Met elkaar. Sociale participatie in Noord-Brabant

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Met elkaar. Sociale participatie in Noord-Brabant"

Transcriptie

1 Met elkaar Sociale participatie in Noord-Brabant

2

3 Met elkaar Sociale participatie in Noord-Brabant mevrouw drs. A. Bosch P. van Daal PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant november 2004

4 Auteurs Ontwerp omslag Foto omslag Drukwerk drs. Astrid Bosch en Paul van Daal Kroon & Partners, Made Herman van Heusden/Hollandse Hoogte Drukkerij Gianotten, Tilburg ISBN PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant. Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm van dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON. Deze publicatie is te bestellen onder vermelding van PON-publicatie PON Postbus LA Tilburg Telefoon: (013) Internet:

5 Inhoud 1 Inleiding Onderzoeksverantwoording Secundaire analyses 11 2 Vrijwilligerswerk Lichte teruggang in het aantal vrijwilligers Sport genereert het meeste vrijwilligerswerk Lageropgeleiden doen steeds minder vaak vrijwilligerswerk Commitment aan vrijwilligerswerk blijft groot Nog steeds groot potentieel aan vrijwilligers 19 3 Mantelzorg Groot aantal mantelzorgers in Brabant Mantelzorg vooral taak van vrouwen Veel steun voor vrienden, buren en bekenden in Brabant Vooral zorg aan partner en kinderen tijdsintensief Mantelzorg vooral emotioneel en praktisch van karakter Grote bereidheid om mantelzorg te verlenen Mantelzorg verlenen niet geheel onvoorwaardelijk 29 4 De buurt Buurtbewoners kennen elkaar goed Betrokkenheid bij buurt op platteland neemt af Teruglopende deelname aan buurtactiviteiten 32 5 Sociale contacten Veel contact met familie, buren en kennissen Contacten met goede vrienden zijn belangrijk Tijd belangrijkste belemmering voor meer contact Niet iedereen heeft voldoende sociale contacten Weinig contact met gehandicapte mensen 39 6 Lidmaatschappen Sport neemt belangrijke plaats in bij vrijetijdsbesteding Brabanders geëngageerd, maar beperkt actief in maatschappelijke organisaties 43

6 7 Nieuwe media Hoge internetpenetratie in Brabant; bepaalde groepen blijven op achterstand aanvulling op telefonische en persoonlijke contacten SMS en en chatten populair onder jongeren 50 8 Tot slot Inleiding Individuele voorkeuren bepalend voor eigen verantwoordelijkheid Verschillen tussen stad en platteland worden kleiner Sommige groepen kunnen moeilijk meedoen Nieuwe media: impuls voor sociaal contact 55 Literatuur 56

7 1 Inleiding Mensen moeten erbij horen, is een belangrijk uitgangspunt van de landelijke, provinciale en lokale politiek. Sociaal beleid beoogt de sociale kwaliteit, de leefbaarheid van de samenleving en het welbevinden van mensen te versterken, ter bevordering van participatie en sociale cohesie en om sociale uitsluiting tegen te gaan, aldus de provincie Noord-Brabant in haar notitie Aan de slag, samenwerken aan een sociaal sterk Brabant.. Participatie maakt een wezenlijk onderdeel uit van het sociaal beleid. Het PON voerde in 1999 in opdracht van de provincie Noord- Brabant de eerste monitor Sociale Participatie in Noord-Brabant uit. Daarin deden we uitvoerig verslag van de stand van zaken op het terrein van vrijwilligerswerk en informele hulp. In deze rapportage geven we de resultaten weer van de tweede monitor Sociale Participatie in Noord-Brabant die we in het voorjaar van 2004 hebben uitgevoerd. Sociale cohesie kan zich op vele manieren manifesteren in verschillende maten van intensiteit en geëngageerdheid. In vrijwilligerswerk is de actieve betrokkenheid van burgers nog altijd het meest zichtbaar. Vrijwilligerswerk heeft de laatste jaren ook een grote beleidsmatige weerklank gekregen, zowel bij de landelijke overheid, bij de provincie als bij gemeenten. Het Jaar van de vrijwilliger in 2001 heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. Maar sociale cohesie manifesteert zich ook op andere niveaus: van het overmaken van geld naar een goed doel tot het sporten in de vrije tijd of tot het aangaan van sociale contacten met buren, familie en vrienden. Ook het verrichten van mantelzorg wordt vaak als een kenmerk van sociale cohesie gezien. De vorm van hulp geeft immers weer in welke mate mensen bereid zijn om voor elkaar te zorgen als dat noodzakelijk is. Mantelzorg onderscheidt zich echter van de andere activiteiten die men onder sociale cohesie schaart, door het verplichtende karakter daarvan. PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 7

8 In deze monitor hebben we het begrip sociale participatie dus ruim gedefinieerd. We besteden aandacht aan de volgende thema s: vrijwilligerswerk, mantelzorg, buurtparticipatie, sociale contacten, lidmaatschappen en het gebruik van nieuwe media. Dit laatste onderwerp hebben we toegevoegd omdat internet, , mobiele telefoons en dergelijke niet meer weg te denken zijn als communicatiemiddelen in onze samenleving. Vooral het gebruik van internet heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. De overheid heeft de afgelopen jaren veel in ICT geïnvesteerd. Een van de achterliggende doelstellingen daarbij is het bevorderen van sociale cohesie en de sociale infrastructuur. Aan de andere kant bestaat bij sommigen de mening dat nieuwe technologie een bedreiging vormt voor sociale contacten en dus juist niet de saamhorigheid versterkt. De reden daarvan zou zijn dat de tijd die mensen besteden aan on line-activiteiten ten koste gaat van de tijd die mensen besteden aan de echte wereld (De Haan en Klumper, 2004). Tussen deze twee uitersten in staan de mensen die van mening zijn dat internet een aanvulling vormt op reeds bestaande communicatiemiddelen. De betrokkenheid en geëngageerdheid van mensen is vaak individueel bepaald op basis van persoonlijke behoeften en leefstijlen. De toenemende individualisering in onze maatschappij wordt vaak in verband gebracht met afnemende participatie en solidariteit. Het is de vraag of dat verband er is. Je kunt zeggen dat, naarmate de individualisering toeneemt, het gemeenschappelijk verband steeds minder draagkracht biedt voor morele overtuigingen. Er is sprake van een afbrokkeling van traditionele normgevende politieke en levensbeschouwelijke kaders. Er is meer ruimte voor zelfontplooiing en zelfverwerkelijking; het handelen van mensen wordt steeds meer een zaak van persoonlijke voorkeur. In die zin leidt individualisering niet noodzakelijkerwijs tot een vermindering van sociale participatie maar wel tot een verandering van de voorwaarden waaronder deze plaatsvindt. De overheid doet heden ten dage een hernieuwd appèl op de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van burgers. Dit appèl krijgt onder andere een meer beleidsmatige dimensie met de verwachte invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. De uitvoering van de maatregelen uit deze wet ver- 8 PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT

9 onderstellen dat, meer dan tot nu toe, het persoonlijke netwerk het eerst aangewezen gremium is van waaruit persoonlijke hulpvragen beantwoord zouden moeten worden. Sociale relaties zouden dus een verantwoordelijkheid moeten krijgen bij gebleken hulpbehoefte. Het begrip sociale cohesie komt zo in een andere context te staan. Er wordt een beleidsmatige invulling aan gegeven, waardoor het begrip zijn oorspronkelijke betekenis kwijt kan raken. Sociale contacten worden niet alleen belangrijk om daarmee het welbevinden van mensen te versterken en om mee te doen in de maatschappij. Sociale contacten worden onontbeerlijk om, als het erop aankomt, te voorzien in een mogelijk toenemende hulpbehoefte en als vervanging van professionele hulp. Meedoen en een bijdrage leveren op basis van persoonlijke voorkeuren en overwegingen wordt zo een moreel appèl van de overheid op basis van (nog?) niet overal gemeenschappelijk gevoelde overtuigingen. Dit appèl zal dan ook vooral kans maken als mensen de mogelijkheid geboden wordt dit volgens eigen persoonlijke voorkeuren en met behoud van kwaliteit van leven in te vullen. De positie van de overheid is daarbij nogal ambivalent, zoals bijvoorbeeld blijkt bij het verlenen van mantelzorg. De laatste jaren hebben tal van ontwikkelingen zoals de invoering van het persoonsgebonden budget (PGB), mantelzorgers meer (financiële) ruimte gegeven om zorg- en arbeidstaken te combineren. Gezien de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen was dat ook noodzakelijk. Nu de economie stagneert lijkt het verlenen van mantelzorg echter iets dat mensen afhoudt van het verrichten van betaalde arbeid. De regelgeving ten aanzien van de arbeidsplicht wordt scherper en het wordt lastiger en belastender om arbeid en zorg te combineren. 1.1 Onderzoeksverantwoording De onderzoeksgegevens zijn het resultaat van een gecombineerd schriftelijk en on line-onderzoek dat in het voorjaar van 2004 is gehouden onder een aselecte steekproef van inwoners van Brabant. Het veldwerk is uitgevoerd door bureau Pro-Info uit Heerlen. De steekproef is, gestratificeerd naar Brabantse regio s, PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 9

