ONTWERP VAN BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE UITVOERING VAN HET ONROERENDERFGOEDDECREET VAN 12 JULI 2013

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ONTWERP VAN BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE UITVOERING VAN HET ONROERENDERFGOEDDECREET VAN 12 JULI 2013"

Transcriptie

1 ONTWERP VAN BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE UITVOERING VAN HET ONROERENDERFGOEDDECREET VAN 12 JULI 2013 VERSLAG AAN DE VLAAMSE REGERING Dames en heren, Het ontwerp van besluit aan de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 geeft uitvoering aan de verplichte delegaties van het Onroerenderfgoeddecreet met uitzondering van: - Artikel 2.1, 4, 7 t.e.m. 9, 12, 21 en 36 (definities archeologie); - Artikel t.e.m. artikel 5.1.4, artikel t.e.m. artikel 5.2.3, artikel 5.3.1, artikel t.e.m ; artikel t.e.m. artikel en artikel (Hoofdstuk 5. Archeologie); - Artikel 8.1.3, artikel en artikel (geïntegreerde beheersplannen); - Artikel , 6 (premie voor toekennen voor maatregelen ten behoeve van de algemene landschapszorg, opgenomen in een goedgekeurd actieprogramma onroerend erfgoed); - Artikel , 7 (premie bij buitensporige directe kost van de verplicht uit te voeren archeologische opgraving zoals opgenomen in de bekrachtigde archeologienota of nota); - Artikel t.e.m. artikel (kosten archeologisch onderzoek en archeologische opgraving, kosten onderzoek na toevalsvondst, voorwaarden en procedure schadevergoedingsplicht bij toevalsvondsten); - Artikel , 4 t.e.m. 5 en 10 en artikel , 2 en 4 (handhaving archeologie); Artikel , 3, van het Onroerenderfgoeddecreet (opheffen van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium) treedt in werking met uitzondering van artikel 1, artikel 3, 1, 2, 3, 5 tot en met 8, 10 en 11, artikel 4 tot en met 10, artikel 30 tot en met 32, artikel 33, 1, artikel 34, artikel 35, 1 tot en met 8, 13 en 14, artikel 36 en artikel 37 van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium. Het ontwerp van besluit heft volgende regelingen op: - het ministerieel besluit van 7 december 1976 tot inrichting van het register van monumenten en stads- en dorpsgezichten; - het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1991 houdende vaststelling van de procedures inzake de subsidiëring van werken aan beschermde monumenten die door of op initiatief van regionale of lokale besturen worden uitgevoerd worden, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 1992; - het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 1992 tot vaststelling van de modaliteiten voor de toekenning en uitbetaling van de subsidies voor werken aan beschermde monumenten die door of op initiatief van regionale of lokale besturen worden uitgevoerd; - het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 1993 tot bepaling van de algemene voorschriften inzake instandhouding en onderhoud van monumenten en stads- en dorpsgezichten, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juni 2012; 1

2 - het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 1994 tot het instellen van een onderhoudspremie voor gerangschikte landschappen; - het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1995 tot vaststelling van een premie voor werken aan beschermde archeologische goederen, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2011; - het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 1997 houdende algemene beschermingsvoorschriften, advies- en toestemmingsprocedure, instelling van een register en vaststelling van een herkenningsteken voor beschermde landschappen, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2011; - het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 houdende vaststelling van het premiestelsel voor restauratiewerkzaamheden aan beschermde monumenten, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2012; - het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2002 houdende de organisatie van de Vlaamse Monumentenprijs; - het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2003 betreffende de oprichting, de samenstelling en de werking van de beheerscommissies voor beschermde landschappen, het laatst gewijzigd bij het besluit van 9 september 2011; - het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2003 tot instelling van een premiestelsel voor beschermde landschappen, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2011; - het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 betreffende de samenstelling, de organisatie, de bevoegdheden en de werking van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Vlaamse Gewest; - het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2004 tot het vaststellen van een onderhoudspremie voor beschermde monumenten en stads- en dorpsgezichten, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2011; - het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2008 tot bepaling van nadere regels voor de zorgplicht betreffende definitief aangeduide ankerplaatsen en erfgoedlandschappen. 1. INLEIDING Op 12 juli 2013 heeft de Vlaamse Regering het decreet betreffende het onroerend erfgoed, door het Vlaams Parlement in plenaire zitting op 3 juli 2013 goedgekeurd, bekrachtigd en afgekondigd. Het decreet betreffende het onroerend erfgoed harmoniseert de bestaande versnipperde regelgeving met betrekking tot onroerend erfgoed. Het biedt een wettelijk kader om het instrumentarium inzake onroerend erfgoed juridisch te verankeren. De instrumenten beslaan het brede veld van onderzoek, inventarisatie, vaststelling, bescherming en beheer, toezicht en handhaving, maar hebben ook betrekking op flankerende maatregelen. Ook wordt een decretale basis geregeld voor de erkenning van een aantal instanties en actoren van het erfgoedbeleid. 2

3 Artikel en artikel van het Onroerenderfgoeddecreet regelen de inwerkingtreding ervan. Artikel laat het aan de Vlaamse Regering over om voor elke bepaling van het decreet de datum van inwerkingtreding vast te stellen. Artikel regelt dat hoofdstuk 5 en artikel , 3 in werking treden op een datum bepaald in het besluit houdende de vaststelling van lijst van aangeduide erkende archeologen. Het doel van voorliggend ontwerp van besluit is om uitvoering te geven aan de bepalingen van het voormelde decreet, met uitzondering van hoofdstuk 5 (Archeologie), en een beperkt aantal afzonderlijke artikelen (zie hoger). Hoofdstuk 5 van het Onroerenderfgoeddecreet behandelt een aantal aspecten van het onroerenderfgoedbeleid die specifiek betrekking hebben op het archeologisch erfgoed en het onderzoek ernaar. Zo wordt bijvoorbeeld in afdeling 4 nader ingegaan op het archeologisch onderzoek dat plaatsvindt naar aanleiding van bouw- of verkavelingswerken. Deze afdeling is opgesplitst in onderafdelingen, die telkens gelden ten aanzien van een specifieke actor in het proces: initiatiefnemers van ontwikkelingsprojecten, vergunningverleners, administratieve overheden en erkende archeologen. Aangezien de aanduiding als erkend archeoloog noodzakelijk om diverse bepalingen in hoofdstuk 5 van het Onroerenderfgoeddecreet te kunnen naleven pas van start kan gaan bij de inwerkingtreding van hoofdstuk 3, afdeling 5. (aanduiding als erkend archeoloog) werd een gefaseerde inwerkingtreding van het Onroerenderfgoeddecreet van meet af aan noodzakelijk geacht (zie ook artikel ). Bedoeling is in eerste fase onder meer in te zetten op de aanduiding van erkende archeologen. Na de vaststelling van de lijst van aangeduide erkende archeologen zal uitvoering gegeven worden aan hoofdstuk 5 en de opheffing van het huidige archeologiedecreet (artikel , 3 ). Ook zal vanaf dan de premie bij buitensporige directe kost van de verplicht uit te voeren opgraving zoals opgenomen in de bekrachtigde archeologienota of nota conform de bepalingen uit hoofdstuk 5 in werking treden. Daarnaast moeten er voor de beheersplannen die conform artikel van het Onroerenderfgoeddecreet als een geïntegreerd beheersplan voor onroerend erfgoed, natuur en bos opgemaakt moeten worden, de zogenaamde geïntegreerde beheersplannen, nog bijkomende uitvoeringsbepalingen op een later tijdstip ingevoegd worden. De uitvoeringsbepalingen hiervoor werden reeds uitgewerkt in overleg met het agentschap voor Natuur en Bos maar kunnen momenteel nog niet in het uitvoeringsbesluit ingevoegd worden. Ze kunnen pas ingevoegd worden op het moment dat het natuurdecreet gewijzigd is i.f.v. de mogelijkheid tot de opmaak en goedkeuring van geïntegreerde beheersplannen voor natuur en bos. Ter uitvoering van deze decreetswijziging is eveneens een uitvoeringsbesluit m.b.t. geïntegreerde beheersplannen voor natuur en bos in voorbereiding, waarvoor een spoedige inwerkingtreding is voorzien. Het is wenselijk om de goedkeuring van dit uitvoeringsbesluit bij het natuurdecreet en deze van een toevoeging van de uitvoeringbepalingen voor geïntegreerde beheersplannen in het Onroerenderfgoedbesluit gelijktijdig te laten verlopen. Dit betekent dat er momenteel nog geen uitvoeringsbepalingen voor geïntegreerde beheersplannen worden voorzien. 3

4 2. TOTSTANDKOMING Op 25 januari 2013 verleende de Vlaamse Regering haar definitieve goedkeuring aan de conceptnota uitvoeringsbesluit Onroerenderfgoeddecreet. In deze conceptnota werd voor een zevental thema s een eerste aanzet gegeven met betrekking tot de inhoud van het uitvoeringsbesluit. De zeven thema s waren: - het erkennen van onroerenderfgoedgemeenten en intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten; - het erkennen van onroerenderfgoeddepots; - het erkennen van archeologen; - de methodiek van het inventariseren en het aanduiden van gebieden waar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt; - toelatingsplichtige handelingen aan of in beschermde goederen; - subsidies en premies; - premies voor de buitensporige directe uitvoeringskost van het verplicht archeologisch onderzoek en archeologisch solidariteitsfonds. Bij de uitwerking van de verschillende bepalingen van het uitvoeringsbesluit werd uitgegaan van de door de Vlaamse Regering goedgekeurde conceptnota. Over de conceptnota uitvoeringsbesluit Onroerenderfgoeddecreet werd het advies ingewonnen van de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening Onroerend Erfgoed (SARO) en de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (KCML). In de mate van het mogelijke en wenselijke werd met deze adviezen rekening gehouden bij het uitschrijven van het ontwerpbesluit Onroerenderfgoeddecreet. 3. VORMGEVING VAN HET UITVOERINGSBESLUIT Het ontwerp van besluit is, naar analogie met het Onroerenderfgoeddecreet, ingedeeld in 13 hoofdstukken, namelijk 1. Inleidende bepaling 2. Definities 3. Instanties en actoren van het onroerenderfgoedbeleid 4. Inventarissen 5. Archeologie 6. Beschermingen en erfgoedlandschappen 7. Onroerenderfgoedrichtplannen 8. Beheer van onroerend erfgoed 9. Prijzen 10. Subsidies 11. Premies 12. Handhaving 13. Wijzigings-, opheffings-, overgangs- en inwerkingtredingsbepalingen 4

