Actief en betrokken. Maatschappelijke participatie van 50-plussers in Brabant

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Actief en betrokken. Maatschappelijke participatie van 50-plussers in Brabant"

Transcriptie

1 Actief en betrokken Maatschappelijke participatie van 50-plussers in Brabant

2

3 Actief en betrokken Maatschappelijke participatie van 50-plussers in Brabant mevrouw drs. A. Bosch mevrouw ir. J. Smets PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant augustus 2005

4 Het PON en het Brabants Kenniscentrum Ouderen worden in belangrijke mate gefinancierd door de provincie Noord-Brabant. ISBN Brabants Kenniscentrum Ouderen Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON/BKO. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm dan dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON/BKO. Deze publicatie is te bestellen onder vermelding van PON/BKO-publicatie PON BKO Postbus Postbus LA Tilburg 5000 LA Tilburg Telefoon: (013) Telefoon: (013) Fax: (013) Fax: (013) Internet: Internet:

5 Inhoud 1 Inleiding Inleiding Doelstelling en inhoud van het onderzoek Doelgroep Onderzoeksverantwoording Inhoud rapportage 8 2 Vrijwilligerswerk Veel vrijwilligers onder 50-plussers Kerk en sport zijn het meest populair Commitment aan vrijwilligerswerk is groot Potentieel 14 3 Mantelzorg Groot aantal mantelzorgers Mantelzorg vooral taak van vrouwen Meeste zorg voor (schoon)ouders door jongere ouderen Mantelzorg vooral emotioneel en praktisch van aard Tijdbesteding en duur van de zorg Mantelzorgers gedeeltelijk beperkt in andere sociale activiteiten Redenen om geen mantelzorg te verlenen 22 4 Buurtparticipatie Meeste 50-plussers voelen zich thuis in hun buurt Buurtparticipatie- en activiteiten 24 5 Sociale contacten Sociaal netwerk van groot belang Persoonlijke contacten Telefonische contacten Gewenst contact 28 6 Lidmaatschappen Hobby- en vrijetijdsverenigingen Maatschappelijke organisaties Maatschappelijke deelname Hobby-en vrijetijdsverenigingen Maatschappelijke organisaties Actief lidmaatschap van hobby- en vrijetijdsverenigingen én maatschappelijke organisaties Totaal engagement 35 7 Nieuwe media Toegang tot internet Internet vooral voor privé-gebruik aanvulling op persoonlijke en telefonische contacten SMS 39

6 8 Slotbeschouwing Vrijwilligerswerk Mantelzorg Sociale contacten en contact in de buurt Lidmaatschappen Hobby- en vrijetijdsverenigingen Maatschappelijke organisatie Nieuwe media Betrokkenheid is groot, sommige ouderen doen minder mee 45 Literatuur 47 Bijlage: Toelichting achtergrondkenmerken 49

7 1 Inleiding 1.1 Inleiding De sociale participatie van ouderen neemt vandaag de dag een belangrijke plaats in in het politieke en maatschappelijke debat. Meestal gaat het dan over participeren in termen van maatschappelijke inzet en het leveren van een bijdrage aan de samenleving door, in eerste instantie, het (langer) verrichten van betaald werk en in tweede instantie het verrichten van andere nuttige activiteiten als vrijwilligerswerk en mantelzorg. Politiek liggen hieraan vooral ontwikkelingen in onder andere de gezondheidszorg en de arbeidsmarkt, in combinatie met vergrijzing van de samenleving, ten grondslag. In het meer maatschappelijke debat speelt daarnaast de als ongewenst veronderstelde situatie dat ouderen achter de geraniums verdwijnen, een rol. Onderwerpen van beleid en discussie zijn dus vooral hoe te bereiken dat ouderen langer op de arbeidsmarkt actief blijven en in welke mate anderszins het potentieel onder ouderen in termen van maatschappelijke inzet kan worden benut. Het is ook in het belang van de oudere om zo lang mogelijk actief te blijven. Meedoen, een bijdrage leveren, maatschappelijke inzet, profiteren van het kapitaal van ouderen: het zijn uitgangspunten die ook het BKO hoog in het vaandel heeft staan. Echter, hierbij moet niet voorbij worden gegaan aan de vraag in welke mate ouderen meedoen aan de samenleving in termen van sociale contacten onderhouden met anderen, deel uitmaken van de samenleving, gebruik maken van de digitale snelweg, lidmaatschappen van gezelligheids- en maatschappelijke verenigingen, contacten in de buurt hebben, niet eenzaam zijn. Zo ook moet niet voorbij worden gegaan aan de vraag welke factoren het meedoen zowel als het zich maatschappelijk inzetten, kunnen belemmeren, zoals ziekte of handicap en/of gebrek aan geld. Meedoen maakt dan ook een net zo wezenlijk onderdeel uit van het onderzoek als inzicht in de maatschappelijke inzet van ouderen. Op landelijk niveau is recentelijk een aantal onderzoeken verschenen over de maatschappelijke participatie van ouderen. Onderzoek naar de sociale participatie van ouderen in Noord-Brabant is tot dusverre niet verricht. Het Brabants Kenniscentrum Ouderen (BKO) heeft het PON gevraagd om de sociale participatie van ouderen in Noord-Brabant in kaart te brengen. Het PON maakt daarvoor gebruik van de monitor sociale participatie die in 2004 is uitgevoerd (Bosch en Van Daal, 2004). 1.2 Doelstelling en inhoud van het onderzoek Doelstelling van het onderzoek is het geven van inzicht in de wijze waarop ouderen in Noord-Brabant deelnemen aan het maatschappelijk verkeer en in de factoren die deze deelname bevorderen of belemmeren. PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN 5

8 Onder deelname aan het maatschappelijk verkeer ofwel sociale participatie, worden de volgende activiteiten verstaan: - het verrichten van vrijwilligerswerk - het verlenen van mantelzorg - buurtparticipatie - lidmaatschap van verenigingen en organisaties - sociale contacten - gebruik van nieuwe media zoals internet en . In het onderzoek gaan we op zoek naar relaties tussen participatie en aspecten die voor het BKO beleidsmatig van belang zijn, zoals: leeftijd, sekse, opleiding, huishoudensamenstelling (alleenstaand of samenwonend, wel of geen thuiswonende kinderen), arbeidsparticipatie, inkomen en gezondheid. Ook kijken we naar relaties met de woonplaats van ouderen (stad-platteland). Omdat sociale participatie niet alleen samenhangt met objectieve factoren als bovengenoemde, maar vaak ook met de beleving daarvan, hebben wij burgers in de vragenlijst die ten grondslag ligt aan de resultaten van dit onderzoek, ook rechtstreeks gevraagd naar de redenen waarom zij bijvoorbeeld geen lid zijn van een vereniging, geen vrijwilligerswerk verrichten of geen mantelzorg verlenen. Op deze manier kan inzicht worden verschaft in de mate waarin bijvoorbeeld gezondheid, handicap, tijdgebrek, geldgebrek en/of leeftijd volgens de beleving van de ouderen zélf, belemmerende factoren zijn voor participatie. 1.3 Doelgroep Er bestaat een breed gedragen opvatting dat ouderdom geen levensfase is die voor iedere burger op hetzelfde moment begint en op dezelfde manier verloopt. Leeftijdsgrenzen vervagen geleidelijk en de diversiteit onder ouderen is groot. Gechargeerd loopt de diversiteit uiteen van gezond, welgesteld en al dan niet midden in het arbeidsproces of andere activiteiten, tot zorgbehoevend, eenzaam of financieel kwetsbaar. Deze diversiteit hangt ten dele samen met leeftijd, maar zeker niet geheel. Het is dan ook moeilijk vast te stellen op welke leeftijd iemand tot de groep senioren moet worden gerekend en wat, met andere woorden, de doelgroep van het onderzoek is. Er zijn even zo vele redenen te bedenken om deze grens bij 50 te leggen als bij 55, 58, 60 of 65 jaar. Vandaag de dag worden leeftijdsgrenzen dan ook niet meer rigide toegepast maar gekoppeld aan het beleidsterrein waarover wordt gesproken. In sociaal-wetenschappelijk onderzoek wordt doorgaans de grens gelegd bij 50 of 55 jaar. Het ligt dan ook voor de hand om daarbij aan te sluiten. PON en BKO hebben besloten het onderzoek toe te spitsen op burgers van 50 jaar en ouder en daarbij de volgende leeftijdsindeling ten behoeve van de analyses, toe te passen: jaar jaar jaar - 75 jaar en ouder 6 PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN

9 1.4 Onderzoeksverantwoording Voor de uitvoering van het onderzoek wordt gebruik gemaakt van gegevens uit de monitor sociale participatie die het PON in 2004 heeft uitgevoerd. In de monitor uit 2004 zijn van ruim zelfstandig wonende 1 inwoners van Noord-Brabant met een gestructureerde vragenlijst welke deels schriftelijk, deels online is afgenomen, gegevens verzameld over de wijze waarop zij deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. De steekproef was voldoende groot om daaruit een representatieve groep Brabantse 50-plussers te selecteren: het ongewogen databestand bevat plussers. Na selectie van de groep 50- plussers uit het databestand is de steekproef opnieuw herwogen naar de combinatie leeftijd en sekse. De steekproef vormt daarmee op deze kenmerken een representatieve afspiegeling van de Brabantse bevolking van 50 jaar en ouder. De exacte verdeling vindt u in onderstaande tabel. Tabel 1: Verdeling mannen en vrouwen 50 jaar en ouder Man Vrouw Totaal jaar 11% 11% 22% jaar 19% 18% 37% jaar 12% 13% 25% 75+ jaar 6% 11% 17% Voor alle resultaten uit het onderzoek geldt dat we zijn nagegaan of er relaties bestaan met de volgende kenmerken van 50-plussers: leeftijd, sekse, opleiding, huishoudensamenstelling, inkomen, gezondheid, stedelijkheid en arbeidssituatie. De steekproef bevatte onvoldoende allochtone 50-plussers om betrouwbare uitspraken over te doen. Dat is op zichzelf overigens niet problematisch, aangezien het aantal niet-westerse allochtone ouderen op dit moment nog altijd erg beperkt in omvang is (met name als het gaat om nietwesterse allochtonen boven de 65 jaar): in totaal nog geen 3% van het totaal aantal Brabantse ouderen. Dat betekent niet alleen dat het ondervertegenwoordigd zijn van allochtone ouderen in de steekproef geen consequenties heeft voor de in dit rapport vermelde cijfers, maar ook dat eventuele verschillen tussen allochtonen en autochtonen nooit significant zullen zijn, juist omdat het in het eerste geval om zulke kleine aantallen gaat. Echter, dit laat onverlet dat we te maken hebben met een groep die de komende jaren in omvang zal groeien en die we dus terdege in de gaten moeten houden wanneer we onderzoek doen naar en uitspraken doen over de Brabantse bevolking of de Brabantse ouderen. Aanvullende onderzoeksmethoden zullen wellicht meer ingezet moeten worden. In de bijlage worden de achtergrondkenmerken nader toegelicht. 1 Dit betekent dat in instellingen (verzorgingshuis, verpleeghuis en dergelijke) wonende ouderen (circa 3% van het totaal aantal 50-plussers in Brabant) niet zijn vertegenwoordigd in het onderzoek. PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN 7

10 1.5 Inhoud rapportage Het rapport is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 gaat over vrijwilligerswerk, hoofdstuk 3 over mantelzorg, hoofdstuk 4 over buurtparticipatie, hoofdstuk 5 over sociale contacten van 50-plussers, hoofdstuk 6 over lidmaatschappen van zowel hobbyverenigingen als maatschappelijke organisaties en hoofdstuk 7 besluiten we met cijfers over de mate waarin 50-plussers gebruik maken van nieuwe media als internet, en SMS. Het rapport eindigt in hoofdstuk 8 met een samenvatting van de belangrijkste resultaten alsmede een beschouwing op die resultaten. Wanneer we in het rapport spreken over alle Brabanders dan verwijzen we naar de resultaten uit het onderzoek van Bosch en Van Daal (2004), welke gebaseerd zijn op het onderzoeksmateriaal waaruit we - ten behoeve van onderhavig onderzoek - de groep mensen van 50 jaar en ouder hebben geselecteerd. 8 PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN

11 2 Vrijwilligerswerk 2.1 Veel vrijwilligers onder 50-plussers 40% Van de Brabanders van 50 jaar en ouder verricht op dit moment vrijwilligerswerk voor een organisatie, club of vereniging. Dit komt overeen met landelijke cijfers (bijvoorbeeld RMO, 2004, Breedveld e.a., 2004, CBS, 2005). Dat percentage ligt iets hoger dan dat van alle Brabanders van 18 jaar en ouder die momenteel vrijwilligerswerk verrichten (36%). Figuur 1: Deelname aan vrijwilligerswerk naar leeftijd en sekse (percentages, N=1121) totaal 40 Leeftijd >=75 23 Sexe man 45 vrouw Mannen doen meer vrijwilligerswerk dan vrouwen. Vrijwilligers blijven tot op hoge leeftijd actief. In de leeftijdsgroep van 75 jaar en ouder doen mensen minder vrijwilligerswerk dan in de drie andere leeftijdsgroepen, maar toch is nog 23% van hen actief in het vrijwilligerswerk. Dit komt overeen met wat uit landelijk onderzoek naar voren komt (bijvoorbeeld Breedveld e.a., 2004). 50-Plussers met een ziekte of handicap doen minder vaak vrijwilligerswerk dan 50-plussers zonder ziekte of handicap. Verder participeren hoger opgeleiden en 50-plussers met een hoog inkomen vaker in het vrijwilligerswerk dan 50-plussers met een lage opleiding of laag inkomen. Ook dit komt overeen met wat uit landelijk onderzoek naar voren komt (Breedveld e.a., 2004). Vrijwilligers zijn verder vaker te vinden in niet of weinig stedelijke gebieden dan in sterk stedelijke gebieden. PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN 9

12 Figuur 2: Deelname aan vrijwilligerswerk naar belemmering door ziekte en/of handicap (percentages, N=1121) totaal 40 Ziekte/handicap geen ziekte/ handicap 44 ziekte, niet belemmerd 33 ziekte, enigszins belemmerd 40 ziekte, erg belemmerd Figuur 3: Deelname aan vrijwilligerswerk naar opleiding en inkomen (percentages, N=1121) totaal Inkomen 40 hoog midden laag Opleiding hbo/w o havo/ vw o/ mbo lbo/ mavo <lo We hebben ook gekeken naar de relatie tussen vrijwilligerswerk en arbeidsparticipatie. We hebben dit alleen gedaan voor mensen tussen de 50 en 64 jaar, want na 65 jaar werkt nagenoeg niemand meer. 50-Plussers met een betaalde baan (fulltime of parttime) verrichten iets vaker vrijwilligerswerk dan 50-plussers die helemaal niet werken (door werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, huishouden of andere bezigheden), maar dit verschil is niet significant. 10 PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN

13 Figuur 4: Deelname aan vrijwilligerswerk naar stedelijkheid (percentages, N=1121) totaal 40 niet/w einig stedelijk 48 matig stedelijk 40 sterk stedelijk Vrijwilligerswerk bestaat uit verschillende werkzaamheden: bestuurlijk werk, organisatorisch werk (bijvoorbeeld het organiseren van activiteiten), uitvoerend werk (bijvoorbeeld het begeleiden van sportactiviteiten) en andere werkzaamheden. De meeste vrijwilligers van 50 jaar en ouder doen bestuurlijk vrijwilligerswerk (43%), op de voet gevolgd door organisatorische werkzaamheden (39%). 29% Van de 50-plussers doet uitvoerend werk en nog eens 29% doet ander werk. Figuur 5: Type vrijwilligerswerk (percentage van totaal aantal 50-plussers dat jaarlijks vrijwilligerswerk verricht, N=498) bestuurlijk w erk 43 organisatorisch w erk 39 uitvoerend w erk 29 ander w erk Mannen doen beduidend meer bestuurlijk en organisatorisch werk dan vrouwelijke vrijwilligers, die vooral andere werkzaamheden verrichten. Vrijwilligers van 75 jaar en ouder doen eveneens vooral andere werkzaamheden. 50-Plussers met een hoge opleiding en/of een hoog inkomen doen vaker bestuurlijk vrijwilligerswerk dan 50-plussers met een lage opleiding en/of een laag inkomen. Datzelfde geldt voor 50-plussers zonder ziekte of handicap en voor 50-plussers die 32 uur of meer werken per week. PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN 11

