1 Risicoscreening en risicotaxatie inzake partnergeweld in België

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1 Risicoscreening en risicotaxatie inzake partnergeweld in België"

Transcriptie

1 Afl. 12 juli Partnergeweld Signalen 1 / 1 1 Risicoscreening en risicotaxatie inzake partnergeweld in België Auteurs: Anne Groenen Onderzoeksverantwoordelijke Gezondheid en Welzijn UC Leuven-Limburg, onderzoeksleider Apart Thomas More en verbonden aan KU Leuven Anke Van Vossole Onderzoeker Apart Thomas More en Active Ageing UC Leuven-Limburg Sarah Matkoski Onderzoeker Apart Thomas More en verbonden aan KU Leuven 1. Situering Partnergeweld is een veelvoorkomend probleem in onze maatschappij. De intensiteit en het patroon van escalatie, met soms dramatische gevolgen, is typerend voor heel wat situaties van partnergeweld. Volgens recent onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn tussen de 19% en 55% van de vrouwen ooit het slachtoffer geweest van partnergeweld. Familiaal geweld wordt beschouwd als de meest voorkomende vorm van geweld (Ellsberg et al. 2008; Van der Veen & Bogaerts 2010). Europese cijfers geven aan dat 43% van de vrouwen in Europa ooit slachtoffer werden van psychologisch partnergeweld. Fysiek en/of seksueel partnergeweld tijdens de afgelopen 12 maanden werd gemeld door 4% van de Europese vrouwen (door 6% van de Belgische vrouwen). Eén op 10 Europese vrouwen maakte één of andere vorm van seksueel geweld mee sinds de leeftijd van 15 jaar, en één op 20 werd verkracht. En 12% in Europa (14% in België) geeft aan slachtoffer te zijn geweest van seksueel geweld vóor de leeftijd van 15 jaar (FRA 2014). Volgens onderzoek in België zouden 4% tot 23% van de volwassenen tijdens hun leven geconfronteerd worden met één of meerdere vormen van partnergeweld (Groenen & Matkoski 2014). Onderzoek uit 2010 gaf aan dat 12.5% van de respondenten verklaarde minimum één daad van geweld te hebben ervaren door hun (ex-)partner gedurende de voorafgaande 12 maanden (14.9% van de vrouwen en 10.5% van de mannen). Ook mannen worden dus slachtoffer van partnergeweld. Wel zijn vrouwen vaker slachtof-

2 2. Partnergeweld Signalen 1 / 2 Afl. 12 juli 2015 fer van herhaalde en ernstigere vormen van partnergeweld (Pieters et al. 2010). De laatste jaren werd ook duidelijk dat de interactie tussen partners en de wisselende rol van pleger en slachtoffer inherent is aan veel situaties van partnergeweld (Groenen & Matkoski, 2014). Hoewel partnergeweld een veelvoorkomend probleem is, heeft het een sterk verborgen karakter. Het dark number, of aantal ongeregistreerde gevallen, van partnergeweld is hoog. Europees onderzoek geeft aan dat slechts 14% van de bevraagde vrouwen het meest ernstige incident van partnergeweld meldden aan de politie. In twee derde van de gevallen (66%) kwam het meest ernstige incident onder de aandacht van geen enkele dienst of organisatie (FRA 2014). Aan deze lage aangiftebereidheid kunnen verschillende redenen ten grondslag liggen, waaronder schaamte, angst, het gevoel dat aangifte niets opbrengt, of onvoldoende kennis over de beschikbare kanalen (Pieters et al., 2010; FRA 2014). Vele slachtoffers komen niet onder de aandacht van professionele instanties en ontvangen dus niet de informatie en hulp die beschikbaar is (FRA 2014). Nochtans heeft partnergeweld verreikende gevolgen voor de partners en hun kinderen. Naast fysieke gevolgen, kunnen slachtoffers ook psychische gevolgen ondervinden. Consequenties kunnen zich ook voordoen op sociaal vlak, zoals isolement ten gevolge van gevoelens van schaamte. Daarnaast brengt partnergeweld een zware financiële kost met zich mee, zowel voor individuen als voor de samenleving in zijn geheel. Tot slot zijn ook kinderen vaak, direct of indirect, slachtoffer van partnergeweld. Zo zouden kinderen in 80% van de gezinnen waar partnergeweld voorkomt, getuige zijn van het geweld. In 30% tot 60% van deze gevallen zouden zij zelf geweld ondervinden (Klein Velderman & Pannebakker, 2008; Groenen & Matkoski, 2014). Kenmerkend voor partnergeweld is bovendien het risico op herhaald slachtofferschap (Walby & Allen 2004). Partnergeweld verloopt vaak volgens een bepaalde dynamiek, ook wel de spiraal van geweld genoemd (Walker, 1984). Na een eerste fase van spanningsopbouw, waarin kleine gewelddadige incidenten kunnen plaatsvinden, is er de fase van het acute geweld. Na deze explosie van het geweld, is er een fase waarin het koppel het geschil bijlegt en de dader verandering belooft. Deze honeymoonfase wordt gevolgd door een nieuwe fase van spanningsopbouw. Naarmate deze cyclus van geweld vaker doorlopen wordt, wordt het geweld vaak frequenter en ernstiger (Wyckmans et al., 2012). Zo kan ook bij fataal partnergeweld meestal een gestage opbouw in de frequentie en de ernst van het geweld worden vastgesteld. Minstens 70% van de vrouwenmoorden zou worden voorafgegaan door partnergeweld (Uzieblo & Groenen 2011). Tot slot blijken slachtoffers in de praktijk vaak terug te keren naar hun partner, en dit zelfs meerdere malen. Deze cyclus van geweld blijkt in de praktijk moeilijk te doorbreken (Groenen & Matkoski, 2014).

3 Afl. 12 juli Partnergeweld Signalen 1 / 3 De hoge prevalentie, het verborgen karakter, de ernstige consequenties én de moeilijk te doorbreken cyclus van partnergeweld wijzen op het belang van een vroegtijdige detectie door de omgeving en door professionals. Professionals uit verschillende sectoren in de samenleving komen immers in aanraking met slachtoffers en/of daders van partnergeweld. Zij hebben baat bij instrumenten die hen kunnen helpen in het herkennen, opsporen (risicoscreening), inschatten (risicotaxatie) en begeleiden (risicomanagement) van situaties van partnergeweld. Inzicht in risico- en beschermende factoren kan hen ondersteunen bij de aanpak van partnergeweld. Dit artikel biedt inzicht in deze processen van risicoscreening, risicotaxatie en risicomanagement, en levert informatie over een aantal bestaande instrumenten. 2. Risicoscreening Het is duidelijk dat partnergeweld een manifest probleem is, dat ernstige gevolgen kan hebben op verschillende levensdomeinen, zowel voor de betrokken partners als hun omgeving. Preventie en vroegtijdig ingrijpen zijn nodig om de geweldscyclus te doorbreken. Het detecteren van mogelijke conflicten die kunnen escaleren kan aan de hand van screeningsinstrumenten kan gebeuren. 2.1 Wat? Screenen op partnergeweld is het opsporen van mogelijke situaties van partnergeweld door professionals uit de sectoren gezondheidszorg, welzijn, politie en justitie, ongeacht of de aanmelding over partnergeweld gaat (Groenen & Matkoski, 2014). Situaties van partnergeweld hebben alle belang bij een goede screening, gezien het grote aantal niet-geregistreerde gevallen. Screening kan dus een nuttig preventief hulpmiddel zijn. Het kan herhaling of escalatie van het geweld voorkomen. Daarnaast kan het tijdig opsporen van zaken van partnergeweld bijdragen tot een snelle interventie, een correcte doorverwijzing en een gepaste begeleiding, en op die manier veel schade voorkomen (Groenen & Matkoski, 2014). 2.2 Vormen Er wordt een onderscheid gemaakt tussen drie vormen van screening van partnergeweld: universele screening, routinescreening en gerichte screening of case-finding (WHO 2013). Bij universele screening worden grote groepen, zonder dat daarbij specifieke doelgroepen worden geselecteerd, bevraagd naar slachtofferschap van partnergeweld. Routinescreening verwijst naar het systematisch screenen van àlle vrouwen op

4 2. Partnergeweld Signalen 1 / 4 Afl. 12 juli 2015 partnergeweld. Dit kan betekenen dat eenzelfde persoon door verschillende professionals meermaals bevraagd wordt. Tot slot kan men ook gericht screenen door enkel die vrouwen (en mannen) actief te bevragen die symptomen of klinische condities vertonen die kunnen wijzen op partnergeweld, zoals suïcidaliteit, onverklaarbare chronische pijnen of weerkerende vaginale bloedingen (Groenen & Matkoski, 2014). Of men beter aan routinematige of gerichte screening doet, is onderwerp van discussie. Beide vormen hebben voor- en nadelen. Wel is duidelijk dat de wijze waarop de screening gebeurt van belang is (Feldman, 2013). Professionals worden geacht aan drie algemene voorwaarden te voldoen: 1) voldoende kennis te hebben van partnergeweld; 2) getraind te zijn in het gebruik van screeningsinstrumenten; 3) voldoende kennis te bezitten met betrekking tot de doorverwijsmogelijkheden indien men positief screent (WHO 2013). Momenteel ontbreekt nog vaak de nodige begeleiding en zorg na een positieve screening (Feldman, 2013). Twee belangrijke beperkingen komen naar voor bij de huidige screeningsinstrumenten. Ten eerste focussen de meeste instrumenten op geweld van mannen naar vrouwen. Mannelijke slachtoffers, zowel binnen heteroseksuele als homoseksuele relaties, worden daardoor soms uit het oog verloren. Het taboe dat nog heerst rond partnergeweld tegen mannen, en het feit dat mannen doorgaans minder ernstig geweld ondergaan en minder (ernstige) fysieke gevolgen rapporteren, kan aan de basis liggen van deze beperkte screening bij mannen (Eigenberg et al., 2012; Nelson et al., 2012). Ten tweede laten vele instrumenten de wederkerigheid van geweld buiten beschouwing. In een aantal gevallen van partnergeweld plegen beide partners geweld ten aanzien van elkaar, en nemen dader en slachtoffer wisselende rollen op tijdens geweldsepisodes (Groenen & Matkoski, 2014). 2.3 Bestaande instrumenten Er bestaan wereldwijd tal van screeningsinstrumenten. Al deze instrumenten peilen naar één of andere vorm van partnergeweld, en hebben als doel professionals te ondersteunen in hun praktijk. Nochtans verschillen deze instrumenten ook op een aantal vlakken. Screeningsinstrumenten kunnen beoordeeld worden op hun praktische kwaliteiten, namelijk de toepasbaarheid en gebruiksvriendelijkheid ervan. Deze zijn onder andere: 1) de vormen van partnergeweld die worden gescreend: focussen zij enkel op fysiek geweld, of op meerdere vormen van partnergeweld?; 2) de lengte van het instrument: instrumenten tot vijf items worden beschouwd als kort en hebben het voordeel dat ze kunnen worden ingezet in settings waar kostbaar moet worden omgesprongen met tijd; 3) de registratievorm van het instrument: gaat het om zelfrapportage, is het in