5 4. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING VAN HET UITVOERINGSBESLUIT HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALING Artikel 1 Dit besluit wordt aangehaald als: het Onroerenderfgoedbesluit van <datum definitieve goedkeuring>. HOOFDSTUK 2. DEFINTIES Artikel 2 1 beheersdienst: de administratieve overheid die belast is met de uitvoering van de beheersovereenkomsten; 2 beheersmaatregel: het werk of de handeling die de zakelijkrechthouder of beheerder in het kader van een beheersovereenkomst verricht, laat verrichten of achterwege laat, afhankelijk van de beheersdoelstelling; 3 beheerspakket: een geheel van beheersmaatregelen die tegemoetkomen aan een specifieke beheersdoelstelling; 4 belanghebbende: de zakelijkrechthouder en de gebruiker van het onroerend goed, de zakelijkrechthouders van percelen die grenzen aan het onroerend goed; de gemeente of de provincie waarin het onroerend goed gelegen is, het agentschap, de verenigingen die betrokken zijn bij het onroerend erfgoed en in voorkomend geval de leden van de beheerscommissie; 5 beleidsprioriteiten: de beleidsdoelstellingen die de Vlaamse Regering formuleert en waarbij ze, al dan niet met een subsidieregeling, de lokale besturen aanmoedigt of verplicht om binnen de geformuleerde doelstellingen een eigen lokaal beleid te voeren; 6 bijwerken: de bijkomende werkzaamheden of beheersmaatregelen die, door niet voorzienbare omstandigheden, tijdens de uitvoering van goedgekeurde werkzaamheden of beheersmaatregelen noodzakelijk blijken en niet vermeld zijn in de kostenraming op basis waarvan de erfgoedpremie werd toegekend; 7 Commissie: de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed, vermeld in artikel van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013; 8 cultuurgoederen: goederen die samen ontworpen of vervaardigd zijn met en voor het beschermd goed, die omwille van archeologische, architecturale, artistieke, culturele, esthetische, historische, industrieel-archeologische, technische, ruimtelijk-structurerende, sociale, stedenbouwkundige, volkskundige of wetenschappelijke waarde van algemeen belang zijn, waarvoor historische verbondenheid met het beschermd goed kan aangetoond worden aan de hand van bronnenmateriaal en waarvan het samen voorkomen met het gebouw een uitzonderlijk karakter heeft; 9 discipline: een bepaald vakgebied, specialisme of beroep binnen de onroerenderfgoedsector; 10 forfaitaire werkzaamheden: de werkzaamheden, opgenomen in een door de minister vastgestelde lijst, die op forfaitaire basis conform de bedragen, vermeld in die lijst, in aanmerking komen voor de toekenning van een erfgoedpremie; 11 gespecialiseerde werkzaamheden: 5

6 a) beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten aan: 1) orgels, beiaarden, torenuurwerken, luiklokken; 2) historische instrumenten; 3) houten of stenen beeldhouwwerken, grafstenen; 4) panelen, schilderijen, muurschilderingen; 5) muurbekledingen, textiel; 6) bomen, historische tuinen en parken; 7) meubilair, lambriseringen, tuin- en straatmeubilair; 8) heraldische wapens en symbolen; 9) glasramen; 10) smeedwerk; 11) archeologische ensembles of sites; 12) industrieel-archeologische instrumenten, machines en objecten; 13) cultuurgoederen die integrerend deel uitmaken van een monument, in het bijzonder de bijhorende uitrusting en de decoratieve elementen; b) beveiligingswerken tegen diefstal, brand en blikseminslag van beschermde monumenten en de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken; 12 kostenraming: een lijst met posten van de beoogde maatregelen en werkzaamheden, met aanduiding van de benodigde hoeveelheden en hun vermoedelijke kostprijs, al dan niet gebaseerd op de goedgekeurde lijst met forfaitaire werkzaamheden; 13 lokale beleidscyclus: de beleidscyclus van zes jaar die gekoppeld is aan de lokale bestuursperiode en die begint in het tweede jaar dat volgt op de lokale verkiezingen en eindigt op het einde van het jaar na de daaropvolgende verkiezingen; 14 meerwerken: de bijkomende werkzaamheden of beheersmaatregelen die de vermoedelijke hoeveelheden die in de aanvaarde kostenraming worden vermeld, overschrijden; 15 minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het onroerend erfgoed; 16 monument, bestemd voor een erkende eredienst: de gebouwen vermeld in artikel 4, 81, 117, 153, 189 en 232 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, voor zover ze bestemd zijn voor de eredienst; 17 onderwijsgebouw: een onroerend goed dat op grond van zijn onderwijsbestemming vrijgesteld is van de onroerende voorheffing; 18 onroerenderfgoedactoren: de betrokkenen en belanghebbenden bij de zorg voor het onroerend erfgoed op het grondgebied van de gemeente; 19 ontwerper: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het ontwerp maakt van de werkzaamheden aan of in beschermde goederen of in erfgoedlandschappen, en ze begeleidt en controleert of het beheersplan opmaakt; 20 open erfgoed: een beschermd goed, een erfgoedlandschap, of een deel ervan dat een opzichzelfstaand geheel vormt, zoals vermeld in artikel ; 21 post: een gedetailleerde omschrijving per onderdeel van de te leveren goederen, diensten en te verrichten werkzaamheden; 22 premienemer: elkeen die opdrachtgever is van de beheersmaatregelen, de werkzaamheden, de voorafgaande onderzoeken of de opmaak van het beheersplan en die de kosten ervan draagt; 23 publieksgerichte erfgoedontsluiting: de openstelling van onroerend erfgoed, in overeenstemming met de door de minister vastgestelde richtlijnen van publieksgerichte erfgoedontsluiting, die uitdrukkelijk bedoeld is om het grote publiek op een actieve en sprekende manier inzicht te geven in de erfgoedwaarde van het goed; 6

7 24 regulier onderhoud: de preventieve en periodieke onderhoudswerken die geen vervanging of wijziging van materiaal en uitvoeringstechniek impliceren en die geen negatieve impact op de erfgoedwaarde en geen impact op de bodem hebben; 25 toekenning: de officiële kennisgeving aan de premienemer van het ministerieel besluit waarbij het bedrag van de erfgoedpremie, aangevraagd volgens de bijzondere procedure, wordt vastgesteld; 26 uitvoerder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon, die het beheer van of de werkzaamheden aan onroerend erfgoed en erfgoedlandschappen uitvoert; 27 voorafgaand onderzoek: elke vorm van voorbereidend onderzoek dat noodzakelijk is voor het kwaliteitsvolle beheer of de herwaardering van een beschermd goed of een erfgoedlandschap en waarvan verondersteld mag worden dat het buiten de gebruikelijke opdracht van een eventuele ontwerper valt, met inbegrip van de werkzaamheden die nodig zijn om dat onderzoek uit te voeren; 28 vergunningsvrije handelingen: de toelatingsplichtige handelingen, vermeld in artikel tot en met , waarvoor met toepassing van de VCRO, het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, het Bosdecreet van 13 juni 1990 of het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu geen vergunning, toelating, machtiging, ontheffing of afwijking hoeft te worden aangevraagd; 29 vergunningsplichtige handelingen: de toelatingsplichtige handelingen, vermeld in artikel tot en met , waarvoor met toepassing van de VCRO, het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, het Bosdecreet van 13 juni 1990 of het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu ook een vergunning, toelating, machtiging, ontheffing of afwijking moet worden aangevraagd; 30 ZEN-erfgoed: beschermde onroerende goederen of onroerende goederen gelegen in een erfgoedlandschap, of een deel ervan dat een opzichzelfstaand geheel vormt, dat niet van dien aard is dat het economisch nut kan hebben, en dat uitdrukkelijk als dusdanig erkend is in de beslissing waarbij het beheersplan werd goedgekeurd. HOOFDSTUK 3. INSTANTIES EN ACTOREN VAN HET ONROERENDERFGOEDBELEID Afdeling 1. Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed (artikel t.e.m. artikel ) Artikel t.e.m. artikel regelen de samenstelling en organisatie van de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed. De Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed bestaat uit 21 leden met 14 leden met expertise in minstens één van de disciplines van onroerend erfgoed en 7 leden uit het middenveld. Bij de samenstelling wordt een evenwichtige spreiding tussen experten met betrekking tot onroerenderfgoedzorg en vertegenwoordigers uit het middenveld vooropgesteld. Bij de verschillende experten wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke diversiteit inzake kennis over de verschillende disciplines, instrumenten en gerelateerde materies. De experten betreffende de onroerenderfgoedzorg hebben expertise in minstens één van de disciplines van onroerend erfgoed (monumenten/bouwkundig erfgoed, landschappen of archeologie). De leden uit het middenveld hebben een diverse expertise zoals bestuurlijke rechtsbescherming, eigendomsrecht/eigenaarschap, draagvlak of het organiseren en betrekken van het middenveld. De commissieleden zijn lid in eigen naam en treden niet op als vertegenwoordiger van de organisatie waarvan ze deel uitmaken van de bestuursorganen, of waartoe zij behoren als werknemer of als vrijwilliger, maar vanuit hun expertise op het vlak van onroerend erfgoed. 7

8 De voorzitter wordt gekozen uit de leden. De samenstelling gebeurt na een openbare oproep tot kandidaatstelling. Het is de Vlaamse regering die de leden benoemt en dit voor een termijn van 4 jaar. Er wordt niet gekozen voor formele afdelingen, maar wel voorzien in de mogelijkheid tot oprichting van werkcommissies voor specifieke adviesvragen of problematieken. Artikel t.e.m. artikel regelen de werking van de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed. Binnen de drie maanden na de aanstelling van de Commissie wordt een voorstel van huishoudelijk reglement ter goedkeuring voorgelegd aan de minister. Er wordt voorzien in een jaarlijkse dotatie aan de strategische adviesraad Ruimtelijke Ordening Onroerend Erfgoed (SARO) voor de werking van het secretariaat. De Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed brengt een jaarlijks verslag uit over haar werkzaamheden. Afdeling 2. Erkenning als onroerenderfgoedgemeente (artikel t.e.m. artikel ) Een onroerenderfgoedgemeente is volgens de definitie van het decreet een gemeente die ter uitvoering van dit decreet met betrekking tot het onroerend erfgoed beleidsuitvoerende taken opneemt. Het Onroerenderfgoeddecreet zorgt er voor het eerst voor dat de gemeentebesturen bepaalde verantwoordelijkheden kunnen opnemen in het kader van de zorg voor het onroerend erfgoed op hun grondgebied, die in het verleden uitsluitend waren toegewezen aan de Vlaamse administratie. Een aanvraag tot erkenning door een gemeente dient een weloverwogen keuze in te houden en te worden gekaderd binnen het algemene beleid van de gemeente. Daarom wordt ervoor gekozen om een erkenning als onroerenderfgoedgemeente volledig te kaderen binnen de beleids- en beheerscyclus (BBC) van de gemeenten. Zowel de erkenningsvoorwaarden als de procedure worden volledig volgens de principes van het Planlastendecreet van 15 juli 2011 ingeschreven. Het Planlastendecreet, dat handelt over plan- rapporteringsverplichtingen die worden opgelegd aan de lokale besturen, gaat uit van volgende principes: meer beleidsruimte voor de lokale besturen, van input- naar output-sturing en het belang van lokale participatie. Dit heeft onder meer als gevolg dat de erkenningsvoorwaarden niet kunnen handelen over de aard van de in te zetten middelen of de organisatorische structuur van het lokale bestuur. Dit heeft bijkomend als gevolg dat ook de timing van de beleids- en beheerscyclus wordt gevolgd opdat gemeenten, als zij erkend willen worden, hun onroerenderfgoedbeleid en het bijhorende takenpakket kunnen kaderen in hun gemeentelijke meerjarenplanning. Het Planlastendecreet bepaalt dat er op 1 april 2016 nieuwe beleidsprioriteiten bekendgemaakt worden in een aangepaste omzendbrief. De lokale besturen kunnen deze Vlaamse beleidsprioriteiten inzake het onroerenderfgoedbeleid dan opnemen in hun meerjarenplanning die uiterlijk op 15 januari 2017 wordt ingediend. Op 30 april 2017 zullen de eerste onroerenderfgoedgemeenten erkend zijn. Artikel bevat de erkenningsvoorwaarde. Als erkenningsvoorwaarde geldt dat een gemeente, om te kunnen worden erkend als onroerenderfgoedgemeente, in haar meerjarenplanning de Vlaamse beleidsprioriteiten moet inschrijven en deze ook onderschrijven. 8

