In het Antwerpse stadsgewest heeft 26,2% van de huishoudens geen wagen. 15,1% van de huishoudens in het Antwerpse stadsgewest heeft twee wagens.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "In het Antwerpse stadsgewest heeft 26,2% van de huishoudens geen wagen. 15,1% van de huishoudens in het Antwerpse stadsgewest heeft twee wagens."

Transcriptie

1 9 Samenvatting 9.1 Schets van de steekproef Van januari 2000 tot januari 2001 werd bij 2500 gezinnen in het stadfsgewest Antwerpen een onderzoek naar het verplaatsingsgedrag uitgevoerd. Hierbij werd gevraagd een huishoudenvragenlijst in te vullen voor gezinsgegevens en voor elk gezinslid vanaf 6 jaar een personenvragenlijst voor persoonsgegevens. In deze personenvragenlijst werd ook gevraagd om gedurende twee dagen alle verplaatsingen te noteren. De opdeling in de vragenlijst zien we ook terug in de drie analyseniveaus die we achtereenvolgens hebben besproken: huishoudens, personen en verplaatsingen. In deze samenvatting hebben we niet de ambitie om volledig te zijn; voor de verschillende onderdelen halen we enkel de belangrijkste conclusies eruit. 9.2 Kencijfers Huishoudens In het Antwerpse stadsgewest heeft 26,2% van de huishoudens geen wagen. 15,1% van de huishoudens in het Antwerpse stadsgewest heeft twee wagens. Gemiddeld rijdt een auto in het Antwerpse stadsgewest kilometer per jaar Personen Het rijbewijsbezit is één van de belangrijkste analysevariabelen in het hele personenverhaal. 73% van alle mannen bezit een rijbewijs tegenover 54% van de vrouwen; zomaar even een kloof van 20%. Het verschil in rijbewijsbezit tussen mannen en vrouwen vinden we in alle leeftijdsklassen terug, maar het meest in de hoogste leeftijdsklasse (65+). We kunnen stellen dat voor het bezit van het rijbewijs een duidelijk generatie- en een sexe-effect speelt. OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 196

2 9.2.3 Verplaatsingen Een inwoner van het Antwerpse stadsgewest maakt gemiddeld 2,7 verplaatsingen per dag. Het gemiddeld aantal kilometer dat per dag wordt afgelegd ligt op 29 kilometer Motief van de verplaatsingen Het motief van de verplaatsingen van de inwoners in het stadsgewest Antwerpen kan opgedeeld worden in drie ongeveer even grote groepen: werken, onderwijs volgen of zakelijk bezoek (28%) winkelen en diensten (27%) recreatie (29%). Een andere belangrijk motief is het brengen en halen van iemand, zeg maar de familiale taxi spelen, goed voor 9% van de verplaatsingen. De taartdiagram op de volgende bladzijde visualiseert (met afgeronde percentages) het hierboven gestelde (zie Grafiek 1). OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 197

3 Grafiek 1. Verdeling van verplaatsingen volgens motief iemand brengen/halen 9% andere+onbepaald 7% werken 18% ontspanning/sport/ cultuur 15% zakelijk bezoek 2% onderwijs volgen 8% wandelen, rondrijden 3% iem. een bezoek brengen 11% diensten 5% winkelen 22% OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 198

4 Een andere manier om naar motieven te kijken is de motieven te vergelijken volgens hun aandeel in het totaal aantal afgelegde kilometers per dag. We vinden dan dezelfde drie grote groepen terug, maar het aandeel van elk verschuift t.o.v. hun aandeel in het totaal aantal van de verplaatsingen: werken, zakelijk bezoek en onderwijs volgen (34%) winkelen en diensten (11%) recreatie (37%) De niet-gecombineerde motieven die sterk afwijken zijn werken, onderwijs volgen en winkelen. Het totaal aantal kilometers dat afgelegd wordt voor werk- en onderwijsverplaatsingen ligt duidelijk hoger dan dat van de winkelverplaatsingen. Opmerkelijk is dat het aantal kilometers dat afgelegd wordt voor ontspanning groter is dan de kilometers op rekening van zakelijke, werk- en onderwijsverplaatsingen. De taartdiagram op de volgende bladzijde visualiseert (met afgeronde percentages) het bovenstaande (zie Grafiek 2). OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 199

5 Grafiek 2. Verdeling van afgelegde kilometers volgens motief andere + onbepaald 12% iemand brengen/halen 6% werken 26% ontspannning/sport/c ultuur 19% wandelen, rondrijden 5% iem. een bezoek brengen 13% diensten 2% winkelen 9% zakelijk bezoek 4% onderwijs volgen 4% OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 200

6 Hoofdvervoerswijze (alle verplaatsingsmotieven) De hoofdvervoerswijze van de verplaatsing is de vervoerswijze waarmee de grootste afstand van de verplaatsing wordt afgelegd. Deze werkwijze heeft tot gevolg dat het voor- en natransport wat onderbelicht is. Specifiek gaat het dan om ritten te voet of met de fiets en, in mindere mate, met bus, tram en metro (BTM). In Antwerpen gebeurt 53,7% van de verplaatsingen met de auto (hetzij als bestuurder, hetzij als passagier). Het openbaar vervoer scoort in Antwerpen 7%. Toch blijft 7% openbaar vervoer erg beperkt voor een stad zoals Antwerpen. Het verkeer te voet en met de fiets zijn samen nog goed voor bijna één derde van de verplaatsingen. De taartdiagram op de volgende bladzijde visualiseert (met afgeronde percentages) het bovenstaande (zie Grafiek 3). OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 201

7 Grafiek 3. Verdeling van verplaatsingen volgens hoofdvervoerswijze trein tram+metro 1% 3% bus 3% te voet 17% motor 0% fiets 13% brom/snorfiets 1% andere/onbepaald 8% autopassagier 15% autobestuurder 39% OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 202

8 Hoofdvervoerswijze woon-werkverkeer Voor het woon-werkverkeer stijgt het autogebruik tot 61% en het gebruik van het openbaar vervoer tot 11%. In vergelijking met wat misschien effectief haalbaar is, is deze 11% waarschijnlijk nog steeds beperkt. Met de nodige omzichtigheid in het achterhoofd, ter vergelijking: in Bern, een stad met een enorm uitgewerkt tram- en trolleybusnetwerk, neemt 70% 's ochtends het openbaar vervoer om naar het werk te gaan. Grafiek 4. Verdeling van verplaatsingen volgens hoofdvervoerswijze (motief werken) andere+onbepaald 9% tram+metro 4% te voet 6% motor 1% bus 4% trein 3% autobestuurder 55% fiets 11% brom/snorfiets 1% autopassagier 6% OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 203

9 Hoofdvervoerswijze woon-schoolverkeer Voor het woon-schoolverkeer kijken we naar alle studerenden, vanaf 6 jaar tot en met postuniversiteitsstudenten en anderen die b.v. avondonderwijs volgen. Het autogebruik bedraagt in totaal 26%, waarvan 20% als passagier, meestal kinderen die door hun ouders naar school gebracht worden. 17% van de studerenden neemt het openbaar vervoer, 30% fietst en 17% gaat te voet. Bij 6- tot 12-jarigen valt het grote aantal autopassagiers op, bij 12- tot 15-jarigen het grote aantal fietsers, en bij de oudsten het (relatieve) grote gebruik van bus, trein en de auto als bestuurder. Het taartdiagram visualiseert dit (met afgeronde cijfers). Grafiek 5. Verdeling van verplaatsingen volgens hoofdvervoerswijze (motief onderwijs volgen) tram+metro 5% bus 11% andere/onbepaald 7% trein 1% autobestuurder 6% autopassagier 20% brom/snorfiets 3% te voet 17% motor 0% fiets 30% OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 204