5 Afl. 12 juli Partnergeweld Signalen 1 / 5 te vullen door de professional, of zijn beide registratievormen mogelijk; 4) het aantal en de complexiteit van de richtlijnen voor scoring en interpretatie van de antwoorden: eenvoudige instrumenten hanteren slechts één richtlijn; 5) de vereisten die aan de professional worden gesteld: is medische kennis vereist of niet; 6) de gendersensitiviteit: kan het instrument gebruikt worden bij mannelijke zowel als vrouwelijke slachtoffers? Daarnaast zijn ook de psychometrische kwaliteiten van belang. In welke mate meet het instrument echt wat het beweert te meten, namelijk de aanwezigheid van partnergeweld? Deze psychometrische kwaliteiten hebben betrekking op: 1) de sensitiviteit of gevoeligheid: de mate waarin het instrument slachtoffers van partnergeweld ook daadwerkelijk identificeert; 2) de specificiteit of nauwkeurigheid: de mate waarin het instrument niet-slachtoffers ook daadwerkelijk als niet-slachtoffers identificeert; 3) de betrouwbaarheid: de mate waarin twee verschillende metingen een identiek resultaat opleveren; 4) de validiteit: de mate waarin het instrument meet wat het beoogt te meten. Voor elk instrument is de combinatie van hun praktische en psychometrische kwaliteiten anders. Of een instrument efficiënt is, hangt grotendeels af van de context waarin het gebruikt wordt en de doelgroep waarop het gericht is. Professionals kunnen zo zelf beslissen welk instrument het best aansluit bij hun praktijk (Groenen & Matkoski, 2014). De meeste screeningsinstrumenten werden ontwikkeld binnen de gezondheidszorg, aangezien artsen vaak als eerste de getuigenissen van slachtoffers horen en in staat zouden moeten zijn om vlug symptomen van geweld te herkennen. Dit hoeft echter niet te betekenen dat zij niet inzetbaar zouden zijn in een andere context of door andere professionals dan medici of clinici (Groenen & Matkoski 2014; Weewauters & Groenen, 2011). Zo werden in Vlaanderen bijvoorbeeld richtlijnen uitgewerkt voor huisartsen voor de detectie van partnergeweld (De Deken et al., 2010), en werden instrumenten beschikbaar gesteld voor screening van geweld tijdens de zwangerschap 1. Groenen & Matkoski (2014) maakten een evaluatie van 51 screeningsinstrumenten, die zorgvuldig werden geselecteerd. Voor elk instrument analyseerden ze zowel de praktische als de psychometrische kenmerken. Of de instrumenten een beperkt aantal items omvatten, eenvoudig zijn in gebruik, of er onderzoek naar verricht werd, en of ze focussen op meerdere vormen van partnergeweld, werd bestudeerd. De auteurs raden aan om voor screening bij vrouwen gebruik te maken van AAS (Abuse Assessment Screen), en bij mannen OVAT (Ongoing Violence Assessment 1 Zie Beroepsgeheim/Screeningsinstrumenten

6 2. Partnergeweld Signalen 1 / 6 Afl. 12 juli 2015 Tool). AAS is een instrument bestaande uit vijf items, aanvankelijk ontwikkeld voor het screenen van partnergeweld bij zwangere vrouwen. Onderzoek wees echter uit dat het ook kan worden gebruikt in een nietprenatale setting. Het instrument screent op fysiek, emotioneel en seksueel geweld. OVAT is een zelf-rapportage instrument voor het detecteren van (ernstig) fysiek en emotioneel geweld. Het bestaat uit vier items en werd ontwikkeld voor de screening van vrouwen en mannen op spoeddiensten. OVAT screent niet op seksueel geweld. Welk instrument men ook gebruikt, het is vooral belangrijk dat men op een bedachtzame manier overgaat tot screening. Een aantal richtlijnen neemt men best in acht bij het gebruik van risicoscreening instrumenten. Eerst en vooral is een open en empathische houding cruciaal (Roelens, 2011). Slachtoffers worden geacht onthullingen te doen over moeilijk bespreekbare en pijnlijke ervaringen. Het is belangrijk dat de professional aangeeft dat hij of zij zich hiervan bewust is. Daarnaast is screening niet afgerond na het afnemen van de vragenlijst. Een bespreking van de resultaten is onontbeerlijk. Screeningsinstrumenten zijn niet 100% accuraat (Rabin et al., 2009). De mogelijkheid bestaat dat iemand foutief positief of negatief gescreend wordt. Het is belangrijk dit toe te lichten aan de persoon die gescreend wordt. Risicoscreening is vooral een belangrijke tool in het bespreekbaar maken van het geweld (Groenen & Matkoski, 2014). 3. Risicotaxatie Naast het opsporen van partnergeweld is het belangrijk in te schatten hoe het geweld zal evolueren. Dit kan best door de risico- en beschermende factoren, op basis van wetenschappelijk onderzoek, in kaart te brengen. Door een inschatting te maken van het risico op (herhaald) geweld kunnen gepaste interventies worden opgestart. 3.1 Wat? Heel wat hulpverleners en andere professionals komen beroepsmatig dagelijks in aanraking met potentieel huiselijk geweld. Er wordt van hen verwacht dat zij beslissingen nemen die slachtoffers effectief beschermen en plegers naar een gepaste aanpak toeleiden. Het voorkomen van herhaling of escalatie van het geweld is de doelstelling. Om dit te bereiken, moeten zij inschattingen maken met betrekking tot de huidige situatie en de mogelijke toekomstscenario s. Risicotaxatie verwijst dus naar het inschatten van toekomstig gedrag, in dit geval partnergeweld. De doelstelling van risicotaxatie is dan ook tweeledig. Enerzijds werkt het preventief, doordat het herhaling en/of escalatie van geweld tracht te

7 Afl. 12 juli Partnergeweld Signalen 1 / 7 voorkomen. Anderzijds kan het ook een curatieve of probleemoplossende functie hebben. Risicotaxatie instrumenten kunnen hulpverleners bijstaan in het beoordelen van een situatie. Aan de risico inschatting worden doorgaans richtlijnen gekoppeld voor gepaste interventie, die de vastgestelde risico s moeten verminderen (Groenen & Matkoski, 2014). 3.2 Vormen Algemeen beschouwd kunnen drie soorten risicotaxatie onderscheiden worden. Deze verschillen in de mate waarin ze gebruik maken van gestructureerde regels om een oordeel te vormen. Bij de ongestructureerde klinische beoordeling maakt de professional, los van enige regels, een inschatting op basis van de eigen kennis, klinische ervaring en intuïtie. De beoordelaar bepaalt zelf hoe informatie verzameld wordt, en welke factoren in rekening worden gebracht. Meestal wordt gebruik gemaakt van informatie uit interviews, verslagen of testen. Het nadeel van deze vorm van risicotaxatie is dat deze informeel en subjectief is, grote verschillen kan opleveren tussen beoordelaars en dat klinische expertise vereist is om dergelijke inschattingen te kunnen maken. In tegenstelling tot deze vorm van beoordeling, waar structuur tot het minimum herleid wordt, maakt de actuariële beoordeling net wel gebruik van formele regels. Op basis van empirisch onderzoek worden risicofactoren en/of beschermende factoren geselecteerd. De combinatie en weging van deze factoren volgens strikte regels levert een totaalscore op die de statistische kans weerspiegelt dat geweld gepleegd zal worden. Deze methode, die formeler, transparanter en objectiever is, houdt het risico in dat bepaalde risicofactoren niet in rekening worden gebracht. Deze vorm is bovendien vooral gericht op (middel)lange termijn risico s en minder efficiënt voor het inschatten van acute crisissituaties (Groenen & Matkoski, 2014). Een vorm van risicotaxatie die een brug slaat tussen beide methoden, en de voordelen van beiden tracht te combineren, is de gestructureerde professionele beoordeling. Hier wordt gebruik gemaakt van een lijst van (wetenschappelijk geselecteerde) risico- of beschermende factoren, maar krijgt de professional ook ruimte om eigen accenten te leggen op basis van kennis en ervaring. Er kunnen factoren toegevoegd worden, en de beoordelaar kan zelf het gewicht bepalen van de verschillende factoren (Groenen & Matkoski, 2014). Belangrijk bij risicotaxatie is echter te onthouden dat er geen direct causaal verband bestaat tussen het voorkomen van risicofactoren en het plaatsvinden van geweld. Iedere cliënt en situatie is immers uniek. Wat risicofactoren doen, is wijzen op een verhoogd risico. Vooral de aanwezigheid van meerdere risicofactoren, dus de cumulatie ervan en hun inwerking op elkaar, houden een risico in (MacKenzie et al., 2011; Evans et al., 2013). Daartegenover staat dat één specifieke risicofactor ook zo