9 De Vlaamse beleidsprioriteiten inzake Onroerend Erfgoed worden in het uitvoeringsbesluit vastgelegd en zijn de volgende: 1 het beschikken over een geïntegreerde en integrale beleidsvisie omtrent het onroerend erfgoed op haar grondgebied, die rekening houdt met de noden van de aanwezige onroerenderfgoedactoren; 2 het ondersteunen van de vrijwilligerswerking in de gemeente en het creëren van een lokaal draagvlak; 3 het opnemen van een voorbeeldfunctie met betrekking tot het beheer van onroerend erfgoed in eigendom of in eigen beheer; 4 het uitbouwen van een consultatienetwerk en het betrekken van een adviesraad bij haar gemeentelijke onroerendergoedbeleid. Deze raad bestaat uit lokale belanghebbenden en wordt erkend door de gemeenteraad, die ook de samenstelling ervan bepaalt. Naast het onroerenderfgoedbeleid kan deze adviesraad ook andere beleidsdomeinen binnen haar bevoegdheid hebben. Zo kan bijvoorbeeld ook de cultuurraad of de gecoro (gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening) dienst doen als adviesraad onroerend erfgoed. De adviesraad brengt advies uit op verzoek van de gemeente of op eigen initiatief. De gemeente wint bij de opmaak van de strategische meerjarenplanning in ieder geval het advies in van de adviesraad met betrekking tot de onderdelen van de strategische meerjarenplanning die betrekking hebben op het onroerenderfgoedbeleid. De gemeente geeft aan op welke wijze aan het advies gevolg is gegeven; 5 het bijhouden van toelatingen, adviezen en meldingen in een register dat digitaal ontsloten is voor het agentschap. Deze beleidsprioriteiten voor de gemeenten kunnen op termijn gewijzigd worden naarmate zich andere noden voordoen binnen de onroerenderfgoedzorg. Artikel t.e.m. artikel bepalen de nadere regels voor de erkenning en de duur, de schorsing en de intrekking ervan. Als uit de meerjarenplanning van de gemeente, die via BBC wordt ingediend, blijkt dat er voldaan wordt aan de voorwaarden voor de erkenning, dan kan de minister beslissen hiervoor een erkenning toe te kennen. Uiterlijk op 30 april van het eerste jaar en van het vierde jaar van de lokale beleidscyclus brengt de minister de gemeenten op de hoogte van het al dan niet goedkeuren van de erkenningsaanvraag. Deze erkenning wordt in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Een erkenning als onroerenderfgoedgemeente is voor onbepaalde duur. De administratie kan elk jaar of om de drie of de zes jaar op basis van de gegevens in BBC oordelen of er nog altijd aan de erkenningsvoorwaarden is voldaan en indien nodig een evaluatieprocedure opstarten. Uiterlijk op 31 juli van elk jaar rapporteert de gemeente in BBC over de uitvoering van haar engagementen. Als deze rapportage onvoldoende is, kunnen er aanvullingen op worden gevraagd. Het agentschap kan op eigen initiatief, op verzoek van de minister of op verzoek van de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed vragen aan een visitatiecommissie om de werking van de erkende onroerenderfgoedgemeente te evalueren. Hiervoor wordt een visitatiecommissie samengesteld met minstens één vertegenwoordiger uit de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed en minstens één vertegenwoordiger aangeduid door de 9

10 representatieve organisatie die de belangen behartigt van de Vlaamse Steden en Gemeenten, en waarvan het secretariaat wordt waargenomen door het agentschap. De minister kan in het geval van een negatieve evaluatie de erkenning van de onroerenderfgoedgemeente schorsen voor een termijn van maximaal 120 dagen. De erkende onroerenderfgoedgemeente heeft vanaf de betekening van de beslissing een termijn van 60 dagen om de redenen voor de schorsing van de erkenning te remediëren. De minister beslist op basis van het rapport van de visitatiecommissie uiterlijk binnen 30 dagen over het al dan niet intrekken van de erkenning. De gemeente kan in BBC ook zelf aangeven dat zij in de toekomst niet meer erkend wil zijn door een actie intrekking erkenning op te nemen en daaraan een deelrapportagecode te koppelen. De intrekking van de erkenning wordt in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Een erkende onroerenderfgoedgemeente neemt de volgende bevoegdheden in het kader van het uitvoeren van het Onroerenderfgoeddecreet en bijhorend uitvoeringsbesluit op, voor zover het onroerende goederen op het grondgebied van de erkende onroerenderfgoedgemeente betreft: 1 het afleveren van een advies aan de vergunningverlenende overheid bij het verwijderen van een onroerend goed opgenomen in de vastgestelde inventaris bouwkundig erfgoed of de vastgestelde inventaris van houtige beplantingen met erfgoedwaarde, zoals beschreven in artikel van het decreet; 2 het ontvangen en behandelen van meldingen van archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem, zoals beschreven in artikel of artikel van het decreet; 3 het ontvangen van meldingen van de aanvang van een archeologische opgraving, zoals beschreven in artikel of artikel van het decreet; 4 het afleveren van toelatingen voor handelingen aan of in beschermde goederen, zoals beschreven in artikel van het decreet, opgelijst door de Vlaamse Regering of opgenomen in een beschermingsbesluit waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning, geen milieuvergunning overeenkomstig het decreet van 28 juni 1995 betreffende de milieuvergunning, geen toelating, geen machtiging, geen ontheffing of geen afwijking overeenkomstig het bosdecreet van 13 juni 1990 of het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu vereist is, tenzij de handelingen zijn vrijgesteld in een goedgekeurd beheersplan, overeenkomstig artikel van het decreet. Artikel bepaalt dat deze taken door de Vlaamse overheid aan de erkende onroerenderfgoedgemeente worden overgedragen op 1 juli van het jaar waarin de gemeente werd erkend als onroerenderfgoedgemeente. Naast de hierboven vermelde decretaal vastgelegde taken is het uiteraard de bedoeling dat elke erkende onroerenderfgoedgemeente zelf een beleid vooropstelt en hierin vrij is om aanvullend eigen taken te definiëren, complementair aan het takenpakket van de Vlaamse overheid. Afdeling 3. Erkenning als intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (artikel t.e.m. artikel ) Een intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst is volgens de definitie van het decreet: een intergemeentelijke dienst die ter uitvoering van dit decreet met betrekking tot het onroerend erfgoed beleidsuitvoerende taken opneemt. Een intergemeentelijke onroerendergoeddienst 10

11 kan de gemeentebesturen ondersteunen bij het uitwerken van een eigen onroerenderfgoedbeleid in de gemeente maar ook bij het uitvoeren van bepaalde taken die voortvloeien uit het Onroerenderfgoeddecreet. De gemeentebesturen behouden vanzelfsprekend de eindbeslissing en beslissen zelf over de eventuele beheersoverdracht van taken aan het intergemeentelijk samenwerkingsverband. De gemeenten kunnen zelf kiezen welke vorm van intergemeentelijk samenwerkingsverband zij verkiezen. Het intergemeentelijk samenwerkingsverband moet wel zijn opgericht conform het decreet van 6 juli 2002 houdende de intergemeentelijke samenwerking en bestaat minimaal uit 3 gemeenten die alle in het Vlaamse Gewest liggen. De aangesloten gemeenten kunnen erkend zijn of erkend worden als onroerenderfgoedgemeente, maar dit is geen noodzakelijke voorwaarde. Een erkenningsaanvraag als onroerenderfgoedgemeente en als intergemeentelijk samenwerkingsverband kan in één beweging gebeuren. Door middel van de subsidiëringsvoorwaarden worden de gemeenten die zijn aangesloten bij een erkende intergemeentelijk onroerenderfgoeddienst wel gestimuleerd om een erkenning aan te vragen. Artikel en artikel bevatten de ontvankelijkheids- en erkenningsvoorwaarden. De erkenningsvoorwaarden voor een intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst zijn heel gelijkend aan de Vlaamse beleidsprioriteiten. De erkenningsvoorwaarden zijn de volgende: 1 het aantonen dat het werkingsgebied beschikt over een gemeenschappelijk erfgoedpakket op basis van een omgevingsanalyse; 2 het indienen van een integraal en geïntegreerd onroerenderfgoedbeleidsplan met een gezamenlijke visie en een gezamenlijk plan van aanpak; 3 het ondersteunen van de vrijwilligerswerking in de gemeente en het creëren van een lokaal draagvlak; 4 het beschikken over voldoende expertise en het uitbouwen van een consultatienetwerk met het oog op expertiseverwerving. Als erkende onroerenderfgoedgemeenten deel uitmaken van het intergemeentelijk samenwerkingsverband of als een aanvraag voor erkenning als onroerenderfgoedgemeente van één of meer van de deelnemende gemeenten wordt aangevraagd tegelijk met de erkenning van de intergemeentelijk onroerenderfgoeddienst, dan wordt aangetoond op welke manier de intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst de erkende onroerenderfgoedgemeente(n) zal ondersteunen bij het uitvoeren van haar taken en bevoegdheden en omgekeerd hoe de erkende gemeente zal bijdragen tot de uitbouw van het consultatienetwerk van de erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst. Artikel t.e.m. artikel bepalen de nadere regels voor de erkenning en de duur, de schorsing en de intrekking ervan. De procedure voor erkenning, schorsing en intrekking van een erkenning als intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst is zoveel als mogelijk gelijkgeschakeld met deze van een erkenning als onroerenderfgoedgemeente. Gezien de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden nog niet onder de toepassing van het Planlastendecreet vallen en dus niet opgenomen zijn in de BBC, wordt nog altijd gewerkt met het indienen van een onroerenderfgoedbeleidsplan met daarin een gezamenlijke omgevingsanalyse, visie en plan van aanpak. In de toekomst zullen de intergemeentelijke diensten ook worden opgenomen binnen de BBC van de gemeenten. Aanvragen tot erkenning kunnen worden ingediend uiterlijk voor 15 januari van elk jaar. Uiterlijk op 30 april van het jaar van de aanvraag tot erkenning brengt de minister het 11

12 intergemeentelijk samenwerkingsverband op de hoogte van het al dan niet goedkeuren van de erkenningsaanvraag. Ook een erkenning als intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst is voor onbepaalde duur. Met betrekking tot de rapportageverplichtingen en de schorsings- en intrekkingsprocedure hebben de erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten dezelfde verplichtingen en termijnen als de erkende onroerenderfgoedgemeenten. Artikel bepaalt dat de erkenning ingaat op 1 juli van het jaar waarin de aanvraag is goedgekeurd. Vanaf 2003 werden er intergemeentelijke initiatieven opgestart om een complementair erfgoedbeleid vanuit de lokale overheden aan te zwengelen. Deze diensten, die aanvankelijk alleen de archeologische erfgoedzorg ondersteunden, worden vandaag gesubsidieerd mits ondertekening van jaarlijkse resultaatsverbintenissen. Er is echter geen reglementair kader, noch decretale basis, behalve in het begrotingsdecreet, voorzien om deze subsidies uit te keren. Vanaf 2009 werden twee proefprojecten voor intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten opgestart waardoor er ook taken bijkwamen met betrekking tot het bouwkundige erfgoed. De erkenningsvoorwaarden voor de intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten houden echter andere modaliteiten in dan deze beschreven in de resultaatsverbintenissen die vandaag worden afgesloten. Zo zijn bijvoorbeeld de meest samenwerkingsverbanden die vandaag worden ondersteund alleen gericht op archeologische erfgoedzorg en werken zij nog niet integraal voor alle onroerend erfgoed in hun werkingsgebied. De bestaande intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten hebben dus tijd nodig om zich te kunnen aanpassen aan de nieuwe erkenningsvoorwaarden. Een eerste mogelijkheid tot erkenningsaanvraag voor de intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten is voorzien uiterlijk voor 15 januari 2015 (uitgaande van inwerkingtreding van het Onroerenderfgoeddecreet op 1 januari 2015). Elk jaar kunnen de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden opnieuw een aanvraag indienen uiterlijk voor 15 januari. De bestaande intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten krijgen dus een tweede kans om uiterlijk voor 15 januari 2016 een aanvraag tot erkenning in te dienen. Een subsidieaanvraag kan worden ingediend in hetzelfde jaar als de erkenningsaanvraag. Als deze aanvragen worden ingewilligd, dan wordt een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met het agentschap. De eerste samenwerkingsovereenkomsten zullen pas beginnen lopen vanaf 1 januari De intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten kunnen vanaf 2017 worden gesubsidieerd op basis van het Onroerenderfgoeddecreet. Dit betekent dat er vanaf de inwerkingtreding van het decreet een overbruggingsperiode nodig is tot Voor de bestaande Intergemeentelijke Archeologische Diensten en Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddiensten zal in de nog af te sluiten jaarlijkse resultaatsverbintenissen voor 2014, 2015 en 2016 een overgangsperiode worden voorzien. De resultaatsverbintenissen houden rekening met deze overgangsperiode en stellen ook de hervorming van de bestaande Intergemeentelijke Archeologische Diensten en Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddiensten voorop. Er zal met andere woorden nog tot en met 2016 door middel van deze jaarlijkse resultaatverbintenissen worden gewerkt. Vanaf 2017 wordt ervan 12