10 Hoofdvervoerswijze woon-winkelverkeer 48% van de winkelverplaatsingen gebeurt met de wagen en 4,6% met het openbaar vervoer. Een opmerkelijk groot deel van de winkelbeurten (40%) wordt echter te voet of met de fiets afgelegd. Het taartdiagram visualiseert dit (met afgeronde cijfers). Grafiek 6. Verdeling van verplaatsingen volgens hoofdvervoerswijze (motief winkelen) tram+metro 3% bus 2% andere/onbepaald 7% trein 0% autobestuurder 35% te voet 27% motor 0% fiets 12% brom/snorfiets 0% autopassagier 14% OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 205

11 Hoofdvervoerswijze recreatief verkeer Voor ontspanning neemt 57% van de Antwerpenaren de wagen, 5,7%, het openbaar vervoer en 29,3% fietst of gaat te voet. Het taartdiagram visualiseert dit (met afgeronde cijfers). Grafiek 7. Verdeling van verplaatsingen volgens hoofdvervoerswijze (motief ontspanning, sport en cultuur) andere/onbepaald 8% trein 1% tram+metro 3% bus 2% autobestuurder 30% te voet 16% motor 0% fiets 13% brom/snorfiets 1% autopassagier 26% OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 206

12 Verdeling van verplaatsingen volgens afstand (alle motieven) Tabel 183. Verdeling van verplaatsingen volgens afstand Afstand Percentage van de verplaatsingen Grens voor vervoermiddel < 500 m 11,7 % te voet m 10,9 % te voet 1 2 km 13,6 % te voet/fiets 2-5 km 23,5 % btm/fiets 5-10 km 18,4 % btm km 12,9 % bus/trein 25 + km 9,1% trein In Tabel 183 hebben we de verplaatsingen volgens afstand verdeeld (1 ste kolom) en het aandeel van de betreffende verplaatsingen t.o.v. het totaal aantal verplaatsingen (2 de kolom). Bovendien hebben we theoretisch een vervoermiddel toegekend aan elke afstand (3 de kolom). Tot 1 kilometer hebben we het over wandelafstanden, tussen 1 en 2 km zowel over wandel- als fietsafstanden, voor de afstand tussen 2 en 5 km over fiets- en BTM, van 5 tot 10 km zien we kansen voor BTM, voor afstanden tussen 10 en 25 km zijn er mogelijkheden voor de bus en, in mindere mate, voor de trein, en voor afstanden boven de 25 km zien we vooral mogelijkheden voor de trein. Met deze tabel in ons achterhoofd bekijken we het effectieve gedrag van de inwoners van het stadsgewest Antwerpen. Van de afstanden tot 1 km, die in principe allemaal te voet doenbaar zijn, wordt 52% effectief te voet afgelegd. Voor erg korte afstanden (200 m) gaat 71% nog te voet. Voor alle afstanden tot 500 m neemt 17% de fiets en 14% de auto. Voor afstanden boven 1 kilometer neemt bijna de helft de auto. Hoewel de theoretische grens van de fiets op 5 km ligt, wordt de fiets onder deze grens nooit meer dan voor een kwart van de verplaatsingen gebruikt. De fiets wordt het meeste gebruikt voor verplaatsingen van 1 tot 2 km. Zelfs voor deze afstanden is het gebruik slechts 22%. Voor kortere verplaatsingen is dit percentage lager omdat de mensen dan nog te voet gaan. Voor verplaatsingen rond de 5 km (met afstanden tussen 3 en 7,5 km) daalt het fietsgebruik tot 11%. De bus is voor de verplaatsingen van 3-25 km goed voor 3,7-8,6% van deze verplaatsingen. De trein wordt niet gebruikt voor korte afstanden, en slechts in 9,9% van de verplaatsingen van meer dan 40 km. In het kader van deze benadering moeten we wel beseffen dat het hier over het hoofdvervoermiddel gaat. Met deze theoretische oefening verkrijgen we sowieso slechts een ruw beeld: we negeren immers een aantal kenmerken van verplaatsingen: zo gebeuren heel wat verplaatingen in een keten, is er bagage of zijn er kinderen die vervoerd moeten worden enz. OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 207

13 9.2.4 Verplaatsingen en socio-demografische variabelen Verschillen tussen mannen en vrouwen We vinden een erg traditioneel patroon voor het verplaatsingsgedrag van de verschillende seksen: mannen verplaatsen zich meer en verder en zijn vaker bestuurder. Vrouwen verplaatsen zich vaker dan mannen om te winkelen en om taxi te spelen voor de kinderen. Vrouwen verplaatsen zich gemiddeld 2,6 keer per dag en mannen 2,8. Het verschil in kilometers is veel groter: vrouwen leggen gemiddeld 23,1 kilometer per dag af, maar mannen 34,5 kilometer per dag, dat is 50% meer dan vrouwen. Mannen gebruiken iets vaker de auto dan vrouwen (56% tegenover 51%), maar als ze in de auto zitten rijden mannen veel vaker: mannen sturen 4/5 van hun ritten, vrouwen slechts 2/5 23. De voornaamste motieven voor verplaatsingen zijn bij mannen en vrouwen dezelfde maar wel in een andere volgorde. Wat de mannen betreft, in afnemende volgorde: werken, winkelen en 'ontspanning, sport en cultuur'. Wat de vrouwen betreft, in afnemende volgorde: winkelen, werken, 'ontspanning, sport en cultuur'. 23 Deze 4/5 en 2/5 samen geven meer dan 1, omdat er ritten zijn waarbij man en vrouw niet samen rijden. OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 208

14 Verschillen tussen de leeftijden Grafiek 8. Gavppd volgens leeftijd Grafiek 8: gavppd naar leeftijdsklasse 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0, Het aantal verplaatsingen per persoon per dag in functie van de leeftijd volgt bijna een perfecte Gauss-curve met als meest actieve groep de 25- tot 34-jarigen, op de voet gevolgd door de 35- tot 44-jarigen. Kinderen en ouderen verplaatsen zich duidelijk minder. Ouderen (65+) verplaatsen zich in 33% van de gevallen te voet of met de fiets, en ook jongeren tussen 12 en 18 jaar fietsen 44% van hun verplaatsingen Sociale differentiatie Hoe hoger het diploma, het beroep, het statuut en/of het inkomen, des groter het aantal verplaatsingen en afgelegde kilometers per dag. De verschillen tussen het hoogste en het laagste diploma (of statuut, of inkomen, of ) zijn enorm: het gaat niet om enkele procenten, maar om 2 tot 3 keer zoveel verplaatsingen en verplaatsingskilometers. Er is echter een verband tussen de hoger genoemde sociale parameters, bv. hoe hoger het statuut, hoe hoger het persoonlijke inkomen. Met behulp van logistische regressie kunnen meerdere variabelen tegelijkertijd gebruikt worden als verband houdende met een fenomeen, zonder aan dubbeltelling te doen. Indien twee gecorreleerde variabelen in de regressie overblijven, wil dat zeggen dat de tweede nog een effect heeft boven op het effect van de eerste. OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 209