8 2. Partnergeweld Signalen 1 / 8 Afl. 12 juli 2015 zwaar kan doorwegen dat maatregelen noodzakelijk zijn. Bovendien kunnen er in een bepaalde situatie ook factoren aanwezig zijn die een buffer vormen voor bepaalde risico s, en zo bescherming bieden voor geweld. Verder kunnen risico s zich afspelen op verschillende niveaus: op het niveau van het individu (micro), op relatie- of familieniveau (meso) of op niveau van de samenleving (macro). Het is belangrijk factoren op al deze niveaus, dus de gehele context mee in rekening te brengen bij het inschatten van geweld (Bronfenbrenner, 2009; Kropp et al., 2013). Tot slot is het risico op geweld niet enkel contextueel bepaald (afhankelijk van situaties en omstandigheden), maar ook dynamisch (onderhevig aan verandering in functie van de tijd) (Lodewijks et al., 2008). Risico s kunnen evolueren, veranderen in de tijd. Aangezien geweld een dynamisch gegeven is, is het inschatten van risico s op geweld dat dus onvermijdelijk ook. Bepaalde risico s zijn statisch of onveranderlijk, andere dynamisch. Deze kunnen wijzigen doorheen de tijd waardoor risico s kunnen toe- of afnemen. Het zijn deze dynamische factoren waarop ingewerkt kan worden, en die dus belangrijk zijn bij de ontwikkeling van interventies om risico s te beheren. Het voorgaande maakt duidelijk dat risicotaxatie een complex gegeven is, afhankelijk van de aanwezigheid en samenhang van verschillende factoren op verschillende niveaus. Risicotaxatie blijft maatwerk! Hoewel studies veelbelovend zijn over de kwaliteit van de gestructureerde professionele risico-taxatie instrumenten, is enige voorzichtigheid geboden. Een eerste punt van kritiek is dat de toepassing door niet-klinisch geschoolde professionals niet zo eenvoudig blijkt te zijn als door de instrumenten gepretendeerd wordt (Uzieblo & Groenen, 2011). Een volgend punt betreft de nog steeds soms eenzijdige focus op risicofactoren. De meeste instrumenten bevatten weinig beschermende factoren, te weinig dynamische factoren en zijn te weinig sensitief voor risico s op korte termijn (Webster et al., 2006). 3.3 Bestaande instrumenten Ook voor risicotaxatie bij partnergeweld werden wereldwijd verschillende instrumenten ontwikkeld. De onderzoeksgroep APART 1 maakte een analyse van verschillende instrumenten op basis van hun psychometrische kwaliteiten, om na te gaan welke instrumenten het meest geschikt zijn voor gebruik door professionals uit de drie domeinen politie, justitie en hulpverlening. Op basis van een literatuur review en focusgroepgesprekken met professionals werden zeven criteria opgesteld waaraan de instrumenten werden getoetst. Zeven vragen stonden centraal. Is een (gevalideerde) Nederlandstalige versie van het instrument beschikbaar? 1 Thomas More Hogeschool.

9 Afl. 12 juli Partnergeweld Signalen 1 / 9 Welke instrumenten voorspellen het meest nauwkeurig toekomstig partnergeweld? Komen verschillende beoordelaars bij afname in voldoende sterke mate tot dezelfde resultaten? Is klinische expertise van de beoordelaar vereist? Kan de beoordeling van het risico op partnergeweld aan de hand van één bron van informatie worden beoordeeld? Is het instrument kort (maximaal 15 items)? Werd het instrument ontwikkeld specifiek voor de inschatting van situaties van partnergeweld? Na evaluatie van verschillende instrumenten bleken de Ontario Domestic Assault Risk Assessment (ODARA) en de Brief Spousal Assault for Evaluation of Risk (B- SAFER) het best te voldoen aan de vooropgestelde criteria (Groenen & Matkoski, 2014). De ODARA is een actuarieel instrument dat in Canada werd ontwikkeld om politiemensen toe te laten snelle beslissingen te nemen met betrekking tot het risicoprofiel van de dader (Williams, 2012). Het voorspelt niet enkel het risico op partnergeweld (met een opvolgingsperiode tot vijf jaar), maar ook de ernst en de timing ervan (Farrell, 2011). De beoordeling van de ODARA gebeurt enkel op basis van dossiergegevens, er hoeft geen interview plaats te vinden (Hilton et al., 2010). Opvallend aan de items van de ODARA is dat er ook ruimte is voor het perspectief van het slachtoffer en dat er aandacht is voor eventuele kindslachtoffers. Het instrument bestaat uit 13 items die betrekking hebben op 1) antecedenten van de pleger; 2) kenmerken van het meest recente delict; 3) de persoonlijke omstandigheden van het slachtoffer (Timmermans et al., 2010). Voor elk item zijn duidelijke criteria uitgeschreven. Elk item moet met ja of nee worden beantwoord, wat overeenstemt met een respectievelijke score van één of nul. De totale score is de som van de itemscores en ligt tussen 0 en 13. Indien één of meerdere items niet kunnen worden beantwoord, heeft een aangepaste eindscoring plaats. De eindscore wordt omgezet in een risicocategorie. De B-SAFER werd ontwikkeld als een verkorte versie van de Spousal Assault Risk Assessment (SARA), met de bedoeling het instrument toegankelijk te maken voor niet-klinisch geschoolde professionals. Het instrument bestaat uit 15 items die zijn opgedeeld in drie onderdelen: 1) risicofactoren van de dader met betrekking tot relationeel geweld; 2) psychosociaal functioneren van de dader; 3) kwetsbaarheid van het slachtoffer (Belfrage & Strand, 2012). De beoordelaar kan daarnaast zelf nog relevante casusgebonden risicofactoren toevoegen. De B-SAFER is een gestructureerd professioneel risicotaxatie-instrument waarbij de beoordelaar een inschatting maakt van het onmiddellijke risico op partnergeweld (binnen twee maanden) het lange termijn risico (meer dan twee maanden), en het risico op zeer ernstig of fataal geweld. Iedere categorie wordt gescoord volgens de categorie laag, medium of hoog (Belfrage & Strand, 2008).

10 2. Partnergeweld Signalen 1 / 10 Afl. 12 juli RTI PG In ons land worden enkele richtlijnen en sommige instrumenten toegepast door professionals in specifieke contexten. Zo is er bijvoorbeeld een richtlijn voor huisartsen beschikbaar (Vanhalewyn & Offermans, 2010). Politiediensten hanteren checklists en type-pv s, maar de toepassingen en opvolgingen verschillen naargelang de politiezone en de specifieke dienst. Daarnaast is in het methodisch kader van het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk (2008) voor de aanpak van partnergeweld een richtlijn voor risico-inschatting voor levensbedreigende situaties opgenomen. De Centra Algemeen Welzijnswerk (2014) werkten voorts een visienota uit betreffende de opvang van cliënten en hun kinderen die zich in een hoog-risico situatie bevinden. Daarin is een instrument opgenomen voor het inschatten van de veiligheid. Ook de ketengerichte multidisciplinaire samenwerkingsverbanden CO3 in Antwerpen, Korte Keten in Mechelen en LINK in Hasselt maken gebruik van een instrument voor het inschatten van risicofactoren op verschillende levensdomeinen. Tot nog toe bestaat in Vlaanderen echter geen sector-overschrijdend en wetenschappelijk gevalideerd instrument dat door professionals uit de verschillende domeinen gebruikt wordt. Een dergelijk instrument zou de uniformiteit en consistentie van risicotaxatie en risicomanagement kunnen vergroten. Het niet-eenduidig communiceren en het gebruik van de verschillende tools werkt nog al te vaak vertragend op cruciale momenten. De onderzoeksgroep APART ontwikkelde op basis van wetenschappelijk onderzoek, de analyse van bestaande risicotaxatie-instrumenten en een bevraging van professionals uit de sectoren hulpverlening, politie en justitie het Risicotaxatie Instrument Partnergeweld (RTI PG). Het RTI PG is dus een realisatie voor én in samenwerking met het werkveld, een unieke co-creatie. In situaties waarin zich geweld voordoet binnen een (ex-) koppel, kan het RTI PG de professional helpen inzicht te verwerven in de aanwezige risico- en beschermende factoren. Het instrument brengt factoren in kaart op verschillende niveaus: het micro- niveau (individuele kenmerken van de partners), het meso-niveau (factoren die betrekking hebben op de interactie tussen beiden en de aard van het geweld) en het macroniveau (factoren betreffende het sociale en professionele netwerk). Hierdoor wordt de context van het geweld zo veel mogelijk mee in kaart gebracht bij de beoordeling van de situatie. In tegenstelling tot andere risicotaxatie-instrumenten wordt bovendien voor beide partners een beoordeling van de aanwezige risicofactoren gemaakt. Hiermee komt het instrument tegemoet aan de nood om de wederkerigheid die speelt bij een aantal zaken van partnergeweld mee in rekening te brengen. Daarnaast wordt in het instrument rekening gehouden met zowel risicofactoren als beschermende factoren. Het risico op (herhaald) geweld wordt immers niet alleen door de draaglast bepaald, maar ook door de draagkracht van individuen, koppels en gezinnen. Het is de balans tussen de