10 getrokken uit het meest recente particuliere TPG-afgiftebestand en is verrijkt met NAW-gegevens uit het telefoonboek. De inwoners van Brabant ontvingen een schriftelijke vragenlijst en een brief van het PON waarin zij werden uitgenodigd deel te nemen aan het onderzoek. Zij konden dat doen via de enquête die wij hadden bijgevoegd of via een daarvoor ingestelde internetpagina waarop de vragenlijst in digitale vorm te vinden was. Wij hebben voor deze methode gekozen nadat, tijdens een pilot onder aselect gekozen Brabanders een aantal weken daarvóór, was gebleken dat deze methode van dataverzameling een hogere respons opleverde dan het alternatief, namelijk: alle huishoudens in een brief vragen via internet aan het onderzoek deel te nemen en hen daarnaast de mogelijkheid bieden een schriftelijke vragenlijst op te vragen. In totaal zijn dus Brabanders aangeschreven, waarvan er hebben gereageerd in de vorm van het invullen (schriftelijk of on line) van een bruikbare vragenlijst. De respons bedraagt hiermee 22% (2% on line en 20% schriftelijk), wat heden ten dage een gangbare respons is bij brede bevolkingsenquêtes. De respons maakt tevens duidelijk dat lange vragenlijsten, zoals de in dit onderzoek gebruikte, zich niet goed lenen voor onderzoek via internet. Wij hebben de resultaten vervolgens op basis van de meest recente CBS-bevolkings- en gemeentegegevens herwogen naar de multiplicatie van leeftijd, geslacht en gemeentegrootte (stedelijkheid 1 ), waardoor de steekproef representatief voor Brabant is op deze kenmerken. Omdat toevoeging van nog meer weegfactoren tot onaanvaardbaar kleine celvulling leidde, besloten we hiervan af te zien. Bij wijze van check zijn we wel 1 De mate van stedelijkheid is gebaseerd op de indeling van het CBS en is een maat voor de grootte van een gemeente en de bevolkingsdichtheid ervan. De maat komt tot stand door voor ieder adres binnen een gemeente de adressendichtheid binnen een straal van 1 kilometer vast te stellen. Er worden vijf klassen onderscheiden, waarbij de eerste categorie in Brabant niet vóórkomt: 1 zeer sterk stedelijk (>2.500 adressen per km²), 2 sterk stedelijk ( adressen per km²), 3 matig stedelijk ( adressen per km²), 4 weinig stedelijk ( adressen per km²), 5 niet stedelijk (< 500 adressen per km²). In ons rapport staat grote steden voor sterk stedelijk, middelgrote steden voor matig stedelijk en platteland voor weinig en niet stedelijk. 10 PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT

11 nagegaan of een extra herweging naar Brabantse regio en naar opleiding tot andere resultaten zou leiden. Dit bleek alleen bij het gebruik van nieuwe media het geval te zijn: de factor opleiding speelt hierbij een dermate belangrijke rol dat we het noodzakelijk achtten hier extra op te herwegen. Bij de andere onderwerpen was er geen verschil in resultaten waarneembaar na toevoeging van extra weegfactoren. 1.2 Secundaire analyses In deze rapportage zijn de belangrijkste uitkomsten van de monitor sociale participatie samengevat. Op de website van het PON ( zullen vanaf januari 2005 deelrapportages over enkele onderwerpen verschijnen, waarbij de resultaten per onderwerp verder zullen worden uitgediept. Deze rapportages verschijnen in PDF en zijn voor iedereen vrij toegankelijk te downloaden. Een aantal van de uitkomsten uit deze monitor zullen verder worden vermeld in de Sociale atlas Noord-Brabant ( PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 11

12 2 Vrijwilligerswerk 2.1 Lichte teruggang in het aantal vrijwilligers De deelname aan vrijwilligerswerk is in vergelijking met 1999 met drie percentpunten afgenomen van 39% naar 36%. In absolute zin is het aantal Brabantse vrijwilligers met 5% gedaald van ongeveer in 1999 tot ongeveer in De daling in deelname aan vrijwilligerswerk doet zich vooral op het platteland voor. Desondanks zijn inwoners van kleine gemeenten nog substantieel meer betrokken bij vrijwilligerswerk dan inwoners van grote steden (44% respectievelijk 28%). Figuur 1: Deelname aan vrijwilligerswerk naar stedelijkheid en totaal, 1999 en 2004, in procenten totaal grote steden middelgrote steden platteland Mannen doen nog steeds vaker vrijwilligerswerk dan vrouwen; ouderen doen vaker vrijwilligerswerk dan jongeren. Mensen in de leeftijdscategorie jaar participeren het meest in vrijwilligerswerk. Tussen 40% en 45% van de mensen in deze leeftijdscategorie in Brabant doet vrijwilligerswerk. Vrijwilligers blijven tot op hoge leeftijd actief. Boven de 75 jaar neemt deelname aan vrijwilligerswerk weliswaar af, maar nog altijd bijna een kwart van deze leeftijdsgroep doet vrijwilligerswerk. 12 PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT

13 Figuur 2: Deelname aan vrijwilligerswerk naar leeftijd en sexe, 1999 en 2004, in procenten Totaal Leeftijd >= 75 jaar jaar jaar jaar jaar < 20 jaar Sexe vrouw man Van de jongeren tot 20 jaar doet eveneens ongeveer een kwart vrijwilligerswerk. Het aantal jongeren dat vrijwilligerswerk doet is gelijk gebleven. Dit gegeven ontkracht de opvatting dat jongeren minder bereid zouden zijn om vrijwilligerswerk te doen. In de leeftijdscategorie jaar wordt nu meer vrijwilligerswerk gedaan dan in 1999, terwijl dat in de leeftijdscategorie juist minder is geworden. Een toename van de arbeidsparticipatie van vrouwen, gecombineerd met de zorgtaken in het huishouden kunnen een verklaring zijn voor deze daling. Er is al enige tijd sprake van een tekort aan vrijwilligers. Dit wordt voor een deel verklaard door de afname van het aantal vrijwilligers. Het in de praktijk gevoelde tekort aan vrijwilligers heeft echter ook andere oorzaken. De vraag naar vrijwilligers is sterk toegenomen: de vermaatschappelijking van de zorg bijvoorbeeld vraagt om veel vrijwilligers, terwijl het aanbod aan vrijwilligers niet groter wordt. Ook zijn bepaalde werkzaamheden bij verenigingen niet (meer) aantrekkelijk voor vrijwilligers. PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 13

14 Tot slot blijkt dat de match tussen vraag en aanbod in het vrijwilligerswerk nog steeds niet optimaal is. We komen daar in paragraaf 2.5 op terug. Figuur 3: Deelname aan vrijwilligerswerk naar herkomst, 1999 en 2004, in procenten totaal niet-w esterse allochtoon autochtoon Niet-westerse allochtonen doen ongeveer even vaak vrijwilligerswerk als in 1999, maar zijn nog steeds zeer ondervertegenwoordigd. Dit lage percentage kan deels verklaard worden uit het feit dat veel mensen vrijwilligerswerk gaan doen via vrienden en bekenden, dus via het sociale netwerk waarin zij verkeren. Omdat niet-westerse allochtonen en autochtonen nog in relatief gescheiden netwerken functioneren is het ook niet zo voor de hand liggend dat allochtonen via hun autochtone vrienden vrijwilligerswerk gaan doen. Een tweede verklaring kan liggen in het feit dat de sociaal-economische positie van niet-westerse allochtonen gemiddeld laag is terwijl, zoals we in paragraaf 2.3 zullen zien, het georganiseerde vrijwilligerswerk steeds meer door hogeropgeleide mensen wordt gedaan. 2.2 Sport genereert het meeste vrijwilligerswerk De sportsector genereert, evenals in 1999, nog steeds het meeste vrijwilligerswerk. In totaal 28% van de vrijwilligers is daarin werkzaam. Het vrijwilligerswerk in zorginstellingen en zorgorganisaties neemt toe. Inmiddels is 17% van het aantal vrijwilligers daar werkzaam. 14 PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT

15 Tabel 1: Organisaties/sectoren waarvoor men vrijwilligerswerk doet, 1999 en 2004, in procenten van het aantal vrijwilligers en in procenten van de Brabantse bevolking van 18 jaar en ouder Organisatie/sector 1999 in % van aantal vrijwilligers 2004 in % van aantal vrijwilligers 2004 in % van de Brabantse bevolking Sport Zorginstelling en zorgorganisatie Kerkelijke en levensbeschouwelijke organisatie Muziek, toneel en andere cultuuractiviteiten School Hobby- of gezelligheidsvereniging Jeugd- en jongerenwerk, jeugdvereniging Belangenvereniging, organisatie voor ideële doeleinden (bijvoorbeeld milieu) Wijk- en buurtraad en dergelijke Vereniging voor ouderen, vrouwen, gehandicapten en allochtonen Club- en buurthuiswerk Vakbond, bedrijfsberoepsorganisaties Politieke partij Kinderopvang, peuterspeelzaalwerk Anders PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 15