15 Om inzicht te krijgen in het autogebruik bij b.v. woon-werkverkeer (auto als hoofdvervoermiddel) hebben we volgende variabelen gebruikt: geslacht, leeftijd, statuut, werkregime (vaste uren, voltijds, deeltijds), persoonlijk netto-inkomen, afstand van thuis tot aan het werk, parkeermogelijkheden bij het werk, afstand tot bus-, tram- en treinhaltes vanaf thuis en vanaf het werk van de persoon zelf, en als gezinsvariabelen het netto-gezinsinkomen, en het statuut van het gezinshoofd. Het statistisch pakket bepaalt zelf de referentiesituatie: man, jaar, bediende, vaste werkuren, voltijds werkend, persoonlijk inkomen > BEF netto per maand, afstand bushalte bij het werk, bushalte thuis, tramhalte thuis meer dan 500 m, tramhalte bij het werk, treinhalte thuis en treinhalte bij het werk meer dan 2 km, geen parkeerproblemen bij het werk, en gezinshoofd bediende, gezinsinkomen minder dan fr. Tabel 184. Resultaat van logistische regressie voor het autogebruik bij woon-werkverkeer Variabele Parameterwaarde gezinshoofd kader netto-gezinsinkomen> fr vrouw geen vaste werkuren tramhalte werk < 2000 m bushalte werk < 500 m tramhalte thuis < 500 m deeltijds werken enige parkeerproblemen werk veel parkeerproblemen werk Indien de persoon afwijkt van de referentiesituatie op een manier zoals aangegeven in Tabel 184, dan neemt hij meer of minder dan gemiddeld de auto om naar het werk te gaan. Indien de persoon afwijkt op een manier die niet in Tabel 184 staat aangegeven, dan neemt hij de auto met een gemiddelde frequentie: b.v. indien de persoon een arbeider is i.p.v. een bediende, en verder voldoet aan de referentiesituatie, dan neemt hij even vaak de auto als een bediende. De juiste betekenis van de parameterwaarden uitleggen is niet zinvol in een samenvatting als deze, maar enige kenmerken zijn toch wel het vermelden waard. - Heeft de parameterwaarde een positief teken, dan gebruikt de persoon meer dan gemiddeld de auto om naar het werk te gaan: b.v. indien het gezinshoofd kaderlid is, zal de persoon meer de auto gebruiken dan gemiddeld. - Hoe groter de parameterwaarde, hoe meer de persoon de auto neemt. Het is echter niet omdat een getal tweemaal zo groot is, dat dit soort personen ook tweemaal zo vaak de auto neemt: b.v. personen uit een gezin met als gezinshoofd een kaderlid, nemen meer de auto dan personen zonder vaste werkuren. - Indien een persoon op meer dan één manier afwijkt van de referentiesituatie, dan zijn de getallen OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 210

16 optelbaar: b.v. indien de persoon een vrouw is en vlakbij huis een bushalte heeft, krijgen we = -0.05, en ze zal iets minder dan gemiddeld met de auto komen. Bemerk dat autogebruik voor statuut en inkomen eerder gebaseerd is op een soort gezinscultuur, dan op de eigenschappen van de persoon zelf: in de regressie blijft het statuut van het gezinshoofd over, en niet het statuut van de persoon zelf, en het gezinsinkomen, en niet het persoonlijk inkomen. Dit wil zeggen dat we het autogebruik beter kunnen verklaren met gezinsfactoren. Eenmaal dat we de gezinsvariabelen in rekening hebben gebracht, blijken de persoonlijke factoren geen meerwaarde te geven aan de gevonden verklaring. Vrouwen gaan ook vaker met de auto naar het werk dan mannen. Mensen zonder vaste werkuren zullen ook gemakkelijker op de auto vertrouwen, dan b.v. op openbaar vervoer. Er zijn ruwweg twee manieren om mensen te overtuigen de auto thuis te laten. Haltes in de buurt van het huis of het werk verminderen het autogebruik, en parkeerproblemen bij het werk heeft een nog drastischer effect. Bemerk dat, hoe auto-bevorderend de persoonssituatie ook is (een vrouw zonder vaste werkuren in een gezin met als gezinshoofd een kaderlid en een gezinsinkomen > BEF netto per maand), dat indien er zich veel parkeerproblemen voordoen bij het werk, deze persoon toch minder dan gemiddeld de auto zal nemen (tel alle positieve getalwaarden op: = 1.86, dit weegt nog altijd niet op tegen de 2.91 van ernstige parkeerproblemen). Dergelijke analyse hebben we ook gemaakt voor het gebruik van bus, tram, trein, fiets en voor voetgangers bij het woon-werkverkeer. Een samenvatting van de resultaten wordt gegeven in het hierna volgend schematisch overzicht. OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 211

17 Grafiek 9. Schematisch overzicht van de modale verschuiving voor woon-werkverkeer op basis van de regressies voor het stadsgewest Antwerpen. Als een variabele in een kader een + teken heeft, wil dit zeggen dat deze vervoerswijze meer gebruikt wordt bij die voorwaarde. Vb. kaderpersoneel fietst minder; indien het werk ver weg is neemt men meer de trein. De pijlen geven redenen aan voor modale verschuiving. Vb. bij parkeerproblemen schakelen autorijders sneller over op de fiets. FIETS (Vrouw kort bij huis ) + Kader - Werk ver weg - Station veraf + Bus dichtbij + Parkeerproblemen + Parkeerproblemen TREIN Werk ver weg + Kader + Arbeider - Bus dichtbij - Station dichtbij + Tram dichtbij - Parkeerprobleem + Tram dichtbij Parkeerproblemen Parkeerproblemen AUTO Tram dichtbij - Vrouw + Hoofd kader + Parkeerprobleem - Bus dichtbij - Geen vaste uren + Deeltijds - Groot Inkomen + 1) Parkeerproblemen 2) Deeltijds 3) Tram dichtbij 1)Geen vaste uren 2)Groot Inkomen TRAM Tram dichtbij + leeftijd leeftijd Parkeerprobleem + Trein dichtbij + Bus dichtbij - Deeltijds + B u s d i c h t b i j 1)Tram dichtbij 2)Leeftijd jong, oud 2) Bus dichtbij 2) Leeftijd middengroep VOET Parkeerproblemen + Werk ver weg - Station ver weg - In Tram voorgaand dichtbij schematisch + 1) Parkeerproblemen 5) Deeltijds 6) Klein Inkomen 7) Bus dichtbij BUS Parkeerprobleem + Deeltijds + Geen vaste uren - Klein Inkomen + Bus dichtbij + Tram dichtbij jaar + OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 212

18 In voorgaand schematisch overzicht combineren we de gegevens van de zes logistische regressies van de hoofdvervoerskeuze om een aantal wijzigingen in vervoerswijzekeuze te bespreken. Hét hoofdvervoermiddel naar het werk is ongetwijfeld de auto. Parkeerproblemen jagen de mensen de auto uit, naar alle mogelijke vervangmiddelen. Een bus- of tramhalte in de buurt, hetzij bij huis of bij het werk, zal nog een aantal mensen naar het openbaar vervoer lokken. Mensen die deeltijds werken nemen vanzelf reeds vaker de bus of de tram, misschien om kosten op een tweede wagen uit te sparen. Voor mensen zonder vaste uren biedt de bus te weinig uitkomst, en dezen zoeken hun heil in de auto. Geldgebrek doet de mensen van de auto naar de bus overstappen. Bus en tram vissen in hetzelfde water, waarbij de bus meer gebruikt wordt door mensen van middelbare leeftijd. De nabijheid van een halte is voldoende om cliënten van de concurrentie weg te snoepen, en is zelfs voldoende om mensen uit de trein te halen. Voor het bevorderen van alternatieve vervoersmiddelen is deze analyse slechts matig positief. De beste manier om mensen uit de auto te krijgen is de parkeermogelijkheden beperken. Positiever is dat de nabijheid van bus- en tramhaltes mensen kan overtuigen om de auto op stal te laten. Hier kan de overheid op inspelen. Als draconische maatregel is het bevorderlijk voor het busvervoer om het inkomen van de huisgezinnen drastisch te verminderen tot minder dan BEF netto per maand, maar dit is nauwelijks een sociaal aanvaardbare maatregel en creëert meer problemen dan dat zij oplost. OVG ANTWERPEN (APRIL 1999-APRIL 2000): DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST 213

Het is ook deze volgorde die we gebruiken voor deze samenvatting.

Het is ook deze volgorde die we gebruiken voor deze samenvatting. 9 Samenvatting 9.1 Schets van de steekproef Van januari 2000 tot januari 2001 werd bij 2500 gezinnen in het stadfsgewest Hasselt-Genk een onderzoek naar het verplaatsingsgedrag uitgevoerd. Hierbij werd

Nadere informatie

Een Vlaming maakt in 2000 gemiddeld 2,8 (2,76) verplaatsingen per dag en legt hierbij gemiddeld 33 (32,7) km af.