11 Afl. 12 juli Partnergeweld Signalen 1 / 11 draaglast en de draagkracht, of tussen risico- en beschermende factoren, die een indicatie geeft van het risiconiveau (Bakker et al. 1998). Tot slot zijn het merendeel van de te beoordelen risicofactoren dynamische risicofactoren. Dit heeft als meerwaarde dat aanknopingspunten voor risicomanagement worden blootgelegd (Matkoski et al., 2015). 4. Risicomanagement Risicotaxatie dient eerst en vooral als aanknopingspunt voor de ontwikkeling van efficiënte interventies. Eens risico- en beschermende factoren in kaart gebracht zijn, wordt een risicobeoordeling opgemaakt. Op basis daarvan kunnen maatregelen worden genomen om de risico s te beheren. 4.1 Wat? De laatste jaren wordt steeds meer aandacht besteed aan risicomanagement bij tal van misdrijven en veiligheidsfenomenen. Risicomanagement is het proces van preventie van geweld door het beïnvloeden van risicoen beschermende factoren, die spelen bij slachtoffer en dader. Bedoeling is deze factoren zodanig te gaan beheersen of veranderen zodat het niet (opnieuw) tot geweld komt. Tijdens deze fase worden strategieën bepaald en opgevolgd om de risico s aan te pakken die in beeld kwamen tijdens de risicotaxatie. De focus ligt op mogelijke veranderingsprocessen. De risico-inschatting heeft onder meer tot doel om de meest adequate behandeling te identificeren, en om doelstellingen van interventies te bepalen en evalueren (Andrews & Bonta, 2006). Beslissingen over te nemen acties naar dader en/of slachtoffer toe, worden idealiter genomen door middel van een multidisciplinaire samenwerking tussen professionals uit verschillende sectoren. Bij risicomanagement komen beschermende factoren op de voorgrond. Beschermende, ook protectieve factoren genoemd, zijn kenmerken van een persoon of situatie die het risico op partnergeweld verminderen. Ze kunnen de tegenpolen zijn van risicofactoren, maar dit is niet noodzakelijk het geval. De aanwezigheid van beschermende factoren verklaart mede waarom bij blootstelling aan dezelfde of aan een aantal risicofactoren in de ene situatie of bij het ene gezin wel partnergeweld plaatsvindt en bij het andere gezin niet. Hoewel het onderzoek naar beschermende factoren minder vergevorderd is dan dat naar risicofactoren, spelen deze een belangrijke rol bij risicomanagement. Het is op deze beschermende factoren dat men vanuit de hulpverlening vaak inzet om een koppel of gezin sterker te maken. Men gaat na hoe risicofactoren verminderd kun-

12 2. Partnergeweld Signalen 1 / 12 Afl. 12 juli 2015 nen worden, maar vooral ook op welke manier beschermende factoren versterkt kunnen worden, en de (reeds aanwezige) draagkracht vergroot kan worden. Dynamische factoren, oftewel te beïnvloeden factoren, zijn goede aanknopingspunten voor de ontwikkeling van interventies. Het dynamische karakter van risico s impliceert dat er op regelmatige tijdstippen een nieuwe risicotaxatie moet worden verricht, zoals bijvoorbeeld bij een belangrijke verandering in het leven van de betrokkene. Door middel van regelmatige evaluaties kan de impact van de interventies op de geïdentificeerde risico s worden vastgesteld. 4.2 Vormen Doorgaans wordt er bij risicomanagement gewerkt volgens vier verschillende strategieën: 1) monitoren van het risico; 2) behandelen van de pleger; 3) toezicht houden op de behandeling en de evolutie van de risico s; 4) veiligheidsplan ontwikkelen en opvolgen voor het slachtoffer (Kropp et al., 2013); Groenen & Matkoski, 2014). Het doel van monitoring is de veranderingen van de risico s doorheen de tijd te evalueren zodat strategieën voor risicomanagement bijgestuurd worden waar nodig. Monitoring verwijst naar het observeren of surveilleren van de betrokkenen. Het heeft slechts een beperkt indringend karakter. Monitoring strategieën kunnen betrekking hebben op face-to-face of telefonisch contact met dader, slachtoffer, of andere relevante personen zoals familieleden, collega s en/of professionals. Het kan ook gaan om elektronisch toezicht, huisbezoeken, drugtesten of inspectie van mail- of telefoonverkeer (Kropp et al., 2013). Behandeling is erop gericht het (psychosociaal) functioneren, de interpersoonlijke relaties, agressiebeheersing, of coping vaardigheden van individuen of koppels te verbeteren. Dit kan bijvoorbeeld via individuele, koppel- of groepstherapie. Het kan ook gaan om medische begeleiding bij geestelijke gezondheidsproblemen, of het volgen van een verslavingsprogramma in geval van middelenmisbruik (Kropp et al., 2013). Toezicht en controle leggen beperkingen op aan de bewegingsvrijheid, en dus aan de rechten en vrijheden, van de dader. Vrijheidsberoving, of onvrijwillige opname in een correctionele of medische voorziening, is de meest extreme vorm van toezicht. Andere vormen van toezicht kunnen het individu beperkingen opleggen op vlak van activiteit (bv. verplichting om een beroepsopleiding te volgen, of het verbod om alcohol of drugs te gebruiken), beweging (bv. huisarrest, reis-, straat- of contactverbod), vereniging (bv. geen contact opnemen met bepaalde groepen personen) of communicatie. De opgelegde beperkingen moeten in verhouding zijn

13 Afl. 12 juli Partnergeweld Signalen 1 / 13 tot het geïdentificeerde risico zodat de individuele rechten zo veel mogelijk gevrijwaard worden (Kropp et al., 2013). Tot slot kan men ook slachtoffers versterken via het opstellen van een veiligheidsplan. De veiligheid van het slachtoffer verhogen gebeurt onder meer via maatregelen met betrekking tot de fysieke omgeving, namelijk de woonst, werkplaats en reisroutes van het slachtoffer. Zo kan de zichtbaarheid verhoogd worden door de installatie van lichten of videocamera s. Toegang kan beperkt worden door het plaatsen van sloten of alarmsystemen. Daarnaast kan ook het slachtoffer zelf versterkt worden via training op vlak van bewustzijn, coping vaardigheden, weerbaarheid, en zelfbescherming (Kropp et al., 2013). Bij risicomanagement kan men dus verschillende strategieën hanteren om op risico s in te werken. Ten eerste kan men het risico (tijdelijk) verwijderen, bijvoorbeeld door uithuisplaatsing, arrestatie of hechtenis van de dader. Men kan het risico vermijden, door het slachtoffer op te vangen in een vluchthuis of residentiële opvang. Risico s kunnen verminderd worden via het opstellen van veiligheidsplannen, empoweren van slachtoffers, opleggen van strafrechtelijke voorwaarden, of doorverwijzen naar multidisciplinair overleg (Richards, 2009). Conclusie Er is een enorme evolutie zichtbaar op het vlak van risicoscreening en risicotaxatie, met name in het domein van familiaal geweld. Voor het inschatten van het risico op partnergeweld en het selecteren van een efficiënte behandelingsmethode zijn er tal van instrumenten in omloop. De vraag welk instrument tot de beste risico-inschatting leidt, is niet zo eenvoudig te beantwoorden. Enkele richtlijnen kunnen het keuzeproces voor een adequaat risicotaxatie-instrument ondersteunen. Ten eerste moet het instrument een goede inschatting kunnen maken van mogelijk toekomstig partnergeweld op basis van onderzoek. Ten tweede bepaalt het doel van de risicotaxatie de keuze voor een specifiek instrument. Als bijvoorbeeld het uitstippelen van de interventie het voornaamste doel is, opteert men doorgaans voor een gestructureerd professioneel oordeel, waarbij de beoordelaar zelf een sterke inbreng heeft. Het RTI PG tracht de voordelen van wetenschappelijk onderbouwde instrumenten en praktijkgerichte noden te integreren in een bruikbare en praktijkgerichte tool. Het voordeel is dat naast een scoring van risicofactoren, die aangetoond zijn uit onderzoek, er ook ruimte is om zelf factoren aan te brengen zoals beschermende factoren. Dit instrument is dan ook flexibel. Het is vooral een meerwaarde dat het ruimte biedt aan een eigen inbreng van de beoordelaar. Zo kan op een integrale wijze worden gewerkt, waarbij

14 2. Partnergeweld Signalen 1 / 14 Afl. 12 juli 2015 zowel de ervaring als kennis van de beoordelaar hun plaats krijgen naast wetenschappelijk gefundeerde risicofactoren. Onderzoek naar de effectiviteit en efficiëntie van dit instrument in verschillende settings is aan te bevelen voor optimalisering en validering. Wat in elk geval een voordeel is van risicotaxatie, is dat het de communicatie tussen professionals van verschillende disciplines structureert en vereenvoudigt (Janssen, Wentzel & Vissers, 2012). Via het gebruik van eenzelfde risicotaxatie-instrument door professionals uit verschillende sectoren, wordt een gemeenschappelijke taal gecreëerd en wordt uniformiteit nagestreefd, een basisvoorwaarde voor een efficiënte risicotaxatie communicatie. Op die manier kunnen risicotaxatie-instrumenten ondersteuning bieden aan dossiervorming bij multidisciplinaire ketengerichte samenwerkingsverbanden (Groenen & Matkoski, 2014). Tot slot kunnen risicotaxatie-instrumenten een ethische meerwaarde opleveren. Immers, voor ieder dossier wordt dezelfde werkwijze toegepast. Een uniforme risicotaxatie leidt verder tot meer conformiteit en inzicht in risicofactoren. Dit dient eveneens het therapeutische belang in individuele dossiers. Wel is het duidelijk dat de link tussen de uitkomst van de risicotaxatie en het ontwikkelen van een gepaste interventie nog aandacht behoeft. Huidige behandelingen schieten vaak tekort, zoals blijkt uit de relatief hoge recidivecijfers (Uzieblo & Groenen, 2011). Er is nood aan een betere afstemming tussen het geïdentificeerde risico en de aanpak van risicoen/of beschermende factoren (Groenen & Matkoski, 2014). Tot slot moeten we concluderen dat risicotaxatie instrumenten niet zaligmakend zijn. Ze bieden ondersteuning bij het inschatten van een welbepaald risico op een bepaald moment in een bepaald dossier en leggen de basis voor een onderbouwd behandelplan. Niet meer, maar ook niet minder dan dat (Groenen, 2008). Referenties ANDREWS D.A. & BONTA J. (2006). The level of service inventory-revised (LSI-R). Toronto: Multi-Health Systems. BAKKER I., BAKKER C., VAN DIJKE A. & Terpstra L. (1998). O&O in perspectief. Utrecht: NIZW. BELFRAGE H. & STRAND S. (2008). Structured spousal violence and risk assessment: Combining risk factors and victim vulnerability factors, International Journal of Forensic Mental Health, 7(1),