13 uitgegaan dat de Intergemeentelijke Archeologische Diensten en Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddiensten zich hebben aangepast aan de nieuwe erkenningsvoorwaarden en dat zij kunnen worden erkend en gesubsidieerd conform de erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden uit het Onroerenderfgoeddecreet en Onroerenderfgoedbesluit. Afdeling 4. Erkenning als onroerenderfgoeddepot (artikel t.e.m. artikel ) Een onroerenderfgoeddepot is volgens de definitie van het decreet: een bewaarplaats met een onderzoeksruimte waar in gecontroleerde omstandigheden archeologische ensembles, archeologische artefacten of onderdelen van beschermd erfgoed, afkomstig uit het Vlaams Gewest, worden bewaard en beheerd. Vandaag bestaat er geen regeling omtrent het erkennen en subsidiëren van onroerenderfgoeddepots. Toch bestaan er al heel wat depots die een werking hebben rond het bewaren en beheren van dit onroerend erfgoed. De erkenning van onroerenderfgoeddepots heeft dan ook voornamelijk tot doel de werking van deze bestaande depots te versterken, de kwaliteit ervan te verhogen en de samenwerking tussen de erkende erfgoeddepots te bevorderen. Een erkenning moet er toe leiden dat we zicht krijgen op de onroerenderfgoeddepots die over een kwalitatieve werking beschikken en om de kwaliteit van deze depots nog te verhogen. De erkende onroerenderfgoeddepots worden ingeschakeld binnen een depotnetwerk, zoals bepaald in de bestuursakkoorden die werden opgesteld tussen de Vlaamse overheid en de vijf Vlaamse provincies, in het kader van de Interne Staatshervorming, en die in werking treden op 1 januari De provincies nemen in partnerschap met de Vlaamse overheid een belangrijke rol op bij de uitbouw van dit depotnetwerk en bij het verder ontplooien van een onroerenderfgoedbeleid. Vandaar dat de provincies een adviserende rol krijgen toegewezen binnen de erkenningsprocedure voor onroerenderfgoeddepots. Om een aanvraag tot erkenning als onroerenderfgoeddepot te kunnen indienen moet het gaan over een permanente organisatie met rechtspersoonlijkheid en moet de infrastructuur voor het bewaren en beheren van het onroerend erfgoed in het Vlaamse Gewest liggen. Artikel en artikel bevatten de ontvankelijkheids- en erkenningsvoorwaarden. In het uitvoeringsbesluit worden volgende vier erkenningsvoorwaarden bepaald: 1 het depot moet een receptieve functie opnemen en hiervoor over adequate infrastructuur, middelen en mensen beschikken; 2 het depot moet zich inschakelen binnen het Vlaamse en provinciale depotbeleid en dus het depotprofiel afstemmen op dit beleid. Belangrijk is bovendien dat het depot haar kennis en expertise op een actieve manier ter beschikking stelt door bijvoorbeeld het opstellen van brochures, het organiseren van studiedagen, ; 3 het depot moet beschikken over een kwalitatieve inhoudelijke werking en dit aantonen op basis van het depotplan, een systeem voor informatiebeheer, een beschrijving van de collectie, een kwaliteitshandboek en een uitgeschreven publieks- en onderzoeksbeleid. Hierbij wordt onder meer bepaald dat het onroerenderfgoeddepot minstens een dag per week, al dan niet op afspraak, geopend is voor individuele bezoekers. Een langere sluitingsperiode kan worden gemotiveerd vanuit de omgang met de collectie, bijvoorbeeld in het geval van noodzakelijk aanpassingen aan de infrastructuur van het depot; 4 het depot moet ten slotte ook een degelijk zakelijk beleid voeren zodat er voldoende garanties worden gegeven over het in de toekomst blijven bestaan van het onroerenderfgoeddepot. 13

14 Artikel t.e.m. artikel bepalen de nadere regels voor de erkenning en de duur, de schorsing en de intrekking ervan. De aanvrager dient zijn aanvraag in bij het agentschap Onroerend Erfgoed uiterlijk voor 15 maart van elk jaar en dit door het volledig invullen van een modelformulier samen met de gevraagde stavingsstukken. De provincie op wiens grondgebied de depotinfrastructuur ligt, kan, in het geval zij niet de beheerder is van het depot, over de aanvraag een advies formuleren en bezorgt dit binnen de dertig dagen aan het agentschap. Het agentschap brengt een advies uit aan de minister binnen een termijn van 60 dagen na het verstrijken van de adviestermijn van de provincies. Op basis van dit advies beslist de minister over de erkenning van het onroerenderfgoeddepot. De minister kan in functie van deze beslissing bijkomend het advies van de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed inwinnen. Uiterlijk op 31 juli van elk jaar brengt de minister de aanvragers op de hoogte van het al dan niet aanvaarden van de erkenningsaanvraag. De erkenning als onroerenderfgoeddepot wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Een erkenning als onroerenderfgoeddepot is voor onbepaalde duur. Uiterlijk op 1 oktober van elk jaar rapporteert het erkende onroerenderfgoeddepot over de jaarlijkse werking. Als deze rapportage onvoldoende is, kunnen er aanvullingen op worden gevraagd. Het agentschap kan op eigen initiatief, op verzoek van de minister of op verzoek van de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed vragen aan een visitatiecommissie om de werking van een erkend onroerenderfgoeddepot te evalueren. Hiervoor wordt een visitatiecommissie samengesteld met minstens één vertegenwoordiger uit de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed en minstens een vertegenwoordiger van de provincies, en waarvan het secretariaat wordt waargenomen door het agentschap. De minister kan in het geval van een negatieve evaluatie de erkenning van het onroerenderfgoeddepot schorsen voor een termijn van maximaal 120 dagen. Het erkend onroerenderfgoeddepot heeft vanaf de betekening van de beslissing een termijn van 60 dagen om de redenen voor de schorsing van de erkenning te remediëren. De minister beslist op basis hiervan uiterlijk binnen 30 dagen over het al dan niet intrekken van de erkenning. De intrekking van de erkenning als onroerenderfgoeddepot wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Afdeling 5. Aanduiding als erkende archeoloog (artikel t.e.m. artikel ) Een archeoloog is volgens de definitie van het decreet: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die archeologisch vooronderzoek of archeologische opgravingen uitvoert. Een erkenning als archeoloog is een essentiële stap om tot uitvoering te komen van hoofdstuk 5 van het Onroerenderfgoeddecreet. Zonder een voldoende aantal erkende archeologen kan hoofdstuk 5, dat de archeologische erfgoedzorg regelt, niet in werking treden. Het is dus essentieel om er in de eerste plaats voor te zorgen dat een procedure tot erkenning als archeoloog een eerste kwaliteitstoets inhoudt opdat er garantie is dat archeologische onderzoeken door gekwalificeerde personen gebeurt. Zowel natuurlijke personen als rechtspersonen kunnen worden erkend. Een eerste ontvankelijkheidsvoorwaarde houdt in dat de persoon die om aanduiding vraagt, en die voorheen reeds archeologische prospecties met ingreep in de bodem of archeologische 14

15 opgravingen heeft uitgevoerd, altijd alle documenten heeft ingediend overeenkomstig het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium. Bij de inwerkingtreding van het decreet wordt hoofdstuk 5 hiervoor uitgesloten. De inwerkingtreding hiervan zal pas gebeuren op het ogenblik dat er voldoende erkende archeologen zijn aangeduid. Dat betekent dat de eerste erkende archeologen tot op het moment van de inwerkingtreding van hoofdstuk 5 van het Onroerenderfgoeddecreet blijven werken onder de toepassing van het decreet van 30 juni Pas vanaf de inwerkingtreding van hoofdstuk 5 zullen deze erkende archeologen ertoe gehouden zijn om de bepalingen van het Onroerenderfgoeddecreet te volgen en altijd te werken volgens de code van goede praktijk. Artikel t.e.m. artikel bevatten de ontvankelijkheids- en erkenningsvoorwaarden. De erkenningsvoorwaarden voor natuurlijke personen en rechtspersonen zijn heel gelijkaardig gezien ze beiden kunnen worden ingeschakeld om dezelfde opdrachten uit te voeren in het kader van het Onroerenderfgoeddecreet. Het mag geen invloed hebben op de kwaliteit van het werk of een archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd door een natuurlijk persoon dan wel een rechtspersoon. Archeologen die vandaag reeds werkzaam zijn binnen een stedelijke of (inter)gemeentelijke archeologische dienst kunnen aangeduid worden als erkend archeoloog, op voorwaarde dat ze aan de ontvankelijkheids- en erkenningsvoorwaarden voldoen. De erkenningsvoorwaarden als natuurlijk persoon zijn: 1 houder zijn van een van volgende diploma s en te staven door het indienen van een duidelijke kopie daarvan of gelijkwaardig door een EVC-procedure waarbij door een daartoe bevoegde instelling de verworven competenties van een individu formeel worden bevestigd: a) licentiaat of master in de Geschiedenis met specialisatie in de archeologie; b) licentiaat of master in de Oudheidkunde en Kunstgeschiedenis met specialisatie in de archeologie; c) licentiaat of master in de Archeologie en Kunstwetenschappen met specialisatie in de archeologie; d) licentiaat of master in de Archeologie; of houder zijn van een diploma of getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese verordening of richtlijn of internationale overeenkomst als gelijkwaardig met een van de diploma s vermeld in a) tot en met d) is erkend en te staven door een gelijkwaardigheidserkenning van een buitenlands diploma of getuigschrift in Vlaanderen. Hiervoor moet de persoon een gelijkwaardigheidserkenning aanvragen bij NARIC- Vlaanderen. 2 een opleiding hebben genoten inzake opgravingstechnieken en methoden; 3 beschikken over een archeologische opgravingservaring van minimaal een jaar gedurende de vijf jaar die voorafgaan aan de datum van de aanvraag tot aanduiding; 4 beschikken over de geschikte infrastructuur en faciliteiten om tijdelijk vondsten te bewaren en tijdelijk op te slaan (in de code van goede praktijk zal worden toegelicht wat hieronder wordt verstaan); 5 de laatste vijf jaar niet bij definitieve gerechtelijke of bestuurlijke beslissing schuldig zijn bevonden aan een deelname aan een inbreuk of een misdrijf als vermeld in het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten, het decreet 15