Een Vlaming maakt in 2000 gemiddeld 2,8 (2,76) verplaatsingen per dag en legt hierbij gemiddeld 33 (32,7) km af. 9 Samenvatting 9.1 Schets van de steekproef Van januari 2000 tot januari 2001 werd bij 3.028 Vlaamse gezinnen een onderzoek naar het verplaatsingsgedrag uitgevoerd. Hierbij werd gevraagd een huishoudenvragenlijst

Nadere informatie

Gemiddeld rijdt een auto in Gent kilometer per jaar. Dat is een kleine kilometer per jaar meer dan het gemiddelde voor Vlaanderen.

Gemiddeld rijdt een auto in Gent kilometer per jaar. Dat is een kleine kilometer per jaar meer dan het gemiddelde voor Vlaanderen. 9 Samenvatting 9.1 Schets van de steekproef Van januari 2000 tot januari 2001 werd bij 2.500 gezinnen een onderzoek naar het verplaatsingsgedrag uitgevoerd. Hierbij werd gevraagd een huishoudenvragenlijst

Nadere informatie

10 SAMENVATTING 23. 10.1 Schets van de steekproef. 10.2 Kencijfers huishoudens. 10.3 Kencijfers personen

10 SAMENVATTING 23. 10.1 Schets van de steekproef. 10.2 Kencijfers huishoudens. 10.3 Kencijfers personen 10 SAMENVATTING 23 10.1 Schets van de steekproef Van december 2000 tot december 2001 werd er in Vlaams-Brabant een onderzoek naar het verplaatsingsgedrag uitgevoerd. Het onderzoeksgebied Vlaams-Brabant

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST HASSELT-GENk (april april 2000) DEEL 3 A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST HASSELT-GENk (april april 2000) DEEL 3 A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR EN BEELDENDE KUNST ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST HASSELT-GENk (april 1999- april 2000) DEEL 3 A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST Onderzoek

Nadere informatie

Tabel 71. Verdeling van personen die al dan niet carpoolen (beroepsactieven en studerenden)

Tabel 71. Verdeling van personen die al dan niet carpoolen (beroepsactieven en studerenden) 7 Carpooling Tabel 71. Verdeling van personen die al dan niet carpoolen (beroepsactieven en studerenden) CARPOOL Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ

Nadere informatie

Onderzoek verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Onderzoek verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport Onderzoek verplaatsingsgedrag Vlaanderen (2015-2016) Analyserapport 1 INLEIDING Sinds 1994 voert de Vlaamse Overheid onderzoek uit naar het verplaatsingsgedrag van Vlamingen. Dit onderzoek wordt het Onderzoek

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen (2016-2017) Analyserapport 1 INLEIDING Sinds 1994 voert de Vlaamse Overheid onderzoek uit naar het verplaatsingsgedrag van Vlamingen. Dit onderzoek wordt het Onderzoek

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen ( ) Analyserapport Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen (2017-2018) Analyserapport 1 INLEIDING Sinds 1994 voert de Vlaamse Overheid onderzoek uit naar het verplaatsingsgedrag van Vlamingen. Dit onderzoek wordt het Onderzoek

Nadere informatie

5 Bij de analyse maken we geen gebruik meer van de 2 e invuldag

5 Bij de analyse maken we geen gebruik meer van de 2 e invuldag 5 Bij de analyse maken we geen gebruik meer van de 2 e invuldag Bij alle tot op heden uitgevoerde OVG s in Vlaanderen (Vlaanderen april 1994-april 1995, Vlaanderen januari 2000-januari 2001, de stadsgewesten

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS - BRABANT (DECEMBER DECEMBER 2001)

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS - BRABANT (DECEMBER DECEMBER 2001) P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR ONDERZOEKSCEL A rchitectuur M obiliteit O mgeving ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS - BRABANT (DECEMBER 2000 - DECEMBER 2001) DEEL 3A: ANALYSE

Nadere informatie

Tabel 7. Gewichten die aan de dagen en maanden zijn toegekend om de steekproef representatiever te maken

Tabel 7. Gewichten die aan de dagen en maanden zijn toegekend om de steekproef representatiever te maken 3.3 Effectief gebruikte gewichten verplaatsingen Tabel 7. Gewichten die aan de dagen en maanden zijn toegekend om de steekproef representatiever te maken Dag fi Maand fl maandag dinsdag woensdag donderdag

Nadere informatie

6 Woon - schoolverkeer

6 Woon - schoolverkeer 6 Woon - schoolverkeer De gegevens onder deze hoofding zijn gebaseerd op de gegevens van de vragen 21 tot en met 30 van de personenvragenlijst die over het woon-schoolverkeer handelen en dus niet op basis

Nadere informatie

Tabel 80. Verdeling van personen volgens het al dan niet maken van een verplaatsing

Tabel 80. Verdeling van personen volgens het al dan niet maken van een verplaatsing 8 De verplaatsingen De gegevens die hieronder verzameld werden zijn gebaseerd op het verplaatsingenluik van de personenvragenlijst. Ze zijn gebaseerd op de reëel genoteerde verplaatsingen van de respondenten.

Nadere informatie

Verdeling van personen volgens het al dan niet maken van een verplaatsing. Totaal aantal verplaatsingen (gemiddeld per dag) (populatieniveau)

Verdeling van personen volgens het al dan niet maken van een verplaatsing. Totaal aantal verplaatsingen (gemiddeld per dag) (populatieniveau) 7 Verplaatsingen De gegevens die hieronder verzameld werden, zijn gebaseerd op het verplaatsingenluik van de personenvragenlijst. Het is dus gebaseerd op de reëel genoteerde verplaatsingen gedurende 2

Nadere informatie

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt. 2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden

Nadere informatie

Tabel 72. Verdeling van personen die al dan niet carpoolen (beroepsactieven en studerenden)

Tabel 72. Verdeling van personen die al dan niet carpoolen (beroepsactieven en studerenden) 7 Carpooling Tabel 72. Verdeling van personen die al dan niet carpoolen (beroepsactieven en studerenden) CARPOOL Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG ANTWERPEN (APRIL APRIL 2000)

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG ANTWERPEN (APRIL APRIL 2000) ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG ANTWERPEN (APRIL 1999 - APRIL 2000) De verplaatsingen Gemiddeld aantal afgelegde kilometer per persoon per dag (gaakppd) TABEL 102 VERDELING VAN HET GAAKPPD VOLGENS HOOFDVERVOERSWIJZE

Nadere informatie

Verdeling van pers onen volgens het al dan niet maken van een verplaatsing. Totaal aantal verplaatsingen (gemiddeld per dag) (populatieniveau)

Verdeling van pers onen volgens het al dan niet maken van een verplaatsing. Totaal aantal verplaatsingen (gemiddeld per dag) (populatieniveau) 7 Verplaatsingen De gegevens die hieronder verzameld werden, zijn gebaseerd op het verplaatsingenluik van de personenvragenlijst. Het is dus gebaseerd op de reëel genoteerde verplaatsingen gedurende 2

Nadere informatie

Tabel 24. Verdeling van personen (beroepsactieven) volgens hoofdvervoerswijze 8 woon-werkverkeer

Tabel 24. Verdeling van personen (beroepsactieven) volgens hoofdvervoerswijze 8 woon-werkverkeer 5 Woon-werkverkeer De gegevens onder deze hoofding zijn gebaseerd op de gegevens van de vragen 21 tot en met 30 van de personenvragenlijst die over het woon-werkverkeer handelen en dus niet op basis van

Nadere informatie

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS HET AL DAN NIET MAKEN VAN EEN VERPLAATSING

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS HET AL DAN NIET MAKEN VAN EEN VERPLAATSING 9 DE VERPLAATSINGEN De gegevens die hieronder verzameld werden, zijn gebaseerd op het verplaatsingenluik van de personenvragenlijst. Ze zijn gebaseerd op de reëel genoteerde verplaatsingen van de respondenten.