15 Afl. 12 juli Partnergeweld Signalen 1 / 15 BELFRAGE H. & STRAND S. (2012). Measuring the outcome of structured spousal violence risk assessments using the B-SAFER: Risk in relation to recidivism and intervention, Behavioral Sciences and the Law, 30(4), BRONFENBRENNER U. (2009). The Ecology of Human development: Experiments by nature and design. Londen: Harvard University Press. Centra Algemeen Welzijn (CAW) (2014). Visienota: Het gedifferentieerde aanbod van beveiligde opvang. Berchem: CAW. DE DEKEN L., pas L., Hillemans K., Cornelis E. & Van Royen P. (2010). Detectie van partnergeweld: een aanbeveling voor de huisarts, Huisarts Nu, 39(3), S57-S63. DE GROOF K. (2008). Aan de slag! Werken rond partnergeweld binnen het kader van een CAW. Berchem: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk. EIGENBERG H.M., Kappeler V. & McGuffee K. (2012). Confronting the complexity of domestic violence: a social prescription for rethinking police training, Journal of Police Crisis Negotiations, 12(2), ELLSBERG M., JANSEN H.A., HEISE L., WATTS C.H. & GARCÍA- MORENO C. (2008). Intimate partner violence and women s physical and mental health in the WHO multi-country study on women s health and domestic violence: an observational study, The Lancet, 371(9619), European Union Agency for Fundamental Rights (FRA) (2014). Violence against Women: An EU wide survey. Wenen: FRA. EVANS G.W., Li D. & WHIPPLE S.S. (2013). Cumulative risk and child development, Psychological Bulletin, 139(6), FARRELL H.M. (2011). Batterers: A review of violence and risk assessment tools, Journal of American Academy of Psychiatry and the Law Online, 39, FELDMAN M.D. (2013). Screening for intimate partner violence: the time is now, Journal of General Internal Medicine, 28(10), GROENEN A. & MATKOSKI S. (2014). Partnergeweld: Screening & Risicotaxatie. Antwerpen/Apeldoorn: Maklu. GROENEN A. (2008). Nieuwe risicotaxatie-instrumenten: beloftevol, maar niet zonder risico, Psychologos, 4,

16 2. Partnergeweld Signalen 1 / 16 Afl. 12 juli 2015 HILTON N.Z., HARRIS G.T., POPHAM S. & LANG C. (2010). Risk assessment among incarcerated male domestic violence offenders, Criminal Justice and Behaviour, 37(8), JANSSEN H., WENTZEL W. & VISSERS B. (2012). Basisboek Huiselijk Geweld: Signaleren, melden, aanpakken. Bussum: Uitegverij Coutinho. KLEIN VELDERMAN M. & PANNEBAKKER F.D. (2008). Primaire preventie van kindermishandeling: bekende, gebaande en gewenste paden. TNO: Kwaliteit van Leven. KROPP P.R., BELFRAGE H. & HART S.D. (2013). Assessment of Risk of Honour Based Violence (PATRIARCH): User manual. Sydney/Vancouver/ Richmond: ProActive Solutions. LODEWIJKS H.P.B., DORELEIJERS T.A.H. & DE RUITER C. (2008). Savry Risk Assessment in Violent Dutch Adolescents: Relation to Sentencing and Recidivism, Criminal Justice and Behaviour, 35, MACKENZIE M.J., KOTCH J.B. & LEE L.-C. (2011). Toward a cumulative ecological risk model for the etiology of child maltreatment, Children and Youth Services Review, 33, MATKOSKI S., GROENEN A. & VAN VOSSOLE A. (2015). Risicotaxatie Instrument Partnergeweld. Geel: Campinia Media. NELSON H.D., BOUGATSOS C. & BLAZINA I. (2012). Screening women for intimate partner violence: a systematic review to update the U.S. preventive services task force recommendation, Annals of Internal Medicine, 156(11), PIETERS J., ITALIANO P., OFFERMANS A.-M. & HELLEMANS S. (2010). Ervaringen van Vrouwen en Mannen met Psychologisch, Fysiek en Seksueel Geweld. Brussel: Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. RABIN R.F., JENNINGS J.M., CAMPBELL J.C. & BAIR-MERRITT M.H. (2009). Intimate partner violence screening tools: A systematic review, American Journal of Preventive Medicine, 36(5), RICHARDS L. (2009). Domestic Abuse, Stalking and Harassment and Honour Based Violence (DASH 2009) Risk identification and Assessment and Management Model. Available at accessed on June 23th 2015.

17 Afl. 12 juli Partnergeweld Signalen 1 / 17 ROELENS K., VERSTRAELEN H. & TEMMERMAN M. (2011). Partnergeweld en de visie van de gynaecoloog, In A. Groenen, E. Jaspaert & G. Vervaeke (Eds.), Partnergeweld: als liefde een gevecht wordt. Leuven: Acco. TIMMERMANS M., KROES W. & HOMBURG G. (2010). Partiële kwaliteitsbepaling RiHG: eindrapport. Amsterdam: WODC. UZIEBLO K. & GROENEN A. (2011). Risicotaxatie bij partnergeweld: Een stand van zaken. In A. Groenen, E. Jaspaert & G. Vervaeke (Eds.), Partnergeweld: Als liefde een gevecht wordt. Leuven: Acco. VAN DER VEEN H.C.J. & BOGAERTS S. (2010). Huiselijk geweld in Nederland: Overkoepelend syntheserapport van de vangst-hervangst-, slachtoffer- en daderonderzoek Meppel: Boom Juridische Uitgevers. VANHALEWYN M. & OFFERMANS A.-M., D HAUWE P., PAS L. & HILLEMANS K. (2010). Partnergeweld: Deontologisch en juridisch kader. Aspecten met betrekking tot het medisch dossier en het certificaat. Brussel: FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. WALBY S. & ALLEN J. (2004). Domestic Violence, sexual assault and stalking: findings from the British Crime Survey. London: Home Office. WALKER L.E. (1984). The battered woman syndrome. New York: Springer Publishing. WEBSTER C.D., NICHOLLS T.L., MARTIN M.L., DESMARAIS S. & BRINK J. (2006). Short-term assessment of risk and treatability (START): The case for a new structured professional judgement scheme, Behavioral Sciences and the Law, 24, WEEWAUTERS M. & GROENEN A. (2011).?Detectie en risicotaxatie inzake partnergeweld in België: Enkele aanbevelingen?, In H. Blow (Ed.), Handboek Familiaal Geweld, Brussel: Politeia. WILLIAMS K. (2012). Family violence risk assessment: A predicitve cross-validation study of the Revised Domestic Violence Screening Instrument (DVSI-R), Public Health Reports, 36(2), World Health Organization (WHO (2013). Responding to intimate partner violence and sexual violence against women. WHO clinical and policy guidelines. Genève: WHO.

18 2. Partnergeweld Signalen 1 / 18 Afl. 12 juli 2015 WYCKMANS D., GOEDEE J. & VAN SOMMEREN S. (2012). Vorm een keten doorbreek de cirkel: Een stappenplan voor een succesvolle multidisciplinaire aanpak van familiaal (huiselijk) geweld. Hasselt: Provincie Limburg.

Partnergeweld: risico s wikken en wegen. Anne Groenen Thomas More Kempen

Partnergeweld: risico s wikken en wegen. Anne Groenen Thomas More Kempen Partnergeweld: risico s wikken en wegen - Anne Groenen Thomas More Kempen Op zoek naar een evenwichtig recept Ingrediënten Tools Wikken en wegen Ingrediënten Partnergeweld is wereldwijd 1 van de belangrijkste

Nadere informatie

Voor meer info: Hilde Rekkers hilde.rekkers@vlaamseprovincies.be +32 2 508 13 26

Voor meer info: Hilde Rekkers hilde.rekkers@vlaamseprovincies.be +32 2 508 13 26 Voor meer info: Hilde Rekkers hilde.rekkers@vlaamseprovincies.be +32 2 508 13 26 Intrafamilaal geweld: provincies slaan brug tussen federale en Vlaamse overheid Intrafamiliaal geweld is een groot maatschappelijk

Nadere informatie

HUISELIJK GEWELD IN NEDERLAND 2010 Facts and Figures. 9 Mei 2010

HUISELIJK GEWELD IN NEDERLAND 2010 Facts and Figures. 9 Mei 2010 HUISELIJK GEWELD IN NEDERLAND 2010 Facts and Figures 9 Mei 2010 Stefan Bogaerts Hoogleraar Victimologie, INTERVICT (FRW) Hoogleraar Forensische Psychologie (FSW) Hoofd onderzoek en behandelinnovatie Kijvelanden/Dok

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in Nederland

Huiselijk Geweld in Nederland Huiselijk Geweld in Nederland Workshop Movisie Congres Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Henk van der Veen Stefan Bogaerts 9 mei Inhoud Workshop Kennis maken Opzet onderzoek (kort) Belangrijkste resultaten

Nadere informatie

Risicotaxatie-instrument voor ouderenmis(be)handeling 14 juni 2013

Risicotaxatie-instrument voor ouderenmis(be)handeling 14 juni 2013 Risicotaxatie-instrument voor ouderenmis(be)handeling 14 juni 2013 Liesbeth De Donder Nico De Witte Dominique Verté Overzicht presentatie 1. Achtergrond RITI 1.1 Wetenschappelijke achtergrond 1.2 Nood

Nadere informatie

Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling

Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling Factsheet Risicofactoren voor kindermishandeling Risicofactoren voor kindermishandeling Een meta-analytisch onderzoek naar risicofactoren voor seksuele mishandeling, fysieke mishandeling en verwaarlozing

Nadere informatie

PARTNERGEWELD VROUWELIJKE GENITALE VERMINKINGEN GEDWONGEN HUWELIJKEN EERGERELATEERD GEWELD SEKSUEEL GEWELD EN PROSTITUTIE

PARTNERGEWELD VROUWELIJKE GENITALE VERMINKINGEN GEDWONGEN HUWELIJKEN EERGERELATEERD GEWELD SEKSUEEL GEWELD EN PROSTITUTIE NATIONAAL ACTIEPLAN TER BESTRIJDING VAN ALLE VORMEN VAN GENDERGERELATEERD GEWELD 2015-2019 PARTNERGEWELD VROUWELIJKE GENITALE VERMINKINGEN GEDWONGEN HUWELIJKEN EERGERELATEERD GEWELD SEKSUEEL GEWELD EN

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck

Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck Datum mei 2019 Team Processen Auteur Kees de Groot 1 1. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 1.1 Wat verstaan we onder huiselijk geweld

Nadere informatie

Zelfevaluatie * Agressie

Zelfevaluatie * Agressie ben op de hoogte van agressie & beleid Ik heb inzicht in beleidsmatige zaken rondom agressie, stel (mede) beleid op voor een veilig klimaat en toon leiderschap om een veilige werkomgeving te optimaliseren.

