaken van zelfmoord en suïcidaal proces Bron: Zelfmoord is een uiterst complex probleem, waarbij meer dan één oorzaak een rol speelt. Zelfmoord en zelfmoordgedachten ontstaan altijd vanuit een wisselwerking tussen de aanwezigheid van diverse risicofactoren in combinatie met een gebrek aan beschermende factoren. Al deze factoren samen vormen een verklarend model voor suïcidaal gedrag. Belangrijk hierbij is dat iemand zelden meteen overgaat tot zelfmoord, vaak gaat daar een heel proces aan vooraf. Belangrijke risicofactoren Risicofactoren zijn factoren die de kans doen toenemen dat een individu zelfmoord zal overwegen, proberen of plegen. Bij zelfmoord gaat het altijd om een combinatie van biologische, psychologische, sociale en psychiatrische risicofactoren. Enkele voorbeelden: Genetische en biologische factoren (vb. een verminderde serotonerge werking) Het hebben van een psychiatrische aandoening (vb. een depressie, eetstoornis, drugsmisbruik) Het hebben van een somatische aandoening (vb. een medische aandoening die chronische pijn veroorzaakt) Persoonlijkheidskenmerken (vb. een negatief zelfbeeld hebben, sterke hopeloosheid, impulsiviteit) Het meemaken van negatieve levenservaringen (vb. een ouder verliezen op jonge leeftijd, werkloosheid, geconfronteerd worden met pesten, discriminatie, geweld of misbruik) Sociale factoren (vb. ontbreken van steun van vrienden of familie) Eerder suïcidaal gedrag Factoren die bescherming bieden Sommige factoren kunnen de kans verkleinen dat een persoon zelfmoord zal overwegen, proberen of plegen en op die manier beschermend werken. Voorbeelden van dergelijke beschermende factoren zijn: Het hebben van een positief zelfbeeld Beschikken over voldoende veerkracht Goede probleemoplossende vaardigheden hebben Kunnen beroep doen op een toegankelijke laagdrempelige gezondheidszorg Een positieve attitude hebben ten aanzien van hulp zoeken Beschikken over sociale ondersteuning van vrienden en/of familie 26

29 Verklarend model Onderzoek heeft duidelijk aangetoond dat suïcidaliteit een erg complex en multifactorieel bepaald probleem is. Suïcidaal gedrag ontstaat vanuit een combinatie en cumulatie van verschillende oorzaken en risicofactoren. Bij elk individu wordt het suïcidale gedrag veroorzaakt door een uniek complex van biologische, psychologische, sociale en psychiatrische risicofactoren. De relatie tussen de verschillende risicofactoren kan worden beschreven in een verklarend model. Er zijn verschillende benaderingen mogelijk (van Heeringen, 2007). Het hieronder beschreven verklarend model (zie figuur 1) kan beschouwd worden als een integratief biopsycho-sociaal model. Het is gebaseerd op de verschillende empirische onderzoeksresultaten met betrekking tot biologische, psychologische, psychiatrische en sociale risicofactoren. De invalshoek van het model is de combinatie van enerzijds voorbeschikkende kwetsbaarheid en anderzijds uitlokkende factoren (van Heeringen, 2007). Suïcidaal gedrag kan dan ook worden gezien als het resultaat van onderliggende, permanent aanwezige factoren (voorbeschikkende factoren) die gelijktijdig voorkomen met toestandsgebonden, tijdelijke risicofactoren (uitlokkende factoren), in afwezigheid van beschermende factoren (Mann et al., 1999). Een onevenwichtigheid tussen beschermende en risico verhogende factoren is hierbij essentieel. De voorbeschikkende factoren houden in dat er een kwetsbaarheid voor suïcidaal gedrag is die kan worden beschreven in termen van biologische en psychologische karakteristieken. De biologische karakteristieken: Onderzoek heeft aangetoond dat het functioneren van het serotonerge systeem in belangrijke mate genetisch wordt bepaald. Het bestaan van een familiale voorbeschikking voor suïcidaal gedrag wordt dan ook in verband gebracht met kandidaat-genen die betrokken zijn bij het serotoninemetabolisme (Hawton & van Heeringen, 2009). Van verschillende psychologische factoren is wetenschappelijk aangetoond dat ze geassocieerd zijn met suïcidaliteit, waaronder beperkingen in het probleemoplossend vermogen en impulsiviteit (Portzky et al., 2009). Dysfuncties in het probleemoplossend vermogen (of coping-gedrag) worden gezien als een kwetsbaarheidsfactor voor suïcidaal gedrag (Speckens & Hawton, 2005). Uit onderzoek blijkt dat suïcidale personen bij confrontatie met negatieve gebeurtenissen en problemen passiever en afhankelijker van anderen reageren, minder veelzijdige en minder geschikte oplossingen aangeven en minder rekening houden met gevolgen op langere termijn (Orbach et al., 1990). Uitlokkende factoren zijn stressoren zoals sociale variabelen en psychiatrische factoren die bij kwetsbare personen suïcidaliteit kunnen losmaken en onderhouden. 27

30 Sociale en familiale factoren als armoede, familiale psychopathologie, familiegeschiedenis van suïcidaal gedrag, fysiek en/of seksueel misbruik, gebrekkige sociale steun, sociale isolatie of emotionele verwaarlozing kunnen het risico op suïcidaal gedrag doen toenemen (King & Merchant, 2008; Cavanagh et al, 2003). Ook stressvolle en traumatische levensgebeurtenissen spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van suïcidaliteit. Echtscheidingen, religieuze affiliatie en werkloosheid kunnen beschreven worden als meer klassieke sociologische determinanten van suïcidaal gedrag. De resultaten hierover zijn niet altijd eenduidig, vooral met betrekking tot religie, maar wijzen wel op een interactie met suïcidaal gedrag die complex blijkt te zijn en beïnvloed door andere gerelateerde factoren. In meer recent wetenschappelijk onderzoek werden ook associaties gevonden met andere sociale determinanten zoals sociaal perfectionisme en gebrek aan sociale steun. Psychiatrische kenmerken vormen een erg belangrijk aspect van de suïcideproblematiek. Psychologisch autopsieonderzoek kon aantonen dat een psychiatrische stoornis aanwezig is bij ongeveer 90% van de suïcides en dat 47-74% van de suïcides in de bevolking kan worden toegeschreven aan een psychiatrische stoornis (Cavanagh et al., 2003). In verschillende onderzoeken is aangetoond dat stemmingsstoornissen het meest voorkomen bij suïcidaal gedrag en dit zowel bij jongeren, als bij volwassenen en bij ouderen (Flisher, 1999; Cavanagh et al., 2003; Van Orden & Conwell, 2011). Andere veel voorkomende psychiatrische risicofactoren zijn schizofrenie (Schneider et al., 2006; Meltzer, 2001), alcohol- en drugsmisbruik (Schneider et al., 2006; Callahan, 1993), persoonlijkheidsstoornissen (Scheider et al., 2006) en eetstoornissen (Berkman et al., 2007). Het verklarend model beschrijft ook de drempelfactoren die de drempel tussen suïcidale gedachten en het overgaan tot suïcidaal gedrag kunnen bepalen (van Heeringen, 2001a). Drempelverhogende of beschermende factoren kunnen voorkomen dat een suïcidale persoon overgaat tot suïcidaal gedrag. Onder meer sociale ondersteuning en verschillende factoren m.b.t. (geestelijke) gezondheid zijn beschermende factoren. Zo zal een correcte kennis en positieve attitude van de suïcidale patiënt ten aanzien van de geestelijke gezondheidszorg beschermend zijn doordat er sneller professionele hulp wordt gezocht. Drempelverlagende factoren of triggers zijn uitlokkende factoren zoals blootstelling aan suïcidaal gedrag van andere personen of via de media, beschikbaarheid van middelen tot suïcidaal gedrag en een gebrek aan sociale ondersteuning. 28