Nadere informatie

Tabel 25. Verdeling van personen (beroepsactieven) volgens hoofdvervoerswijze woonwerkverkeer

Tabel 25. Verdeling van personen (beroepsactieven) volgens hoofdvervoerswijze woonwerkverkeer 5 Woon werkverkeer De resultaten onder deze hoofding zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de gegevens van de vragen 21 tot en met 30 van de personenvragenlijst die over het woon-werkverkeer handelen en dus

Nadere informatie

3 Gemiddeld aantal afgelegde kilometer per persoon per dag (gaakpppd)

3 Gemiddeld aantal afgelegde kilometer per persoon per dag (gaakpppd) 3 Gemiddeld aantal afgelegde kilometer per persoon per dag (gaakpppd) 3.1 Algemeen Het gemiddeld aantal afgelegde kilometer per persoon per dag bedraagt anno 2008 41,6 km 1. Ook voor deze indicator beschikken

Nadere informatie

10 Bijlage Relatie met OVG 94-95

10 Bijlage Relatie met OVG 94-95 10 Bijlage 10.1 Relatie met OVG 94-95 We verwijzen naar onze algemene opmerking inzake de vergelijking tussen OVG 94-95 en het huidige OVG op bladzijde 15 van dit rapport. Hier gaan we allereerst dieper

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG ANTWERPEN (APRIL APRIL 2000)

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG ANTWERPEN (APRIL APRIL 2000) ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG ANTWERPEN (APRIL 1999 - APRIL 2000) De verplaatsingen Gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag (gavppd) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen TABEL 91 VERDELING

Nadere informatie

7 WOON-SCHOOLVERKEER TABEL 40 VERDELING VAN PERSONEN (STUDERENDEN) VOLGENS HOOFDVERVOERSWIJZE WOON- SCHOOLVERKEER

7 WOON-SCHOOLVERKEER TABEL 40 VERDELING VAN PERSONEN (STUDERENDEN) VOLGENS HOOFDVERVOERSWIJZE WOON- SCHOOLVERKEER 7 WOON-SCHOOLVERKEER Ook de tabellen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op de gegevens van de personenvragenlijst die over het woon-schoolverkeer handelen (vragen 21 tot en met 30, zie punt 8.4 van deel 1)

Nadere informatie

Carpoolen: exploratieve analyses op OVG Vlaanderen 2000

Carpoolen: exploratieve analyses op OVG Vlaanderen 2000 Carpoolen: exploratieve analyses op OVG Vlaanderen 2000 ONDERZOEK IN OPDRACHT VAN HET VLAAMS MINISTERIE VAN MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN DEPARTEMENT MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN AFDELING BELEID MOBILITEIT

Nadere informatie

Tabel 25. Verdeling van personen (beroepsactieven) volgens hoofdvervoerswijze woon-werkverkeer

Tabel 25. Verdeling van personen (beroepsactieven) volgens hoofdvervoerswijze woon-werkverkeer 5 Woon-werkverkeer De gegevens onder deze hoofding zijn gebaseerd op de gegevens van de vragen 21 tot en met 30 van de personenvragenlijst die over het woon-werkverkeer handelen en dus niet op basis van

Nadere informatie

3. Verdeling van de gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen

3. Verdeling van de gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen Tabel 3. Afstand woning tot het dichtstbijzijnde station ATREIN Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ 0-249m 39.20413 1.4 39.20413 1.4 250-499

Nadere informatie

TABEL 26 VERDELING VAN PERSONEN (BEROEPSACTIEVEN) VOLGENS HOOFDVERVOERSWIJZE WOON- WERKVERKEER EN BEROEPSSTATUUT

TABEL 26 VERDELING VAN PERSONEN (BEROEPSACTIEVEN) VOLGENS HOOFDVERVOERSWIJZE WOON- WERKVERKEER EN BEROEPSSTATUUT 6 WOON-WERKVERKEER De gegevens onder deze hoofding zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de gegevens van de vragen 21 tot en met 30 van de personenvragenlijst (zie punt 8.4 in deel 1) die over het woon-werkverkeer

Nadere informatie

4 Verdeling van gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen

4 Verdeling van gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen Ook hier wijzen we erop dat de cijfers subjectieve waarnemingen zijn. Een gelijkaardig onderzoek naar schattingen van de afstand woonplaats-treinstation werd door ons niet uitgevoerd. 13,8% van de Vlamingen

Nadere informatie

1.1 Verplaatsingskilometers

1.1 Verplaatsingskilometers 1.1 Verplaatsingskilometers 1.1.1 Verplaatsingskilometers Gemiddeld aantal afgelegde kilometers per persoon per dag OVG 3 OVG 4.1 OVG 4.2 OVG 4.3 OVG 4.4 OVG 4.5 OVG 5.1 algemeen gemiddelde algemeen gemiddelde

Nadere informatie

Geslacht sexe Frequency mannelijk vrouwelijk

Geslacht sexe Frequency mannelijk vrouwelijk 3.2 Gaakpppd en socio-economische kenmerken Tabel 13: Gaakpppd volgens geslacht Geslacht sexe mannelijk 49.29611 vrouwelijk 34.28252 Opvallend is het grote verschil in de gemiddelde afgelegde afstand dag

Nadere informatie

4 Gebruik van openbaar vervoer

4 Gebruik van openbaar vervoer 4 Gebruik van openbaar vervoer Tabel 19. Verdeling van personen volgens afstand thuisadres/dichtstbijzijnde BTMhalte en BTM-gebruik ABTMH(Kortste afstand thuis - bus,tram,metro) GBTM2(Meest gebruikte van

Nadere informatie

3 Verdeling van gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen

3 Verdeling van gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen 3 Verdeling van gezinnen volgens bezit van vervoermiddelen Tabel 3. Verdeling van gezinnen volgens het bezit van personenwagens PERSWAGA Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG ANTWERPEN. Personenvragenlijst:

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG ANTWERPEN. Personenvragenlijst: ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG ANTWERPEN Personenvragenlijst: in te vullen door iedereen in het huishouden vanaf 6 jaar (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen) Deze personenvragenlijst bestaat

Nadere informatie

LEESWIJZER. Afstand. Beweging. Algemeen

LEESWIJZER. Afstand. Beweging. Algemeen Algemeen LEESWIJZER 1. Voor algemene achtergrondinformatie i.v.m. de methodologie van dit onderzoek kan men de appendix van dit rapport ( Methodologische toelichting ) raadplegen; 2. Vele tabellen in deze

Nadere informatie

Tabel 50. Verdeling van personen (studerenden) volgens hoofdvervoerswijze woon-schoolverkeer

Tabel 50. Verdeling van personen (studerenden) volgens hoofdvervoerswijze woon-schoolverkeer 6 Woon-schoolverkeer De gegevens onder deze hoofding zijn gebaseerd op de gegevens van de vragen 21 tot en met 30 van de personenvragenlijst die over het woon-schoolverkeer handelen en dus niet op basis

Nadere informatie

Tabel 27. Verdeling van personen (beroepsactieven) volgens hoofdvervoerswijze woonwerkverkeer

Tabel 27. Verdeling van personen (beroepsactieven) volgens hoofdvervoerswijze woonwerkverkeer 5 Woon werkverkeer De resultaten onder deze hoofding zijn gebaseerd op de gegevens van de vragen 21 tot en met 30 van de personenvragenlijst die over het woon-werkverkeer handelen en dus niet op basis

Nadere informatie

8 Verplaatsingen volgens geografische kenmerken

8 Verplaatsingen volgens geografische kenmerken 8 Verplaatsingen volgens geografische kenmerken In dit onderdeel bekijken we het verplaatsingspatroon van de inwoners van het Antwerpse stadsgewest volgens geografische kenmerken. Allereerst bekijken we

Nadere informatie

Tabel 81. Verdeling van personen volgens het al dan niet maken van een verplaatsing

Tabel 81. Verdeling van personen volgens het al dan niet maken van een verplaatsing Gezinnen met een netto-inkomen tussen 30.000 en 75.000 BEF per maand carpoolen minder. Gezinnen waarbij er minder dan één wagen per twee gezinsleden is, carpoolen meer. 8 De verplaatsingen Voor een correcte

Nadere informatie

Leeswijzer. Algemeen. 1 Indien er een verband waargenomen wordt tussen de variabele A (bv. autogebruik) en de variabele B (bv.