14 2.2 Kerk en sport zijn het meest populair De vrijwilligers van 50 jaar en ouder doen het meeste vrijwilligerswerk voor een kerkelijke of levensbeschouwelijke organisatie (22%). Ook sport genereert veel vrijwilligerswerk. Een vijfde deel van de vrijwilligers van 50 jaar en ouder is actief in de sportsector. Verder zijn veel 50-plussers in de zorg- en hulpverlening als vrijwilliger actief. Deze drie sectoren zijn ook landelijk gezien de sectoren waarvoor de meeste ouderen zich inzetten als vrijwilliger (Breedveld e.a., 2004). Uit onze cijfers blijkt dat Brabantse 50-plussers verder vaak actief zijn als vrijwilligers in verenigingen, centra of clubs voor culturele activiteiten, in verenigingen voor ouderen (ouderenbond), vrouwen, allochtonen of gehandicapten en in gezelligheidsverenigingen. Mogelijk is dit een typisch Brabants fenomeen. In de tabel staat ook het aandeel vermeld van de vrijwilligers per type organisatie op het totale aantal personen van 50 jaar en ouder. Zo doet 10% van alle 50-plussers vrijwilligerswerk voor een kerkelijke of levensbeschouwelijke organisatie. Tabel 2: Organisaties waarvoor men nu of de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk verricht of verrichtte (percentages, N=498) % van aantal vrijwilligers (50+) % van alle 50- plussers Sportvereniging, sportschool, fitnesscentrum 20 9 Vereniging, centrum of club voor culturele 13 6 activiteiten Jeugdvereniging 2 1 Gezelligheidsvereniging- of club 11 5 Hobbyclub 6 3 Buurt-en clubhuiswerk 7 3 Patiëntenvereniging 3 1 Vereniging voor ouderen, vrouwen, 12 5 allochtonen, gehandicapten Belangenvereniging 5 2 Vakbond, bedrijfsorganisatie, beroepsorganisatie 7 3 Politieke partij 5 2 Ideële organisatie (natuur en milieu, 7 3 mensenrechten en dergelijke) Kerkelijke of levensbeschouwelijke organisatie Instellingen in de gezondheidszorg 13 6 Vereniging voor zorg- en hulpverlening 13 6 Wijkraad, buurtraad, straatcomité 9 4 Bibliotheek 1 0,3 Kinderopvang, crèche, peuterspeelzaal 1 0,4 Hulp op school, oudercommissie, schoolbestuur 3 1 Jeugd- en jongerenwerk 1 0,5 Organisatie voor advies en voorlichting 2 1 Andere organisatie PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN

15 Binnen de groep vrijwilligers van 50 jaar en ouder zijn er verschillen naar achtergrondkenmerken te constateren. De belangrijkste verschillen lichten we toe. Kijken we naar de verschillende leeftijdsgroepen dan valt het volgende op. In de sportsector zijn meer jongere ouderen dan oudere ouderen actief. Ook het vrijwilligerswerk bij culturele activiteiten, zoals muziek, dans, toneel of cabaret neemt af naarmate men ouder wordt. Bij verenigingen voor ouderen, vrouwen, allochtonen of gehandicapten zien we het omgekeerde: de meeste vrijwilligers zijn te vinden onder de 75-plussers. Vrijwilligers van een kerkelijke of levensbeschouwelijke organisatie zijn vooral tussen de 65 en 74 jaar oud. Er zijn ook verschillen tussen mannen en vrouwen. Mannen zijn vaker actief in de sportsector, de vakbond, de bedrijfs- of beroepsorganisatie en in de politiek dan vrouwen. Vrouwen zijn vaker acties als vrijwilliger bij een kerkelijke of levensbeschouwelijke organisatie en bij een vereniging voor zorg- en hulpverlening, zoals het Rode Kruis en de Hartstichting. 50-Plussers met thuiswonende kinderen zijn vaker actief in de sport, de vakbond en de bedrijfs- of beroepsorganisatie dan ouderen met een andere huishoudsamenstelling. Hoger opgeleiden doen meer vrijwilligerswerk bij een politieke partij en een ideële organisatie (natuur en milieu, mensenrechten enzovoort), terwijl lager opgeleiden zich meer richten op instellingen in de gezondheidszorg en verenigingen voor zorg- en hulpverlening. Tot slot is onderscheid te maken tussen stad en platteland. Op het platteland zijn 50-plussers vaker actief in de sport dan ouderen die in de stad wonen. Datzelfde geldt voor vrijwilligers van een gezelligheidsvereniging of club, de vakbond, bedrijfs- en beroepsorganisatie en een politieke partij. 2.3 Commitment aan vrijwilligerswerk is groot Als 50-plussers eenmaal vrijwilligerswerk doen, blijven de meesten dat lang doen. Driekwart van de 50-plussers die vrijwilligerswerk verrichten doet dat al langer dan vijf jaar. De loyaliteit van 50-plussers aan vrijwilligerswerk is nog groter dan die van alle Brabanders. Van deze laatste groep doet 57% langer dan vijf jaar vrijwilligerswerk. Ouderen tussen de 50 en 64 jaar die betaald werken, doen al langer vrijwilligerswerk dan jarigen die niet werken of een baan hebben van minder dan 32 uur. PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN 13

16 Tabel 3: Aantal jaren dat 50-plussers vrijwilligerswerk doen (percentages van totaal aantal 50-plussers dat jaarlijks vrijwilligerswerk verricht, N=485) Aantal jaren vrijwilligerswerk < 1 jaar 1-3 jaar 3-5 jaar > 5 jaar % 50-plussers Tabel 4: Duur vrijwilligerswerk naar arbeidsparticipatie (percentages van totaal aantal ouderen tussen de 50 en 64 jaar dat jaarlijks vrijwilligerswerk verricht, N=287) < 1 jaar 1-3 jaar 3-5 jaar >5 jaar Werkt niet Werkt < 32 uur Werkt >=32 uur Als 50-plussers vrijwilligerswerk verrichten, dan doen ze dat vaak één tot enkele keren per week (58%). Ongeveer een kwart van de 50-plussers verricht één tot enkele keren per maand vrijwilligerswerk en 15% doet dat minder vaak. Hierbij valt op dat mensen tussen de 50 en 64 jaar die niet werken het vaakst vrijwilligerswerk doen: 65% doet dit iedere week. 2.4 Potentieel Ruim 40% van de 50-plussers die in de afgelopen 12 maanden geen vrijwilligerswerk hebben verricht, heeft dat in het verleden wél gedaan. De achtergrondkenmerken van deze groep wijken nauwelijks af van degenen die momenteel vrijwilligerswerk doen. 50-Plussers hebben verschillende redenen om geen vrijwilligerswerk (meer) te doen. De belangrijkste redenen die door hen worden genoemd zijn ik wil me niet vastleggen (30%), geen belangstelling (27%) en geen tijd (20%). Voor alle Brabanders die geen vrijwilligerswerk (meer) doen is tijdgebrek de belangrijkste reden. 2 2 Ook onder alle Brabanders zijn geen tijd, geen belangstelling en het zich niet willen vastleggen de belangrijkste redenen om geen vrijwilligerswerk te doen. De volgorde is alleen anders. Voor alle Brabanders is geen tijd de belangrijkste reden (42%), gevolgd door geen belangstelling en ik wil me niet vastleggen (beide 28%). 14 PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN

17 Tabel 5: Redenen om geen vrijwilligerswerk (meer) te doen (percentages van 50-plussers die de afgelopen 12 maanden geen vrijwilligerswerk hebben gedaan, N=589) % 50-plussers Geen tijd 20 Geen geld 3 Afstand te groot/onvoldoende vervoersmogelijkheden 2 Mijn gezondheid laat het niet toe 12 Mijn handicap laat het niet toe 6 Ik voel me te oud 15 Ik kan geen geschikte functie vinden 2 Ik wil me niet vastleggen 30 Geen belangstelling 27 Andere reden 13 Ik weet het eigenlijk niet 12 De 50-plussers die zich niet willen vastleggen zijn vooral te vinden in de leeftijdscategorie jaar, vaker man, vaker hoog opgeleid en met een hoog inkomen. Degenen die aangeven geen tijd te hebben zijn vooral te vinden in de leeftijdscategorie jaar, hebben thuiswonende kinderen, zijn hoog opgeleid, hebben een hoog inkomen en werken minimaal 32 uur per week. Dit laatste verband komt overeen met wat uit landelijk onderzoek naar voren komt (Breedveld e.a., 2004) Degenen die zich te oud voelen om vrijwilligerswerk te doen zijn 75 jaar of ouder, vaker alleenstaand en belemmerd door ziekte of handicap. Ook ouderen die als reden opgeven dat hun gezondheid het niet toelaat zijn vaker 75 jaar of ouder, vrouw en laag opgeleid. Ondanks de redenen die 50-plussers aangeven om geen vrijwilligerswerk (meer) te doen blijkt een groot deel bereid om vrijwilligerswerk te doen als ze daarvoor gevraagd zouden worden. Bijna de helft (48%) van de 50-plussers die de afgelopen 12 maanden géén vrijwilligerswerk hebben verricht, geeft aan onder bepaalde omstandigheden vrijwilligerswerk te willen doen. De achtergrondkenmerken van deze groep wijken niet veel af van de 50-plussers die momenteel vrijwilligerswerk doen. Het potentieel is vooral te vinden in de leeftijdscategorie jaar en veel minder onder 75-plussers en de alleenstaanden. Het gaat om meer mannen dan vrouwen. Verder zijn het meer hoger opgeleiden, 50-plussers met een hoog inkomen en 50-plussers die geen chronische ziekte of handicap hebben die eventueel vrijwilligerswerk zouden willen doen. PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN 15