16 van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, het Onroerenderfgoeddecreet, dit besluit of erfgoedwetgeving van een lidstaat van de Europese Unie, te staven aan de hand van een uittreksel uit het strafregister overeenkomstig artikel 595 van het Wetboek van Strafvordering en een verklaring op erewoord; 6 niet in staat van faillissement verkeren of een gerechtelijk akkoord verkregen hebben, dan wel in een soortgelijke toestand verkeren als gevolg van een soortgelijke procedure die geldt in het land waar hij gevestigd is. De erkenningsvoorwaarden als rechtspersoon zijn: 1 opgericht zijn in overeenstemming met de wetgeving van het land waarin hij gevestigd is; 2 ingeschreven zijn in het handels- of beroepsregister van het land waar hij gevestigd is; 3 het kwalitatieve onderzoek van het archeologisch erfgoed en de rapportage daarover als één van zijn doelstellingen hebben. Dit kan d.m.v. het opnemen van deze doelstelling in de statuten van de rechtspersoon; 4 minstens beschikken over één erkende archeoloog die kan bewijzen dat hij voldoet aan de erkenningsvoorwaarden als natuurlijk persoon en die beschikt over een opgravingservaring van minstens drie jaar gedurende de tien jaar die voorafgaan aan de datum van de aanvraag tot aanduiding. De aanvraag tot erkenning als rechtspersoon en tot erkenning van de natuurlijke personen verbonden aan deze rechtspersoon kan uiteraard gebeuren door middel van één aanvraagdossier. Er wordt van een rechtspersoon verwacht minstens te beschikken over één als natuurlijk persoon erkend archeoloog die de leiding neemt over de uitvoering van de archeologische onderzoeken. Vandaar wordt ook een opgravingservaring van drie jaar gevraagd bij een rechtspersoon in tegenstelling tot één jaar opgravingservaring als natuurlijk persoon; 5 beschikken over de geschikte infrastructuur en faciliteiten om tijdelijk vondsten te bewaren en tijdelijk op te slaan; 6 voor de bestuurders en de personen die de rechtspersoon kunnen verbinden: de laatste vijf jaar niet bij definitieve gerechtelijke of bestuurlijke beslissing schuldig zijn bevonden aan een deelname aan een inbreuk of een misdrijf als vermeld in het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten, het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, dit besluit of erfgoedwetgeving van een lidstaat van de Europese Unie, te staven aan de hand van een uittreksel uit het strafregister overeenkomstig artikel 595 van het Wetboek van Strafvordering en een verklaring op erewoord; 7 niet in staat van faillissement verkeren of een gerechtelijk akkoord verkregen hebben, dan wel in een soortgelijke toestand verkeren als gevolg van een soortgelijke procedure die geldt in het land waar hij gevestigd is. Artikel t.e.m. artikel bepalen de nadere regels voor de erkenning en de duur, de schorsing en de intrekking ervan en de administratieve beroepsprocedure. Een aanvrager dient een aanvraag in bij het agentschap d.m.v. een digitaal ter beschikking gesteld modelformulier. Binnen een termijn van 60 dagen wordt beslist over de aanduiding als erkend archeoloog. Het agentschap houdt een actuele lijst bij van alle erkende archeologen. Deze lijst wordt gepubliceerd op de website De aanduiding als erkende archeoloog wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd en is van onbepaalde duur. 16

17 Het agentschap Onroerend Erfgoed kan op verzoek van de minister, op verzoek van de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed of op eigen initiatief de aanduiding als erkend archeoloog evalueren met het oog op de controle van de erkenningsvoorwaarden. Het agentschap kan hierbij het advies van de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed inwinnen. Na deze evaluatie kan het agentschap de erkend archeoloog schorsen voor een termijn van maximaal 120 dagen. De geschorste archeoloog bezorgt binnen de termijn van 60 dagen een schriftelijke reactie waarin hij beschrijft welke acties hij heeft ondernomen ter remediëring of ter tegemoetkoming aan de erkenningsvoorwaarden. Als het agentschap van oordeel is dat de acties die ondernomen werden niet volstaan of als de geschorste archeoloog geen schriftelijke reactie heeft bezorgd binnen de gestelde termijn, dan trekt het agentschap de aanduiding als erkend archeoloog in. De intrekking van de aanduiding wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Een archeoloog kan een georganiseerd administratief beroep instellen bij de minister. De minister neemt zijn beslissing, binnen een termijn van 60 dagen, over het ingestelde beroep na een verplicht in te winnen advies van de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed en nadat de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed de betrokken partijen op hun verzoek schriftelijk of mondeling heeft gehoord (hoorrecht impliceert een verlenging van de termijn met 60 dagen). Afdeling 6. Aanduiding als erkende metaaldetectorist (artikel t.e.m. artikel ) Een metaaldetectorist is volgens de definitie van het decreet: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die met behulp van een metaaldetector archeologische artefacten en archeologische sites opspoort. Vandaag is duidelijk wat mag en niet mag wat betreft metaaldetectie. Tegelijkertijd zijn heel wat hobbyisten actief als metaaldetectorist maar is de wetgeving op het terrein niet handhaafbaar. Bovendien moet het ook voor erkende archeologen mogelijk worden om archeologische artefacten en sites op te sporen met een metaaldetector in het kader van archeologisch onderzoek. De erkenningsvoorwaarden voor metaaldetectoristen worden bewust heel breed gehouden gezien het in regel over hobbyisten gaat. Het doel van deze erkenning is om te weten wie actief is als metaaldetectorist en deze personen bewust te maken van de bestaande regelgeving en van de recente standaarden en richtlijnen binnen de archeologische erfgoedzorg. Dit moet vermijden dat archeologische sites bewust of onbewust worden vernield en dat archeologisch artefacten traceerbaar blijven. Ook hier geldt, net zoals bij de erkende archeologen, dat een erkend metaaldetectorist eerst moet aangeduid worden volgens de hieronder opgesomde erkenningsvoorwaarden. Pas vanaf de inwerkingtreding van hoofdstuk 5 van het Onroerenderfgoeddecreet kan de erkende metaaldetectorist handelen volgens de hierin opgenomen bepalingen. Artikel en artikel bevatten de erkenningsvoorwaarden. Zo moet een natuurlijk persoon om aangeduid te worden als erkend metaaldetectorist voldoen aan volgende erkenningsvoorwaarden: 1 de leeftijd van minimaal achttien jaar hebben. Personen jonger dan 18 jaar moeten altijd onder begeleiding staan van een erkend metaaldetectorist die wel ouder is dan 18 jaar; 17

18 2 de laatste vijf jaar niet bij definitieve gerechtelijke of bestuurlijke beslissing schuldig zijn bevonden aan een deelname aan een inbreuk of een misdrijf als vermeld in het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten, het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, het Onroerenderfgoeddecreet, dit besluit of erfgoedwetgeving van een lidstaat van de Europese Unie, te staven aan de hand van een uittreksel uit het strafregister overeenkomstig artikel 595 van het Wetboek van Strafvordering en een verklaring op erewoord; 3 er zich toe verbinden altijd te werken volgens de voorschriften van het Onroerenderfgoeddecreet. Dit veronderstelt minstens dat de erkende metaaldetectorist kennis heeft van de bepalingen uit het Onroerenderfgoeddecreet en bijhorend uitvoeringsbesluit met betrekking tot metaaldetectie. Tevens dient de persoon over een basiskennis van de archeologische erfgoedzorg te beschikken om deze bepalingen te kunnen begrijpen en toe te passen. De aanduiding van een rechtspersoon als erkende metaaldetectorist is alleen van toepassing op rechtspersonen die aangeduid zijn als erkende archeoloog, zoals bepaald in artikel van het Onroerenderfgoeddecreet. Artikel t.e.m. artikel bepalen de nadere regels voor de erkenning en de duur, de schorsing en de intrekking ervan en de administratieve beroepsprocedure. De procedure voor de aanduiding van een erkend metaaldetectorist alsook de procedures voor de schorsing en intrekking van de erkenning zijn dezelfde als deze voor de aanduiding van een erkend archeoloog (cf. supra afdeling 5) met dit verschil dat de aanduiding als erkend metaaldetectorist niet bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd. Een aanduiding als erkend metaaldetectorist is eveneens van onbepaalde duur. Afdeling 7. Kwaliteitslabel onroerenderfgoedondernemer (artikel t.e.m. artikel ) Een onroerenderfgoedondernemer is volgens de definitie van het decreet: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een of meer disciplines uitoefent in of diensten levert aan de onroerenderfgoedsector. Deze definitie beslaat een heel breed werkveld en onder deze noemer vallen veel verschillende soorten ondernemers. Vandaar wordt er voor gekozen om in de eerste plaats algemene voorwaarden voor de toekenning van een kwaliteitslabel in het uitvoeringsbesluit te schrijven, samen met een procedure voor het toekennen, evalueren, schorsen en intrekken van het kwaliteitslabel en een beroepsprocedure. De Vlaamse Regering stelt op een later tijdstip een lijst van disciplines vast waarvoor het nuttig/nodig is om een kwaliteitslabel te ontwikkelen. Deze lijst kan nu nog niet in het uitvoeringsbesluit worden opgenomen omdat er eerst overleg nodig is met de sector om te bepalen voor welke disciplines een kwaliteitslabel wenselijk is. Na het bepalen van de disciplines, dienen er per discipline richtlijnen voor de onroerenderfgoedondernemer te worden uitgewerkt. Deze richtlijnen worden vervolgens vastgesteld door de minister en kunnen gebaseerd zijn op de beroepscompetentieprofielen. Aangezien er geen directe gevolgen aan een kwaliteitslabel worden gekoppeld is het uitwerken van het kwaliteitslabel minder urgent dan andere bepalingen uit het Onroerenderfgoeddecreet. 18

19 Artikel bepaalt dat een onroerenderfgoedondernemer een kwaliteitslabel kan toegekend krijgen voor één of voor meer disciplines. De Vlaamse Regering bepaalt de disciplines waarvoor een kwaliteitslabel kan worden aangevraagd. De minister specifieert per discipline de kwaliteitscriteria en stelt deze vast samen met de bijbehorende richtlijnen. Er wordt hierbij gedacht aan volgende groepen van disciplines: onderzoeksopdrachten onroerend erfgoed (o.a. bouwhistorici, landschapsonderzoekers, ), studieopdrachten onroerend erfgoed (o.a. restauratie-architecten, landschapsarchitecten, bureaus gespecialiseerd in de opmaak van beheersplannen onroerend erfgoed, ), uitvoeringsopdrachten onroerend erfgoed (o.a. restauratie-aannemers, conservatorrestaurator, boomverzorgers, ). Artikel en artikel bevatten de toekenningsvoorwaarden. Deze zijn voor natuurlijke personen: 1 geschikte opleiding genoten of ruime ervaring opgebouwd hebben in de betreffende discipline. Per discipline waarvoor een kwaliteitslabel wordt ontwikkeld zal worden bepaald welke opleidings- of ervaringsvereisten nodig zijn om in aanmerking te komen voor een kwaliteitslabel; 2 zich ertoe verbinden te werken volgens vastgestelde richtlijnen voor de onroerenderfgoedondernemer en zich houden aan internationaal aanvaarde standaarden. Dit veronderstelt minstens: een grondige kennis van het Onroerenderfgoeddecreet en bijhorend uitvoeringsbesluit, het beschikken over juiste competenties en passende attitude, het streven naar interdisciplinaire manier van samenwerken, het bijhouden nieuwe ontwikkelingen en het uitdragen van de zorg voor het onroerend erfgoed; 3 de laatste tien jaar niet bij definitieve gerechtelijke of bestuurlijke beslissing schuldig bevonden zijn aan een deelname aan een inbreuk of een misdrijf als vermeld in het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten, het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, het Onroerenderfgoeddecreet, dit besluit of erfgoedwetgeving van een lidstaat van de Europese Unie, en dient dit te staven aan de hand van een uittreksel uit het strafregister overeenkomstig artikel 595 van het Wetboek van Strafvordering en een verklaring op erewoord. De toekenningsvoorwaarden voor rechtspersonen zijn: 1 onroerenderfgoedzorg als één van zijn doelstellingen hebben; 2 en 3 over voldoende competent personeel beschikken en ten minste één natuurlijk persoon voltijds in dienst hebben met geschikte opleiding of ruime ervaring in de betreffende discipline waarvoor een kwaliteitslabel wordt aangevraagd. Per discipline waarvoor een kwaliteitslabel wordt ontwikkeld zal worden bepaald welke opleidings- of ervaringsvereisten nodig zijn om in aanmerking te komen voor een kwaliteitslabel; 4 zich ertoe verbinden te werken volgens vastgestelde richtlijnen voor de discipline en zich houden aan internationaal aanvaarde standaarden. Dit veronderstelt minstens één natuurlijk persoon in dienst hebben met grondige kennis van het Onroerenderfgoeddecreet en uitvoeringsbesluit, streven naar interdisciplinaire manier van samenwerken, stimuleren van het personeel tot het volgen van bijscholingen en opleidingen, uitdragen van de zorg voor het onroerend erfgoed; 5 de bestuurders en de personen die de rechtspersoon kunnen verbinden zijn de laatste tien jaar niet bij definitieve gerechtelijke of bestuurlijke beslissing schuldig bevonden aan een deelname aan een inbreuk of een misdrijf als vermeld in het decreet van 3 maart 1976 tot 19