16 Gerelateerd aan de totale Brabantse bevolking van 18 jaar en ouder, doet 12% vrijwilligerswerk in de sport. In de zorg doet 7% van de Brabanders vrijwilligerswerk in georganiseerd verband, in kerkelijke en levensbeschouwelijke organisaties is ook nog 7% van de Brabanders actief. Deelname aan vrijwilligerswerk in verenigingen voor vrouwen, ouderen, gehandicapten en niet-westerse allochtonen is meer dan gehalveerd. Oudere mannen en vooral oudere vrouwen die daar vrijwilligerswerk deden, doen dat nu vaker in hobbyclubs, actie- of belangengroepen of elders. Ook het vrijwilligerswerk bij scholen is sterk afgenomen. Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat een deel van de uitvoerende taken op scholen zijn overgenomen door betaalde krachten, zoals hulpconciërges en onderwijsassistenten. 2.3 Lageropgeleiden doen steeds minder vaak vrijwilligerswerk De afnemende deelname aan vrijwilligerswerk is niet algemeen, maar geldt voor enkele bevolkingscategorieën, met name de laagopgeleide (vooral jongere) mensen. Het aantal mensen met geen of een lage opleiding dat vrijwilligerswerk doet, is bijna gehalveerd. De eventuele ambities van deze mensen om vrijwilligerswerk te doen passen blijkbaar niet altijd meer op de vragen die door vrijwilligersorganisaties worden gesteld. Het vrijwilligerswerk moet steeds vaker beantwoorden aan maatschappelijke noden waaraan men binnen de professionele sector niet toekomt. Er worden meer eisen gesteld aan de vrijwilliger en de invulling van het vrijwilligerswerk wordt zo meer en meer bepaald door professionele kaders. Als gevolg daarvan krijgt het meedoen in de samenleving steeds meer het karakter krijgt van een bijdrage leveren. Dat geldt ook voor het vrijwilligerswerk. Op deze wijze wordt vrijwilligerswerk steeds meer toegesneden op mensen met specifieke kwaliteiten, waardoor het zijn vrijblijvendheid lijkt te verliezen. Vrijwilligerswerk dat het afgelopen decennium toch ook en soms vooral werd gezien als een mogelijkheid om te kunnen participeren of als opstap naar betaald werk dreigt die functies door deze ontwikkeling te verliezen. 16 PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT

17 Figuur 4: Deelname aan vrijwilligerswerk naar opleidingsniveau, 1999 en 2004, in procenten totaal HBO/WO Havo/VWO/MBO LBO/MAVO LO/geen opleiding Commitment aan vrijwilligerswerk blijft groot De laatste tijd wijzen sommigen wel op het veranderende karakter van vrijwilligerswerk (SCP, 2002): mensen zijn minder actief lid van verenigingen, maar verrichten meer nuttige onbetaalde arbeid georganiseerd door vrijwilligerscoördinatoren en dergelijke. Die kunnen buiten de gezellige verenigingscultuur om veel duidelijker afspraken maken met de vrijwilliger met een volle agenda. Verenigingen zouden in deze optiek niet meer de belangrijkste voedingsbodem zijn voor vrijwilligerswerk. In ons onderzoek vinden wij vooralsnog slechts gedeeltelijk steun voor deze opvatting. Er is weliswaar een terugloop te zien van vrijwilligers bij traditionele organisaties zoals vrouwenorganisaties, die niet tijdig en/of onvoldoende andere wegen hebben gezocht of gevonden om de achterban te behouden. Er is ook een toename te zien van incidenteel vrijwilligerswerk en vrijwilligerswerk in professionele organisaties zoals zorginstellingen, waarbij geen sprake is van verenigingsverband. Dat wijst erop dat vrijwilligers vooral activiteiten zoeken die aansluiten bij persoonlijke voorkeuren of bij hun wensen tot zelfontplooiing. Bij veel andere organisaties echter is minder terugloop of zelfs een toename van vrijwilligers te zien. Verenigingen genereren nog steeds het meeste vrijwilligerswerk. PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 17

18 Hoewel de groepsloyaliteit niet meer vanzelfsprekend is, is er aan het commitment aan vrijwilligerswerk in vergelijking met 1999 nauwelijks iets veranderd. Als mensen eenmaal vrijwilligerswerk doen, blijven de meesten dat lang doen: 57% van de vrijwilligers doet dat langer dan 5 jaar, 17% langer dan drie jaar. Tabel 2: Aantal jaren dat men vrijwilligerswerk doet, 1999 en 2004, in procenten < 1 jaar jaar jaar > 5 jaar De gemiddelde tijd die mensen aan vrijwilligerswerk besteden is iets teruggelopen in vergelijking met vijf jaar geleden: 55% van de vrijwilligers doet wekelijks vrijwilligerswerk terwijl dat in 1999 nog 64% was. Van degenen die vrijwilligerswerk verrichten doet 26% dat langer dan 5 uur per week (1999: eveneens 26%). Het aantal mensen dat korter dan 5 uur per week vrijwilligerswerk verricht is echter teruggelopen van 38% in 1999 naar 29% in Ook het percentage mensen dat incidenteel vrijwilligerswerk doet (18%) is toegenomen, ten koste van mensen die structureel vrijwilligerswerk verrichten. Ook doen mensen minder vrijwilligerswerk voor meerdere verenigingen of organisaties. Deed in 1999 nog 68% van de vrijwilligers vrijwilligerswerk bij meer dan één organisatie, in 2004 is dit percentage gezakt naar 48%. De daling vindt zowel in steden als op het platteland plaats, maar is het sterkst op het platteland. 18 PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT

19 2.5 Nog steeds groot potentieel aan vrijwilligers Een gebrek aan tijd is de belangrijkste reden om geen vrijwilligerswerk te doen, maar ook een gebrek aan belangstelling en het zich niet willen vastleggen scoren hoog. Desondanks is er in principe nog steeds een groot potentieel aan vrijwilligers. Ongeveer tweederde van de mensen die op dit moment geen vrijwilligerswerk verrichten, geeft aan dat onder bepaalde omstandigheden wel te willen doen. Uit de monitor blijkt dat het om personen gaat. Figuur 5: Percentage mensen dat geen vrijwilligerswerk doet, en dat vrijwilligerswerk zou gaan doen als ze ervoor gevraagd zouden worden, 1999 en w il vrijw illigersw erk doen hangt ervan af w il geen vrijw illigersw erk doen De laatste jaren is er veel aandacht voor de ondersteuning van vrijwilligersorganisaties gekomen. Bij grote verenigingen is er aandacht voor professionele ondersteuning van de vrijwilligers, en inmiddels zijn in een groot aantal gemeenten in Brabant professionele vrijwilligerssteunpunten opgezet of in ontwikkeling. Maar ondanks deze inspanningen is het onbenutte potentieel dus nog steeds groot. Voor de werving van vrijwilligers blijken gehanteerde strategieën zoals imagocampagnes of advertenties niet altijd effectief te zijn. Deze methoden zijn te algemeen en te weinig gericht op persoonlijke voorkeuren, waardoor het voor de potentiële vrijwilliger onduidelijk blijft wat precies van hem of haar gevraagd wordt. PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 19

20 Vrijwilligerswerk is maatwerk. Dat betekent enerzijds dat werving het best verloopt via persoonlijk contact, waardoor mogelijke aarzelingen eerder kunnen worden weggenomen. Uit de monitor blijkt dat ongeveer de helft van de vrijwilligers vrijwilligerswerk is gaan doen omdat men gevraagd is. Anderzijds zou het vrijwilligerswerk meer vraaggericht moeten gaan werken en de arrangementen meer moeten afstemmen op de mogelijkheden van de potentiële vrijwilliger. 20 PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT

21 3 Mantelzorg 3.1 Groot aantal mantelzorgers in Brabant In Nederland zorgen jaarlijks miljoenen mensen voor zieke of gehandicapte familieleden en bekenden. Dat varieert van lichte hulp tot zware zorg waar mensen een dagtaak aan hebben. Soms gedurende een korte periode, soms jaren achtereen. Zorgen voor elkaar zien veel mensen als iets vanzelfsprekends. Dat is nog steeds zo. Wel leiden diverse maatschappelijke en politieke ontwikkelingen - vergrijzing, vermaatschappelijking van de zorg, bezuinigingen en wachtlijsten in de professionele gezondheidszorg, toenemende geografische spreiding van mensen, stijgende arbeidsparticipatie van vrouwen - ertoe dat in de samenleving mantelzorgers steeds meer erkenning krijgen als een groep die zelf ook financiële, praktische of emotionele ondersteuning nodig heeft. Mantelzorg kent verschillende definities, al naar gelang de zwaarte van de zorg die men daartoe rekent. Volgens het SCP helpen jaarlijks 3,7 miljoen Nederlanders van 18 jaar of ouder hun familieleden of goede bekenden die vanwege gezondheidsproblemen ondersteuning nodig hebben. (De Boer e.a., 2003). Dat wil zeggen dat 30% van de bevolking van 18 jaar en ouder mantelzorg geeft. Noord-Brabant wijkt hier met een percentage van 31% niet van af. Dat zijn in Brabant bijna personen. Tabel 3 Aantal mensen (absoluut en procentueel) dat tussen april 2003 en april 2004 mantelzorg verleende (in totaal en zware zorg), Nederland* en Noord-Brabant Totaal Zwaar Aantal % Aantal % Noord-Brabant (2004) Nederland (2001) * Bron: SCP, De Boer e.a., 2003 PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 21

22 In een beperktere (zwaardere) definitie van mantelzorg gaat het SCP uit van zorg die langer dan drie maanden en meer dan acht uur per week wordt gegeven. Deze vorm van mantelzorg wordt in Nederland door zo n mensen verleend, oftewel 6% van de bevolking van 18 jaar of ouder. In Brabant ligt dat percentage eveneens op 6%; dat zijn mensen. Bovenstaande cijfers geven de stand van zaken weer gedurende een heel jaar. Op ieder ijkmoment in een bepaalde maand is het aantal mantelzorgers kleiner dan dit jaartotaal. In Brabant verleende in april procent van alle Brabanders van 18 jaar en ouder mantelzorg, oftewel ruim Brabanders. 3.2 Mantelzorg vooral taak van vrouwen De meeste mantelzorgers zijn vrouw en de grootste groep bevindt zich in de leeftijdscategorieën en jaar. Van de vrouwen tussen de 50 en 64 jaar verleent 41% mantelzorg (tegenover 21% gemiddeld in Brabant). Figuur 6: Percentage mantelzorgers in Noord-Brabant naar leeftijd en sexe, april 2004 totaal > =75 jaar jaar jaar vrouw man jaar jaar PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT

23 Uit figuur 7, waarin we een aantal andere achtergrondkenmerken van mantelzorgers hebben opgenomen, blijkt dat lageropgeleiden (niveau LBO/ mavo) vaker mantelzorg verlenen dan hogeropgeleiden en dat het vooral mensen met een kleinere baan - tot 32 uur - en gedeeltelijk arbeidsongeschikten zijn die zorgen voor een naaste. Studenten en mensen die (bijna) fulltime werken verlenen juist weer minder mantelzorg. Dit komt overeen met wat landelijk uit onderzoek naar voren komt (Duijnstee et al (1994) in: Timmermans, 2003). In deze figuur is ook te zien dat mensen op het platteland meer mantelzorg verlenen dan in de steden. De verschillen zijn echter klein. Dat betekent dat het traditionele beeld dat op het platteland mensen veel meer voor elkaar zorgen dan in de stad, maar beperkt waar is. Figuur 7: Percentage mantelzorgers in Noord-Brabant naar huishoudsamenstelling, opleidingsniveau, arbeidssituatie en stedelijkheid, 2004 Totaal 21 Stedelijkheid grote steden 20 middelgrote steden platteland Arbeidssituatie baan < 19 uur baan uur baan > 32 uur (ged.) w erkloos (ged.) arb.ongeschikt gepensioneerd student voltijd anders Opleiding HBO/WO 19 Havo/VWO/MBO LBO/MAVO LO/geen opleiding PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 23

24 3.3 Veel steun voor vrienden, buren en bekenden in Brabant De meeste mantelzorg wordt aan ouders en schoonouders verleend: 47% van de mantelzorgers zorgt voor ouders en/of schoonouders. Een derde van de mantelzorgers geeft zorg aan buren, vrienden of bekenden, 17% geeft zorg aan partner of kinderen en 19% aan broers/zussen of andere (schoon)familie. Brabant wijkt hierin niet af van de rest van Nederland: ook uit landelijk onderzoek komt naar voren dat de grootste groep mantelzorgers zorgt voor een uitwonende ouder (De Boer e.a., 2003), gevolgd door partner of een vriend. Uit dat zelfde onderzoek kwam eveneens naar voren dat meer mensen de afgelopen jaren hulp zijn gaan geven aan vrienden en kennissen. Dat past wel in het beeld van het toenemende belang van vrienden in het sociale netwerk ten opzichte van - traditioneel - het eigen gezin. In Brabant is dat nog sterker. Daar geven mensen, vergeleken met Nederland als geheel, veel zorg aan vrienden, buren en bekenden: 33% tegenover 18% in Nederland. Tabel 4: Relatie tussen mantelzorger en hulpbehoevende, 2004, in procenten Personen aan wie mantelzorg wordt verleend Partner of kinderen 17 (Schoon)ouders 47 Broers/zussen of andere (schoon)familieleden 19 Buren, vrienden of bekenden Vooral zorg aan partner en kinderen tijdsintensief Bijna 75% van de mantelzorgers geeft regelmatig zorg, dat wil zeggen wekelijks (17%), enkele keren per week (37%) of iedere dag (20%). In het geval dagelijks voor iemand wordt gezorgd, doet 70% dat 1 tot 4 uur per dag, de overigen doen dat nog langer. Van de mensen die wekelijks mantelzorg verlenen doet 79% dat minder dan 8 uur per week; 18% doet het meer dan 8 uur per week. 24 PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT

25 Hoewel de meeste personen mantelzorg verlenen aan (schoon)- ouders, geven mantelzorgers in tijd uitgedrukt de meeste zorg aan partner of kinderen: van de Brabanders die mantelzorg verlenen aan partner of kinderen doet bijna 60% dit iedere dag, tegen 20% gemiddeld aan andere verwanten. De meeste mantelzorgers zorgen meer dan 3 maanden voor een naaste. Een minderheid (7%) doet dit korter dan 3 maanden. Meer dan één derde (36%) van de mantelzorgers zorgt meer dan 5 jaar voor een zorgbehoevende. Figuur 8: Tijd die Brabanders besteden aan het geven van mantelzorg, 2004, in procenten iedere dag 1 x per w eek of vaker 1 x per maand of vaker 54 minder vaak Figuur 9: Duur van de zorg, 2004, in procenten korter dan 3 maanden 3 maanden tot 1 jaar 1 tot 3 jaar tot 5 jaar meer dan 5 jaar PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 25

26 3.5 Mantelzorg vooral emotioneel en praktisch van karakter De hulp die mantelzorgers geven bestaat vooral uit emotionele ondersteuning (65%), op de tweede plaats gevolgd door huishoudelijke hulp (49%) en materiële ondersteuning zoals vervoer, administratie en dergelijke (46%). Bijna een kwart van de mantelzorgers geeft aan (ook) persoonlijke verzorging te verlenen zoals wassen en eten geven. Ook uit landelijk onderzoek blijkt dat psychosociale begeleiding het vaakst wordt geboden en persoonlijke verzorging het minst (Timmermans, 2003). De helft van de mantelzorgers verleent huishoudelijke hulp. Dit is een gemiddelde. Ouders, schoonouders, partner en kinderen krijgen echter vaker huishoudelijke hulp: 61% van de mantelzorgers die voor deze naasten zorgen, doet dat. Dat is veel, aangezien huishoudelijke hulp - mits men daarvoor is geïndiceerd - op dit moment nog gefinancierd wordt door de AWBZ in de vorm van thuiszorg (waarbij wel een inkomensgerelateerde eigen bijdrage wordt gevraagd). Blijkbaar blijven mensen elkaar toch helpen in het huishouden. Aan de andere kant is er een grote groep mantelzorgers (in totaal de helft) die geen huishoudelijke hulp verleent aan hulpbehoevenden. We kunnen op basis van onze gegevens niet aangeven of de hulpbehoevenden deze zorg niet nodig hebben of dat zij deze op andere wijze verkrijgen, bijvoorbeeld via de AWBZ. Is het laatste het geval, dan betekent dat wanneer de AWBZ wordt gemoderniseerd en huishoudelijke hulp niet meer wordt vergoed door de AWBZ, veel mensen op zoek moeten naar andere manieren om huishoudelijke hulp te verkrijgen. Dat kan betekenen dat mantelzorgers deze vorm van zorg nog vaker zullen moeten gaan verlenen. 26 PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT

27 Tabel 5: Aard van de zorg, 2004, in procenten Aard van de zorg Huishoudelijke hulp (schoonmaken, boodschappen doen, de was doen en dergelijke) 49 Persoonlijke verzorging (wassen, eten geven etc.) 23 Materiële ondersteuning (vervoer, administratie etc.) 46 Emotionele ondersteuning (troosten etc.) 65 Anders Grote bereidheid om mantelzorg te verlenen Naar verwachting zal het arbeidspotentieel voor werkers in de professionele zorg door ontgroening afnemen, terwijl de toenemende vergrijzing juist meer professionals vraagt. Omdat niet alle zorg professioneel geleverd kan worden, zijn er steeds meer mantelzorgers nodig. Dit zou niet problematisch hoeven te zijn, mantelzorg is van alle tijden. Maar door de modernisering van de AWBZ en de verwachte invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) zal het primaire uitgangspunt worden dat oplossingen eerst en vooral in de samenleving (zelfredzaamheid, mantelzorg, vrijwilligerswerk) moeten worden gezocht, in tweede instantie bij gemeenten en pas in laatste instantie in de collectieve verzekeringen. De druk op mantelzorgers zal naar verwachting dan ook toenemen, zonder dat al duidelijk is welke consequenties dit voor de draaglast van de mantelzorger zal hebben. De provincie Noord-Brabant heeft de afgelopen jaren op deze en bovenstaande ontwikkelingen ingespeeld door onder andere de oprichting en ondersteuning van de Brabantse Raad van Mantelzorgers, het Brabants Steunpunten Mantelzorg Overleg, het Kenniscentrum Zelfhulp, de Provinciale Dag van de Mantelzorg, de website en het communicatietraject om meer bekendheid te geven aan het fenomeen informele zorg. PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 27

28 Veel Brabanders voelen het als een morele verplichting om, als dat aan de orde is, voor een naaste te zorgen. Of men dit in de praktijk ook bereid is te doen, hangt wel sterk af van de vraag voor wie men dan wil of moet zorgen. Acht op de tien Brabanders is zonder meer bereid om (weer) voor partner of kinderen te zorgen als dat nodig mocht zijn. Voor (schoon)ouders ligt dat percentage op 60%. In het geval van (schoon)ouders zijn er meer mensen die niet weten of ze dat zouden doen. Voor overige (schoon)familie is nog niet de helft van de Brabanders zonder meer bereid te zorgen als dat nodig mocht zijn. 9% zegt dit zeker niet te doen, voor 46% hangt het ervan af of men weet het niet. Ook jegens buren, vrienden en bekenden voelt de meerderheid geen morele verplichting om te zorgen: 6% zou dit zeker niet doen als het nodig was, 50% houdt een slag om de arm. Ook hier zien we dus dat veel mensen niet per definitie nee zeggen, maar dat het voor hen van de situatie afhangt of dat ze het niet weten. In het algemeen geldt dat mensen die reeds mantelzorg verlenen ook vaker een moreel plichtsbesef voelen om, als dat nodig mocht zijn, te zorgen voor mensen die iets verder weg staan dan partner, kinderen en (schoon)ouders, zoals vrienden en bekenden, dan mensen die nooit mantelzorg hebben verleend. Figuur 10: Bereidheid om, als dat nodig mocht zijn, mantelzorg te verlenen aan diverse categorieën relaties, 2004, in procenten buren, vrienden, bekenden andere ( schoon)familie niet-mantelzorgers mantelzorgers ( schoon)ouders partner/kinderen PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT

29 3.7 Mantelzorg verlenen niet geheel onvoorwaardelijk Hoewel het belang van sociale relaties in Brabant onmiskenbaar aanwezig is, als het gaat om voor elkaar te zorgen, laten de cijfers uit onze monitor zien dat mantelzorg verlenen niet geheel als onvoorwaardelijk wordt beschouwd. Het afgelopen jaar ontving 7% van de mantelzorgers, in totaal zo n personen, een financiële vergoeding voor het verrichten van mantelzorg, waarvan 60% uit het persoonsgebonden budget (PGB). Daarnaast geeft - afhankelijk van de vraag in welke relatie men tot de hulpbehoevende staat - 10 tot 16% van de Brabantse bevolking desgevraagd aan het belangrijk te vinden als tegenover het geven van zorg een financiële vergoeding staat. Voor nog eens 16 tot 30% hangt dit af van de situatie. De helft tot drie kwart van de Brabantse bevolking vindt een financiële vergoeding op voorhand niet belangrijk: de helft waar het zorg aan buren, vrienden en bekenden betreft; driekwart waar het partner en/of kinderen betreft. Ten aanzien van ouders en schoonouders vindt ruim éénderde een financiële vergoeding - afhankelijk van de situatie - belangrijk. Wat dus opvalt is dat, naarmate mensen verder van de hulpbehoevende afstaan, zij een financiële vergoeding voor het verlenen van zorg belangrijker vinden. PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 29

30 4 De buurt 4.1 Buurtbewoners kennen elkaar goed Om de bekendheid met de buurt te achterhalen hebben wij de respondenten een aantal uitspraken voorgelegd. Met de uitspraak: de mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks, is 70% van de stadsbewoners het oneens, en 83% van de dorpsbewoners. Dorpsbewoners kennen elkaar dus gemiddeld beter dan stadsbewoners. Dat blijkt ook uit het feit dat 46% van de dorpsbewoners en 33% van de stadsbewoners zegt contact te hebben met andere bewoners uit de buurt. Dorpsbewoners kennen ook vaker mensen in de buurt die aan activiteiten willen deelnemen (27%) dan stadsbewoners (14%). Ook kennen dorpsbewoners vaker mensen die al actief zijn in de buurt dan stadsbewoners. Op de vraag: gaan mensen in de buurt op een prettige manier met elkaar om? antwoordt twee derde van de mensen positief. De verschillen tussen stad en platteland zijn marginaal. De mate van onderling contact in de buurt en de kennis over ontwikkelingen in de buurt die op het platteland groter zijn dan in de stad, zijn dus kennelijk niet van invloed op de wijze waarop mensen in de buurt met elkaar omgaan. Op de uitspraak: ik ben goed op de hoogte wat er hier in de buurt speelt, antwoordt ruim één derde van de stadsbewoners bevestigend, in dorpen is dat 50%. Mensen in dorpen zijn dus relatief bekender met hun buurt dan mensen in de grotere steden. Naarmate mensen ouder zijn, zijn ze ook beter op de hoogte van wat er in de buurt speelt. Er zijn relatief weinig mensen die zich helemaal niet thuis voelen in hun buurt. In steden is dat 7%, in dorpen is dat 3%. Wel blijkt dat mensen op het platteland zich iets vaker thuis voelen in hun buurt (85%) dan mensen in de stad (76%). In 1999, toen wij dezelfde vraag stelden, lag het aantal mensen dat zich thuis voelde in hun buurt op hetzelfde niveau. 30 PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT

31 Leeftijd heeft geen grote invloed op de mate waarin men zich thuis voelt in de buurt. Jongeren voelen zich over het algemeen iets minder thuis in de buurt dan ouderen, en jongeren zeggen vaker dat ze weinig contact hebben met buurtbewoners dan ouderen. Jongeren zijn ook minder geïnteresseerd in zaken die in de buurt spelen dan ouderen. Aan de andere kant zijn ouderen (met name de 75+ ers) pessimistischer over de manier waarop mensen in de buurt met elkaar omgaan. 4.2 Betrokkenheid bij buurt op platteland neemt af Ongeveer 15% van de respondenten is in sterke mate geïnteresseerd in zaken die in de wijk spelen en een grote groep van 67% is enigszins geïnteresseerd. Ongeveer 18% van de mensen is totaal niet geïnteresseerd in zaken die in hun wijk spelen. Figuur 11: Percentage mensen dat sterk betrokken is bij zaken die in buurt of wijk spelen, 1999 en 2004 totaal grote steden middelgrote steden platteland Het algemene gevoel van betrokkenheid bij de buurt is de afgelopen vijf jaar ongeveer gelijk gebleven, maar het significante verschil dat er was tussen inwoners van steden en dorpen als het gaat om de betrokkenheid bij de buurt, is vrijwel verdwenen. Vijf jaar geleden was deze betrokkenheid op het platteland veel groter dan in steden. In 2004 zijn de verschillen vrijwel verdwenen. De mate waarin men betrokken is bij de buurt is in steden iets toegenomen, terwijl die in dorpen fors is gedaald. PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 31

32 4.3 Teruglopende deelname aan buurtactiviteiten Bijna 30% van de mensen zegt zo nu en dan met buurtgenoten activiteiten te ontplooien om de sfeer te verbeteren of het onderlinge contact te vergroten. Dat is veel minder dan in 1999, toen nog 39% van de mensen in de buurt actief was. Deze teruggang is voor een groot deel te wijten aan de teruggang van deelname aan buurtactiviteiten op het platteland. Mensen in dorpen zijn nog steeds vaker actief dan mensen in grote steden, zoals uit onderstaande figuur blijkt. Maar in 1999 waren deze verschillen veel groter. Toen waren in dorpen veel meer mensen actief dan in steden. Ook in de middelgrote steden is de betrokkenheid bij activiteiten afgenomen. Figuur 12: Percentage mensen dat samen met buurtgenoten wel eens wat doet om de sfeer in de buurt te verbeteren, 1999 en 2004 totaal grote steden middelgrote steden platteland Bijna de helft van de mensen in zowel stad als dorp zegt ook niet actief te willen worden om de sfeer in de buurt te verbeteren of het onderlinge contact te vergroten. De meest actieve mensen in buurt of wijk zitten in de brede leeftijdsgroep van jaar. Dat was in 1999 ook al zo. De uitkomsten van deze monitor laten zien dat mensen op het platteland elkaar beter kennen dan in de stad. Als het om betrokkenheid in de buurt en om het daadwerkelijk uitvoeren van activiteiten gaat, worden de verschillen tussen stad en platteland 32 PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT

33 kleiner. Dat is voornamelijk het gevolg van teruglopende betrokkenheid en actieve deelname bij buurtactiviteiten van mensen op het platteland. Mensen in steden scoren op beide punten ongeveer even hoog als vijf jaar geleden. PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 33

34 5 Sociale contacten 5.1 Veel contact met familie, buren en kennissen Brabanders vinden sociale contacten belangrijk, zo blijkt uit de monitor. 80% is het volledig eens met deze stelling, terwijl 15% het er ten dele mee eens is. Figuur 13: Frequentie van ontmoetingen met familie, buren en kennissen, 2004, in procenten kennissen keer per w eek of vaker buren tot 3 keer per maand minder vaak familie Mensen hebben daarom veel persoonlijke contacten met familie, buren of kennissen. 62% ontmoet wekelijks familie, de helft van de mensen heeft wekelijks contact met buren. 88% van de mensen heeft minimaal een keer per maand contact met familie; drie kwart ontmoet minimaal een keer per maand buren. De frequentie van de contacten met deze groepen is bij vrouwen iets hoger dan bij mannen. Vrouwen hebben met name vaker wekelijks contact met familie, mannen hebben daar vaker maandelijks contact mee. Het contact met familie verschilt per leeftijdscategorie. In de leeftijdscategorie jaar is de frequentie het grootst. Daarna neemt het aantal contacten en ook de frequentie af. Na de 75- jarige leeftijd is weer sprake van een lichte opleving in de familiecontacten. 34 PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT

35 Gezinnen met kinderen hebben meer contact met familie en buren dan alleenstaanden of mensen zonder kinderen. De mate waarin men contact heeft met familie, buren en kennissen is in de stad niet veel anders dan op het platteland. Op het platteland heeft men relatief wat frequenter contact met familie en ook met kennissen. Men kent elkaar op het platteland wat beter dan in de stad. Ongeveer 12% van de mensen zou meer contact willen hebben met familie en 7% zou meer contact willen hebben met buren. Jongeren, mensen met een lager inkomen, niet-westerse allochtonen en éénoudergezinnen zeggen vaker dan gemiddeld dat zij meer contact zouden willen hebben met familie. Van de jongeren wil 26% vaker contact met familie, bij mensen met een lager inkomen ligt dat op 21%, bij niet-westerse allochtonen op 35% en bij eenoudergezinnen op 19%. 5.2 Contacten met goede vrienden zijn belangrijk Uit tabel 6 blijkt dat ruim 40% van de mensen wekelijks goede vrienden ontmoet en bijna 40% maandelijks. Vrouwen hebben gemiddeld genomen frequenter contact met vriend(inn)en dan mannen. Ook hebben vrouwen frequenter contact met vriend(inn)en via de telefoon. Bijna de helft van de vrouwen belt minimaal eens per week, 85% minimaal één keer per maand. Bij mannen zijn die percentages 32%, respectievelijk 72%. Tabel 6: Frequentie van ontmoetingen en telefonische contacten met vrienden, 2004, in procenten Ontmoetingen Telefonisch contact man vrouw totaal man vrouw totaal 1 keer per week of vaker tot 3 keer per maand Enkele keren per jaar (Bijna) nooit PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 35