18 Figuur 6: Percentage 50-plussers dat de afgelopen 12 maanden geen vrijwilligerswerk heeft gedaan, en dat vrijwilligerswerk zou gaan doen als ze ervoor gevraagd zouden worden (N=589) w il vrijw illigersw erk doen hangt ervan af w il geen vrijw illigersw erk doen De laatste jaren is er veel aandacht voor de ondersteuning van vrijwilligersorganisaties gekomen. Bij grotere verenigingen worden vrijwilligers professioneel ondersteund, en inmiddels zijn in diverse gemeenten vrijwilligerssteunpunten opgezet of in ontwikkeling. Ondanks deze inspanningen is het onbenutte potentieel nog steeds groot. Imagocampagnes of advertenties blijken niet altijd effectief te zijn. Deze methoden zijn te algemeen en te weinig gericht op persoonlijke voorkeuren van mensen. Vrijwilligerswerk is maatwerk. Werving verloopt het best via persoonlijk contact, waardoor mogelijke aarzelingen eerder worden weggenomen. Ongeveer de helft van de vrijwilligers geeft aan voor het werk gevraagd te zijn. Aan de andere kant moeten het vrijwilligerswerk meer vraaggericht gaan werken en moeten de arrangementen meer afgestemd worden op de mogelijkheden van de potentiële vrijwilliger. 16 PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN

19 3 Mantelzorg 3.1 Groot aantal mantelzorgers In Nederland zorgen jaarlijks miljoenen mensen voor zieke of gehandicapte familieleden of bekenden. Dat varieert van lichte hulp tot zware zorg waar mensen een dagtaak aan hebben. Soms gedurende een korte periode, soms jaren achtereen. Mantelzorg kent verschillende definities, al naar gelang de zwaarte van de zorg die men daartoe rekent. Volgens het SCP helpt jaarlijks 30% van de bevolking van 18 jaar of ouder hun familieleden of goede bekenden die vanwege gezondheidsproblemen ondersteuning nodig hebben (De Boer e.a., 2003). Noord-Brabant als geheel wijkt hier met een percentage van 31% niet van af (Bosch en Van Daal, 2004). In een beperktere (zwaardere) definitie van mantelzorg gaat het SCP uit van zorg die langer dan 3 maanden en meer dan 8 uur per week wordt gegeven. Deze vorm van zorg wordt in Nederland alsook in Brabant door 6% van de mensen van 18 jaar en ouder gegeven. Bovenstaande cijfers geven de stand van zaken weer gedurende een heel jaar. Op ieder ijkmoment in een bepaalde maand is het aantal mantelzorgers kleiner dan dit jaaraantal. In Brabant verleende in het voorjaar van % van alle Brabanders van 18 jaar en ouder mantelzorg. Zoals in onderstaande tabel te zien is, wordt door ouderen meer mantelzorg verleend dan door de Brabantse volwassen bevolking als geheel: 39% van de 50-plussers verleent op jaarbasis mantelzorg, in het voorjaar van 2004 bedroeg dit 30%. Dit percentage komt overeen met wat uit landelijk onderzoek naar voren komt (Breedveld e.a., 2004, RMO, 2004). 10% Van de Brabantse 50-plussers verleent op jaarbasis zware zorg, dat wil zeggen langer dan 3 maanden aaneengesloten en meer dan 8 uur per week. Mantelzorg rust dus voor een groot deel op ouderen. Tabel 6: Percentage mantelzorgers onder alle Brabantse 50-plussers (percentages, N=1089) % Brabantse 50-plussers dat jaarlijks mantelzorg verleent % Brabantse 50-plussers dat voorjaar 2004 mantelzorg verleende % Brabantse 50-plussers dat jaarlijks > 8 uur per week en > 3 maanden achtereen mantelzorg verleent/verleende 39% 30% 10% De meeste ouderen zijn uit zichzelf mantelzorg gaan verlenen: dit geldt voor 57% van de mantelzorgende ouderen. 29% Is er geleidelijk aan ingerold. Slechts 8% is echt gevraagd om zorg te verlenen en 6% geeft aan zorg te verlenen omdat er niemand anders is die deze zorg geeft. Deze cijfers bevestigen het beeld dat mantelzorg verlenen geen bewuste keuze is, zoals bijvoorbeeld het wel of niet gaan doen van vrijwilligerswerk, maar iets waar men - soms geleidelijk, soms plotseling - in terecht komt en (als vanzelfsprekend) gaat doen. PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN 17

20 3.2 Mantelzorg vooral taak van vrouwen De meeste mantelzorgers van 50 jaar en ouder zijn vrouw en de grootste groep bevindt zich in de leeftijdscategorie jaar. Van de vrouwen tussen de 50 en 54 jaar verleent maar liefst 46% mantelzorg, tegenover 30% gemiddeld onder alle 50-plussers. Na het 65 e levensjaar neemt het percentage mantelzorgers af, ook onder vrouwen. Onder 75-plussers wordt verhoudingsgewijs weinig mantelzorg verleend (11%). Dat is, gezien hun leeftijd, ook niet verwonderlijk. Ouderen komen dan op een leeftijd dat zij minder in staat zijn die zorg te verlenen of juist zelf (mantel)zorg nodig hebben. Figuur 7: Percentage Brabantse 50-plussers dat mantelzorg verleent naar leeftijd en sekse (percentages, N=1089) totaal jaar jaar jaar man vrouw >=75 jaar Meeste zorg voor (schoon)ouders door jongere ouderen De meeste 50-plussers verlenen mantelzorg aan ouders en schoonouders, gevolgd door vrienden, buren en bekenden. 18% Verleent zorg aan partner en/of kinderen en 18% aan broers, zussen en andere familieleden. Dit beeld komt overeen met Brabant als geheel alsook met landelijke cijfers (De Boer e.a., 2003). Tabel 7: Relatie tussen mantelzorger en hulpbehoevende (percentage van alle 50-plussers die jaarlijks mantelzorg verlenen, N=419) Personen aan wie mantelzorg wordt verleend Partner of kinderen (Schoon) ouders Broers/zussen en andere (schoon)familieleden Buren, vrienden of bekenden % 50-plussers Er is een duidelijk verband met leeftijd: ouderen tussen de 65 en 74 jaar zorgen verhoudingsgewijs vaak voor hun partner, terwijl jarige mantelzorgers voornamelijk voor hun ouders en schoonouders zorgen. Maar liefst 71% van de jarige mantelzorgers verleent deze zorg aan ouders en schoonouders. Naarmate de leeftijd toeneemt, neemt de mantelzorg aan ouders en schoonouders af. Dat is, gezien de leeftijd, ook wel logisch, aangezien veel ouderen hun ouders dan verliezen. Van de mantelzorgers van 75 jaar en ouder bijvoorbeeld verleent slechts 5% nog mantelzorg aan ouders of 18 PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN

21 schoonouders. Daar staat tegenover dat mantelzorgers van 75 jaar en ouder verhoudingsgewijs zeer veel zorg verlenen aan vrienden, buren en bekenden. Maar liefst de helft van de mantelzorgers in die leeftijdscategorie verleent zorg aan vrienden, buren of bekenden. Zorg aan buren, vrienden en bekenden wordt ook veel verleend door alleenstaanden. Van alle alleenstaande mantelzorgers (dat is 37% van het totaal aantal alleenstaande ouderen) geeft 46% zorg aan buren, vrienden en bekenden. Onder volwassenen met thuiswonende kinderen ligt dit percentage duidelijk lager (23%). Gezien het feit dat zij alleenstaand zijn, is het logisch dat door alleenstaande mantelzorgers minder zorg wordt verleend aan partner of kinderen. Gezinnen met thuiswonende kinderen (die vaak ook tot de jongere ouderen behoren) verlenen voornamelijk zorg aan ouders en schoonouders: bijna tweederde van de mantelzorgers in die leeftijdscategorie verleent zorg aan ouders en schoonouders. 3.4 Mantelzorg vooral emotioneel en praktisch van aard De hulp die mantelzorgers geven, bestaat - net als het geval is voor alle Brabanders en ook uit landelijk onderzoek blijkt (Timmermans, 2003) - vooral uit emotionele ondersteuning (61%), op de tweede plaats gevolgd door huishoudelijk hulp (45%) en praktische ondersteuning (45%). Bijna een kwart van de mantelzorgers geeft aan (ook) persoonlijke verzorging te verlenen. Deze cijfers wijken nauwelijks af van de Brabantse cijfers als geheel. Wel zijn er verschillen in leeftijd. Huishoudelijke hulp en praktische ondersteuning wordt veel gegeven door jarigen, respectievelijk 52 en 59%. Uit het voorgaande weten we dat dit veelal aan ouders en (schoon)ouders is. Het zijn ook deze vormen van zorg, waarmee zorg aan ouders en schoonouders vaak begint, als men eenmaal in het proces van mantelzorg terecht komt. Naarmate de leeftijd toeneemt, neemt het percentage mantelzorgers dat huishoudelijke en praktische ondersteuning geeft af. Toch verleent van de jarige mantelzorgers nog altijd 36% huishoudelijke hulp. Een even groot percentage verleent praktische ondersteuning. Ook mantelzorgers van 75 jaar en ouder verlenen nog vaak praktische ondersteuning aan hun naasten (met name partner, vrienden, buren en bekenden), namelijk 38%. Huishoudelijke hulp wordt door de oudste leeftijdscategorie niet veel meer gegeven vergeleken met het gemiddelde van 45%: toch verleent nog altijd 27% van de mantelzorgers van 75 jaar en ouder huishoudelijke hulp. Tabel 8: Aard van de zorg (percentage van alle 50-plussers die jaarlijks mantelzorg verlenen, N=419) Aard van de zorg % 50- plussers Huishoudelijke hulp (schoonmaken, boodschappen doen, de was doen en dergelijke) 45 Persoonlijke verzorging (wassen, eten geven e.d.) 23 Praktische ondersteuning (vervoer, administratie e.d.) 45 Emotionele ondersteuning (troosten e.d.) 61 Anders 18 PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN 19