Ketenzorg voor suïcidaliteit

Ketenzorg voor suïcidaliteit Ketenzorg voor suïcidaliteit Marie Van Broeckhoven Suïcidepreventiewerking DAGG Lommel marie.vanbroeckhoven@dagg-cgg.be Meer onderzoek nodig Sterke evidentie Acties gezondheidszorg Beperking toegang tot

Nadere informatie

30 maart 2017 Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag. #SP_reflex

30 maart 2017 Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag. #SP_reflex 30 maart 2017 Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag #SP_reflex Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag Basisprincipes in de zorg voor

Nadere informatie

ZORGCONTINUÏTEIT BIJ SUÏCIDEPOGERS

ZORGCONTINUÏTEIT BIJ SUÏCIDEPOGERS ZORGCONTINUÏTEIT BIJ SUÏCIDEPOGERS EEN UITDAGING VOOR ALLE SCHAKELS IN DE KETEN rita.vanhove@dagg-cgg.be www.zorgvoorsuicidepogers.be Manage een suïcidepoger vanuit het standpunt dat de volgende poging

Nadere informatie

ZUIDOOST BRABANT ZONDER ZELFMOORD SLUITENDE AANPAK SUÏCIDEPREVENTIE ZUIDOOST-BRABANT V1.0

ZUIDOOST BRABANT ZONDER ZELFMOORD SLUITENDE AANPAK SUÏCIDEPREVENTIE ZUIDOOST-BRABANT V1.0 ZUIDOOST BRABANT ZONDER ZELFMOORD SLUITENDE AANPAK SUÏCIDEPREVENTIE ZUIDOOST-BRABANT V1.0 Ondergetekenden: INTENTIEVERKLARING KETENZORG SUÏCIDEPREVENTIE ZUIDOOST-BRABANT GGD: vertegenwoordigd door mw.

Nadere informatie

Wat kan je doen na een suïcide of suïcidepoging? Multidisciplinaire Richtlijn: Detectie & Behandeling van Suïcidaal Gedrag Gent 30/03/2017

Wat kan je doen na een suïcide of suïcidepoging? Multidisciplinaire Richtlijn: Detectie & Behandeling van Suïcidaal Gedrag Gent 30/03/2017 Wat kan je doen na een suïcide of suïcidepoging? Multidisciplinaire Richtlijn: Detectie & Behandeling van Suïcidaal Gedrag Gent 30/03/2017 Wat kan je doen na een suïcidepoging? Peter Beks - Zorg voor Suïcidepogers

Nadere informatie

Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015. G. Portzky

Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015. G. Portzky Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015 G. Portzky 1. INLEIDING 1. Definiëring Suïcide Suïcidepoging: Moet er suïcidale intentie aanwezig zijn om van poging

Nadere informatie

MODEL KETENZORG SUÏCIDEPREVENTIE NOORD-LIMBURG

MODEL KETENZORG SUÏCIDEPREVENTIE NOORD-LIMBURG Bijlage 1 MODEL KETENZORG SUÏCIDEPREVENTIE NOORD-LIMBURG KETENZORG SUÏCIDEPREVENTIE NOORD-LIMBURG 0 Toeleider: doet melding van suïcidaliteit of suïcidepoging HAP / huisarts SEH 112 / ambulance 8 Politie

Nadere informatie

Profiel van de jonge suïcidepoger

Profiel van de jonge suïcidepoger Profiel van de jonge suïcidepoger Eva De Jaegere Eenheid voor Zelfmoordonderzoek Univeristeit Gent Prof. Dr. C. van Heeringen Studiedag Schemerjongeren: schaduw én licht 1. Definitie suïcidepoging 2. Suïcidecijfers

Nadere informatie

Verpleegkunde en de preventie van zelfdoding: Een multidisciplinair perspectief

Verpleegkunde en de preventie van zelfdoding: Een multidisciplinair perspectief Verpleegkunde en de preventie van zelfdoding: Een multidisciplinair perspectief Saskia Aerts saskia.aerts@preventiezelfdoding.be 7 november 2017 Klinische vragen Welke uitgangspunten en basisprincipes

Nadere informatie

Suïcidepreventie op de werkvloer: van signaalherkenning tot nabestaanden

Suïcidepreventie op de werkvloer: van signaalherkenning tot nabestaanden Suïcidepreventie op de werkvloer: van signaalherkenning tot nabestaanden Studiedag Wel-zijn of niet-zijn op het werk - 18/03/2016 Stefanie Ghekiere Coördinator Suïcidepreventiewerking CGG Anwerpen Ine

Nadere informatie

Suïcidaal gedrag: Omvang van het probleem, oorzaken en risicofactoren, en mogelijkheden tot preventie. G. Portzky

Suïcidaal gedrag: Omvang van het probleem, oorzaken en risicofactoren, en mogelijkheden tot preventie. G. Portzky Suïcidaal gedrag: Omvang van het probleem, oorzaken en risicofactoren, en mogelijkheden tot preventie G. Portzky 1. OMVANG VAN HET PROBLEEM 2.1. Suïcide Suïcide rates in Vlaanderen 2010 (Bron: Vlaams Agentschap

Nadere informatie

DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG

DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG Multidisciplinaire richtlijn voor hulpverleners in de gezondheidszorg Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP) COLOFON Auteurs: Saskia Aerts, Eva Dumon,

Nadere informatie

ZORG VOOR JONGE SUÏCIDEPOGERS

ZORG VOOR JONGE SUÏCIDEPOGERS ZORG VOOR JONGE SUÏCIDEPOGERS In opdracht en met de steun van het Vlaams Ministerie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, samenwerking EZO en CGGSP www.zorgvoorsuicidepogers.be 1 VAN WAAR DIT PROJECT? Vlaams

Nadere informatie

Hoe bouw je een sterk suïcidepreventiebeleid uit?