36 De contacten met goede vrienden blijken sterk leeftijdsgebonden te zijn. Van de jongeren tot 20 jaar ziet 85% wekelijks vrienden, wat uiteraard ook te maken heeft met het feit dat men elkaar op school of bijvoorbeeld sportclub treft. De mate waarin men vrienden heeft, maar ook de frequentie van de contacten neemt daarna per leeftijdscategorie af. Ongeveer één derde van de 65+ ers zegt nog wekelijks goede vrienden te zien en een even groot aantal ziet nog maandelijks vrienden. Alleenstaanden en eenoudergezinnen hebben meer wekelijks contact met vrienden dan mensen die in ander gezinsverband wonen. Eerder zagen we dat gezinnen met kinderen meer contact hebben met familie en buren. Drie kwart van de mensen is tevreden over contacten met hun vrienden. Ongeveer 15% geeft expliciet aan meer contact met goede vrienden te willen hebben. De behoefte is bij vrouwen beduidend sterker dan bij mannen (21% respectievelijk 8%), terwijl vrouwen al meer contact met vrienden hebben dan mannen. De behoefte aan meer contact met goede vrienden is bij alle leeftijdsgroepen tot 65 jaar even groot. Hoewel mensen van 65 jaar en ouder relatief het minst contact hebben met vrienden, zijn zij wel het meest tevreden over deze contacten en hebben minder behoefte aan meer contact met vrienden. 65+ ers zijn ook het meest tevreden over contacten met kennissen. 5.3 Tijd belangrijkste belemmering voor meer contact De belangrijkste reden waarom het niet lukt om meer contact te hebben met - in de meeste gevallen - familie komt door gebrek aan tijd (56%) en door vervoersproblemen (een te grote afstand of onvoldoende vervoersmogelijkheden, (34%)). Andere redenen, zoals gezondheids- of geldproblemen spelen een beperkte rol. Mensen met een handicap of een chronische ziekte hebben vrijwel even vaak contacten met familie, buren en vrienden als mensen die deze beperkingen niet hebben. 36 PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT

37 Het tijdsmotief geldt voornamelijk voor de leeftijdscategorieën tot 50 jaar, waarin mensen veelal gezin en werk moeten combineren. Naarmate men ouder wordt speelt het tijdsmotief een steeds kleinere rol. De te grote afstand of het gebrek aan vervoer speelt in alle leeftijdscategorieën even sterk en is dus niet per definitie een probleem dat toeneemt als men ouder wordt. Geldproblemen zijn vooral voor eenoudergezinnen, mensen met een lager inkomen, niet-westerse allochtonen en mensen zonder baan vaak een reden om minder sociale contacten te kunnen onderhouden dan gewenst. Het gezondheidsprobleem speelt vooral bij 75+ ers (43%) een rol. 5.4 Niet iedereen heeft voldoende sociale contacten We hebben in de monitor ook gevraagd naar de betekenis van contacten met anderen. Het SCP (2002) constateert dat er sinds de jaren 50 geen grote verschuivingen hebben plaatsgevonden in het op bezoek gaan bij familie of vrienden, wel dat de gemiddelde tijd van het bezoek is afgenomen. Het SCP voegt daaraan toe dat dit geenszins betekent dat vriendennetwerken van minder belang zouden zijn geworden. Integendeel: het SCP constateert juist een toegenomen belang, mede doordat het aantal eenpersoonshuishoudens is toegenomen, waar het contact met vrienden, zoals ook uit deze monitor blijkt, het hoogst is. (50% van de alleenstaanden en eenoudergezinnen heeft wekelijks contact met vrienden, terwijl dat bij andere huishoudsamenstellingen zo n 40% is). Een andere reden voor het toegenomen belang van vriendennetwerken, aldus het SCP, dat mensen die voorheen hun gewetensprobleem voorlegden aan pastoor of dominee, deze onder invloed van de secularisatie in hoog tempo zijn gaan bespreken met vrienden. De betekenis van sociale contacten neemt dus toe. Dat is ook de reden dat we daar in de monitor een aantal vragen over hebben gesteld. PON-rapportage: MET ELKAAR. SOCIALE PARTICIPATIE IN NOORD-BRABANT 37

Actief en betrokken. Maatschappelijke participatie van 50-plussers in Brabant

Actief en betrokken. Maatschappelijke participatie van 50-plussers in Brabant Actief en betrokken Maatschappelijke participatie van 50-plussers in Brabant Actief en betrokken Maatschappelijke participatie van 50-plussers in Brabant mevrouw drs. A. Bosch mevrouw ir. J. Smets PON

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Weinig mensen sociaal aan de kant

Weinig mensen sociaal aan de kant Weinig mensen sociaal aan de kant Tevredenheid over de kwaliteit van relaties Hoge frequentie van contact met familie en vrienden Jongeren spreken of schrijven hun vrienden elke week 15 Drie op de tien

Nadere informatie

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012 Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012 Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon: 0320-278574 E-mail: lelystadspanel@lelystad.nl www.lelystadspanel.nl Colofon Dit is een onderzoeksrapportage gemaakt

Nadere informatie

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Fries burgerpanel Fryslân inzicht Fries burgerpanel Fryslân inzicht Wij gaan er van uit dat we zo lang mogelijk in onze eigen woonomgeving kunnen blijven. Wij gaan er van uit dat we zo lang mogelijk in onze eigen woonomgeving kunnen blijven.

Nadere informatie

Sociale samenhang in Groningen

Sociale samenhang in Groningen Sociale samenhang in Groningen Goede contacten zijn belangrijk voor mensen. Het blijkt dat hoe meer sociale contacten mensen hebben, hoe beter ze hun leefsituatie ervaren (Boelhouwer 2013). Ook voelen

Nadere informatie

Burgerpanel Gorinchem. 1 e peiling: Sociale monitor. Juli 2014

Burgerpanel Gorinchem. 1 e peiling: Sociale monitor. Juli 2014 Burgerpanel Gorinchem 1 e peiling: Sociale monitor Juli 2014 Colofon Uitgave : I&O Research BV Villawal 19 3432 NX Nieuwegein Tel. (030) 23 34 342 www.ioresearch.nl Rapportnummer : abpgork14a-def Datum

Nadere informatie

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015 Leefbaarheid Jeugdhulp Sociaal Team Vrijwilligerswerk Mantelzorg Actief in de buurt Betrokkenheid van buurtbewoners Burenhulp Zelfredzaamheid Sociale contacten Financiële situatie Uitgevoerd door Dimensus

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg)

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg) Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg) Samenvatting Ruim een kwart van de Leidenaren verricht op dit moment vrijwilligerswerk. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. De meeste vrijwilligers zijn

Nadere informatie

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Het KTO is een wettelijke verplichting wat betreft de verantwoording naar de Gemeenteraad

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Hoofdstuk 14. Mantelzorg

Hoofdstuk 14. Mantelzorg Hoofdstuk 14. Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan uit het huishouden doen, wassen

Nadere informatie

77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren

77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren Sociaal contact en ondersteuning Sociale contacten in de eigen omgeving zijn voor een ieder in de samenleving vaak een basis voor deelname aan de samenleving. Sociale contacten kunnen mensen ondersteunen

Nadere informatie

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde Bewonersonderzoek Deventer 2009: onderdeel mantelzorg Met de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in 2007 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van mantelzorgers. Mantelzorgers

Nadere informatie

Hoofdstuk 21 Mantelzorg

Hoofdstuk 21 Mantelzorg Hoofdstuk 21 Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is in de Stadsenquête gedefinieerd als zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Hoofdstuk 31. Mantelzorg

Hoofdstuk 31. Mantelzorg Hoofdstuk 31. Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan uit het huishouden doen, wassen

Nadere informatie

Lokale binding in de provincie Groningen. Een vergelijking tussen stad en platteland

Lokale binding in de provincie Groningen. Een vergelijking tussen stad en platteland Lokale binding in de provincie Groningen. Een vergelijking tussen en Uit recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat de betrokkenheid in de dorpen niet altijd even vanzelfsprekend

Nadere informatie

AA EN HUNZE PANEL. Resultaten peiling 5: Zorgen voor elkaar. Januari 2016

AA EN HUNZE PANEL. Resultaten peiling 5: Zorgen voor elkaar. Januari 2016 AA EN HUNZE PANEL Resultaten peiling 5: Zorgen voor elkaar Januari 2016 1.1 Inleiding De vijfde peiling van het Aa en Hunze panel had als onderwerp zorgen voor elkaar en burenhulp. De gemeente Aa en Hunze

Nadere informatie

Sandwichgeneratie in de gemeente Haaren

Sandwichgeneratie in de gemeente Haaren Sandwichgeneratie in de gemeente Haaren Onderzoek naar omvang, knelpunten en ondersteuningsbehoefte Februari 2017 drs. W. Jeeninga, onderzoeker GGD Hart voor Brabant drs. M. Scholtens, functionaris gezondheidsbeleid

Nadere informatie

Onderzoek naar de belasting en ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers in de gemeente Leeuwarden; factsheet

Onderzoek naar de belasting en ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers in de gemeente Leeuwarden; factsheet Onderzoek naar de belasting en ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers in de gemeente Leeuwarden; factsheet April 2016 Inhoud Inleiding... 3 Methode... 3 Resultaten... 4 Achtergrondvariabelen... 4 Belasting...