22 Een aantal andere aspecten die een rol spelen bij het soort zorg dat wordt verleend, zijn gezondheid, opleiding, huishoudsamenstelling en inkomen. Naarmate het inkomen en de opleiding hoger zijn, verlenen mantelzorgers vaker praktische ondersteuning zoals vervoer, administratie en dergelijke. Ook neemt emotionele steun toe naarmate de opleiding hoger is. Dit kan te maken hebben met het feit dat hogere inkomenscategorieën en hoger opgeleiden vaker ook jonger zijn (jonge ouderen zijn hoger opgeleid dan oudere ouderen), maar ook met inzicht, vaardigheden en financiële mogelijkheden die bij een hogere opleiding en een hoger inkomen horen. 3.5 Tijdbesteding en duur van de zorg Driekwart van de mantelzorgers geeft regelmatig zorg, dat wil zeggen dagelijks (19%) tot één à enkele keren per week (57%). Figuur 8: Tijdbesteding aan mantelzorg (percentage van alle 50-plussers die jaarlijks mantelzorg verlenen, N=392) iedere dag 1 x per w eek of vaker 1 x per maand of vaker minder vaak De meeste mantelzorgers zorgen ook al lang voor een naaste: 83% doet of deed dit al langer dan een jaar, 47% zelfs al langer dan 5 jaar. Zowel de tijd die aan mantelzorg wordt besteed, als de duur van de mantelzorg, hangen sterk samen met leeftijd. Zo verleent 17% van de jarige mantelzorgers dagelijks mantelzorg, bij jarigen is dit 15%, bij jarigen 21% en bij mensen ouder dan 75 is het maar liefst 41% die dagelijks mantelzorg verleent. We hebben al eerder gezien dat 75-plussers relatief weinig mantelzorg verlenen vergeleken met jongere ouderen, maar dat - áls ze dat doen - dit vaak aan buren, vrienden, bekenden of aan een partner is. Uit onderstaande cijfers blijkt dat de oudste leeftijdscategorie er verhoudingsgewijs ook de meeste tijd in steekt. Of dit te maken heeft met de zorgbehoefte van de verzorgde, kan op basis van onze cijfers niet worden opgemaakt. Niet alleen neemt de frequentie waarmee mantelzorg wordt verleend toe met het stijgen van de jaren, ook de duur van de mantelzorg neemt daarmee toe: zo verleent 41% van de jarigen al langer dan 5 jaar mantelzorg, onder 75-plussers is dit 52%. 20 PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN

23 Figuur 9: Duur van de mantelzorg (percentage van alle 50-plussers die jaarlijks mantelzorg verlenen, N=386) korter dan 3 maanden 3 maanden tot 1 jaar 1 tot 3 jaar 3 tot 5 jaar meer dan 5 jaar 3.6 Mantelzorgers gedeeltelijk beperkt in andere sociale activiteiten Mantelzorgers zijn veel en vaak al lang bezig met het zorgen voor hun naasten. De tijd die zij besteden aan mantelzorg, kunnen zij niet besteden aan andere activiteiten. Het ligt dan ook voor de hand te veronderstellen dat mantelzorgers zich door het verlenen van zorg, beperkt voelen in andere sociale activiteiten. Dit blijkt echter nauwelijks het geval te zijn. Wel is het afhankelijk van de frequentie waarmee mantelzorgers zorg verlenen en het aantal maanden c.q. jaren dat mantelzorg wordt verleend. In het algemeen voelt slechts 5% zich door het verlenen van mantelzorg meestal beperkt in andere sociale activiteiten. 22% Voelt zich af en toe beperkt en 62% zelden of nooit. Tabel 9: % Mantelzorgers dat zich door het verlenen van mantelzorg beperkt voelt in andere sociale activiteiten (percentage van alle 50-plussers die jaarlijks mantelzorg verlenen, N=419) % 50-plussers Meestal wel 5 Soms wel, soms niet 22 Niet of zelden 62 Ik weet het eigenlijk niet 11 Echter, als we dit relateren aan de frequentie waarmee 50-plussers mantelzorg verlenen, ontstaat een genuanceerder beeld: hoe frequenter men voor een naaste zorgt, des te vaker voelt men zich meestal of soms beperkt in andere sociale activiteiten. Van de mantelzorgers die iedere dag voor een naaste zorgen of zorgden, voelt zelfs eenvijfde zich meestal beperkt in andere sociale activiteiten. PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN 21

24 Kijken we naar de samenhang met de duur waarmee 50-plussers mantelzorg verlenen, dan zien we eenzelfde beeld, namelijk dat de gevoelde belasting groter wordt naarmate de zorg langer duurt. Na 3 jaar zorgen voelt zelfs 30% zich soms tot meestal beperkt in andere sociale activiteiten. Verder is er een verband met leeftijd: 75-plussers (die, zoals we gezien hebben, vaker dagelijks mantelzorg verlenen en meestal ook al langer dan 5 jaar) voelen zich verhoudingsgewijs vaak beperkt in andere sociale activiteiten. 3.7 Redenen om geen mantelzorg te verlenen 39% Van de Brabantse 50-plussers zorgt op jaarbasis voor een hulpbehoevende naaste. 61% Doet dat niet. Van die 61% heeft slechts 0,5 % dit in het verleden wél gedaan. De belangrijkste reden om geen mantelzorg te verlenen is simpel het feit dat men niemand kent die (zijn of haar) zorg nodig heeft. Dat blijkt ook uit landelijk onderzoek (Breedveld e.a., 2004). Daarnaast spelen nog andere motieven, zoals gezondheid, het feit dat andere mensen de zorg al op zich nemen (beroepskrachten), tijdgebrek en leeftijd (te oud) een rol. Voor een klein deel van de 50-plussers die geen mantelzorg verlenen, spelen motieven als geen zin, handicap, andere mantelzorgers doen dit al, vervoer of geldgebrek een rol. Tabel 10: Motieven om geen mantelzorg te verlenen (percentages van alle 50-plussers die de afgelopen 12 maanden geen mantelzorg hebben verleend, N=664) % 50-plussers Ik ken niemand die (mijn) zorg nodig heeft 43 Weet niet 17 Mijn gezondheid laat het niet toe 13 Andere mensen zorgden daarvoor (beroepskrachten) 12 Geen tijd 10 Ik voel me te oud 10 Ik heb er geen zin in 7 Mijn handicap laat het niet toe 7 Andere mensen zorgen daarvoor (op informele basis) 6 Afstand te groot/geen vervoer 2 Geen geld 1 22 PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN

25 4 Buurtparticipatie 4.1 Meeste 50-plussers voelen zich thuis in hun buurt Aan de ouderen die mee hebben gedaan aan het onderzoek is een aantal uitspraken voorgelegd om te achterhalen hoe bekend zij zijn met de buurt en hoe zij de buurt waarin zij wonen, beleven. Tabel 11: Beleving van de eigen woonbuurt door 50-plussers (percentages, N=1121) Mee eens Noch eens, noch oneens Mee oneens Weet niet Ik voel me thuis in deze buurt Ik ben goed op de hoogte van wat er hier in de buurt speelt Ik heb weinig contact met andere bewoners uit deze buurt De meeste 50-plussers (81%) voelen zich thuis in de buurt waar zij wonen, er zijn weinig ouderen die zich niet thuis voelen in de buurt. Dit blijkt ook uit landelijk onderzoek onder ouderen (De Klerk, 2001). 44% van de ouderen is goed op de hoogte van wat er in hun buurt speelt. 38% Van de 50-plussers heeft contact met andere bewoners uit de buurt, 30% van de ouderen heeft weinig contact met buurtbewoners. Tabel 12: Perceptie van de buurt als geheel door 50-plussers (percentages, N=1121) De mensen gaan in deze buurt op een prettige manier met elkaar om De mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks Er zijn weinig mensen in de buurt die aan activiteiten willen deelnemen Mee eens Noch eens, noch oneens Mee oneens Weet niet De meeste 50-plussers (62%) zijn van mening dat mensen in de buurt op een prettige manier met elkaar omgaan. Ruim 40% van de 50-plussers is het niet eens met de stelling dat mensen in de buurt elkaar nauwelijks kennen, een kwart van hen is het daar wel mee eens. Ook deze bevinding komt overeen met wat uit landelijk ouderenonderzoek naar voren komt (De Klerk, 2001). PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN 23