Leeswijzer. Algemeen. 1 Indien er een verband waargenomen wordt tussen de variabele A (bv. autogebruik) en de variabele B (bv. Leeswijzer Algemeen 1. Voor algemene achtergrondinformatie i.v.m. de methodologie van dit onderzoek kan men de appendix van dit rapport ( Methodologische toelichting ) raadplegen. 2. Heel wat tabellen

Nadere informatie

2 GEMIDDELD AANTAL VERPLAATSINGEN PER PERSOON PER DAG (GAVPPPD)

2 GEMIDDELD AANTAL VERPLAATSINGEN PER PERSOON PER DAG (GAVPPPD) 2 GEMIDDELD AANTAL VERPLAATSINGEN PER PERSOON PER DAG (GAVPPPD) 2.1 Algemeen Tabel 52: Gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag (gavpppd) (respondentenniveau) 2,84211 Tabel 53: Gemiddeld aantal

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST ANTWERPEN (april april 2000) DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST ANTWERPEN (april april 2000) DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR EN BEELDENDE KUNST ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST ANTWERPEN (april 1999 - april 2000) DEEL 3A: ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST Onderzoek

Nadere informatie

Personenvragenlijst :

Personenvragenlijst : ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT (Aalst en Mechelen) Personenvragenlijst : in te vullen door iedereen in het huishouden vanaf 6 jaar (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen) Deze

Nadere informatie

Mobiliteitsclub VAB onderzoek jongeren en mobiliteit

Mobiliteitsclub VAB onderzoek jongeren en mobiliteit 1 Maarten Matienko maarten.matienko @vab.be t 03 210 70 80 m 0495 53 61 42 Jongeren en mobiliteit 13 november 2017 Mobiliteitsclub VAB onderzoek jongeren en mobiliteit Sterke groei van het autogebruik

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN. Personenvragenlijst 1 (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen)

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN. Personenvragenlijst 1 (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen) ID NUMMER: - VOORN. RESP:... ENQUETEURSNUMMER: ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN Personenvragenlijst 1 (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen) De vragen worden op verschillende manieren

Nadere informatie

DEEL 4: ANALYSE DEELGEBIEDEN

DEEL 4: ANALYSE DEELGEBIEDEN P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR ONDERZOEKSCEL A rchitectuur M obiliteit O mgeving ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS - BRABANT (DECEMBER 2000 - DECEMBER 2001) DEEL 4: ANALYSE

Nadere informatie

Mobiliteit in cijfers 2004

Mobiliteit in cijfers 2004 Mobiliteit in cijfers 2004 Resultaten uit het eerste jaar Mobiliteitsonderzoek Nederland Adviesdienst Verkeer en Vervoer Mobiliteit in cijfers 2004 Resultaten uit het eerste jaar Mobiliteitsonderzoek

Nadere informatie

Resultaten enquête Uithoornlijn

Resultaten enquête Uithoornlijn Resultaten enquête Uithoornlijn Juni 2015 Resultaten enquête Uithoornlijn Inleiding De gemeente Uithoorn en de Stadsregio Amsterdam willen graag weten wat inwoners van Uithoorn belangrijk vinden aan het

Nadere informatie

Het tweede (hierna) vermelde cijfer is de relatieve frequentie ( Percent ) van bovenvermeld absoluut cijfer t.o.v. de totale frequentie.

Het tweede (hierna) vermelde cijfer is de relatieve frequentie ( Percent ) van bovenvermeld absoluut cijfer t.o.v. de totale frequentie. Leeswijzer Algemeen 1. Voor algemene achtergrondinformatie i.v.m. de methodologie van dit onderzoek kan men Appendix 1 van dit rapport ( Methodologische toelichting ) raadplegen. 2. Heel wat tabellen in

Nadere informatie

1. Verplaatsingskilometers

1. Verplaatsingskilometers 1. Verplaatsingskilometers 1.1 Verplaatsingskilometers OVG 3 OVG 4.1 OVG 4.2 OVG 4.3 OVG 4.4 algemeen gemiddelde 41,64 38,23 36,98 42,12 41,46 algemeen gemiddelde waarbij outliers werden weggelaten 38,4

Nadere informatie

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen Inleiding De FOD Mobiliteit en Vervoer en het Vias-instituut hebben een grote enquête georganiseerd om de mobiliteitsgewoonten

Nadere informatie

Dit maakt het (iets) eenvoudiger om de getallen te interpreteren.

Dit maakt het (iets) eenvoudiger om de getallen te interpreteren. 7. Bijlage In de appendix leggen we uit hoe de regressietabellen geïnterpeteerd moeten worden. Daarnaast geven we ook een aantal tabellen die vanwege hun beperkt belang niet besproken werden en een lijst

Nadere informatie

Tabel 1: Verdeling van gezinnen volgens bezit van personenwagens. 26. Tabel 2: Verdeling van gezinnen volgens bezit van bestelwagens.

Tabel 1: Verdeling van gezinnen volgens bezit van personenwagens. 26. Tabel 2: Verdeling van gezinnen volgens bezit van bestelwagens. LIJST VAN TABELLEN A. GEGEVENS OVER VERVOERMIDDELEN HET BEZIT VAN VERVOERMIDDELEN Tabel 1: Verdeling van gezinnen volgens bezit van personenwagens. 26 Tabel 2: Verdeling van gezinnen volgens bezit van

Nadere informatie

5. Verdeling van de wagens volgens verschillende kenmerken

5. Verdeling van de wagens volgens verschillende kenmerken 5. Verdeling van de wagens volgens verschillende kenmerken Tabel 19. Verdeling van wagens volgens de wijze waarop ze in bezit gekomen zijn Cumulative Cumulative BEZIT Frequency Percent Frequency Percent

Nadere informatie

MOBILITEIT IN DEN HAAG,

MOBILITEIT IN DEN HAAG, Onderzoeksrapport DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek MOBILITEIT IN DEN HAAG, 2011-2014 Gemeente Den Haag 1 Gemeente Den Haag 2 Onderzoeksrapport DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN. Personenvragenlijst 1 (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen)

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN. Personenvragenlijst 1 (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen) ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN Personenvragenlijst 1 (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen) De vragen worden op verschillende manieren beantwoord: 1. Er staan een aantal antwoordmogelijkheden

Nadere informatie

5 VERDELING VAN GEZINNEN VOLGENS

5 VERDELING VAN GEZINNEN VOLGENS 5 VERDELING VAN GEZINNEN VOLGENS VERVOERMIDDELENBEZIT-INDEX (VMB-INDEX) TABEL 8 VERDELING VAN GEZINNEN VOLGENS VMB-INDEX Cumulative Cumulative VMB Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ

Nadere informatie

2.5 De verplaatsingen

2.5 De verplaatsingen 2.5 De verplaatsingen 2.5.1 Algemeen Tabel 12. Verdeling van personen (niet-verplaatsers) volgens het motief van niet-verplaatsing Cumulative Cumulative REDEND1 Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ

Nadere informatie

De specificiteiten van Brussel en hun doelstellingen. M. Hubert, P. Huynen, K. Lebrun en G. Patriarche (CES-FUSL) 20 september 2012

De specificiteiten van Brussel en hun doelstellingen. M. Hubert, P. Huynen, K. Lebrun en G. Patriarche (CES-FUSL) 20 september 2012 De specificiteiten van Brussel en hun doelstellingen M. Hubert, P. Huynen, K. Lebrun en G. Patriarche (CES-FUSL) 0 september 0 Inhoudsopgave Uitrusting van de huishoudens en van de individus in Brussel

Nadere informatie

Dit maakt het (iets) eenvoudiger om de getallen te interpreteren.