Nadere informatie

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort De bestrijding van huiselijk geweld is een van de taken van gemeenten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO, nu nog prestatieveld

Nadere informatie

Preventie van Psychosociale Risico s op de Werkvloer. Wet, Wat en Hoe? Bart Vriesacker Psychosociaal departement

Preventie van Psychosociale Risico s op de Werkvloer. Wet, Wat en Hoe? Bart Vriesacker Psychosociaal departement Preventie van Psychosociale Risico s op de Werkvloer Wet, Wat en Hoe? Bart Vriesacker Psychosociaal departement Inhoudsopgave Psychosociale risico s? De nieuwe wetgeving De psychosociale risicoanalyse

Nadere informatie

Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap

Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap Slachtofferschap van huiselijk geweld: Prevalentieonderzoek naar de omvang, aard, relaties en gevolgen van slachtoffer- en plegerschap Lienja van Eijkern, Róisín Downes, & René Veenstra Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties Arosa biedt veiligheid en bescherming bij geweld in relaties. Vrouwen, mannen en hun kinderen kunnen bij Arosa terecht voor opvang en begeleiding. Arosa

Nadere informatie

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag a. Reactie discuttant (Erika Frans) De resultaten van Sexpert zijn gelijklopend met eerder onderzoek: o Meer vrouwen dan mannen zijn het slachtoffer

Nadere informatie

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld Samenvatting Dit onderzoek heeft tot doel algemene informatie te verschaffen over slachtoffers van huiselijk geweld in Nederland. In het onderzoek wordt ingegaan op de vraag met welke typen van huiselijk

Nadere informatie

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens Contactgegevens Heeft u na het lezen van deze Leidraad vragen of opmerkingen over het LIJ? U kunt dan contact opnemen met het projectteam LIJ via het telefoonnummer: 070 370 72 75. Mailen kan ook naar:

Nadere informatie

RelatieWijs. RelatieWijs is een hulpmiddel voor het doorlopen van alle stappen van de meldcode

RelatieWijs. RelatieWijs is een hulpmiddel voor het doorlopen van alle stappen van de meldcode RelatieWijs Beoordelen en aanpakken van (ex-)partnergeweld RelatieWijs is een hulpmiddel voor het doorlopen van alle stappen van de meldcode RelatieWijs helpt bij het ontwikkelen van een afwegingskader

Nadere informatie

The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential

The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential Institutions M.H. Knotter Samenvatting Het onderzoek in dit

Nadere informatie

Het perspectief van het kind binnen ketensamenwerking

Het perspectief van het kind binnen ketensamenwerking Het perspectief van het kind binnen ketensamenwerking Studiedag 29 september 2014 Samen werken tegen kindermishandeling. Het Protocol van Moed en de grenzen van het beroepsgeheim Organisator: Steunpunt

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE Seksuele gezondheid (WHO, 2002) Een staat van fysiek, emotioneel en mentaal welbevinden met betrekking tot seksualiteit Het is

Nadere informatie

Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling.

Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling. Rapport Systematische review naar effectieve interventies ter preventie van kindermishandeling. Auteurs: F.J.M. van Leerdam 1 K. Kooijman 2 F. Öry 1 M. Landweer 3 1: TNO Preventie en Gezondheid Postbus

Nadere informatie

Specialistische zorg. voor jongeren met complexe gedragsproblemen

Specialistische zorg. voor jongeren met complexe gedragsproblemen Specialistische zorg voor jongeren met complexe gedragsproblemen OG Heldringstichting in het kort Jarenlange ervaring en expertise in kwalitatief hoogwaardige behandeling & diagnostiek voor jongeren met

Nadere informatie

Richtlijn alcohol screening door en voor arbeidsgeneesheren Lode Godderis 1,3 Marie-Claire Lambrechts 1,2

Richtlijn alcohol screening door en voor arbeidsgeneesheren Lode Godderis 1,3 Marie-Claire Lambrechts 1,2 Richtlijn alcohol screening door en voor arbeidsgeneesheren Lode Godderis 1,3 Marie-Claire Lambrechts 1,2 1 KU Leuven, Centrum Omgeving en Gezondheid; 2 Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs

Nadere informatie

Samenwerkingskansen ter versterking van de optimale ontwikkeling en gezondheid van kleuters

Samenwerkingskansen ter versterking van de optimale ontwikkeling en gezondheid van kleuters Samenwerkingskansen ter versterking van de optimale ontwikkeling en gezondheid van kleuters Myriam Vanoudenhove VWVJ/VCLB Melissa Peeters VCLB Monica Bulcke VWVJ Zorg om de jeugd in Vlaanderen Departement

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Postmaster opleiding veiligheid in gezinnen met risico s

Postmaster opleiding veiligheid in gezinnen met risico s me nse nkennis Postmaster opleiding veiligheid in gezinnen met risico s Veiligheid in gezinnen staat of valt met goede samenwerking in de keten, daarom hebben wij samenwerking tot de kern van deze opleiding

Nadere informatie

Vormingsaanbod Psychiatrisch Expertiseteam (PET)

Vormingsaanbod Psychiatrisch Expertiseteam (PET) Vormingsaanbod Psychiatrisch Expertiseteam (PET) Steeds meer krijgen zorgverstrekkers en medewerkers uit de eerste lijn tijdens hun werk te maken met mensen met (een vermoeden van) geestelijke gezondheidsproblemen.

Nadere informatie

11/12/2018 HOE DE ORGANISATIE VAN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG VOOR OUDEREN VERBETEREN? Vraag van de FOD Volksgezondheid. onderzoekvragen en methode

11/12/2018 HOE DE ORGANISATIE VAN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG VOOR OUDEREN VERBETEREN? Vraag van de FOD Volksgezondheid. onderzoekvragen en methode HOE DE ORGANISATIE VAN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG VOOR OUDEREN VERBETEREN? JEF ADRIAENSSENS, MARIA-ISABEL FARFAN-PORTET, NADIA BENAHMED, LAURENCE KOHN, CÉCILE DUBOIS, STEPHAN DEVRIESE, MARIJKE EYSSEN,

Nadere informatie

SAMENVATTING. Inleiding

SAMENVATTING. Inleiding SAMENVATTING Inleiding De Wet tijdelijk huisverbod (Wth) is op 1 januari 2009 in werking getreden. Met een huisverbod kan een (potentiële) pleger van huiselijk geweld tien dagen uit huis worden geplaatst.

Nadere informatie

RISICOTAXATIE-INSTRUMENT PARTNERGEWELD 1

RISICOTAXATIE-INSTRUMENT PARTNERGEWELD 1 RISICOTAXATIE-INSTRUMENT PARTNERGEWELD 1 Gebruikershandleiding Andy Veltjen Anke Van Vossole Anne Groenen Maart 2016 1 Deze handleiding is gebaseerd op het onderzoek.: Groenen, A. & Matkoski, S. (2014).

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De levensverwachting van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) is gemiddeld 13-30 jaar korter dan die van de algemene bevolking. Onnatuurlijke doodsoorzaken zoals

Nadere informatie

wordt per signaal beoordeeld op grond van gemiddeld vier items. In totaal zijn er 79 items.

wordt per signaal beoordeeld op grond van gemiddeld vier items. In totaal zijn er 79 items. SAMENVATTING Achtergrond en doelstelling onderzoek De Wet tijdelijk huisverbod die op 1 januari 2009 van kracht is geworden, biedt aan burgemeesters de mogelijkheid om potentiële plegers van huiselijk

Nadere informatie

Workshop 4 Werken aan partnergeweld en de vaderrol Helen Blow

Workshop 4 Werken aan partnergeweld en de vaderrol Helen Blow Workshop 4 Werken aan partnergeweld en de vaderrol Helen Blow Featuring film 2strijd Met dank aan provincie Oost-Vlaanderen Thuisloos omwille van partnergeweld Informeel het huis uit Tijdelijke uithuisplaatsing

Nadere informatie

De multidisciplinaire richtlijn voor de preventie en toepassing van afzondering en fixatie in de residentiële GGZ

De multidisciplinaire richtlijn voor de preventie en toepassing van afzondering en fixatie in de residentiële GGZ De multidisciplinaire richtlijn voor de preventie en toepassing van afzondering en fixatie in de residentiële GGZ Kathleen De Cuyper 1, Tim Opgenhaffen 2, Tine Peeters 1, Inez Buyck 1, Johan Put 2, & Chantal

Nadere informatie

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers Samenvatting Dit proefschrift gaat over casemanagement van gezinnen binnen jeugdbescherming

Nadere informatie

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173 Inhoud Inleiding 7 Deel 1: Theorie 1. Kindermishandeling in het kort 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Aard en omvang 13 1.3 Het ontstaan van mishandeling en verwaarlozing 18 1.4 Gevolgen van kindermishandeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 015 Kindermishandeling Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

TRAINING EN TOETSING BINNEN DE OPLEIDING. Professioneel Handelen

TRAINING EN TOETSING BINNEN DE OPLEIDING. Professioneel Handelen TRAINING EN TOETSING BINNEN DE OPLEIDING 1 LEERRESULTATEN EN COMPETENTIES Doelstellingen competenties Structuur en éénduidigheid Uniformiteit in formulering 2 LEERRESULTATEN EN COMPETENTIES Generieke competenties