26 Veel 50-plussers (40%) weten niet of buurtbewoners aan activiteiten willen deelnemen en een kwart van de 50-plussers vindt dat er weinig mensen in de buurt aan activiteiten willen deelnemen. Voor alle stellingen is gekeken of er verschillen zijn tussen ouderen van verschillende leeftijden, tussen mannen en vrouwen, tussen dorps- en stadsbewoners et cetera. In grote lijnen komen de resultaten van die analyse overeen, daarom worden ze hier samengevat weergegeven. Leeftijd heeft geen grote invloed op de mening van 50-plussers over de buurt en de contacten in de buurt. Alleen 75-plussers geven vaker aan dat ze het antwoord op genoemde stellingen niet weten. Vrouwen zijn iets minder positief dan mannen over de buurt, ook zij geven iets vaker aan dat ze het antwoord niet weten. 50-Plussers met een hoge opleiding en een hoog inkomen zijn positiever over de buurt dan ouderen met een lage opleiding en een laag inkomen. Er zijn enkele verschillen tussen ouderen die in een dorp wonen en ouderen uit de stad. Ouderen die in een dorp wonen geven vaker aan dat mensen in de buurt op een prettige manier met elkaar omgaan dan ouderen in de stad. Oudere dorpsbewoners zijn beter op de hoogte van wat er in de buurt speelt. Ook hebben ouderen uit een dorp meer contact met andere bewoners uit de buurt. En tot slot kennen dorpsbewoners elkaar gemiddeld beter dan stadsbewoners. 4.2 Buurtparticipatie- en activiteiten Ongeveer een vijfde (18%) van de 50-plussers is in sterke mate geïnteresseerd in zaken die in de wijk of buurt spelen en een grote groep, namelijk tweederde van de ouderen, is daar enigszins in geïnteresseerd. De 50-plussers zijn in gelijke mate geïnteresseerd in de wijk of buurt als alle Brabanders samen. 15% Van de ouderen houdt zich helemaal niet bezig met zaken die in de wijk of buurt spelen. Dat laatste geldt wat meer voor 75-plussers dan voor de andere leeftijdsgroepen. Mannen zijn iets meer geïnteresseerd in zaken die in de wijk of buurt spelen dan vrouwen. Datzelfde geldt voor hoger opgeleiden en 50-plussers met een hoger inkomen ten opzichte van ouderen met een lage opleiding en een laag inkomen. Ouderen die erg belemmerd zijn door ziekte of handicap houden zich minder bezig met zaken die in de wijk of buurt spelen: 20% van hen houdt zich helemaal niet bezig met zaken die in de buurt spelen, tegenover 15% die geen chronische ziekte of handicap hebben. Tabel 13: De mate waarin zaken die in de buurt of wijk spelen, 50-plussers bezighouden (percentages, N=1121) % 50-plussers Ja, in sterke mate 18 Ja, enigszins 65 Nee, helemaal niet 15 Ik weet het eigenlijk niet 3 24 PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN

27 Bijna 30% van de 50-plussers zegt zo nu en dan met buurtgenoten activiteiten te ontplooien om de sfeer te verbeteren of het onderlinge contact te vergroten. Dat percentage is voor alle Brabanders gelijk. Ruim de helft van de ouderen (51%) doet dat niet en wil dat ook niet gaan doen. Ongeveer 17% doet dit nog niet maar zou dat wel willen gaan doen en 4% weet het niet. Mannen doen meer mee aan dergelijke activiteiten dan vrouwen, die daar minder behoefte aan hebben. Hoger opgeleiden en 50-plussers met een hoger inkomen ontplooien vaker dergelijke activiteiten dan ouderen met een lage opleiding en een laag inkomen. Alleenstaanden hebben minder behoefte aan dergelijke activiteiten dan ouderen met een andere huishoudsamenstelling. Ouderen in een dorp zijn vaker actief dan ouderen in de stad. Tabel 14: Percentage 50-plussers dat samen met buurtgenoten wel eens wat doen om de sfeer in de buurt te verbeteren of het onderling contact te vergroten (percentages, N=1121) % 50-plussers Ja, ik doe dit al 29 Ja, ik doe dit nog niet, maar zou dit wel willen gaan doen 17 Nee, en ik wil dit ook niet gaan doen 51 Ik weet het eigenlijk niet 4 Uit het onderzoek onder alle Brabanders blijkt dat mensen op het platteland elkaar beter kennen dan in de stad. Als het om betrokkenheid in de buurt en om het daadwerkelijk uitvoeren van activiteiten gaat, worden de verschillen tussen stad en platteland kleiner. Dat is voornamelijk het gevolg van teruglopende betrokkenheid en actieve deelname bij buurtactiviteiten van mensen op het platteland. PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN 25

28 5 Sociale contacten 5.1 Sociaal netwerk van groot belang Brabantse 50-plussers vinden sociale contacten belangrijk. Bijna 80% is het met deze stelling volledig eens, 15% is het er ten dele mee eens. Veel 50- plussers hebben mensen om zich heen met wie ze kunnen praten (91%), bij wie ze terecht kunnen (86%) en die hen begrijpen (81%). Bijna tweederde van de 50-plussers maakt deel uit van een groep vrienden. Dat percentage ligt wat lager bij 75-plussers (42%) en bij mensen die erg belemmerd worden door een chronische ziekte of handicap (48%). Tabel 15: Opvattingen over sociale contacten (percentages, N=1121) Ja, klopt helemaal Ja, klopt ten dele Nee, klopt helemaal niet Ik vind sociale contacten belangrijk Er zijn mensen met wie ik echt goed kan praten Weet ik niet Er zijn mensen bij wie ik terecht kan Er zijn mensen die me echt begrijpen Ik maak deel uit van een groep vrienden Ondanks het feit dat 50-plussers veel sociale contacten hebben, voelt 8% zich vaak of regelmatig eenzaam en voelt 22% zich af en toe eenzaam. 71% Voelt zich zelden tot nooit eenzaam. Eenzaamheid - en dan doelen we op eenzaamheid die regelmatig tot (zeer) vaak voorkomt - komt meer voor onder ouderen boven de 75 jaar, lager opgeleiden, alleenstaanden, 50-plussers met een laag inkomen en ouderen die erg belemmerd worden door een chronische ziekte of handicap. Onder degenen die zich af en toe eenzaam voelen zijn wat meer 75-plussers, meer vrouwen, lager opgeleiden, alleenstaanden, 50-plussers met een laag inkomen, ouderen die erg worden belemmerd door ziekte of handicap, ouderen in de stad en jarigen zonder betaalde baan. De persoonlijke situatie waarin deze mensen verkeren (veelal verlies of gemis van een partner) speelt hierbij een belangrijke rol, naast andere belemmeringen die maken dat ouderen minder makkelijk kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer zoals geld en gezondheid. 5.2 Persoonlijke contacten Dat 50-plussers sociale contacten belangrijk vinden, blijkt uit de frequentie waarmee ze familie, buren of kennissen ontmoeten. Meer dan de helft (57%) van de 50-plussers ontmoet zowel familie als buren minimaal een keer per week. Wekelijks contact met goede vrienden komt wat minder voor (38%), net als wekelijks contact met kennissen (23%). Toch ontmoet uiteindelijk 84% van de 50-plussers hun familie minimaal maandelijks en 78% ontmoet buren 26 PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN

29 minimaal maandelijks. Ook heeft 78% minimaal maandelijks contact met goede vrienden. Kennissen ziet men wat minder, maar toch nog 58% minimaal eenmaal per maand. Lager opgeleiden hebben iets vaker wekelijks contact met familie dan hoger opgeleiden. Ouderen in de leeftijdscategorie jaar hebben het meest contact met buren en goede vrienden: 64% in die leeftijdscategorie ontmoet wekelijks de buren en nog eens 16% 1 tot 3 keer per maand. Ook ontmoet 43% van de jarigen wekelijks goede vrienden en nog eens 39% minimaal één keer per maand. Vrouwen, alleenstaanden, mensen die niet belemmerd worden door een chronische handicap of ziekte en jarigen die niet werken hebben vaker wekelijks contact met goede vrienden. Tabel 16: Frequentie van ontmoetingen met familie, buren, goede vrienden en kennissen, (op bezoek gaan, bezoek ontvangen, buitenshuis ontmoeten en dergelijke) (percentages, N=1121) Familie Buren Goede vrienden Kennissen 1 keer per week of vaker tot 3 keer per maand Enkele keren per jaar (Bijna) nooit Telefonische contacten 50-Plussers hebben naast persoonlijk contact, ook veel telefonisch contact met familie, vrienden en kennissen. 70% Heeft minimaal wekelijks telefonisch contact met familie. 30% Heeft wekelijks telefonisch contact met goede vrienden, 70% minimaal één keer per maand. Met kennissen en vooral met buren is het telefonisch contact beperkter. Vooral de 75-plussers bellen veel met familie (83% belt 1 keer per week of vaker). Ook met kennissen bellen zij meer dan ouderen in de andere leeftijdsgroepen: 21% per week tegenover 14% gemiddeld. Vrouwen bellen vaker wekelijks met familie (75%) en goede vrienden (37%) dan mannen (64, respectievelijk 22%). Dat geldt ook voor alleenstaanden: 75% van de alleenstaanden belt minimaal 1 keer per week met familie; 42% van de alleenstaanden belt minimaal 1 keer per week met goede vrienden. Tabel 17: Frequentie van telefonische contacten(geen SMS) met familie, buren, goede vrienden en kennissen (percentages, N=1121) Familie Buren Goede vrienden Kennissen 1 keer per week of vaker tot 3 keer per maand Enkele keren per jaar (Bijna) nooit PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN 27