Dit maakt het (iets) eenvoudiger om de getallen te interpreteren. 7. Bijlage In de bijlage leggen we uit hoe de regressietabellen geïnterpeteerd moeten worden. Daarnaast geven we ook een aantal niet-becommentarieerde tabellen en een lijst met de betekenis van de variabelennamen

Nadere informatie

Vervoer in het dagelijks leven

Vervoer in het dagelijks leven Vervoer in het dagelijks leven Doordat de afstanden tot voorzieningen vandaag de dag steeds groter worden neemt het belang van vervoer in het dagelijks leven toe. In april 2014 zijn de leden van het Groninger

Nadere informatie

Nota MORA-secretariaat

Nota MORA-secretariaat Nota MORA-secretariaat Vaststellingen m.b.t. het Vlaams Gewest over de werkgeverstegemoetkomingen in de kosten van het woon-werkverkeer van loontrekkenden uit de privésector Aanvullende nota van het MORA-secretariaat

Nadere informatie

VOORN. RESP:... ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN. Verplaatsingsboekje (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen)

VOORN. RESP:... ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN. Verplaatsingsboekje (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen) ID NUMMER: - VOORN. RESP:... ENQUETEURSNUMMER: ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN Verplaatsingsboekje (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen) Op de bladzijden 4 tot 13 vult u per bladzijde

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR ONDERZOEKSCEL A rchitectuur M obiliteit O mgeving ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT DECEMBER 2000-DECEMBER 2001 DEEL 1: METHODOLOGISCHE

Nadere informatie

7 BIJLAGEN. 1. Gezinsvragenlijst 2. Persoonsvragenlijst 3. Verplaatsingsboekje 4. Protocoldocument. Instituut voor Mobiliteit (IMOB) 38

7 BIJLAGEN. 1. Gezinsvragenlijst 2. Persoonsvragenlijst 3. Verplaatsingsboekje 4. Protocoldocument. Instituut voor Mobiliteit (IMOB) 38 7 BIJLAGEN 1. Gezinsvragenlijst 2. Persoonsvragenlijst 3. Verplaatsingsboekje 4. Protocoldocument Instituut voor Mobiliteit (IMOB) 38 Bijlage 1 Gezinsvragenlijst GEZINSVRAGENLIJST ID NUMMER: - VOORN. RESP:...

Nadere informatie

5. Verdeling van de wagens volgens verschillende kenmerken

5. Verdeling van de wagens volgens verschillende kenmerken 5. Verdeling van de wagens volgens verschillende kenmerken Tabel 17. Verdeling van de wagens volgens de wijze waarop ze in bezit gekomen zijn Cumulative Cumulative BEZIT Frequency Percent Frequency Percent

Nadere informatie

J CONSlf. Gedragswetenschappelijke kennis in het verkeer- en vervoerbeleid. Rapport mobiliteitsontwikkelingen

J CONSlf. Gedragswetenschappelijke kennis in het verkeer- en vervoerbeleid. Rapport mobiliteitsontwikkelingen J CONSlf Gedragswetenschappelijke kennis in het verkeer- en vervoerbeleid Rapport mobiliteitsontwikkelingen Gedragswetenschappelijke kennis in het verkeer- en vervoerbeleid Rapport mobiliteitsontwikkelingen

Nadere informatie

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR)

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR) 3 RIJBEWIJSBEZIT TABEL 1 VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR) Cumulative Cumulative RYBEWYS Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ

Nadere informatie

P H L. ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST HASSELT-GENK (april 1999-april 2000) DEEL 3 B: BIJLAGEN VAN DE ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST

P H L. ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST HASSELT-GENK (april 1999-april 2000) DEEL 3 B: BIJLAGEN VAN DE ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR EN BEELDENDE KUNST ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST HASSELT-GENK (april 1999-april 2000) DEEL 3 B: BIJLAGEN VAN DE ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST

Nadere informatie

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 66%.

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 66%. Samenvatting mobiliteit, 4-meting 2014 Het Delft Internet Panel (DIP) is ingezet om een beeld te krijgen van de door Delftenaren gebruikte vervoersmiddelen voor verplaatsingen binnen de stad en de regio.

Nadere informatie

Deze verplaatsingsgegevens zijn bijzonder nuttig om o.a. de vervoermodellen mee te stofferen.

Deze verplaatsingsgegevens zijn bijzonder nuttig om o.a. de vervoermodellen mee te stofferen. 3.4. De verplaatsingen 3.4.1. Mobiliteit naar algemene kenmerken De gegevens die in dit hoofdstuk worden besproken zijn het resultaat van de registratie van verplaatsingen van onze respondenten. Ieder

Nadere informatie

Huishoudenvragenlijst

Huishoudenvragenlijst ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT (Aalst en Mechelen) Huishoudenvragenlijst in te vullen door het gezinshoofd of de partner van het gezinshoofd In deze vragenlijst vragen we naar een aantal

Nadere informatie

Mobiliteit en gezinnen. Resultaten van de enquête juli - augustus 2010

Mobiliteit en gezinnen. Resultaten van de enquête juli - augustus 2010 Mobiliteit en gezinnen Resultaten van de enquête juli - augustus 2010 Mobiliteit en gezinnen Resultaten van de enquête juli - augustus 2010 De focus van de Aardig-op-weg-week 2010 is kinderen en duurzame

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST GENT (januari januari 2001) A rchitectuur M obiliteit O mgeving

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST GENT (januari januari 2001) A rchitectuur M obiliteit O mgeving P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR ONDERZOEKSCEL A rchitectuur M obiliteit O mgeving ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STADSGEWEST GENT (januari 2000 - januari 2001) DEEL 3 B: BIJLAGE

Nadere informatie

2. Verplaatsingskilometers

2. Verplaatsingskilometers 2. Verplaatsingskilometers 2.1 Verplaatsingskilometers OVG 3 OVG 4.1 OVG 4.2 OVG 4.3 OVG 4.4 OVG 4.5 algemeen gemiddelde 41,64 38,23 36,98 42,12 41,46 39,52 algemeen gemiddelde waarbij outliers werden

Nadere informatie

Tabel 28. Fictief voorbeeld van een logistische regressie om de begrippen uit te leggen. Afhankelijke variabele is rijbewijsbezit.

Tabel 28. Fictief voorbeeld van een logistische regressie om de begrippen uit te leggen. Afhankelijke variabele is rijbewijsbezit. 7 Bijlage 7.1 Interpretatie van de regressies Bij een lineaire regressie drukken we een bepaalde variabele die veel getalwaarden kan aannemen, bijvoorbeeld aantal dagen carpoolen per jaar uit als een lineaire

Nadere informatie

VAB-Mobiliteitsbarometer: 50-plussers

VAB-Mobiliteitsbarometer: 50-plussers 1 13118 Maarten Matienko maarten.matienko @vab.be t 03 210 70 80 m 0495 53 61 42 50-plussers 5 maart 2019 VAB-Mobiliteitsbarometer: 50-plussers Hoofdconclusie: de woonplaats heeft een toenemende impact

Nadere informatie

Hoofdstuk 21. Mobiliteit

Hoofdstuk 21. Mobiliteit Hoofdstuk 21. Mobiliteit Samenvatting Om meer inzicht te krijgen in de mobiliteit van Leidenaren is dit jaar in de Stadsenquête voor het eerst gevraagd om voor één dag alle verplaatsingen van die dag aan

Nadere informatie

Resultaten fietsenquête

Resultaten fietsenquête Resultaten fietsenquête Geslacht 16% meer mannen dan vrouwen hebben deze enquête beantwoord. 1 Leeftijd Minder jonge mensen hebben de enquête ingevuld. Zij zijn dus ondervertegenwoordigd in de resultaten