20 bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten, het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, het Onroerenderfgoeddecreet, dit besluit of erfgoedwetgeving van een lidstaat van de Europese Unie, en dienen dit te staven aan de hand van een uittreksel uit het strafregister overeenkomstig artikel 595 van het Wetboek van Strafvordering en een verklaring op erewoord. Artikel t.e.m. artikel bepalen de nadere regels voor de toekenning en de duur, de schorsing en de intrekking ervan en de administratieve beroepsprocedure. Een aanvrager dient een aanvraag in bij het agentschap d.m.v. een digitaal ter beschikking gesteld modelformulier. Binnen een termijn van 60 dagen wordt beslist over de toekenning van het kwaliteitslabel. Het agentschap houdt een actuele lijst bij van alle toegekende kwaliteitslabels met vermelding van de disciplines waarvoor de aanvrager een label heeft ontvangen. Deze lijst wordt gepubliceerd op de website De toekenning van een kwaliteitslabel is van onbepaalde duur. Het agentschap Onroerend Erfgoed kan op verzoek van de minister, op verzoek van de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed of op eigen initiatief de toekenning van een kwaliteitslabel evalueren met het oog op de controle van de toekenningsvoorwaarden. Het agentschap kan hierbij het advies van de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed inwinnen. Na deze evaluatie kan het agentschap de toekenning schorsen voor een termijn van maximaal 120 dagen. Vanaf de betekening van de schorsing schrapt het agentschap de onroerenderfgoedondernemer van de lijst. De onroerenderfgoedondernemer bezorgt binnen de termijn van 60 dagen een schriftelijke reactie waarin hij beschrijft welke acties hij heeft ondernomen ter remediëring of ter tegemoetkoming aan de toekenningsvoorwaarden. Als het agentschap van oordeel is dat de acties die ondernomen werden niet volstaan of als de onroerenderfgoedondernemer geen schriftelijke reactie heeft bezorgd binnen de gestelde termijn, trekt het agentschap het kwaliteitslabel in. Een onroerenderfgoedondernemer kan een georganiseerd administratief beroep instellen bij de minister. De minister neemt zijn beslissing, binnen een termijn van 60 dagen, omtrent het ingestelde beroep na een verplicht in te winnen advies van de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed en nadat de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed de betrokken partijen op hun verzoek schriftelijk of mondeling heeft gehoord (hoorrecht impliceert een verlenging van de termijn met 60 dagen). HOOFDSTUK 4. INVENTARISSEN Afdeling 1. Criteria voor opname in vastgestelde inventarissen (artikel t.e.m. artikel ) Naar analogie met de eerste vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed in 2009, laat het Onroerenderfgoeddecreet de vaststelling van minstens vijf inventarissen toe. Het gaat om de inventaris bouwkundig erfgoed, de landschapsatlas, de inventaris van houtige beplantingen met erfgoedwaarde, de inventaris van archeologische zones en de inventaris van historische tuinen en parken. Opname van een onroerend goed of een geheel van onroerende goederen (verder: het item) in één van deze inventarissen, verleent aan elk item een juridisch statuut. 20

12-11-2014. Onroerenderfgoeddecreet. 13 november 2014 Vastgoedforum Onroerend Erfgoed. Inleiding

12-11-2014. Onroerenderfgoeddecreet. 13 november 2014 Vastgoedforum Onroerend Erfgoed. Inleiding Onroerenderfgoeddecreet 13 november 2014 Vastgoedforum Onroerend Erfgoed Inleiding 1 Onroerend erfgoed 3 Onroerenderfgoedzorg in partnerschap Regeerakkoord : samenwerking tussen overheidsdiensten wordt

Nadere informatie

INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOED- DIENSTEN (IOED S)

INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOED- DIENSTEN (IOED S) INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOED- DIENSTEN (IOED S) 8 september 2015 Vlaams Regeerakkoord 2014-2019 We betrekken zo veel als mogelijk de lokale besturen bij het erfgoedbeleid en bij de maatregelen die

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 103843 VLAAMSE OVERHEID [C 2018/15583] 14 DECEMBER 2018. Besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, het Varenderfgoedbesluit van 27 november

Nadere informatie

VR DOC.1124/2

VR DOC.1124/2 VR 2018 1210 DOC.1124/2 Besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 en het Varenderfgoedbesluit van 27 november 2015 naar aanleiding van de ex-post

Nadere informatie

Wijziging Onroerenderfgoedbesluit n.a.v. ex-post evaluatie

Wijziging Onroerenderfgoedbesluit n.a.v. ex-post evaluatie Wijziging Onroerenderfgoedbesluit n.a.v. ex-post evaluatie INHOUD 1. Wat voorafging 2. Wijzigingen aan het Onroerenderfgoedbesluit 3. Verdere stappen 1. Wat voorafging 1) Onroerenderfgoeddecreet en besluit

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 DE VLAAMSE REGERING,

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 DE VLAAMSE REGERING, Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005

Nadere informatie

BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 16 MEI 2014 BETREFFENDE DE UITVOERING VAN HET ONROERENDERFGOEDDECREET VAN 12 JULI 2013

BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 16 MEI 2014 BETREFFENDE DE UITVOERING VAN HET ONROERENDERFGOEDDECREET VAN 12 JULI 2013 BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 16 MEI 2014 BETREFFENDE DE UITVOERING VAN HET ONROERENDERFGOEDDECREET VAN 12 JULI 2013 INHOUD Hoofdstuk 1. Inleidende bepaling... 7 Hoofdstuk 2. Definities... 7 Hoofdstuk

Nadere informatie

Vice-minister-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Beleid, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand

Vice-minister-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Beleid, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand Geert Bourgeois Vice-minister-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Beleid, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid

Nadere informatie

Gewijzigde regelgeving voor lokale besturen naar aanleiding van de inwerkingtreding van het kerntakenplan Onroerend Erfgoed

Gewijzigde regelgeving voor lokale besturen naar aanleiding van de inwerkingtreding van het kerntakenplan Onroerend Erfgoed Gewijzigde regelgeving voor lokale besturen naar aanleiding van de inwerkingtreding van het kerntakenplan Onroerend Erfgoed Dit document geeft een overzicht van de meest recente wijzigingen aan het Onroerenderfgoeddecreet,

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, BESLUIT: In dit document vindt u het ontwerp van wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 zoals het door de Vlaamse Regering op 13 mei 2016 definitief werd goedgekeurd. Dit ontwerp van wijzigingsdecreet

Nadere informatie

Het Onroerenderfgoeddecreet: instanties en actoren, inventarisatie en bescherming Anne Mie Draye...1

Het Onroerenderfgoeddecreet: instanties en actoren, inventarisatie en bescherming Anne Mie Draye...1 Ten geleide...v Het Onroerenderfgoeddecreet: instanties en actoren, inventarisatie en bescherming Anne Mie Draye...1 I. Algemene inleiding...1 II. Instanties en actoren van het onroerend erfgoedbeleid...3

Nadere informatie

VR DOC.0175/2

VR DOC.0175/2 VR 2019 1502 DOC.0175/2 VR 2019 1502 DOC.0175/2 Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 met het oog op technische aanpassingen DE VLAAMSE REGERING,

Nadere informatie

INFOSESSIE ARCHEOLOGIETRAJECT...

INFOSESSIE ARCHEOLOGIETRAJECT... INFOSESSIE ARCHEOLOGIETRAJECT...... INHOUD Verwelkoming Wieland De Meyer Inleiding Jan Decorte Toelichting nieuw archeologietraject Sam De Decker Vragenronde Netwerkmoment...... ARCHEO7 Kennisopbouw Ondersteuning

Nadere informatie

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN BELGISCH STAATSBLAD 27.10.2014 MONITEUR BELGE 82555 GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL HOOFDSTUK 1. REGELGEVING 1 HOOFDSTUK 2. BEGRIPPEN 5 HOOFDSTUK 3. ACTOREN 9

INHOUDSTAFEL HOOFDSTUK 1. REGELGEVING 1 HOOFDSTUK 2. BEGRIPPEN 5 HOOFDSTUK 3. ACTOREN 9 INHOUDSTAFEL HOOFDSTUK 1. REGELGEVING 1 HOOFDSTUK 2. BEGRIPPEN 5 HOOFDSTUK 3. ACTOREN 9 I. HET AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED 11 II. DE VLAAMSE COMMISSIE ONROEREND ERFGOED 11 III. ONROERENDERFGOEDGEMEENTE

Nadere informatie

Wat zijn de doelstellingen van de nieuwe regelgeving? Waarom is er een nieuwe onroerenderfgoedregelgeving?

Wat zijn de doelstellingen van de nieuwe regelgeving? Waarom is er een nieuwe onroerenderfgoedregelgeving? Agentschap Onroerend Erfgoed Veelgestelde vragen Wat zijn de doelstellingen van de nieuwe regelgeving? Waarom is er een nieuwe onroerenderfgoedregelgeving? Met het Onroerenderfgoeddecreet is in de eerste

Nadere informatie

Kaderdecreet Onroerend Erfgoed: enkele aandachtspunten voor lokale besturen

Kaderdecreet Onroerend Erfgoed: enkele aandachtspunten voor lokale besturen Vereniging van Vlaamse Streekontwikkelingsintercommunales Paviljoenstraat 9 1030 Brussel T 0032 2 211 56 40 F 0032 2 211 56 00 info@vlinter.be www.vlinter.be Kaderdecreet Onroerend Erfgoed: enkele aandachtspunten

Nadere informatie

Regelgeving onroerend erfgoed

Regelgeving onroerend erfgoed Regelgeving onroerend erfgoed Inhoud 1. Archeologie: principes 2. Archeologie: actoren 3. Archeologie: processen 4. Geïntegreerde toelating in vergunningen RO 5. Vragenronde Archeologie Principes Filosofie

Nadere informatie

Ontwerp van decreet. Tekst aangenomen door de plenaire vergadering ( ) Nr. 8 6 juli 2011 ( ) stuk ingediend op

Ontwerp van decreet. Tekst aangenomen door de plenaire vergadering ( ) Nr. 8 6 juli 2011 ( ) stuk ingediend op stuk ingediend op 1102 (2010-2011) Nr. 8 6 juli 2011 (2010-2011) Ontwerp van decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan-

Nadere informatie

Onroerend Erfgoed. Voorstelling van het agentschap en haar CWI op ontmoetingsdag VCWI 2016

Onroerend Erfgoed. Voorstelling van het agentschap en haar CWI op ontmoetingsdag VCWI 2016 Onroerend Erfgoed Voorstelling van het agentschap en haar CWI op ontmoetingsdag VCWI 2016 IVA Onroerend Erfgoed beleidsondersteunend en uitvoerend agentschap wetenschappelijke instelling erkend archeoloog

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014; In dit document vindt u het ontwerp van wijzigingsbesluit voor het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, zoals het door de Vlaamse Regering op 16 oktober 2015 voor de tweede keer principieel werd goedgekeurd.