30 5.4 Gewenst contact De meeste 50-plussers (zo n 80%) vinden dat zij voldoende contact hebben met familie, buren en vrienden. Een deel van de ouderen zou wat meer contact met familie (13%), buren (6%), goede vrienden (14%) en kennissen (6%) willen hebben. Vooral ouderen met een laag inkomen en ouderen die erg belemmerd worden door ziekte of handicap willen graag wat meer contact met familie. Meer contact met goede vrienden wordt verhoudingsgewijs juist vaker gewenst door hoger opgeleiden, 50-plussers met thuiswonende kinderen, ouderen met een hoog inkomen en jongere ouderen tussen de 50 en 54 jaar. Overigens zijn het ook hier de ouderen die ernstig belemmerd worden door ziekte of handicap die graag meer contact met vrienden zouden willen. Tabel 18: De mate waarin 50-plussers met verschillende categorieën meer, minder of dezelfde hoeveelheid contact zouden willen hebben (percentages, N=1121) Familie Buren Goede vrienden Kennissen Meer contact Contact is goed zo Minder contact Weet ik eigenlijk niet Ongeveer een kwart (26%) van de 50-plussers zou meer contact willen met familie, vrienden, buren en/ of kennissen. Dit percentage ligt wat hoger onder jarigen (33% zou meer contact willen) en wat lager onder jarigen (21% wil meer contact) en 75-plussers (21% wil meer contact). Bij jarigen ligt het op het gemiddelde (27%). Er zijn verschillende redenen waarom het niet lukt om hen meer te ontmoeten. De belangrijkste reden is tijdgebrek (37%), gevolgd door gebrek aan vervoer/afstand te groot (35%). Tijdgebrek is een reden die vooral genoemd wordt door de jongere ouderen tussen de jaar, hoger opgeleide ouderen, 50-plussers die een gezin met thuiswonende kinderen hebben en die geen chronische ziekte of handicap hebben. Het ontbreken van vervoer of een te grote afstand wordt vooral door oudere ouderen (75-plussers) genoemd en door alleenstaanden. Ouderen van 75 jaar en ouder noemen verhoudingsgewijs ook vaak hun leeftijd als belemmering voor meer contact. 28 PON/BKO-rapportage: ACTIEF EN BETROKKEN

Weinig mensen sociaal aan de kant

Weinig mensen sociaal aan de kant Weinig mensen sociaal aan de kant Tevredenheid over de kwaliteit van relaties Hoge frequentie van contact met familie en vrienden Jongeren spreken of schrijven hun vrienden elke week 15 Drie op de tien

Nadere informatie

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Fries burgerpanel Fryslân inzicht Fries burgerpanel Fryslân inzicht Wij gaan er van uit dat we zo lang mogelijk in onze eigen woonomgeving kunnen blijven. Wij gaan er van uit dat we zo lang mogelijk in onze eigen woonomgeving kunnen blijven.

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Hoofdstuk 21 Mantelzorg

Hoofdstuk 21 Mantelzorg Hoofdstuk 21 Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is in de Stadsenquête gedefinieerd als zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan

Nadere informatie

Sociale samenhang in Groningen

Sociale samenhang in Groningen Sociale samenhang in Groningen Goede contacten zijn belangrijk voor mensen. Het blijkt dat hoe meer sociale contacten mensen hebben, hoe beter ze hun leefsituatie ervaren (Boelhouwer 2013). Ook voelen

Nadere informatie

Hoofdstuk 14. Mantelzorg

Hoofdstuk 14. Mantelzorg Hoofdstuk 14. Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan uit het huishouden doen, wassen

Nadere informatie

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg)

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg) Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg) Samenvatting Ruim een kwart van de Leidenaren verricht op dit moment vrijwilligerswerk. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. De meeste vrijwilligers zijn

Nadere informatie

Zorg voor hulpbehoevende ouders

Zorg voor hulpbehoevende ouders Maarten Alders en Ingrid Esveldt 1) Door de toenemende vergrijzing zal het aantal zorgbehoevende ouderen toenemen. Een deel van de zorg wordt verleend door de kinderen. Dit artikel onderzoekt in welke

Nadere informatie

Burgerpanel Gorinchem. 1 e peiling: Sociale monitor. Juli 2014

Burgerpanel Gorinchem. 1 e peiling: Sociale monitor. Juli 2014 Burgerpanel Gorinchem 1 e peiling: Sociale monitor Juli 2014 Colofon Uitgave : I&O Research BV Villawal 19 3432 NX Nieuwegein Tel. (030) 23 34 342 www.ioresearch.nl Rapportnummer : abpgork14a-def Datum

Nadere informatie

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt Sociale betrokkenheid, ofwel sociale cohesie, is een belangrijke eigenschap voor een leefbare woonomgeving. Zo blijkt dat hoe meer sociale contacten

Nadere informatie

Met elkaar. Sociale participatie in Noord-Brabant

Met elkaar. Sociale participatie in Noord-Brabant Met elkaar Sociale participatie in Noord-Brabant Met elkaar Sociale participatie in Noord-Brabant mevrouw drs. A. Bosch P. van Daal PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant

Nadere informatie

Hoofdstuk 31. Mantelzorg

Hoofdstuk 31. Mantelzorg Hoofdstuk 31. Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan uit het huishouden doen, wassen

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch

Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch Enquête over het vrijwilligerswerk in de gemeente s-hertogenbosch en de behoefte aan ondersteuning Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: de gemeente s-hertogenbosch

Nadere informatie

77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren

77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren Sociaal contact en ondersteuning Sociale contacten in de eigen omgeving zijn voor een ieder in de samenleving vaak een basis voor deelname aan de samenleving. Sociale contacten kunnen mensen ondersteunen

Nadere informatie

AA EN HUNZE PANEL. Resultaten peiling 5: Zorgen voor elkaar. Januari 2016

AA EN HUNZE PANEL. Resultaten peiling 5: Zorgen voor elkaar. Januari 2016 AA EN HUNZE PANEL Resultaten peiling 5: Zorgen voor elkaar Januari 2016 1.1 Inleiding De vijfde peiling van het Aa en Hunze panel had als onderwerp zorgen voor elkaar en burenhulp. De gemeente Aa en Hunze

Nadere informatie

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende

Nadere informatie

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015 Leefbaarheid Jeugdhulp Sociaal Team Vrijwilligerswerk Mantelzorg Actief in de buurt Betrokkenheid van buurtbewoners Burenhulp Zelfredzaamheid Sociale contacten Financiële situatie Uitgevoerd door Dimensus

Nadere informatie

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Fit en Gezond in Overijssel 2016 Fit en Gezond in Overijssel 2016 Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Provinciale resultaten sport en bewegen Colofon Fit en Gezond in Overijssel Provinciale resultaten sport en bewegen uit de

Nadere informatie

Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk

Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk Samenvatting Drie op de tien Leidenaren verrichten op dit moment vrijwilligerswerk. Het aandeel vrijwilligers is de laatste jaren redelijk stabiel. Vorig jaar was sprake

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007 LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,

Nadere informatie

Sandwichgeneratie in de gemeente Haaren

Sandwichgeneratie in de gemeente Haaren Sandwichgeneratie in de gemeente Haaren Onderzoek naar omvang, knelpunten en ondersteuningsbehoefte Februari 2017 drs. W. Jeeninga, onderzoeker GGD Hart voor Brabant drs. M. Scholtens, functionaris gezondheidsbeleid

Nadere informatie

Hoofdstuk 20. Vrijwilligerswerk

Hoofdstuk 20. Vrijwilligerswerk Hoofdstuk 20. Vrijwilligerswerk Samenvatting Evenals in de voorgaande twee jaar geeft een kwart van de Leidenaren aan op dit moment aan vrijwilligerswerk te doen. Het percentage mensen dat (nog meer) vrijwilligerswerk

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Onderzoek Digipanel: Contacten met vrienden, familie en buren

Onderzoek Digipanel: Contacten met vrienden, familie en buren Versie definitief Datum 20 maart 2007 1 (5) Onderzoek Digipanel: Contacten met vrienden, familie en Auteur Tineke Brouwers Het derde onderzoek Op 8 maart 2007 kregen alle panelleden van dat moment (771

Nadere informatie

Betrokken Brabanders. Resultaten van de vierde monitor sociale participatie Noord-Brabant

Betrokken Brabanders. Resultaten van de vierde monitor sociale participatie Noord-Brabant Betrokken Brabanders Resultaten van de vierde monitor sociale participatie Noord-Brabant Mevrouw drs. J. den Hartog Mevrouw ir. J. Smets Mevrouw dr. C. Mes 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 1.1 Als alles beweegt...