Hoe bouw je een sterk suïcidepreventiebeleid uit? Hoe bouw je een sterk suïcidepreventiebeleid uit? Omgaan met suïciderisico. Lancering Vlaamse richtlijn en website voor hulpverleners - 30 maart 2017 Sarah Holemans - CGG-SP Antwerpen Ine Vermeersch -

Nadere informatie

Suïcidepogers opvangen

Suïcidepogers opvangen Suïcidepogers opvangen Lessen uit de praktijk www.zorgvoorsuïcidepogers.be Rita.vanhove@dagg-cgg.be Samen zorgen voor suïcidepogers Wat is cruciaal in de zorg voor suïcidepogers? Samen zorgen voor suïcidepogers

Nadere informatie

Suïcidepreventiebeleid binnen een organisatie 10/10/2014

Suïcidepreventiebeleid binnen een organisatie 10/10/2014 Wat is een suïcidepreventiebeleid? Suïcidepreventiebeleid binnen een organisatie 10/10/2014 Een stappenplan waarin uitgeschreven staat hoe er binnen een organisatie met suïcidaliteit wordt omgegaan en

Nadere informatie

Is werken gezond? Wat als je denkt alles kwijt te zijn? Over verlies en suïcidaal gedrag

Is werken gezond? Wat als je denkt alles kwijt te zijn? Over verlies en suïcidaal gedrag Is werken gezond? Wat als je denkt alles kwijt te zijn? Over verlies en suïcidaal gedrag Martin Steendam klinisch psycholoog promovendus VU Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling

Nadere informatie

SUÏCIDEPREVENTIE IN VLAANDEREN:

SUÏCIDEPREVENTIE IN VLAANDEREN: SUÏCIDEPREVENTIE IN VLAANDEREN: Eva De Jaegere Preventiemanager VLESP CIJFERS EN FEITEN Zomerschool 2016 VLESP? Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie Partnerorganisatie Vlaamse Overheid Samenwerkingsverband

Nadere informatie

Bijlage 2. Achtergrondinformatie 1

Bijlage 2. Achtergrondinformatie 1 Bijlage 2. Achtergrondinformatie 1 Onderstaande tekst biedt een kort overzicht van recente bevindingen over suïcidaliteit bij jongeren. Voor je aan de slag gaat met het opmaken van een draaiboek suïcidepreventie

Nadere informatie

Marie Van Broeckhoven Anneleen Depaire Suïcidepreventiewerking DAGG Lommel 011/ Detectie en behandeling van suïcidaal gedrag

Marie Van Broeckhoven Anneleen Depaire Suïcidepreventiewerking DAGG Lommel 011/ Detectie en behandeling van suïcidaal gedrag Marie Van Broeckhoven Anneleen Depaire Suïcidepreventiewerking DAGG Lommel 011/54.23.62 Detectie en behandeling van suïcidaal gedrag 2 Wat? Multidisciplinaire richtlijn voor de detectie en behandeling

Nadere informatie

ZORGCONTINUÏTEIT VOOR SUÏCIDALE PERSONEN LEIDRAAD EN TOOLS

ZORGCONTINUÏTEIT VOOR SUÏCIDALE PERSONEN LEIDRAAD EN TOOLS ZORGCONTINUÏTEIT VOOR SUÏCIDALE PERSONEN LEIDRAAD EN TOOLS ZORGCONTINUÏTEIT VOOR SUÏCIDALE PERSONEN LEIDRAAD EN TOOLS 1 september 2018 Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP) In opdracht van en

Nadere informatie

Detectie van suïcidaliteit

Detectie van suïcidaliteit Detectie van suïcidaliteit Multidisciplinaire richtlijn - Deel 2 Nanouschka Verhamme (CPZ) Lien Neuckermans (CGG-SP) Inleiding 9 op de 10 mensen die overleden zijn door suïcide MINIMUM 1 KEER contact gehad

Nadere informatie

Zorg voor jonge suïcidepogers

Zorg voor jonge suïcidepogers Zorg voor jonge suïcidepogers Heldere communicatie in de ketenzorg Marie Van Broeckhoven / Peter Emmery 24 april 2013 Iemand die er over spreekt, doet het niet. Waar Niet waar Iemand die er over spreekt,

Nadere informatie

Overzicht. Centrale inhoudelijke thema s Mensen willen niet dood (kort filmfragment) Suïcidaal proces, hoe gaat dat? Contact maken, hoe doe je dat?

Overzicht. Centrale inhoudelijke thema s Mensen willen niet dood (kort filmfragment) Suïcidaal proces, hoe gaat dat? Contact maken, hoe doe je dat? Overzicht Twee nieuwe documenten: MDR en ketenzorgdocument Kern van ketenzorgdocument Belangrijkste thema s in MDR diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag Implementatie richtlijn en onderzoek (PISTOP)

Nadere informatie

Zelfdoding in de psychiatrische kliniek: over het omgaan met de (on)draaglijkheid van het leven.

Zelfdoding in de psychiatrische kliniek: over het omgaan met de (on)draaglijkheid van het leven. Zelfdoding in de psychiatrische kliniek: over het omgaan met de (on)draaglijkheid van het leven. Alix Kuylen Psycholoog intensieve behandeleenheid Susanne Cuijpers Verpleegkundig specialist GGZ Inhoud

Nadere informatie

Aanbod suïcidepreventiewerking voor scholen vanuit Cgg Largo

Aanbod suïcidepreventiewerking voor scholen vanuit Cgg Largo Inleiding Geconfronteerd worden met geestelijke gezondheidsproblemen is niet gemakkelijk. Erover praten is vaak al even moeilijk. Het taboe dat rust op psychische aandoeningen is nog lang de wereld niet

Nadere informatie

4. JAARPLAN BEGROTING INDICATOREN 2012 Dienst Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg JAARPLAN 2012

4. JAARPLAN BEGROTING INDICATOREN 2012 Dienst Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg JAARPLAN 2012 4. JAARPLAN BEGROTING INDICATOREN 2012 Dienst Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg DAGG vzw, Guffenslaan 22-3500 Hasselt Adelberg 31-3920 LOMMEL Tel. 011 54 72 43 - Fax. 011 54 72 44 e-mail: administratie@dagg-cgg.be

Nadere informatie

Het probleem. Suïcidale mensen zoeken vaak geen hulp. Deze neiging is kern van het syndroom

Het probleem. Suïcidale mensen zoeken vaak geen hulp. Deze neiging is kern van het syndroom Het probleem Suïcidale mensen zoeken vaak geen hulp Deze neiging is kern van het syndroom Ze verwachten niet dat behandeling helpt Er zijn gevoelens van schaamte, angst voor stigma of controleverlies Ze

Nadere informatie

Infobrochure. Wat na een Zelfmoordpoging?