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch

Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch Enquête over het vrijwilligerswerk in de gemeente s-hertogenbosch en de behoefte aan ondersteuning Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: de gemeente s-hertogenbosch

Nadere informatie

Sociale omgeving. Infokaart Volwassenen Brabant en Zeeland Enquête 19- t/m 64- jarigen 2005

Sociale omgeving. Infokaart Volwassenen Brabant en Zeeland Enquête 19- t/m 64- jarigen 2005 Infokaart Volwassenen Brabant en Zeeland Enquête - t/m 64- jarigen 2005 Waar gaat deze infokaart over? De 'sociale omgeving' is een verzamelnaam voor de deelname, betrokkenheid en binding van mensen met

Nadere informatie

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk. Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014

Vrijwilligerswerk. Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014 Vrijwilligerswerk Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014 Een op de drie Amersfoorters was in de afgelopen 12 maanden actief als vrijwilliger. Hoe vaak zij vrijwilligerswerk

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 04-08-2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Algemene informatie geleverde ondersteuning...

Nadere informatie

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt Sociale betrokkenheid, ofwel sociale cohesie, is een belangrijke eigenschap voor een leefbare woonomgeving. Zo blijkt dat hoe meer sociale contacten

Nadere informatie

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Fit en Gezond in Overijssel 2016 Fit en Gezond in Overijssel 2016 Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Provinciale resultaten sport en bewegen Colofon Fit en Gezond in Overijssel Provinciale resultaten sport en bewegen uit de

Nadere informatie

Participatie en gezondheid. Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016

Participatie en gezondheid. Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016 Participatie en gezondheid Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016 Gezondheidsenquête Haaglanden 2016 Participatie en gezondheid 1 December 2017 Inhoudsopgave Kernpunten... 3 Inleiding... 4 Eenzaamheid...

Nadere informatie

Samen leven. Resultaten van de derde monitor sociale participatie in Noord-Brabant. mevrouw drs. J. den Hartog mevrouw dr. L.

Samen leven. Resultaten van de derde monitor sociale participatie in Noord-Brabant. mevrouw drs. J. den Hartog mevrouw dr. L. Samen leven Resultaten van de derde monitor sociale participatie in Noord-Brabant mevrouw drs. J. den Hartog mevrouw dr. L. Sontag i Inhoudsopgave Samenvatting v 1 Inleiding 1 1.1 De derde monitor sociale

Nadere informatie

Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon: 0320-278574 E-mail: lelystadspanel@lelystad.nl www.lelystadspanel.nl

Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon: 0320-278574 E-mail: lelystadspanel@lelystad.nl www.lelystadspanel.nl LE S LY TA D SP A N H ul p aa n an de re n en vr ijw ill ig er w er k EL Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon: 0320-278574 E-mail: lelystadspanel@lelystad.nl www.lelystadspanel.nl Colofon

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007 LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,

Nadere informatie

participatiesamenleving

participatiesamenleving Tussen verzorgingsstaat en participatiesamenleving De feiten en fabels over informele zorg Prof. dr. Kim Putters Mezzo, 14 mei 2014 Inhoud 1. SCP en Mezzo 2. De Sociale Staatt van Nederland d 2013 3. De

Nadere informatie

Mantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM

Mantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM Mantelzorg Op 10 november 2014 is het de Dag van de Mantelzorg. Dit jaar wordt deze dag voor de 16 e maal georganiseerd. De Dag van de Mantelzorg is bedoeld om mantelzorgers in het zonnetje te zetten en

Nadere informatie

Zorg voor hulpbehoevende ouders

Zorg voor hulpbehoevende ouders Maarten Alders en Ingrid Esveldt 1) Door de toenemende vergrijzing zal het aantal zorgbehoevende ouderen toenemen. Een deel van de zorg wordt verleend door de kinderen. Dit artikel onderzoekt in welke

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk onder laagopgeleiden. Analyse van de afname van het aantal Brabantse vrijwilligers met een lage opleiding

Vrijwilligerswerk onder laagopgeleiden. Analyse van de afname van het aantal Brabantse vrijwilligers met een lage opleiding Vrijwilligerswerk onder laagopgeleiden Analyse van de afname van het aantal Brabantse vrijwilligers met een lage opleiding Vrijwilligerswerk onder laagopgeleiden Analyse van de afname van het aantal Brabantse

Nadere informatie

Mantelzorg in s-hertogenbosch

Mantelzorg in s-hertogenbosch Mantelzorg in s-hertogenbosch Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: de gemeente s-hertogenbosch DIMENSUS beleidsonderzoek Juli Projectnummer 409 1 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding 7 1 Mantelzorg 9 1.1 Zware

Nadere informatie

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM Cliënttevredenheidsonderzoek Breed Sociaal Loket gemeente Edam-Volendam Colofon Opdrachtgever Gemeente Edam-Volendam Datum April

Nadere informatie

Sociaal netwerk bron van hulp en van zorg. Geeke Waverijn & Monique Heijmans

Sociaal netwerk bron van hulp en van zorg. Geeke Waverijn & Monique Heijmans Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Sociaal netwerk bron van hulp en van zorg, G. Waverijn & M. Heijmans, NIVEL, 2015) worden gebruikt. U vindt deze factsheet

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch

Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch Enquête over het vrijwilligerswerk in de gemeente s-hertogenbosch en de behoefte aan ondersteuning Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: de gemeente s-hertogenbosch

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss

Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss Juni 2008 COLOFON Samenstelling Michelle Rijken Mark Gremmen Vormgeving binnenwerk Roelfien Pranger Druk HEGA

Nadere informatie

Binding met buurt en buurtgenoten

Binding met buurt en buurtgenoten Binding met buurt en buurtgenoten Rianne Kloosterman, Karolijne van der Houwen en Saskia te Riele Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking kan bij buurtgenoten terecht voor praktische hulp. Minder

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrondkenmerken

Samenvatting. Achtergrondkenmerken Samenvatting In dit hoofdstuk worden de belangrijkste bevindingen van de monitor pgb nieuwe stijl beschreven. Eerst komen de achtergrondkenmerken van de budgethouders aan de orde. Daarna gaan we in op

Nadere informatie

VRIJWILLIGERSWERK IN MOERDIJK

VRIJWILLIGERSWERK IN MOERDIJK VRIJWILLIGERSWERK IN MOERDIJK Burgerpanel Moerdijk Januari 2018 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2018/007 Datum Januari 2018 Opdrachtgever

Nadere informatie

Feiten en cijfers mantelzorg (en werk) Maak werk van mantelzorg. januari 16

Feiten en cijfers mantelzorg (en werk) Maak werk van mantelzorg. januari 16 Feiten en cijfers mantelzorg (en werk) Maak werk van mantelzorg januari 16 1 Maatschappelijke ontwikkelingen Door de vergrijzing neemt de vraag naar zorg toe. De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede Waar staat je gemeente Gemeente Enschede Inhoudsopgave Sheetnummer Samenvatting 3 Burgerpeiling Waar staat je gemeente & respons 4 Woon & leefomgeving Waardering & sociale samenhang 5 Veiligheid en overlast

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo WIJ-gebieden 2017 Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Samenvatting... 2 2.9 Tot slot... 20 Bijlage 1: de WIJ-gebieden...

Nadere informatie

Uitgevoerd door Dimensus Huishoudelijke Hulp gemeente Oosterhout 2016

Uitgevoerd door Dimensus Huishoudelijke Hulp gemeente Oosterhout 2016 Uitgevoerd door Dimensus Huishoudelijke Hulp gemeente Oosterhout 2016 Inleiding Met de transities in het sociale domein in 2015 zijn de voorwaarden en criteria voor het verkrijgen van huishoudelijke hulp

Nadere informatie

minder dan 5 jaar tussen de 5 en de 10 jaar tussen de 10 en de 15 jaar langer dan 15 jaar

minder dan 5 jaar tussen de 5 en de 10 jaar tussen de 10 en de 15 jaar langer dan 15 jaar Burgerpanel Zeewolde Resultaten peiling 3: Wmo-nota juli 2012 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de 3 e peiling met het burgerpanel van Zeewolde. De peiling ging over de sociale netwerken

Nadere informatie

Inleiding. Doelen en uitgangspunten van het gemeentebestuur

Inleiding. Doelen en uitgangspunten van het gemeentebestuur Inleiding TRILL is een methodiek die de verantwoordelijkheden en de te leveren prestaties van betrokken partijen in kaart brengt. Zo moet de ambtenaar de beleidsdoelstellingen die door het gemeentebestuur

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

Bekendheid Norm Gezond Bewegen Bewonersonderzoek 2013 gemeente Deventer onderdeel Sport Nationale Norm Gezond Bewegen De Nationale Norm Gezond Bewegen is in 2013 bij 55% van de Deventenaren bekend. Dit percentage was in 2011 licht hoger

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN Klanttevredenheidsonderzoek Schoonmaakdienst gemeente Haren Colofon Opdrachtgever Gemeente Haren Datum December 2016 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Groningen 2017 Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Inhoud... 2 Samenvatting... 3 2.7 Overige ondersteuning... 16

Nadere informatie

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016 Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016 Elk jaar voert Resto VanHarte een impact- en tevredenheidsmeting uit onder haar gasten. Deze is in 2016 verspreid in 40 vestigingen van Resto VanHarte, in 29 steden/gemeenten.

Nadere informatie

Inwonersenquête 2015

Inwonersenquête 2015 Inwonersenquête 2015 Leefbaarheid Jeugdhulp Sociaal Team Oegstgeest Vrijwilligerswerk Mantelzorg Actief in de buurt Betrokkenheid van buurtbewoners Burenhulp Zelfredzaamheid Sociale contacten Financiële

Nadere informatie

Feiten en cijfers mantelzorg

Feiten en cijfers mantelzorg Feiten en cijfers mantelzorg Hieronder leest u de meest belangrijke feiten en cijfers op het gebied van mantelzorg in Nederland uit het SCP-rapport 'Informele hulp: wie doet er wat?' (2015). Aantal mantelzorgers

Nadere informatie

Vrouwen, mannen en mantelzorg Beelden en feiten. Alice de Boer en Saskia Keuzenkamp

Vrouwen, mannen en mantelzorg Beelden en feiten. Alice de Boer en Saskia Keuzenkamp Vrouwen, mannen en mantelzorg Beelden en feiten Alice de Boer en Saskia Keuzenkamp Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, 2009 In kranten en beleidsstukken is met enige regelmaat te lezen dat mannen

Nadere informatie

Wordt de mantelzorger lokaal ondersteund?