Nadere informatie

VR DOC.1156/2

VR DOC.1156/2 VR 2017 2411 DOC.1156/2 Ontwerp van decreet houdende de wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 naar aanleiding van de ex-post evaluatie DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse

Nadere informatie

Ontwerp van decreet houdende de wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 naar aanleiding van de ex-post evaluatie

Ontwerp van decreet houdende de wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 naar aanleiding van de ex-post evaluatie Ontwerp van decreet houdende de wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 naar aanleiding van de ex-post evaluatie DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Buitenlands

Nadere informatie

Ontwerp van decreet betreffende het onroerend erfgoed DE VLAAMSE REGERING,

Ontwerp van decreet betreffende het onroerend erfgoed DE VLAAMSE REGERING, Ontwerp van decreet betreffende het onroerend erfgoed DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand; Na beraadslaging,

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE MINISTER-PRESIDENT EN VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het koninklijk

Nadere informatie

Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013

Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 Inventarisatie en bescherming en hun rechtsgevolgen VVOR opleiding 23 april 2015 pag. 1 Inventarissen 5 inventarissen (art. 4.1.1 OED) 1 de landschapsatlas;

Nadere informatie

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het ontwerp van decreet

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het ontwerp van decreet ingediend op 653 (2015-2016) Nr. 4 20 april 2016 (2015-2016) Tekst aangenomen door de plenaire vergadering van het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse decreten ingevolge de integratie van

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014; In dit document vindt u het ontwerp van wijzigingsbesluit voor het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, zoals het door de Vlaamse Regering op 17 juli 2015 voor de eerste keer principieel werd goedgekeurd.

Nadere informatie

ONTWERP VAN DECREET TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

ONTWERP VAN DECREET TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING Zitting 2008-2009 18 februari 2009 ONTWERP VAN DECREET betreffende de organisatie en erkenning van toeristische samenwerkingsverbanden TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING Zie: 1853 (2008-2009)

Nadere informatie

Ontwerp van decreet. houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

Ontwerp van decreet. houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen stuk ingediend op 1716 (2011-2012) Nr. 6 28 november 2012 (2012-2013) Ontwerp van decreet houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen Tekst aangenomen

Nadere informatie

VAREND ERFGOED IN VLAANDEREN VLAADEREN. onroerenderfgoed.be

VAREND ERFGOED IN VLAANDEREN VLAADEREN. onroerenderfgoed.be VAREND ERFGOED IN VLAANDEREN VLAADEREN onroerenderfgoed.be onroerenderfgoed.be VAREND ERFGOED IN VLAANDEREN WAT IS VAREND ERFGOED? Deze folder geeft een overzicht van de regelgeving die vanaf 1 januari

Nadere informatie

ONROEREND ERFGOED. de regelgeving

ONROEREND ERFGOED. de regelgeving ONROEREND ERFGOED de regelgeving Fotografie: Kris Vandevorst Verantwoordelijke uitgever: Sonja Vanblaere Druk: september 2014 Vlaamse Overheid Agentschap Onroerend Erfgoed Phoenixgebouw Koning Albert II-laan

Nadere informatie

Onroerenderfgoeddecreet en -besluit

Onroerenderfgoeddecreet en -besluit Onroerenderfgoeddecreet en -besluit versie 2-6 april 2016 Agentschap Onroerend Erfgoed www.onroerenderfgoed.be Inhoudstafel 1. Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 (gecoördineerde versie - 2014) 2.

Nadere informatie

IV.4 PA/E/S IBO MB Dit is een gecoördineerde versie. De datum van de laatste versie is steeds de datum van het laatste wijzigingsbesluit

IV.4 PA/E/S IBO MB Dit is een gecoördineerde versie. De datum van de laatste versie is steeds de datum van het laatste wijzigingsbesluit Ministerieel besluit van 12 juni 2001 houdende vaststelling van de procedure tot het verlenen, het verlengen, het weigeren of het intrekken van een principieel akkoord, een erkenning en subsidiëring van

Nadere informatie

Welke procedure volgt een archeologisch onderzoek bij vergunningsaanvragen? Verduidelijking van de overgangsperiode.

Welke procedure volgt een archeologisch onderzoek bij vergunningsaanvragen? Verduidelijking van de overgangsperiode. Welke procedure volgt een archeologisch onderzoek bij vergunningsaanvragen? Verduidelijking van de overgangsperiode. Waarom deze verduidelijking? Dit document helpt initiatiefnemers van bouw- en verkavelingsprojecten

Nadere informatie

Kioskplein en directeursvilla met park BERINGEN

Kioskplein en directeursvilla met park BERINGEN Kioskplein en directeursvilla met park BERINGEN Beheersplan: wat? Waarom? Hoe? BERINGEN, 2 juli 2018 Inhoud Agentschap Onroerend Erfgoed Bescherming van het Kioskplein OE-decreet en besluit in Wat is een

Nadere informatie

EVALUATIERAPPORT ONROERENDERFGOEDDECREET

EVALUATIERAPPORT ONROERENDERFGOEDDECREET EVALUATIERAPPORT ONROERENDERFGOEDDECREET Bijlage 2: Evaluatie in functie van de beleidsdoelstellingen van de onroerenderfgoedregelgeving BELEIDSDOELSTELLINGEN VAN DE ONROERENDERFGOEDREGELGEVING BELEIDSDOELSTELLING

Nadere informatie

Beleidsbrief Onroerend Erfgoed 2016

Beleidsbrief Onroerend Erfgoed 2016 Beleidsbrief Onroerend Erfgoed 2016 ingediend door Geert Bourgeois, Minister-president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed November 2015 VIJF STRATEGISCHE

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 tot uitvoering van het decreet van 5 mei 2006 houdende de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal

Besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 tot uitvoering van het decreet van 5 mei 2006 houdende de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal Besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 tot uitvoering van het decreet van 5 mei 2006 houdende de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal Gecoördineerde versie Gewijzigd bij het besluit van de

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 betreffende de uitvoering van het Vlaamse inburgeringsbeleid;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 betreffende de uitvoering van het Vlaamse inburgeringsbeleid; Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van diverse bepalingen van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid wat betreft de participatieorganisatie en

Nadere informatie

uitvoeringsbesluiten onroerend erfgoed

uitvoeringsbesluiten onroerend erfgoed Briefadvies uitvoeringsbesluiten onroerend erfgoed Adviesvraag over het ontwerp van besluit betreffende de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 Datum van goedkeuring 20 februari

Nadere informatie

Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013

Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 In dit document vindt u de gecoördineerde versie van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 zoals gewijzigd door het decreet houdende wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING MINISTER-PRESIDENT EN VLAAMS MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIEN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet

Nadere informatie

ADVIES VAN 27 MAART 2013 OVER DE CONCEPTNOTA UITVOERINGSBESLUIT ONROERENDERFGOEDDECREET

ADVIES VAN 27 MAART 2013 OVER DE CONCEPTNOTA UITVOERINGSBESLUIT ONROERENDERFGOEDDECREET ADVIES VAN 27 MAART 2013 OVER DE CONCEPTNOTA UITVOERINGSBESLUIT ONROERENDERFGOEDDECREET SARO Koning Albert II-laan 19 bus 24 1210 Brussel INHOUD I. SITUERING 2 II. ALGEMENE BEOORDELING 3 III. ERKENNEN

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE MINISTER-PRESIDENT EN VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het koninklijk

Nadere informatie

TOELICHTENDE NOTA INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOEDDIENST (IOED) MEETJESLAND

TOELICHTENDE NOTA INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOEDDIENST (IOED) MEETJESLAND TOELICHTENDE NOTA INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOEDDIENST (IOED) MEETJESLAND 1 Wat is een IOED? - IOED staat voor intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst - IOED kadert in het onroerenderfgoeddecreet

Nadere informatie

Ontwerp van decreet betreffende het onroerend erfgoed DE VLAAMSE REGERING,

Ontwerp van decreet betreffende het onroerend erfgoed DE VLAAMSE REGERING, Ontwerp van decreet betreffende het onroerend erfgoed DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand; Na beraadslaging,

Nadere informatie

Aanvraag van een erfgoedpremie volgens de standaardprocedure

Aanvraag van een erfgoedpremie volgens de standaardprocedure Aanvraag van een erfgoedpremie volgens de standaardprocedure OE_PR-02-150629 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////T

Nadere informatie

VOOR DE PERIODE

VOOR DE PERIODE SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN HET VLAAMS GEWEST EN DE ERKENDE INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOEDDIENST PROJECTVERENIGING CULTUURREGIO PAJOTTENLAND & ZENNEVALLEI VOOR DE PERIODE 2017-2020 Tussen Het

Nadere informatie

Conceptnota uitvoeringsbesluit Onroerenderfgoeddecreet. ONTWERP november 2012

Conceptnota uitvoeringsbesluit Onroerenderfgoeddecreet. ONTWERP november 2012 Conceptnota uitvoeringsbesluit Onroerenderfgoeddecreet ONTWERP november 2012 1 Inhoud 1. Het erkennen van onroerenderfgoedgemeenten en intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten... 3 1.1. Decretale bepaling...

Nadere informatie

VR DOC.1132/1

VR DOC.1132/1 VR 2016 2110 DOC.1132/1 MINISTER-PRESIDENT EN VLAAMS MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING

Nadere informatie

https://www.onroerenderfgoed.be/assets/files/content/images/code_van_goede_praktijk.pdf

https://www.onroerenderfgoed.be/assets/files/content/images/code_van_goede_praktijk.pdf CODE VAN GOEDE PRAKTIJK: BEPALINGEN OVER METAALDETECTIE Dit document bevat alle bepalingen uit de Code van Goede Praktijk voor Archeologie en Metaaldetectie die gaan over het gebruik van een metaaldetector

Nadere informatie

Hiermee speelt het gemeentebestuur een stimulerende rol voor het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs.