Infobrochure. Wat na een Zelfmoordpoging? Infobrochure Wat na een Zelfmoordpoging? Inhoud Inleiding. 3 Wat na een zelfmoordpoging?. 4 Er kan hulp en ondersteuning geboden worden.. 4 Oplossingen vindt u stap voor stap. 5 Project integrale zorg

Nadere informatie

Nieuwe gids GGB K&J 1

Nieuwe gids GGB K&J 1 Nieuwe gids GGB K&J 1 Waarom deze gids Missie en Visie 3 Visie: 7 uitgangspunten A. Het moet duidelijk zijn dat een geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren moet uitgaan van een globale aanpak

Nadere informatie

Suïcidepreventie in Vlaanderen: actieplan en multidisciplinaire richtlijn

Suïcidepreventie in Vlaanderen: actieplan en multidisciplinaire richtlijn Suïcidepreventie in Vlaanderen: actieplan en multidisciplinaire richtlijn Eva Dumon en Saskia Aerts info@vlesp.be 1 maart 2018 VLAAMS EXPERTISECENTRUM SUÏCIDEPREVENTIE Het aantal zelfdodingen in Vlaanderen

Nadere informatie

Noden bij de opvang en doorverwijzing van psychiatrische patiënten in AZ Vesalius

Noden bij de opvang en doorverwijzing van psychiatrische patiënten in AZ Vesalius Noden bij de opvang en doorverwijzing van psychiatrische patiënten in AZ Vesalius Ellen Beets 18 juni 2013 Inhoudstabel 1. Korte voorstelling AZ Vesalius 2. Psychologische dienst 3. Huidige zorgen en bestaande

Nadere informatie

Screening, risicotaxatie en preventie Symposium huisarts en poh-ggz samen sterk

Screening, risicotaxatie en preventie Symposium huisarts en poh-ggz samen sterk Suïcidaliteit Screening, risicotaxatie en preventie Symposium huisarts en poh-ggz samen sterk Ietje de Vries John Pot Aanhaken of afhaken! Programma Informatie suïcide: feiten en cijfers Suïcidaal proces

Nadere informatie

Academie voor Integratieve en Humanistische Psychologie en Psychotherapie vzw. Zelfdoding: Signalen, mythen en aanpak

Academie voor Integratieve en Humanistische Psychologie en Psychotherapie vzw. Zelfdoding: Signalen, mythen en aanpak 1 Academie voor Integratieve en Humanistische Psychologie en Psychotherapie vzw Zelfdoding: Signalen, mythen en aanpak Masterclass Amsterdam NAP Stefaan Boel 11 januari 2017 2 3 4 Zelfdoding is een permanente

Nadere informatie

DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID

DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID Functie 1 Activiteiten op het vlak van preventie; geestelijke gezondheidszorgpromotie; vroegdetectie, -interventie en -diagnosestelling

Nadere informatie

PITSTOP SUÏCIDE TRAINING

PITSTOP SUÏCIDE TRAINING PITSTOP SUÏCIDE TRAINING 2017 1 PITSTOP SUÏCIDE TRAINING Herziening Pitstop tbvde ParnassiaGroep, bewerking door N.Kool-Goudzwaard december 2016 21-4- 2017 Trainers: Remco de Winter en Nienke Kool 2 Programma

Nadere informatie

Preventie van suïcide bij de hoog risicogroep suïcidepogers Rita Vanhove

Preventie van suïcide bij de hoog risicogroep suïcidepogers Rita Vanhove Preventie van suïcide bij de hoog risicogroep suïcidepogers Rita Vanhove www.zorgvoorsuicidepogers.be Rita.vanhove@dagg-cgg.be GGZ congres 2014 Symposium Suïcidepreventie Waarom en wat doet Zorg voor Suïcidepogers?

Nadere informatie

Parnassia Groep Remco de Winter & Karin Slotema

Parnassia Groep Remco de Winter & Karin Slotema Parnassia Groep 30-11- 2017 Remco de Winter & Karin Slotema Kennismaken + epidemiologie Principes voor de omgang met suïcidaal gedrag pauze Systematisch onderzoek van suïcidaal gedrag pauze Beschrijvende

Nadere informatie

W o r k s h o p - N i e u w e l a n d e l i j k e r i c h t l i j n e n s u ï c i d e p r e v e n t i e M a r t i n S t e e n d a m

W o r k s h o p - N i e u w e l a n d e l i j k e r i c h t l i j n e n s u ï c i d e p r e v e n t i e M a r t i n S t e e n d a m W o r k s h o p - N i e u w e l a n d e l i j k e r i c h t l i j n e n s u ï c i d e p r e v e n t i e M a r t i n S t e e n d a m D e n i e u w e m u l t i d i s c i p l i n a i r e b e h a n d e l r

Nadere informatie

Kwaliteitsdocument Ketenzorg bij suïcidaliteit. Aanbevelingen voor zorgvuldig samenwerken in de keten

Kwaliteitsdocument Ketenzorg bij suïcidaliteit. Aanbevelingen voor zorgvuldig samenwerken in de keten Kwaliteitsdocument Ketenzorg bij suïcidaliteit Aanbevelingen voor zorgvuldig samenwerken in de keten De continuïteit van zorg voor patiënten met suïcidaal gedrag is een van de belangrijkste aandachtspunten

Nadere informatie

DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG DE ONTWIKKELING VAN EEN MULTIDISCIPLINAIRE RICHTLIJN Saskia Aerts en Eva Dumon

DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG DE ONTWIKKELING VAN EEN MULTIDISCIPLINAIRE RICHTLIJN Saskia Aerts en Eva Dumon DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG DE ONTWIKKELING VAN EEN MULTIDISCIPLINAIRE RICHTLIJN Saskia Aerts en Eva Dumon Studiedag VVP 10 november 2015 Programma Introductie Ontwikkeling en planning

Nadere informatie

Zelfdoding: acute therapie en psychische preventie Suïcidepogers: motieven en methoden

Zelfdoding: acute therapie en psychische preventie Suïcidepogers: motieven en methoden Eenheid voor Zelfmoordonderzoek Universiteit Gent Zelfdoding: acute therapie en psychische preventie Suïcidepogers: motieven en methoden Dr. G. Portzky Prof. C. van Heeringen Suïcidepogingen in Vlaanderen