Nadere informatie

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2 Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2 Door de inspectie Jeugdzorg en de Gezondheidszorg. Apeldoorn 26 april 2017 1 Aanleiding

Nadere informatie

Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ)

Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ) Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ) Mirte Forrer, Jeugdbescherming Regio Amsterdam Claudia van der Put, Universiteit van Amsterdam Jeugdbescherming Ieder kind veilig GGW FFPS

Nadere informatie

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei 2018 De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s pagina 2 van 6 Bij kinderen met traumatische ervaringen (ernstige negatieve jeugdervaringen),

Nadere informatie

Goedgekeurd : Auteur : Joyce De Leeuw Iris Van Steenwinckel

Goedgekeurd : Auteur : Joyce De Leeuw Iris Van Steenwinckel Pagina 1 van 7 Beoordeeld: Raad van bestuur Kwaliteitsverantwoordelijke Goedgekeurd : Auteur : Joyce De Leeuw Iris Van Steenwinckel Geldig vanaf : 01/01/2012 1. Doelstellingen : Grensoverschrijdend gedrag

Nadere informatie

Ouderenmishandeling. Maartje Willems Verpleegkundig consulent geriatrie

Ouderenmishandeling. Maartje Willems Verpleegkundig consulent geriatrie Ouderenmishandeling Maartje Willems Verpleegkundig consulent geriatrie Programma Ontwikkelingen en cijfers Definitie Oorzaken Risicofactoren Vormen van ouderenmishandeling Meldcode Geheimhouding Handelingsverlegenheid

Nadere informatie

Nieuwe gids GGB K&J 1

Nieuwe gids GGB K&J 1 Nieuwe gids GGB K&J 1 Waarom deze gids Missie en Visie 3 Visie: 7 uitgangspunten A. Het moet duidelijk zijn dat een geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren moet uitgaan van een globale aanpak

Nadere informatie

RELATIEPROBLEMEN? GEWELD IN JE GEZIN? PRAAT EROVER.

RELATIEPROBLEMEN? GEWELD IN JE GEZIN? PRAAT EROVER. RELATIEPROBLEMEN? GEWELD IN JE GEZIN? PRAAT EROVER. 1 Relatieproblemen? Geweld in je gezin? Erover praten is de eerste stap. In heel wat relaties en gezinnen zijn er problemen. In 1 op de 7 relaties is

Nadere informatie

NPM-2017 NATIONALE PREVALENTIESTUDIE MISHANDELING VAN KINDEREN EN JEUGDIGEN. Samenvatting

NPM-2017 NATIONALE PREVALENTIESTUDIE MISHANDELING VAN KINDEREN EN JEUGDIGEN. Samenvatting Samenvatting NPM-2017 NATIONALE PREVALENTIESTUDIE MISHANDELING VAN KINDEREN EN JEUGDIGEN Leiden University, Institute of Education and Child Studies TNO Child Health Lenneke Alink / Mariëlle Prevoo / Sheila

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 4: FYSIEKE EN SOCIALE OMGEVING Rana Charafeddine, Stefaan Demarest (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Samenvatting. Aard en omvang van geweld Samenvatting Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar huiselijk en publiek geweld. Het omvat drie deelonderzoeken, alle gericht op het beschrijven van geweld en geweldplegers. Doelstelling van het

Nadere informatie

Kan het gebruik van vragenlijsten suïcide voorkomen? Prof. Dr. Ronny Bruffaerts UPC-KULeuven

Kan het gebruik van vragenlijsten suïcide voorkomen? Prof. Dr. Ronny Bruffaerts UPC-KULeuven Kan het gebruik van vragenlijsten suïcide voorkomen? Prof. Dr. Ronny Bruffaerts UPC-KULeuven 42-82% daling in opnameduur voor psychotische stoornissen, 1989-1995 63% minder psychiatrische bedden in de

Nadere informatie

Inleiding. A Case finding B Multifactoriële C Multifactoriële. Transfer van informatie bij ontslag

Inleiding. A Case finding B Multifactoriële C Multifactoriële. Transfer van informatie bij ontslag Inleiding Het College van Geneesheren voor de dienst Geriatrie heeft in het kader van kwaliteitsverbeterende initiatieven de laatste jaren gewerkt rond het gebruik van assessment instrumenten. Aan de hand

Nadere informatie

Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015. G. Portzky

Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015. G. Portzky Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015 G. Portzky 1. INLEIDING 1. Definiëring Suïcide Suïcidepoging: Moet er suïcidale intentie aanwezig zijn om van poging

Nadere informatie

5 Samenvatting en conclusies

5 Samenvatting en conclusies 5 Samenvatting en conclusies In 2008 werden in Nederland bijna 5,2 miljoen mensen het slachtoffer van criminaliteit (cbs 2008). De meeste van deze slachtoffers kregen te maken met diefstal of vernieling,

Nadere informatie

Doorbreken cirkel van geweld! Hoe kunnen we een duurzame veilige situatie thuis creëren?

Doorbreken cirkel van geweld! Hoe kunnen we een duurzame veilige situatie thuis creëren? Doorbreken cirkel van geweld! Hoe kunnen we een duurzame veilige situatie thuis creëren? Effectonderzoek naar de aanpak huiselijk geweld in de G4 Majone Steketee Katinka Lünnemann Bas Tierolf Belangrijkste

Nadere informatie

Verpleegkunde en de preventie van zelfdoding: Een multidisciplinair perspectief

Verpleegkunde en de preventie van zelfdoding: Een multidisciplinair perspectief Verpleegkunde en de preventie van zelfdoding: Een multidisciplinair perspectief Saskia Aerts saskia.aerts@preventiezelfdoding.be 7 november 2017 Klinische vragen Welke uitgangspunten en basisprincipes

Nadere informatie

Inhoud. Algemeen. 1. Geïntegreerde aanpak van familiaal geweld. Beschrijving* Woord vooraf 1

Inhoud. Algemeen. 1. Geïntegreerde aanpak van familiaal geweld. Beschrijving* Woord vooraf 1 Inhoud Algemeen Woord vooraf 1 Inleiding 1 Helen Blow 1. Wat is geweld? 1 2. Familiaal geweld, intrafamiliaal geweld, IFG, geweld in het gezin, huiselijk geweld... één pot nat? 2 1.1 Definities 3 1.2 Hoe

Nadere informatie

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis Informatie voor professionals die werken volgens de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 1. In welke stap van de meldcode neem ik contact op met Veilig

Nadere informatie

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG Bij holebi s in Vlaanderen. Alexis Dewaele, Sabine Hellemans & Ann Buysse - UGent

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG Bij holebi s in Vlaanderen. Alexis Dewaele, Sabine Hellemans & Ann Buysse - UGent SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG Bij holebi s in Vlaanderen OVERZICHT De studie van SGG Sexpert-resultaten Prevalentie Meest ingrijpende gebeurtenis Komt het vaker voor bij holebi s? Wat verklaart SGG

Nadere informatie

Oral Health Assessment Tool

Oral Health Assessment Tool Oral Health Assessment Tool (OHAT) Chalmers JM., King PL., Spencer AJ., Wright FAC., Carter KD. (2005) The Oral Health Assessment Tool Validity and Reliability Meetinstrument Afkorting Auteur Onderwerp

Nadere informatie

Blauwdruk Leerlijn Seksualiteit

Blauwdruk Leerlijn Seksualiteit RAAK-Pro project: ezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg Blauwdruk Leerlijn Seksualiteit Het project Seksueel gezond gedrag in de RJ heeft twee doelstellingen: 1. De handelingsverlegenheid

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Studiedag (n)ergens kind aan huis dak- en thuisloosheid vanuit kindperspectief. Helen Blow, 11 okt 2016

Studiedag (n)ergens kind aan huis dak- en thuisloosheid vanuit kindperspectief. Helen Blow, 11 okt 2016 Studiedag (n)ergens kind aan huis dak- en thuisloosheid vanuit kindperspectief Helen Blow, 11 okt 2016 Beleidsaanbevelingen KRC 5.6 Veel actoren strijden tegen FG Vlaanderen zet in op 1712, begeleiding,

Nadere informatie

Het verdrag van Istanbul

Het verdrag van Istanbul Het verdrag van Istanbul De gevolgen van het verdrag voor de aanpak van geweld tegen vrouwen 3 november 2014 Inhoud workshop uitleg verdrag het genderperspectief van het verdrag internationaal verdrag

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol provinciale hulpverlening partnergeweld met de Mee-ander 1

Samenwerkingsprotocol provinciale hulpverlening partnergeweld met de Mee-ander 1 Samenwerkingsprotocol inzake partnergeweld tussen Provinciebestuur en Thuisbegeleidingsdienst De Mee-ander Tussen enerzijds: Thuisbegeleidingsdienst De Mee-ander, Gasthuisstraat 19, 9500 Geraardsbergen

Nadere informatie

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders An empirical comparison Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) S 209 Nederlandse samenvatting Cyber-delinquenten versus traditionele

Nadere informatie

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling Families onder druk Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen Drs. Ibrahim Yerden Probleemstelling Hoe gaan Marokkaanse en Turkse gezinsleden, zowel slachtoffers als plegers om met huiselijk

Nadere informatie

Ketenzorg voor suïcidaliteit

Ketenzorg voor suïcidaliteit Ketenzorg voor suïcidaliteit Marie Van Broeckhoven Suïcidepreventiewerking DAGG Lommel marie.vanbroeckhoven@dagg-cgg.be Meer onderzoek nodig Sterke evidentie Acties gezondheidszorg Beperking toegang tot

Nadere informatie

Zorgcentrum na seksueel geweld. Pilootproject

Zorgcentrum na seksueel geweld. Pilootproject Zorgcentrum na seksueel geweld Pilootproject 2017-18 Wat is seksueel geweld? iedere vorm van ongewenst seksueel contact Verkrachting: seksuele penetratie zonder toestemming van het slachtoffer met bv penis,