Nadere informatie

4 Gebruik van openbaar vervoer

4 Gebruik van openbaar vervoer 4 Gebruik van openbaar vervoer In dit deel zoomen we wat dieper in op een aantal aspecten van het gebruik van openbaar vervoer. In deze tabel en alle volgende tabellen waarin een afstandscategorie wordt

Nadere informatie

Huishoudnummer : Respondentnummer : ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN. VRAGENLIJST PERSONEN: In te vullen door elk lid van het huishouden

Huishoudnummer : Respondentnummer : ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN. VRAGENLIJST PERSONEN: In te vullen door elk lid van het huishouden Huishoudnummer : Respondentnummer : ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN Geachte Mevrouw, Geachte Heer, VRAGENLIJST PERSONEN: In te vullen door elk lid van het huishouden MET DIT ONDERZOEK WILLEN WE

Nadere informatie

2. Het gebruik van vervoermiddelen

2. Het gebruik van vervoermiddelen 2. Het gebruik van vervoermiddelen In de onderstaande tabellen wordt een overzicht gegeven van het algemeen gebruik van vervoermiddelen, dit wil zeggen onafgezien van het feit of het vervoermiddel al dan

Nadere informatie

6 Verdeling van de wagens volgens verschillende kenmerken

6 Verdeling van de wagens volgens verschillende kenmerken 6 Verdeling van de wagens volgens verschillende kenmerken Tabel 15. Verdeling van de wagens volgens de wijze waarop ze in het bezit gekomen zijn Cumulative Cumulative BEZIT Frequency Percent Frequency

Nadere informatie

Gemiddeld aantal verplaatsingen per person per dag OVG 3 OVG 4.1 OVG 4.2 OVG 4.3 OVG 4.4 OVG 4.5 OVG 5.1 3,14 2,84 2,88 2,78 2,72 2,76 2,74

Gemiddeld aantal verplaatsingen per person per dag OVG 3 OVG 4.1 OVG 4.2 OVG 4.3 OVG 4.4 OVG 4.5 OVG 5.1 3,14 2,84 2,88 2,78 2,72 2,76 2,74 1.1 Verplaatsingen 1.1.1 Aantal verplaatsingen Gemiddeld aantal verplaatsingen per person per dag OVG 3 OVG 4.1 OVG 4.2 OVG 4.3 OVG 4.4 OVG 4.5 OVG 5.1 3,14 2,84 2,88 2,78 2,72 2,76 2,74 Respondentenniveau

Nadere informatie

5 GEBRUIK VAN OPENBAAR VERVOER

5 GEBRUIK VAN OPENBAAR VERVOER 5 GEBRUIK VAN OPENBAAR VERVOER TABEL 20 VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS AFSTAND THUISADRES/DICHTSTBIJZIJNDE BTM-HALTE EN BTM-GEBRUIK 10 ABTMH(Afstand BTM-halte thuis) GBTM2(Meest gebruikte van bus, tram

Nadere informatie

Huishoudenvragenlijst

Huishoudenvragenlijst ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG HASSELT- GENK Huishoudenvragenlijst in te vullen door het gezinshoofd of de partner van het gezinshoofd In deze vragenlijst vragen we naar een aantal gegevens over uw. De

Nadere informatie

Mobiscan. Sint-Denijs-Westrem

Mobiscan. Sint-Denijs-Westrem Mobiscan Sint-Denijs-Westrem Mobiscan Doel: Optimaliseren van duurzaam woonwerkverkeer Inhoud: Bereikbaarheidsprofiel Mobiliteitsprofiel Kansrijke maatregelen (maatwerk) Schematisch BEREIKBAARHEIDSPROFIEL

Nadere informatie

31 Met Velo fietsen: praktisch

31 Met Velo fietsen: praktisch 31 Met Velo fietsen: praktisch VELO APP in real-time opzoeken in welke Velo-stations er beschikbare fietsen of vrije plaatsen zijn zoeken naar een Velo-station of specifieke locatie in Antwerpen en je

Nadere informatie

2. VERPLAATSINGSKILOMETERS

2. VERPLAATSINGSKILOMETERS 2. VERPLAATSINGSKILOMETERS Verplaatsingskilometers Aantal OVG3 Aantal OVG 4.1 Aantal OVG 4.2 algemeen gemiddelde 41,64 38,23 36,98 Eerder hebben we al vastgesteld dat er geen significant verschil was in

Nadere informatie

@Risk. Samenvatting. Analyse van het risico op ernstige en dodelijke verwondingen in het verkeer in functie van leeftijd en verplaatsingswijze

@Risk. Samenvatting. Analyse van het risico op ernstige en dodelijke verwondingen in het verkeer in functie van leeftijd en verplaatsingswijze @Risk Samenvatting Analyse van het risico op ernstige en dodelijke verwondingen in het verkeer in functie van leeftijd en verplaatsingswijze Samenvatting @RISK Analyse van het risico op ernstige en dodelijke

Nadere informatie

5 Technische aspecten i.v.m. de statistische verwerking

5 Technische aspecten i.v.m. de statistische verwerking 5 Technische aspecten i.v.m. de statistische verwerking 5.1 Gebruikte technieken: frequentietabellen en regressie De bekomen data werden uitgezuiverd aan de hand van strikte regels (Nuyts & Zwerts 2001b),

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN Huishoudnummer : ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN VRAGENLIJST HUISHOUDENS: In te vullen door het gezinshoofd Geachte Mevrouw, Geachte Heer, MET DIT ONDERZOEK WILLEN WE EEN BEELD KRIJGEN VAN HET

Nadere informatie

Onderzoek naar vervoersarmoede: BEVINDINGEN - VROUWEN VAN 60 JAAR EN OUDER

Onderzoek naar vervoersarmoede: BEVINDINGEN - VROUWEN VAN 60 JAAR EN OUDER 1 Onderzoek naar vervoersarmoede: BEVINDINGEN - VROUWEN VAN 60 JAAR EN OUDER In opdracht van: Ruben de Cuyper December 2016 2 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Vervoersarmoede: hoe groot is het probleem

Nadere informatie

P H L. ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STASSGEWEST ANTWERPEN (april 1999-april 2000) DEEL 3 B: BIJLAGEN VAN DE ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST

P H L. ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STASSGEWEST ANTWERPEN (april 1999-april 2000) DEEL 3 B: BIJLAGEN VAN DE ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR EN BEELDENDE KUNST ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG STASSGEWEST ANTWERPEN (april 1999-april 2000) DEEL 3 B: BIJLAGEN VAN DE ANALYSE PERSONENVRAGENLIJST

Nadere informatie

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN 4 BEPALEN VAN GEWICHTEN Van het totaal aantal huishoudens die uit het Rijksregister geselecteerd waren (zgn. bruto-steekproef), hebben er een aantal niet meegewerkt aan de enquête. Zulke non-respons veroorzaakt

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN 2 (januari januari 2001) A rchitectuur M obiliteit O mgeving DEEL 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN 2 (januari januari 2001) A rchitectuur M obiliteit O mgeving DEEL 1: METHODOLOGISCHE ANALYSE P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR ONDERZOEKSCEL A rchitectuur M obiliteit O mgeving ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN 2 (januari 2000 - januari 2001) DEEL 1: METHODOLOGISCHE

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 3 ( )

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 3 ( ) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 3 (27-28) Tabellenrapport betreffende het verplaatsingsgedrag van de West-Vlamingen M. Cools, D. Janssens Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 3 (27-28) Tabellenrapport

Nadere informatie

Doelstelling 5: duurzaam en efficiënt verplaatsings en vervoersgedrag

Doelstelling 5: duurzaam en efficiënt verplaatsings en vervoersgedrag BELEIDSDOELSTELLING MOBILITEITSPLAN VLAANDEREN 2030 D5 Duurzaam en efficiënt verplaatsingsen vervoersgedrag We verplaatsen ons en vervoeren goederen op een duurzame en efficiënte manier. Op die manier

Nadere informatie