Nadere informatie

GGZ Centrum Roermond Regionaal Centrum GGZ Venlo Regionaal Centrum GGZ Venray

GGZ Centrum Roermond Regionaal Centrum GGZ Venlo Regionaal Centrum GGZ Venray GGZ Centrum Roermond Regionaal Centrum GGZ Venlo Regionaal Centrum GGZ Venray GGZ Centrum Roermond Informatie voor de cliënt 2 De Regionale Centra GGZ Venray, Venlo en Roermond Lichamelijke klachten heeft

Nadere informatie

RESULTATEN VIP² GGZ CGG PRISMA VZW -

RESULTATEN VIP² GGZ CGG PRISMA VZW - RESULTATEN VIP² GGZ 2017 - CGG PRISMA VZW - VISIE & AANPAK KWALITEIT TE MONITOREN EN TE VERBETEREN Kwaliteitszorg is een belangrijk thema binnen de werking van ons centrum. Het verbeteren van de kwaliteit

Nadere informatie

PROGRAMMA 1. INTRODUCTIE AWEL, IK ZIE HET NIET MEER ZITTEN. Introductie Epidemiologie 19/12/2014. Introductie Verklarend model voor suïcidaal gedrag*

PROGRAMMA 1. INTRODUCTIE AWEL, IK ZIE HET NIET MEER ZITTEN. Introductie Epidemiologie 19/12/2014. Introductie Verklarend model voor suïcidaal gedrag* AWEL, IK ZIE HET NIET MEER ZITTEN Kwalitatieve analyse van chatgesprekken, e mailen forumberichten m.b.t. suïcide Eva Dumon Eenheid voor Zelfmoordonderzoek KeKi Research on Stage 9/10/ 14 PROGRAMMA 1.

Nadere informatie

Poliklinische behandeling

Poliklinische behandeling Poliklinische behandeling Ouderen Poliklinische behandeling Introductie Mondriaan Ouderen is een onderdeel van Mondriaan. We verlenen hulp aan mensen van 65 jaar en ouder, die behoefte hebben aan behandeling,

Nadere informatie

Visietekst PRAGT Perinataal Regionaal Ambulant GezinsTraject

Visietekst PRAGT Perinataal Regionaal Ambulant GezinsTraject Visietekst PRAGT Perinataal Regionaal Ambulant GezinsTraject Huidige Partners: - Mariaziekenhuis ( gynaecologen-vroedvrouwen-sociale dienst) - Huisartsen regio - CKG/Amberbegeleiding - CIG De Zeshoek -

Nadere informatie

Nieuwe gezondheidsdoelstelling: 20% minder zelfdodingen tegen 2020 in vergelijking met 2000.

Nieuwe gezondheidsdoelstelling: 20% minder zelfdodingen tegen 2020 in vergelijking met 2000. Kabinet Jo Vandeurzen Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 17 december 2011 Gezondheidsconferentie Suïcidepreventie www.gezondheidsconferentie-suicidepreventie.be E-mail: consortium.suicidepreventie@gmail.com

Nadere informatie

Club 107. voor een vernieuwde GGZ in de regio Mechelen Rupelstreek. een initiatief van GGALIMERO

Club 107. voor een vernieuwde GGZ in de regio Mechelen Rupelstreek. een initiatief van GGALIMERO Club 107 voor een vernieuwde GGZ in de regio Mechelen Rupelstreek een initiatief van GGALIMERO PC Duffel woensdag 23 mei 2012 1. Welkom 2. GGALIMERO 3. GGZ-vernieuwing 4. Experimenten 5. En onze regio?

Nadere informatie

De ZAG- Werkwijze. Het ZorgAfstemmingsGesprek

De ZAG- Werkwijze. Het ZorgAfstemmingsGesprek Het ZorgAfstemmingsGesprek De ZAG- Werkwijze Zorgen voor een goede afstemming en samenwerking tussen de cliënt, het ambulante team, de kliniek, betrokken professionals en naasten voor optimale aansluiting

Nadere informatie

Afspraken over verwijzen, terugverwijzen en ontslag in de GGZ regio Arnhem voor patiënten/cliënten van 18 jaar en ouder

Afspraken over verwijzen, terugverwijzen en ontslag in de GGZ regio Arnhem voor patiënten/cliënten van 18 jaar en ouder Afspraken over verwijzen, terugverwijzen en ontslag in de GGZ regio Arnhem voor patiënten/cliënten van 18 jaar en ouder Verwijzen Criteria voor verwijzen vanuit de huisartsenpraktijk 1 Uit Landelijke samenwerkingsafspraken:

Nadere informatie

Crisisdienst GGZ in samenwerking met afdeling jeugd

Crisisdienst GGZ in samenwerking met afdeling jeugd Crisisdienst GGZ in samenwerking met afdeling jeugd Inhoud Wat doet de crisisdienst GGZ? Wanneer vindt er overleg plaats met afdeling jeugd? Wanneer neemt de afdeling jeugd het over? Wat doet afdeling

Nadere informatie

SAMENWERKING HUISARTSENPOST + ACUTE GGZ RAPPORTAGE VAN DE ONDER HUISARTSENPOSTEN GEHOUDEN INTERVIEWS

SAMENWERKING HUISARTSENPOST + ACUTE GGZ RAPPORTAGE VAN DE ONDER HUISARTSENPOSTEN GEHOUDEN INTERVIEWS SAMENWERKING HUISARTSENPOST + ACUTE GGZ RAPPORTAGE VAN DE ONDER HUISARTSENPOSTEN GEHOUDEN INTERVIEWS STAND VAN ZAKEN PER 1 APRIL 2015 SAMENWERKING HUISARTSENPOST + ACUTE GGZ Stand van zaken per 1 april

Nadere informatie

INTEGRALE ZORG JONGE SUÏCIDEPOGERS DRAAIBOEK

INTEGRALE ZORG JONGE SUÏCIDEPOGERS DRAAIBOEK INTEGRALE ZORG JONGE SUÏCIDEPOGERS DRAAIBOEK R. Vanhove, M. Van Broeckhoven DAGG vzw Lommel In opdracht van en met de financiële steun van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid 2012 Inhoud Voorwoord

Nadere informatie

Poliklinische behandeling

Poliklinische behandeling Poliklinische behandeling Ouderen Poliklinische behandeling Introductie Mondriaan Ouderen is een onderdeel van Mondriaan. We verlenen hulp aan mensen van 65 jaar en ouder, die behoefte hebben aan behandeling,

Nadere informatie

Contact tussen slachtoffer/nabestaande en tbs-er

Contact tussen slachtoffer/nabestaande en tbs-er Contact tussen slachtoffer/nabestaande en tbs-er Een richtlijn voor forensisch netwerkbegeleiders in Forensisch Psychiatrische Centra M. van Denderen, R. Bax, en N. Sweers Fase 1 Initiatief en motivatie