Nadere informatie

Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag

Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag Ondergetekenden - (naam + functie), namens Gemeente Den Haag -, namens Regiopolitie Haaglanden, -, namens Algemeen Maatschappelijk Werk Den Haag, bestaande

Nadere informatie

3 Stalking door een (ex)- partner. Het inschatten van risico s met behulp van de Stalking Risk Profile

3 Stalking door een (ex)- partner. Het inschatten van risico s met behulp van de Stalking Risk Profile 3 Stalking door een (ex)- partner. Het inschatten van risico s met behulp van de Stalking Risk Profile Auteur: Anne Groenen Onderzoeksleider APART, Thomas More en geaffilieerd onderzoeker KU Leuven. Kasia

Nadere informatie

Signaleren en handelen bij seksueel & huiselijk geweld

Signaleren en handelen bij seksueel & huiselijk geweld Signaleren en handelen bij seksueel & huiselijk geweld Acute Zorgregio Oost 2015 Drs. Loes Veraart Schelfhout, huisarts n.p. aandachtsfunctionaris HAP Arnhem e.o. Drs. Marie Louise Moors, SEH arts Radboudumc,

Nadere informatie

DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG

DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG DETECTIE EN BEHANDELING VAN SUÏCIDAAL GEDRAG Multidisciplinaire richtlijn voor hulpverleners in de gezondheidszorg Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP) COLOFON Auteurs: Saskia Aerts, Eva Dumon,

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) In dit proefschrift worden een aantal psychometrische methoden beschreven waarmee de accuratesse en efficientie van psychodiagnostiek in de klinische praktijk verbeterd kan worden. Psychodiagnostiek wordt

Nadere informatie

De aanpak Vechtscheidingen

De aanpak Vechtscheidingen Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik Janet ten Hoope Lid Taskforce, plv hoofdofficier van Justitie Annelies Verbeek Ouderschap blijft Beatrijs Schokkenbroek Platform KEES Ferko Öry Ketenaanpak

Nadere informatie

HENRIQUE SACHSE ARTS M&G, JEUGDARTS, VERTROUWENSARTS

HENRIQUE SACHSE ARTS M&G, JEUGDARTS, VERTROUWENSARTS 14 juni 2017 Summersymposium Actualiteit van OGGZ en Jeugdgezondheidszorg Verwarde personen en kwetsbare kinderen De realiteit voor jeugdigen en ouders in 2017 HENRIQUE SACHSE ARTS M&G, JEUGDARTS, VERTROUWENSARTS

Nadere informatie

JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE-

JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE- 4. JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE- ZONDHEmSZORG. Soms rijst bij hulpverleners binnen de sector van de jeugdhulpverlening een vermoeden dat een kind slachtoffer is (geweest) van ritueel

Nadere informatie

BETREFT ZRM METING EN ANALYSE en METING MAATSCHAPPELIJK RENDEMENT

BETREFT ZRM METING EN ANALYSE en METING MAATSCHAPPELIJK RENDEMENT Bijlage 4 BETREFT ZRM METING EN ANALYSE en METING MAATSCHAPPELIJK RENDEMENT Voor een deel van de verantwoording voor het eerste halfjaar van 2016 is gebruik gemaakt van de ZelfRedzaamheid Matrix. Hieronder

Nadere informatie

Tijne Berg- le Clercq Senior inhoudelijk medewerker, Nederlands. Onderzoeker, Verwey-Jonker Instituut. JeugdZo! 7 november, 2012

Tijne Berg- le Clercq Senior inhoudelijk medewerker, Nederlands. Onderzoeker, Verwey-Jonker Instituut. JeugdZo! 7 november, 2012 Wat werkt in de aanpak van kindermishandeling? Tijne Berg- le Clercq Senior inhoudelijk medewerker, Nederlands Jeugdinstituut t Jodi Mak Onderzoeker, Verwey-Jonker Instituut JeugdZo! 7 november, 2012 Opzet

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? - Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg

Nederlandse samenvatting. Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg Nederlandse samenvatting Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg Dit proefschrift richt zich op adolescenten met type 1 diabetes

Nadere informatie

Veilig Thuis. Inhoud programma. Veilig Thuis: wettelijke taak. Kindermishandeling maanden tot 110 jaar

Veilig Thuis. Inhoud programma. Veilig Thuis: wettelijke taak. Kindermishandeling maanden tot 110 jaar Disclosure belangen spreker Veilig Thuis Kindermishandeling en Huiselijk Geweld (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld

Nadere informatie

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties. Ambulant Arrangement. Hulpverlening na een huisverbod

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties. Ambulant Arrangement. Hulpverlening na een huisverbod Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties Ambulant Arrangement Hulpverlening na een huisverbod Over het Ambulant Arrangement Hulpverlening na een huisverbod Het huisverbod geeft onmiddellijke veiligheid

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Informatie vooraf Als huisarts, leerkracht, verpleegkundige, kinderopvang begeleider, hulpverlener, zelfstandige beroepsbeoefenaar, kun je te maken krijgen

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM Inhoud Inleiding...2 Stappenplan bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, toe te passen door de medewerkers van SWOM....4

Nadere informatie

30 maart 2017 Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag. #SP_reflex

30 maart 2017 Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag. #SP_reflex 30 maart 2017 Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag #SP_reflex Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag Basisprincipes in de zorg voor

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno 2013. Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno 2013. Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl Welkom Pedagogische verwaarlozing anno 2013 Bron: Haren de Krant d.d. 22 april 2010 1 2 Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl Vraagstelling n.a.v. twitterbericht d.d. 12-06-2013 van Chris Klomp

Nadere informatie

Programma. Dilemma s. Hoe gewelddadig is het? Moet het geweld direct stoppen? Duur van de situatie. Hoe lang speelt dit al? Ernst van de gevolgen.

Programma. Dilemma s. Hoe gewelddadig is het? Moet het geweld direct stoppen? Duur van de situatie. Hoe lang speelt dit al? Ernst van de gevolgen. Programma Rudy Bonnet Senior adviseur Trainer Coach Stade Advies Utrecht 1. Kennis maken 2. Opwarmer: Dilemma s 3. 4. De meldcode 5. in subgroepen 6. Pauze 7. Plenaire nabespreking 8. Conclusies 9. Evaluatie

Nadere informatie

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde Samenvatting van de JGZ Richtlijn secundaire preventie kindermishandeling. Handelen bij een vermoeden van kindermishandeling Samenvatting voor het management Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen,

Nadere informatie

DEBATING THE PRESENT S H A R I N G T H E P A S T C R E A T I N G T H E F U T U R E

DEBATING THE PRESENT S H A R I N G T H E P A S T C R E A T I N G T H E F U T U R E HISTORY IN THE MAKING: EU ONDERZOEK NAAR GEWELD TEGEN VROUWEN EN DE BETEKENIS VOOR NEDERLAND S H A R I N G T H E P A S T DEBATING THE PRESENT C R E A T I N G T H E F U T U R E Lezing t.g.v. het Symposium

Nadere informatie

Op weg naar meer kennis over wat werkt voor multiprobleemgezinnen (MPG) MSc L. (Loraine) Visscher, Universitair Medisch Centrum Groningen

Op weg naar meer kennis over wat werkt voor multiprobleemgezinnen (MPG) MSc L. (Loraine) Visscher, Universitair Medisch Centrum Groningen Op weg naar meer kennis over wat werkt voor multiprobleemgezinnen (MPG) MSc L. (Loraine) Visscher, Universitair Medisch Centrum Groningen Consortium ZOP&MPG Aanleiding In de Databank Effectieve Interventies

Nadere informatie

Opgenomen kunnen worden: (jonge)vrouwen vanaf 18 jaar, alleenstaand of met kinderen.

Opgenomen kunnen worden: (jonge)vrouwen vanaf 18 jaar, alleenstaand of met kinderen. Scenario 1A: Vrouwenopvang: "24 uur vrouwenopvang" 15 plaatsen crisisvrouwenopvang: 15 plaatsen vrouwenopvang regulier: Opgenomen kunnen worden: (jonge)vrouwen vanaf 18 jaar, alleenstaand of met kinderen.

Nadere informatie

SAMENVATTING. Inleiding. Gendersensitiviteit

SAMENVATTING. Inleiding. Gendersensitiviteit SAMENVATTING Inleiding Gendergerelateerde factoren vormen een belangrijke oorzaak voor het ontstaan en voortduren van huiselijk geweld. Een effectieve aanpak van huiselijk geweld vereist daarom dat deze

Nadere informatie

Huisverbod en de systeemgerichte aanpak

Huisverbod en de systeemgerichte aanpak Huisverbod en de systeemgerichte aanpak Maandag 17 november 2008 Workshopleiders Peter Lalieu, coördinator politie Veiligheidshuis Bert Groen, senior projectleider Huiselijk en Seksueel geweld bij MOVISIE

Nadere informatie

Als het rommelt in de roze wolk. Marieke Bink-Buis verloskundige

Als het rommelt in de roze wolk. Marieke Bink-Buis verloskundige Als het rommelt in de roze wolk Marieke Bink-Buis verloskundige Inhoud presentatie Voorstellen Toename problematiek Belang van opsporen kwetsbare zwangeren Bedreiging zwangerschap Kwetsbaarheid herkennen

Nadere informatie

Bespreekbaar maken van seksuele gezondheid

Bespreekbaar maken van seksuele gezondheid Bespreekbaar maken van seksuele gezondheid Met behulp van het Onder vier ogen stappenplan Dr Sarah Swannet en seksuoloog Ruth Borms 1 Overzicht DEEL 1 DEEL 2 DEEL 3 DEEL 4 Welkom en start Onder vier ogen

Nadere informatie

Letseldiagnostiek bij kinderen

Letseldiagnostiek bij kinderen Letseldiagnostiek bij kinderen Informatie voor verwijzers Letseldiagnostiek bij kinderen De Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM) verricht letseldiagnostiek bij 0- tot 18-jarigen. Dit gebeurt

Nadere informatie