Wordt de mantelzorger lokaal ondersteund? Onderzoeksresultaten Mantelzorgondersteuning in uw gemeente juni 2017 Wordt de mantelzorger lokaal ondersteund? Het Nationaal Mantelzorgpanel is gevraagd of zij bekend zijn met lokale mantelzorgondersteuning

Nadere informatie

Betrokken Brabanders. Resultaten van de vierde monitor sociale participatie Noord-Brabant

Betrokken Brabanders. Resultaten van de vierde monitor sociale participatie Noord-Brabant Betrokken Brabanders Resultaten van de vierde monitor sociale participatie Noord-Brabant Mevrouw drs. J. den Hartog Mevrouw ir. J. Smets Mevrouw dr. C. Mes 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 1.1 Als alles beweegt...

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2018

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2018 Wijk- en buurtmonitor 2018 Empel Empel ligt ten noordoosten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit een ouder en een nieuwer gedeelte. De eerste woningen zijn in 1946 gebouwd. Deze oorspronkelijke kern

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

28 november Onderzoek: Mantelzorgen

28 november Onderzoek: Mantelzorgen 28 november 2014 Onderzoek: Mantelzorgen 1 Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit 40.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek. De uitslag

Nadere informatie

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2016

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Engelen De wijk Engelen ligt ten noordwesten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit de dorpen Engelen en Bokhoven. Ook staat de wijk bekend om de kastelen. Engelen heeft zich

Nadere informatie

Overzichtsrapport SER Gelderland

Overzichtsrapport SER Gelderland Overzichtsrapport SER Gelderland Bevolking en participatie In opdracht van SER Gelderland September 2008 Drs. J.D. Gardenier L.T. Schudde CAB Martinikerkhof 30 9712 JH Groningen 050-3115113 cab@cabgroningen.nl

Nadere informatie

Bijlage Verantwoording van de berekening van het aantal ernstig belaste mantelzorgers (mantelzorg uit de doeken)

Bijlage Verantwoording van de berekening van het aantal ernstig belaste mantelzorgers (mantelzorg uit de doeken) Bijlage Verantwoording van de berekening van het aantal ernstig belaste mantelzorgers (mantelzorg uit de doeken) Debbie Oudijk Alice de Boer Isolde Woittiez Joost Timmermans Mirjam de Klerk Sociaal en

Nadere informatie

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2018

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2018 Wijk- en buurtmonitor 2018 Engelen Engelen ligt ten noordwesten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit de dorpen Engelen en Bokhoven. Ook staat de wijk bekend om de kastelen. Engelen heeft zich in de

Nadere informatie

Inwoners van Leiden Opleiding en inkomen

Inwoners van Leiden Opleiding en inkomen Inwoners van Leiden Het aantal inwoners blijft vrijwel stabiel. Relatief jonge en hoogopgeleide bevolking. Tweeverdieners met kleine kinderen en een gemiddeld inkomen verlaten de stad. Meer Leidenaren

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Hoofdstuk 20. Vrijwilligerswerk

Hoofdstuk 20. Vrijwilligerswerk Hoofdstuk 20. Vrijwilligerswerk Samenvatting Evenals in de voorgaande twee jaar geeft een kwart van de Leidenaren aan op dit moment aan vrijwilligerswerk te doen. Het percentage mensen dat (nog meer) vrijwilligerswerk

Nadere informatie

Belevingsonderzoek Arbeidsmigranten

Belevingsonderzoek Arbeidsmigranten Belevingsonderzoek Arbeidsmigranten Provincie, 2013 2 Belevingsonderzoek Arbeidsmigranten Inhoud Inhoud 3 Inleiding 4 Aanleiding...4 Leeswijzer...4 Conclusies 5 1. se samenleving 6 1.1 Aanwezigheid arbeidsmigranten...6

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID

BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID Gemeente Capelle aan den IJssel November 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016 / 190

Nadere informatie

Inwoners van gemeente Schiedam laten zien waar goede zorg om draait. december 2018

Inwoners van gemeente Schiedam laten zien waar goede zorg om draait. december 2018 Inwoners van gemeente Schiedam laten zien waar goede zorg om draait december 2018 In deze rapportage van Mijnkwaliteitvanleven.nl leest u de uitkomsten en ervaringen van inwoners van de gemeente Schiedam.

Nadere informatie

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 In de Eemsdelta zijn verschillende ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de leefbaarheid.

Nadere informatie

Mantelzorgers op de arbeidsmarkt

Mantelzorgers op de arbeidsmarkt ers op de arbeidsmarkt Jannes de Vries en Francis van der Mooren Een op de tien 25- tot 65-jarigen verleent zorg aan hun partner, een kind of een ouder. Vrouwen en 45- tot 55-jarigen zorgen vaker voor

Nadere informatie

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 In november en december 2017 ontvingen 12.000 inwoners van Maastricht van zes jaar en ouder een lijst met vragen over cultuurbeoefening,

Nadere informatie

Steunpunten vrijwilligers en mantelzorg

Steunpunten vrijwilligers en mantelzorg Steunpunten vrijwilligers en mantelzorg Welkom De steunpunten algemeen Stand van zaken steunpunt vrijwilligers Stand van zaken steunpunt mantelzorg Vragen Contactgegevens De steunpunten Startbijeenkomst

Nadere informatie

Enquête mantelzorg in de gemeente Haren

Enquête mantelzorg in de gemeente Haren Enquête mantelzorg in de gemeente Haren Inleiding Inwoners van Haren met fysieke of psychosociale beperkingen hebben vaak ondersteuning nodig om nog zo veel mogelijk volwaardig deel uit te kunnen maken

Nadere informatie

De mening van de inwoners gepeild. Leefbaarheid 2015

De mening van de inwoners gepeild. Leefbaarheid 2015 LelyStadsGeLUIDEN De mening van de inwoners gepeild Leefbaarheid 2015 April 2016 Colofon Dit is een rapportage opgesteld door: Cluster Onderzoek en Statistiek team Staf, Beleid Te downloaden op www.lelystad.nl/onderzoek

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Ten Boer Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Inhoud... 1 2.8 Effect van de ondersteuning... 11 3. Conclusie... 13

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM RAPPORT OKTOBER 2017 Discriminatiemonitor TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM Midden-Drenthe Colofon Titel Discriminatiemonitor Midden-Drenthe Datum Oktober 2017 Trendbureau Drenthe, onderdeel

Nadere informatie

Met z n allen aan de slag!

Met z n allen aan de slag! Met z n allen aan de slag! Participatie Sozawe-klanten Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering van beleidsgericht onderzoek, het toegankelijk

Nadere informatie

centrum voor onderzoek en statistiek

centrum voor onderzoek en statistiek centrum voor onderzoek en statistiek WONEN, LEVEN EN UITGAAN IN ROTTERDAM 1999 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 1999 Projectnummer: 99-1412 drs. S.G. Rijpma, drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek

Nadere informatie

Gezondheid in beeld:

Gezondheid in beeld: Gezondheid in beeld: Gemeente Asten Gezondheidsmonitor 2012/2013 www.regionaalkompas.nl Inleiding Eind 2012 zijn de Volwassenenmonitor en Ouderenmonitor tegelijkertijd verzonden naar ongeveer 44.000 volwassenen

Nadere informatie

Gezond meedoen in Kerkrade. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Kerkrade. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014 Gezond meedoen in Kerkrade Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 214 Dit is de samenvatting van het lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 214 Een nieuwe kijk op gezondheid

Nadere informatie

Onderzoek Digipanel: Contacten met vrienden, familie en buren

Onderzoek Digipanel: Contacten met vrienden, familie en buren Versie definitief Datum 20 maart 2007 1 (5) Onderzoek Digipanel: Contacten met vrienden, familie en Auteur Tineke Brouwers Het derde onderzoek Op 8 maart 2007 kregen alle panelleden van dat moment (771

Nadere informatie

Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie

Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie Index 1. Samenvatting p. 3 2. Doelstellingen en opzet onderzoek p. 6 3. Gebruik communicatiemiddelen p. 9 4. Perceptie digitale communicatie en eenzaamheid

Nadere informatie

EénVandaag en Nibud onderzoeken armoede

EénVandaag en Nibud onderzoeken armoede EénVandaag en Nibud onderzoeken armoede Doel Armoede is geen eenduidig begrip. Armoede wordt vaak gemeten via een inkomensgrens: iedereen met een inkomen beneden die grens is arm, iedereen er boven is

Nadere informatie

Resultaten Volwassenen- en Ouderenmonitor Bladel

Resultaten Volwassenen- en Ouderenmonitor Bladel Resultaten Volwassenen- en Ouderenmonitor 2016-2017 Bladel Voorwoord Voor u ligt de rapportage van de Volwassenen- en Ouderenmonitor voor de gemeente Bladel. In deze rapportage kunt u de belangrijkste

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie

Maatschappelijke participatie 9 Maatschappelijke participatie Maatschappelijke participatie kan verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld de mate waarin mensen met elkaar omgaan en elkaar hulp verlenen binnen familie, vriendengroepen

Nadere informatie