Nadere informatie

Wat als je denkt alles kwijt te zijn? Over verlies en suïcidaal gedrag

Wat als je denkt alles kwijt te zijn? Over verlies en suïcidaal gedrag De 38e nascholingsdag 5 februari 2015 De Lawei, Drachten Wat als je denkt alles kwijt te zijn? Over verlies en suïcidaal gedrag Martin Steendam klinisch psycholoog P-opleider GGZ Friesland promovendus

Nadere informatie

EFFECTIEF OMGAAN MET SUÏCIDALITEIT BIJ PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE OF EEN AANVERWANTE PSYCHOTISCHE STOORNIS

EFFECTIEF OMGAAN MET SUÏCIDALITEIT BIJ PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE OF EEN AANVERWANTE PSYCHOTISCHE STOORNIS EFFECTIEF OMGAAN MET SUÏCIDALITEIT BIJ PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE OF EEN AANVERWANTE PSYCHOTISCHE STOORNIS Dr. Berno van Meijel Lector GGZ-verpleegkunde Hogeschool INHOLLAND Congres Zorg voor mensen met

Nadere informatie

het antwoord op de Basis GGZ

het antwoord op de Basis GGZ het antwoord op de Basis GGZ mentale ondersteuning direct en dichtbij Inhoudsopgave Indigo Wat is de Basis GGZ? Verwijscriteria Wat kan Indigo mij bieden? 1. POH-GGZ 2. Generalistische Basis GGZ Mirro:

Nadere informatie

Ambulante behandeling Ouderen

Ambulante behandeling Ouderen Ambulante behandeling Ouderen Locaties Parkstad en Maastricht-Heuvelland Ambulante behandeling Ouderen Wanneer u vijfenzestig wordt merkt u vaak dat het leven anders wordt. U stopt met werken, de kinderen

Nadere informatie

Detectie en behandeling van suïcidaal gedrag. G. Portzky

Detectie en behandeling van suïcidaal gedrag. G. Portzky Detectie en behandeling van suïcidaal gedrag G. Portzky 1. Prevalentie suïcidaal gedrag in Vlaanderen 0-4 jaar 5-9 jaar 10-14 jaar 15-19 jaar 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49

Nadere informatie

VROEGDETECTIE, TIJDIGE INTERVENTIE EN GEPASTE TOELEIDING BIJ ERNSTIGE PSYCHISCHE AANDOENINGEN

VROEGDETECTIE, TIJDIGE INTERVENTIE EN GEPASTE TOELEIDING BIJ ERNSTIGE PSYCHISCHE AANDOENINGEN VROEGDETECTIE, TIJDIGE INTERVENTIE EN GEPASTE TOELEIDING BIJ ERNSTIGE PSYCHISCHE AANDOENINGEN VDIP: korte historiek van een innovatief project Initiële doelgroep UHR/ eerste psychose jongeren jonge volwassenen:

Nadere informatie

Voorwoord. deel i: begrippen, cijfers en verklaringen 1

Voorwoord. deel i: begrippen, cijfers en verklaringen 1 Inhoud Voorwoord XI deel i: begrippen, cijfers en verklaringen 1 1 Terminologie en definities 3 1.1 Inleiding 4 1.2 Suïcide of zelfdoding 4 1.3 Suïcidepoging of poging tot zelfdoding 13 1.4 Doodsgedachten

Nadere informatie

Protocol Opvang en nazorg na schokkende gebeurtenissen

Protocol Opvang en nazorg na schokkende gebeurtenissen Protocol Opvang en nazorg na schokkende gebeurtenissen Doel Door een goede opvang en nazorg bij schokkende gebeurtenissen wordt het risico op psychische overbelasting verminderd. Er is sprake van een schokkende

Nadere informatie

Suïcidepreventie 4 voor 12. Kirsten O CGG PassAnt Halle 13 oktober 2017

Suïcidepreventie 4 voor 12. Kirsten O CGG PassAnt Halle 13 oktober 2017 Suïcidepreventie 4 voor 12 Kirsten O CGG PassAnt Halle 13 oktober 2017 Inhoud Inleiding Theorie Signalen Motieven Bespreekbaar stellen Hulpmiddelen Beleid Inleiding Je kan een suïcide voorkomen Waar Niet

Nadere informatie

Ambulante behandeling

Ambulante behandeling Ambulante behandeling Ouderen Ambulante behandeling Mondriaan Ouderen geeft behandeling aan mensen met psychische en psychiatrische problemen vanaf de derde levensfase. Mondriaan Ouderen heeft verschillende

Nadere informatie

uw antwoord op de Basis GGZ

uw antwoord op de Basis GGZ uw antwoord op de Basis GGZ mentale ondersteuning direct en dichtbij 2 Inhoudsopgave Indigo Wat is de Basis GGZ? Verwijscriteria Wat kan Indigo mij bieden? 1. POH-GGZ 2. Generalistische Basis GGZ Mirro:

Nadere informatie

Suïcidepreventie op de werkvloer

Suïcidepreventie op de werkvloer Suïcidepreventie op de werkvloer Gezonde marktplaats - Logo Antwerpen - 25/11/2015 Ine Vermeersch Coördinator Suïcidepreventiewerking CGG Oost-Vlaanderen Inhoud 1. Inleiding 2. Suïcidepreventie op de werkvloer:

Nadere informatie

Studentenbrochure Mobiel Crisisteam Noolim

Studentenbrochure Mobiel Crisisteam Noolim Studentenbrochure Mobiel Crisisteam Noolim INTRODUCTIEBROCHURE VOOR STUDENTEN MOBIEL CRISISTEAM NOOLIM 1 VOORSTELLING VAN MOBIEL CRISISTEAM 1.1 Noolim Noolim - het netwerk Geestelijke Gezondheidszorg Oost-Limburg

Nadere informatie

Wegwijzer crisis en acute zorg in Hart van Brabant

Wegwijzer crisis en acute zorg in Hart van Brabant Wegwijzer crisis en acute zorg in Hart van Brabant Voor de huisartsenzorg Aanbod van diensten 1 Alarmnummer 112 3 Spoedeisende hulp 2 De crisisdienst van GGz Breburg 4 Acute psychiatrische problematiek

Nadere informatie

HET ZORGTRAJECT COGNITIE. Vroegtijdige diagnosestelling van geheugenproblemen bij ouderen

HET ZORGTRAJECT COGNITIE. Vroegtijdige diagnosestelling van geheugenproblemen bij ouderen HET ZORGTRAJECT COGNITIE Vroegtijdige diagnosestelling van geheugenproblemen bij ouderen HET ZORGTRAJECT COGNITIE Vroegtijdige diagnosestelling van geheugenproblemen bij ouderen Doelstelling Het zorgtraject