Hiermee speelt het gemeentebestuur een stimulerende rol voor het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs. REGLEMENT VOOR HET TOEKENNEN VAN EEN SUBSIDIE VOOR ONDERWIJSINFRASTRUCTUUR VOOR SCHOLEN OP GRONDGEBIED STEENOKKERZEEL HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN ARTIKEL 1. DOELSTELLING 1 Binnen de grenzen van de jaarlijks

Nadere informatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie Vlaamse Ouderenraad vzw 26 augustus 2011 Koloniënstraat 18-24 bus 7 1000 Brussel VLAAMSE OUDERENRAAD Advies

Nadere informatie

nr. 33 van TINNE ROMBOUTS datum: 12 oktober 2016 aan GEERT BOURGEOIS Stedenbouwkundige vergunningsaanvragen - Archeologienota's

nr. 33 van TINNE ROMBOUTS datum: 12 oktober 2016 aan GEERT BOURGEOIS Stedenbouwkundige vergunningsaanvragen - Archeologienota's SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 33 van TINNE ROMBOUTS datum: 12 oktober 2016 aan GEERT BOURGEOIS MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED Stedenbouwkundige

Nadere informatie

Nieuwe regelgeving Archeologie. vanaf 01.06.2016

Nieuwe regelgeving Archeologie. vanaf 01.06.2016 vanaf 01.06.2016 versie 07.06.2016 Oude regelgeving: Archeololgiedecreet van 1993 + -besluit In het kader van de bijzondere procedure (VCRO) wordt archeologisch advies opgevraagd; het advies wordt als

Nadere informatie

Amendementen. op het ontwerp van decreet

Amendementen. op het ontwerp van decreet ingediend op 687 (2015-2016) Nr. 2 23 mei 2016 (2015-2016) Amendementen op het ontwerp van decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage

Nadere informatie

Code van Goede Praktijk versie 3.0: bepalingen over metaaldetectie

Code van Goede Praktijk versie 3.0: bepalingen over metaaldetectie Code van Goede Praktijk versie 3.0: bepalingen over metaaldetectie Dit document bevat alle bepalingen uit de Code van Goede Praktijk voor Archeologie en Metaaldetectie die gaan over het gebruik van een

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 56, 61 en 88;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 56, 61 en 88; Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde en de registratie als zorgkundige DE

Nadere informatie

31/01/18. Artikel 1 Definities. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

31/01/18. Artikel 1 Definities. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: Het Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor werkzaamheden aan niet-beschermd waardevol onroerend klein historisch erfgoed of voor de inrichting van een onroerenderfgoeddepot 31/01/18

Nadere informatie

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid Brussel, 9 november 2005 091105_ Advies Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding... 3 2. Advies...

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de inspectie van Financiën, gegeven op 21 augustus 2017;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de inspectie van Financiën, gegeven op 21 augustus 2017; Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de procedure tot toekenning of weigering van de vergunning als private uitbetalingsactor voor de uitbetaling van toelagen in het kader van het gezinsbeleid

Nadere informatie

ACTUALIA ONROEREND ERFGOED

ACTUALIA ONROEREND ERFGOED ACTUALIA ONROEREND ERFGOED ACTUALIA ONROEREND ERFGOED Anne Mie Draye (ed.) Antwerpen Cambridge CORe CENTRUM VOOR OVERHEID EN RECHT Actualia Onroerend Erfgoed Anne Mie Draye (ed.) 2014 Antwerpen Cambridge

Nadere informatie

Aanvraag van een erfgoedpremie volgens de standaardprocedure

Aanvraag van een erfgoedpremie volgens de standaardprocedure Aanvraag van een erfgoedpremie volgens de standaardprocedure OE_PR-02-150416 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////T

Nadere informatie

STEDELIJK REGLEMENT VOOR HET VERLENEN VAN SUBSIDIE VOOR HET RESTAUREREN VAN GEBOUWEN MET ERFGOEDWAARDE

STEDELIJK REGLEMENT VOOR HET VERLENEN VAN SUBSIDIE VOOR HET RESTAUREREN VAN GEBOUWEN MET ERFGOEDWAARDE stad brugge dienst ruimtelijke ordening STEDELIJK REGLEMENT VOOR HET VERLENEN VAN SUBSIDIE VOOR HET RESTAUREREN VAN GEBOUWEN MET ERFGOEDWAARDE Herziening Vastgesteld door de Gemeenteraad in zitting van

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de procedure en de voorwaarden volgens welke het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap bijzondere subsidies kan verlenen DE VLAAMSE

Nadere informatie

Gecoördineerde tekst:

Gecoördineerde tekst: Gecoördineerde tekst: Decreet van 27 oktober 1998 houdende de erkenning en subsidiëring van organisaties voor volkscultuur en de oprichting van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur (B.S.22-12-1998) Decreet

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.106/3 van 3 april 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van een Vlaamse organisatie ter ondersteuning

Nadere informatie

DECREET. houdende de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor volkscultuur en de oprichting van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur

DECREET. houdende de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor volkscultuur en de oprichting van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur VLAAMS PARLEMENT DECREET houdende de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor volkscultuur en de oprichting van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur HOOFDSTUK I Algemene bepalingen Artikel 1

Nadere informatie

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Interne Audit van de Vlaamse Administratie en tot omvorming van het auditcomité van de Vlaamse Gemeenschap tot het

Nadere informatie

Bescherming van onroerend erfgoed. Rechtsgevolgen

Bescherming van onroerend erfgoed. Rechtsgevolgen Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2014-2015 Bescherming van onroerend erfgoed. Rechtsgevolgen Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Roelens Jochen (studentennr.

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 10 juni 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 10 juni 2016; Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 16 februari 2001 tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het

Nadere informatie

Stuk 733 ( ) Nr. 1

Stuk 733 ( ) Nr. 1 BIJLAGE 3: REGELGEVINGSAGENDA ONROEREND ERFGOED 36 Titel van het initiatief Betrokken regelgeving Eventuele wettelijke deadline Korte samenvatting van beleidsdoelstellingen Te doorlopen fases en hun timing

Nadere informatie

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 74104 MONITEUR BELGE 17.10.2013 BELGISCH STAATSBLAD Page 47105, à la dernière ligne avant la signature du Roi, il y a lieu d insérer les mots «du 4 juillet 2013» entre les mots «arrêté»et «modifiant».

Nadere informatie

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen versie van kracht op DE VLAAMSE REGERING,

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen versie van kracht op DE VLAAMSE REGERING, Opschrift Datum Gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid 14 september 2012 Besluit van de Vlaamse

Nadere informatie

Vlaams Parlement. houdende de wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12juli 2013 naar aanleiding van de ex-post evaluatie. : Nr.

Vlaams Parlement. houdende de wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12juli 2013 naar aanleiding van de ex-post evaluatie. : Nr. Vlaams Parlement DECREET houdende de wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12juli 2013 naar aanleiding van de ex-post evaluatie VERWIJZINGEN* Zitting 2017-2018 Stukken: - Ontwerp van decreet -

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20; Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 6 maart 2009 betreffende de organisatie en erkenning van toeristische samenwerkingsverbanden DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere

Nadere informatie

Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer,

Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST 5 MAART 1998. Besluit van de Waalse Regering tot vervanging van de artikelen 279 à 283 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedebouw en Patrimonium De Waalse

Nadere informatie

Aanduiding ankerplaatsen - erfgoedlandschappen. Wetgeving: procedure en gevolgen

Aanduiding ankerplaatsen - erfgoedlandschappen. Wetgeving: procedure en gevolgen Aanduiding ankerplaatsen - erfgoedlandschappen Wetgeving: procedure en gevolgen Decretale basis Decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, gewijzigd bij decreet van 10 maart 2006, Hoofdstuk

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 9 december 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 9 december 2016; Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 15 juli 2016 houdende toekenning van een hinderpremie aan kleine ondernemingen die ernstige hinder ondervinden van openbare werken in

Nadere informatie

Art. 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Handhavingsbesluit Baby s en Peuters van 11 december 2015.

Art. 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Handhavingsbesluit Baby s en Peuters van 11 december 2015. 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015 (BS 3 februari 2016) houdende de maatregelen in het kader van de handhaving van de voorwaarden voor gezinsopvang en groepsopvang van baby s en peuters

Nadere informatie

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 452 (2014-2015) Nr. 1 30 juli 2015 (2014-2015) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende

Nadere informatie

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op stuk ingediend op 1589 (2011-2012) Nr. 7 27 juni 2012 (2011-2012) Ontwerp van decreet houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid

Nadere informatie

VR DOC.0432/1

VR DOC.0432/1 VR 2018 0405 DOC.0432/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring

Nadere informatie

tot wijziging van verschillende decreten in het kader van de herstructurering van het agentschap Toerisme Vlaanderen

tot wijziging van verschillende decreten in het kader van de herstructurering van het agentschap Toerisme Vlaanderen stuk ingediend op 1093 (2010-2011) Nr. 4 30 juni 2011 (2010-2011) Ontwerp van decreet tot wijziging van verschillende decreten in het kader van de herstructurering van het agentschap Toerisme Vlaanderen

Nadere informatie

1. Hoeveel zaken zijn op dit moment hangende bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen?

1. Hoeveel zaken zijn op dit moment hangende bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 206 van RENAAT LANDUYT datum: 3 maart 2015 aan GEERT BOURGEOIS MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED Raad voor

Nadere informatie

Inventaris Onroerend (Bouwkundig) Erfgoed

Inventaris Onroerend (Bouwkundig) Erfgoed Inventaris Onroerend (Bouwkundig) Erfgoed I. Inleiding II. Vaststelling: algemeen III. Vaststelling: juridisch kader IV. Vaststelling: procedure V. Vaststelling: rechtsgevolgen VI. Methodologie voor de

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat. van Kinderrechtencommissaris. Artikel 1

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat. van Kinderrechtencommissaris. Artikel 1 VLAAMS PARLEMENT DECREET houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat en instelling van het ambt van Kinderrechtencommissaris Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Nadere informatie

VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de samenstelling, de werking en de opdrachten van

Nadere informatie

Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen BIJLAGE 2 Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen Dit decreet wil onder meer de ontwikkeling van een lokaal ouderenbeleid

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.183/1 van 9 april 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, wat betreft

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en stedenbouwkundige inlichtingen

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en stedenbouwkundige inlichtingen Pagina 1 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en stedenbouwkundige inlichtingen Besluit Vlaamse regering 19/3/2010 (Staatsblad.). Hoofdstuk 1. Stedenbouwkundige

Nadere informatie

AGROFORESTRY - JURIDISCHE ASPECTEN

AGROFORESTRY - JURIDISCHE ASPECTEN AGROFORESTRY - JURIDISCHE ASPECTEN Studiedag Beveren-Waas: agroforestry 2 SEPT 2014 Regelgeving LV inzake agroforestry Regelgeving beleidsdomein Landbouw en Visserij: BVR Agroforestry: BVR van 30 juli

Nadere informatie

ONTWERP VAN DECREET. houdende vaststelling van het wapen en de vlag van de provincies, gemeenten en districten. Stuk 1070 (2006-2007) Nr.

ONTWERP VAN DECREET. houdende vaststelling van het wapen en de vlag van de provincies, gemeenten en districten. Stuk 1070 (2006-2007) Nr. Stuk 1070 (2006-2007) Nr. 1 Zitting 2006-2007 18 januari 2007 ONTWERP VAN DECREET houdende vaststelling van het wapen en de vlag van de provincies, gemeenten en districten 2700 LEE Stuk 1070 (2006-2007)

Nadere informatie

Ontwerp van decreet houdende wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 naar aanleiding van de ex-post evaluatie

Ontwerp van decreet houdende wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 naar aanleiding van de ex-post evaluatie VR 2017 2411 DOC.1156/3BIS VR 2017 2411 DOC.1156/3BIS MEMORIE VAN TOELICHTING Ontwerp van decreet houdende wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 naar aanleiding van de ex-post evaluatie

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 januari 2018;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 januari 2018; Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving betreffende de specifieke brandveiligheidsnormen voor ouderenvoorzieningen en centra voor herstelverblijf en betreffende de technische commissie

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

Vlaams beleid omtrent het beheer van funerair erfgoed

Vlaams beleid omtrent het beheer van funerair erfgoed Vlaams beleid omtrent het beheer van funerair erfgoed Inhoud - Geïnventariseerd of beschermd? - Statuten erfgoed - Toelatingen - Beheersplan? - Onderzoekspremie - Erfgoedpremie Neerijse Geïnventariseerd

Nadere informatie