Nadere informatie

GGZ Volwassenen: Mobiele Teams Acute zorg (Netwerk GG ADS) Mobiel Crisis Team (Het Pakt) Vanessa De Roo Netwerkcoördinator Netwerk GG ADS

GGZ Volwassenen: Mobiele Teams Acute zorg (Netwerk GG ADS) Mobiel Crisis Team (Het Pakt) Vanessa De Roo Netwerkcoördinator Netwerk GG ADS GGZ Volwassenen: Mobiele Teams Acute zorg (Netwerk GG ADS) Mobiel Crisis Team (Het Pakt) Vanessa De Roo Netwerkcoördinator Netwerk GG ADS GGZ-Volwassenen Mobiele Teams Acute zorg (MTAZ) (Netwerk GG ADS)

Nadere informatie

Inspiratiegids 10-daagse van de Geestelijke Gezondheid 1-10 oktober 2018 Werken aan geestelijke gezondheid in de huisartsenpraktijk

Inspiratiegids 10-daagse van de Geestelijke Gezondheid 1-10 oktober 2018 Werken aan geestelijke gezondheid in de huisartsenpraktijk Inspiratiegids 10-daagse van de Geestelijke Gezondheid 1-10 oktober 2018 Werken aan geestelijke gezondheid in de huisartsenpraktijk MIDDEN-WEST-VLAANDEREN Inleiding Krijgt Vlaanderen opnieuw een mentale

Nadere informatie

Marcoen Hopstaken, acteur Angela Zandbergen, actrice Yvo van de Velde, klinisch psycholoog / psychotherapeut lid Agendaraad NKO

Marcoen Hopstaken, acteur Angela Zandbergen, actrice Yvo van de Velde, klinisch psycholoog / psychotherapeut lid Agendaraad NKO Utrecht, 30 november 2017 Marcoen Hopstaken, acteur Angela Zandbergen, actrice Yvo van de Velde, klinisch psycholoog / psychotherapeut lid Agendaraad NKO Programma Introductie Welkom Programmalijnen NKO

Nadere informatie

INDIGO HET ANTWOORD OP DE BASIS GGZ

INDIGO HET ANTWOORD OP DE BASIS GGZ INDIGO HET ANTWOORD OP DE BASIS GGZ Inhoudsopgave Indigo Brabant 2 Wat is de Basis GGZ? 2 Wat kan Indigo mij bieden? 4 1. POH-GGZ 2. Generalistische Basis GGZ Specialistische GGZ 7 Heeft u vragen? 7 Contact

Nadere informatie

Vlaams Indicatoren Project VIP² GGZ: Vlaamse Patiënten Peiling psychiatrische afdeling

Vlaams Indicatoren Project VIP² GGZ: Vlaamse Patiënten Peiling psychiatrische afdeling Vlaams Indicatoren Project VIP² GGZ: Vlaamse Patiënten Peiling psychiatrische afdeling Het Vlaams Indicatorenproject voor Patiënten en Professionals in de Geestelijke Gezondheidszorg (VIP² GGZ) meet aspecten

Nadere informatie

Sonja Pauwels Psychiatrisch verpleegkundige Team psychisch zorgverlenen Witgele Kruis Oost-Vlaanderen

Sonja Pauwels Psychiatrisch verpleegkundige Team psychisch zorgverlenen Witgele Kruis Oost-Vlaanderen Sonja Pauwels Psychiatrisch verpleegkundige Team psychisch zorgverlenen Witgele Kruis Oost-Vlaanderen Ps 1 Team Psychisch zorgverlenen WGKOVL 2 Team psychisch zorgverlenen Interne werking: Ondersteuning

Nadere informatie

Psychiatrische Intensieve Thuiszorg

Psychiatrische Intensieve Thuiszorg Psychiatrische Intensieve Thuiszorg Informatie voor cliënten en familie Ouderen Mondriaan voor geestelijke gezondheid Ouderen Psychiatrische Intensieve Thuiszorg De Divisie Ouderen is een onderdeel van

Nadere informatie

Suïcidecijfers 2012 Vlaanderen

Suïcidecijfers 2012 Vlaanderen Suïcidecijfers 2012 Vlaanderen Vlaanderen suïcidecijfers 2012 Er overleden in Vlaanderen 1.114 personen door suïcide in 2012. Wanneer wordt vergeleken met het jaar 2011, overleden in 2012 1% minder mannen

Nadere informatie

(Net)werking van een PAAZ

(Net)werking van een PAAZ (Net)werking van een PAAZ Frederic Ulburghs (hoofverpleegkundige) en Henrik Palmans (psychiatrisch verpleegkundige) Voorstelling PAAZ Enkele cijfers: +/- 13 FTE verpleegkundigen +/- 3 FTE psychologen +/-

Nadere informatie

START. Via een serie vragen wordt uw mening en uw professionele handelen rond de patiënt geïnventariseerd.

START. Via een serie vragen wordt uw mening en uw professionele handelen rond de patiënt geïnventariseerd. KEHR-Suïcide vragenlijst versie 9.0 * De KEHR-Suïcide vragenlijst gaat over uw handelen rond een (suïcidale) cliënt. * De lijst is bedoeld voor professionals die betrokken waren bij de zorg voor een cliënt

Nadere informatie

EERSTELIJN EN DE MIDDELENGEBRUIK: DE ROL VAN EEN HUISARTS IN EEN REGIONAAL NETWERK

EERSTELIJN EN DE MIDDELENGEBRUIK: DE ROL VAN EEN HUISARTS IN EEN REGIONAAL NETWERK EERSTELIJN EN DE MIDDELENGEBRUIK: DE ROL VAN EEN HUISARTS IN EEN REGIONAAL NETWERK Van een kijk als solist naar interdisciplinair samenwerken Rita Verrando, huisarts Brussel, 14 november 2014 De rol van

Nadere informatie

Implementatie van een werkmodel voor vroegdetectie en preventie bij KOPP in Vlaamse GGZ-voorzieningen voor volwassenen:

Implementatie van een werkmodel voor vroegdetectie en preventie bij KOPP in Vlaamse GGZ-voorzieningen voor volwassenen: Implementatie van een werkmodel voor vroegdetectie en preventie bij KOPP in Vlaamse GGZ-voorzieningen voor volwassenen: een stand van zaken. Ben Kwanten KOPP-Vlaanderen Zesde Vlaams Geestelijk Gezondheidscongres

Nadere informatie

INTEGRALE ZORG VOLWASSEN SUÏCIDEPOGERS DRAAIBOEK

INTEGRALE ZORG VOLWASSEN SUÏCIDEPOGERS DRAAIBOEK INTEGRALE ZORG VOLWASSEN SUÏCIDEPOGERS DRAAIBOEK R. Vanhove Zorg voor suïcidepogers DAGG vzw Lommel In opdracht en met de financiële steun van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid 2012 Inhoud Voorwoord

Nadere informatie

Risicotaxatie Suïcidaliteit. Suïcide en suïcidepogingen. Aantallen. 345 suïcidepogingen. Middel. Dr. Bert van Hemert, psychiater

Risicotaxatie Suïcidaliteit. Suïcide en suïcidepogingen. Aantallen. 345 suïcidepogingen. Middel. Dr. Bert van Hemert, psychiater Risicotaxatie Suïcidaliteit Dr. Bert van Hemert, psychiater Zorgservice Bureau 24 uurszorg Opleiding Sociale Psychiatrie 1/30 2/30 Aantallen Suïcide en suïcidepogingen Suïcidegedachten Suïcidepoging bevolking

Nadere informatie

volwassenen en ouderen

volwassenen en ouderen volwassenen en ouderen Inhoudsopgave 1. Aanmelding... 1 2. Eerste gesprek... 1 3. De verdere behandeling... 2 4. Privacy en kwaliteit... 2 5. Kosten... 3 6. Eigen risico... 3 7. Tot slot... 4 AmaCura is

Nadere informatie

Risico-indicatoren. Basisset Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg en Forensische zorg. Utrecht, december 2013

Risico-indicatoren. Basisset Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg en Forensische zorg. Utrecht, december 2013 Risico-indicatoren 2014 Basisset Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg en Forensische zorg Utrecht, december 2013 Inleiding INLEIDING Voor u ligt de basissetrisico-indicatoren Geestelijke Gezondheidszorg,

Nadere informatie

SAMENWERKINGSAKKOORD GENT

SAMENWERKINGSAKKOORD GENT SAMENWERKINGSAKKOORD GENT AANPAK CRISISSITUATIES BIJ MENSEN MET EEN PSYCHISCHE PROBLEMATIEK 1. DEFINITIE VAN EEN CRISISSITUATIE Een crisissituatie is een acute situatie waarbij een redelijk vermoeden bestaat

Nadere informatie

Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid

Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid Centrum Lichaam, Geest en Gezondheid Onderzoek, diagnostiek en behandeling bij: Verklaarde- en onverklaarde lichamelijke klachten gecombineerd met psychische klachten Informatie voor patiënten Lichamelijke

Nadere informatie

Samenwerkingsafspraken crisisinterventie Jeugd in de Gelderse jeugdhulpregio s

Samenwerkingsafspraken crisisinterventie Jeugd in de Gelderse jeugdhulpregio s CONVENANT DEEL 1 ALGEMEEN 1. Aanleiding Door de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk geworden voor de crisishulp aan jeugdigen en hun ouders. Voor het maken van een

Nadere informatie

Generalistische basis ggz

Generalistische basis ggz Generalistische basis ggz Informatie voor verwijzers Generalistische basis ggz Met ingang van januari 2014 heeft Mondriaan, naast haar specialistische zorgaanbod, ook een aanbod in de generalistische basis

Nadere informatie

Project Versterking van Palliatieve Zorg in Suriname

Project Versterking van Palliatieve Zorg in Suriname Project Versterking van Palliatieve Zorg in Suriname Ernstig zieke mensen voor wie geen genezing meer mogelijk is, willen de laatste fase van hun leven graag thuis doorbrengen in hun eigen vertrouwde omgeving.

Nadere informatie

Aanmeldprocedure OZAPP

Aanmeldprocedure OZAPP Aanmeldprocedure Inleiding Met de komst van passend onderwijs wordt getracht meer leerlingen binnen het regulier onderwijs de ondersteuning te bieden die ze nodig hebben. Dat maakt dat er ook leerlingen

Nadere informatie

Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag

Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag A.M. van Hemert, A.J.F.M. Kerkhof, J. de Keijser, B. Verwey, C. van Boven, J.W. Hummelen, M.H. de Groot, P. Lucassen, J. Meerdinkveldboom,

Nadere informatie

Vormingsaanbod geestelijke gezondheid

Vormingsaanbod geestelijke gezondheid Pantone 430C Pantone 7426C Vormingsaanbod geestelijke gezondheid Eenheid voor Zelfmoordonderzoek Locoregionale Uitvoering Vlaams Actieplan Suïcidepreventie Oost-Vlaanderen Hoe blijf jij fit in je hoofd?

Nadere informatie

Inhoudsopgave Inleiding... 2 Voortraject... 2 Wat kan ik bij de aanmelding verwachten?... 3 Wat kan ik bij de intake verwachten?... 4 Behandeling...

Inhoudsopgave Inleiding... 2 Voortraject... 2 Wat kan ik bij de aanmelding verwachten?... 3 Wat kan ik bij de intake verwachten?... 4 Behandeling... Inhoudsopgave Inleiding... 2 Voortraject... 2 Wat kan ik bij de aanmelding verwachten?... 3 Wat kan ik bij de intake verwachten?... 4 Behandeling... 7 Afsluiting en nazorg... 9 Overige informatie (tegels)...

Nadere informatie

Suïcide en suïcidepreventie

Suïcide en suïcidepreventie Suïcide en suïcidepreventie D. Linszen, psychiater Suïcide(preventie), de rol van verpleegkundigen en verzorgenden Reehorst, Ede 2017 Amsterdam First Episode Study: Critical Period RCT (1998-2007): relapse

Nadere informatie

Symposium woondag 6/12

Symposium woondag 6/12 Mobiel Team Symposium woondag 6/12 Sociaal project welzijn en gezondheid in de provincie Antwerpen : Preventie van thuisloosheid van mensen met een psychiatrische problematiek in regio Mechelen-Lier Multiteam

Nadere informatie

Samenvatting VLESP DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG. Multidisciplinaire richtlijn voor hulpverleners in de gezondheidszorg SAMENVATTING

Samenvatting VLESP DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG. Multidisciplinaire richtlijn voor hulpverleners in de gezondheidszorg SAMENVATTING VLESP DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG Multidisciplinaire richtlijn voor hulpverleners in de gezondheidszorg SAMENVATTING 1 DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG Multidisciplinaire richtlijn

Nadere informatie

Doodswens en suïcidegedachten bij ouderen

Doodswens en suïcidegedachten bij ouderen Doodswens en suïcidegedachten bij ouderen Bespreekbaar maken Eva Van Den Broeck CGG Andante Suicidepreventie eva.vandenbroeck@andante.be 03 620 10 20 Suïcidepreventie reflex Bron: Detectie en behandeling

Nadere informatie