Nadere informatie

Hoofdstuk 8. Vrijwilligerswerk

Hoofdstuk 8. Vrijwilligerswerk Hoofdstuk 8. Vrijwilligerswerk Samenvatting Eén op de vijf respondenten zegt op dit moment vrijwilligerswerk te doen. Ouderen, vrouwen en inwoners van de stadsdelen Zuid en West doen dit relatief iets

Nadere informatie

Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon: 0320-278574 E-mail: lelystadspanel@lelystad.nl www.lelystadspanel.nl

Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon: 0320-278574 E-mail: lelystadspanel@lelystad.nl www.lelystadspanel.nl LE S LY TA D SP A N H ul p aa n an de re n en vr ijw ill ig er w er k EL Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon: 0320-278574 E-mail: lelystadspanel@lelystad.nl www.lelystadspanel.nl Colofon

Nadere informatie

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012 Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012 Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon: 0320-278574 E-mail: lelystadspanel@lelystad.nl www.lelystadspanel.nl Colofon Dit is een onderzoeksrapportage gemaakt

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede Waar staat je gemeente Gemeente Enschede Inhoudsopgave Sheetnummer Samenvatting 3 Burgerpeiling Waar staat je gemeente & respons 4 Woon & leefomgeving Waardering & sociale samenhang 5 Veiligheid en overlast

Nadere informatie

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg DIMENSUS beleidsonderzoek December 2012 Projectnummer 507 Inhoudsopgave Samenvatting

Nadere informatie

BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID

BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID Gemeente Capelle aan den IJssel November 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016 / 190

Nadere informatie

Sterksel: in elke fase van mijn leven! Tabellenrapport

Sterksel: in elke fase van mijn leven! Tabellenrapport Sterksel: in elke fase van mijn leven! Tabellenrapport Sterksel: in elke fase van mijn leven! Tabellenrapport mevrouw M. Tan MSc het PON, kennis in uitvoering Tilburg, april 2014 Colofon Het PON heeft

Nadere informatie

Veilig opgroeien in Leeuwarden 2015. Participatie in Noordwolde. Onderzoek naar de economische en maatschappelijke participatie

Veilig opgroeien in Leeuwarden 2015. Participatie in Noordwolde. Onderzoek naar de economische en maatschappelijke participatie Veilig opgroeien in Leeuwarden 2015 Participatie in Noordwolde Onderzoek naar de economische en maatschappelijke participatie Participatie in Noordwolde Onderzoek naar de economische en maatschappelijke

Nadere informatie

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Rapport Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Woerden, juli 2014 Inhoudsopgave I. Omvang en samenstelling groep respondenten p. 3 II. Wat verstaan senioren onder eigen regie en zelfredzaamheid?

Nadere informatie

Gemiddeld gebruik van internet via verschillende media, in procenten (meer antwoorden mogelijk) 52% 37% 0% 20% 40% 60% 80% 100%

Gemiddeld gebruik van internet via verschillende media, in procenten (meer antwoorden mogelijk) 52% 37% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 6 GEBRUIK VAN INTERNET EN SOCIAL MEDIA De gemeente is benieuwd of alle bewoners beschikking hebben over en gebruik maken van internet en van social media en of men belemmerd wordt als het gaat om informatie

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch

Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch Vrijwilligerswerk in s-hertogenbosch Enquête over het vrijwilligerswerk in de gemeente s-hertogenbosch en de behoefte aan ondersteuning Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: de gemeente s-hertogenbosch

Nadere informatie

Samen leven. Resultaten van de derde monitor sociale participatie in Noord-Brabant. mevrouw drs. J. den Hartog mevrouw dr. L.

Samen leven. Resultaten van de derde monitor sociale participatie in Noord-Brabant. mevrouw drs. J. den Hartog mevrouw dr. L. Samen leven Resultaten van de derde monitor sociale participatie in Noord-Brabant mevrouw drs. J. den Hartog mevrouw dr. L. Sontag i Inhoudsopgave Samenvatting v 1 Inleiding 1 1.1 De derde monitor sociale

Nadere informatie

Vervoer in het dagelijks leven

Vervoer in het dagelijks leven Vervoer in het dagelijks leven Doordat de afstanden tot voorzieningen vandaag de dag steeds groter worden neemt het belang van vervoer in het dagelijks leven toe. In april 2014 zijn de leden van het Groninger

Nadere informatie

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM Cliënttevredenheidsonderzoek Breed Sociaal Loket gemeente Edam-Volendam Colofon Opdrachtgever Gemeente Edam-Volendam Datum April

Nadere informatie

Mantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM

Mantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM Mantelzorg Op 10 november 2014 is het de Dag van de Mantelzorg. Dit jaar wordt deze dag voor de 16 e maal georganiseerd. De Dag van de Mantelzorg is bedoeld om mantelzorgers in het zonnetje te zetten en

Nadere informatie

Sociale omgeving. Infokaart Volwassenen Brabant en Zeeland Enquête 19- t/m 64- jarigen 2005

Sociale omgeving. Infokaart Volwassenen Brabant en Zeeland Enquête 19- t/m 64- jarigen 2005 Infokaart Volwassenen Brabant en Zeeland Enquête - t/m 64- jarigen 2005 Waar gaat deze infokaart over? De 'sociale omgeving' is een verzamelnaam voor de deelname, betrokkenheid en binding van mensen met

Nadere informatie

Stadsenquête Leiden 2010

Stadsenquête Leiden 2010 Stadsenquête Leiden Hoofdstuk 42. Vrijwilligerswerk Samenvatting Bijna vier op de tien Leidenaren verricht op dit moment vrijwilligerswerk. Sinds 2001 is het percentage vrijwilligers dat in de Stadsenquête

Nadere informatie

Maatwerk gewenst in de ondersteuning? Soort beperking van belang

Maatwerk gewenst in de ondersteuning? Soort beperking van belang Maatwerk gewenst in de ondersteuning? Soort beperking van belang Door: Dorrit Verkade en Annelies de Jong van Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) Waarom deze factsheet? Er vinden belangrijke veranderingen

Nadere informatie

Mantelzorgers op de arbeidsmarkt

Mantelzorgers op de arbeidsmarkt ers op de arbeidsmarkt Jannes de Vries en Francis van der Mooren Een op de tien 25- tot 65-jarigen verleent zorg aan hun partner, een kind of een ouder. Vrouwen en 45- tot 55-jarigen zorgen vaker voor

Nadere informatie

Welzijnsbezoek. Voorbeelden van aanpassingen aan het huis die nodig zijn:

Welzijnsbezoek. Voorbeelden van aanpassingen aan het huis die nodig zijn: Welzijnsbezoek 2014 Inhoud 1. Conclusies 2. Figuren en tabellen MEE Drechtsteden voerde in 2014 welzijnsbezoeken uit onder ouderen van 75, 80 en. Aan de hand van een vragenlijst komen zes onderwerpen aan

Nadere informatie

pggm.nl Mantelzorg en dementie in de beleving van PGGM&CO-leden

pggm.nl Mantelzorg en dementie in de beleving van PGGM&CO-leden pggm.nl Mantelzorg en dementie in de beleving van PGGM&CO-leden Enquête Mantelzorg en dementie 2014 Vooraf In juli 2014 vroegen wij onze leden naar hun ervaringen met mantelzorg in het algemeen, en mantelzorg

Nadere informatie

Sociaal netwerk bron van hulp en van zorg. Geeke Waverijn & Monique Heijmans

Sociaal netwerk bron van hulp en van zorg. Geeke Waverijn & Monique Heijmans Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Sociaal netwerk bron van hulp en van zorg, G. Waverijn & M. Heijmans, NIVEL, 2015) worden gebruikt. U vindt deze factsheet

Nadere informatie

Mantelzorg in s-hertogenbosch

Mantelzorg in s-hertogenbosch Mantelzorg in s-hertogenbosch Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: de gemeente s-hertogenbosch DIMENSUS beleidsonderzoek Juli Projectnummer 409 1 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding 7 1 Mantelzorg 9 1.1 Zware

Nadere informatie

Participeren en Gezondheid Drenthe - Gemeente De Wolden

Participeren en Gezondheid Drenthe - Gemeente De Wolden In deze factsheet worden verschillende facetten van participeren besproken in samenhang met gezondheid. De gegevens zijn gebaseerd op de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016 en geven inzicht

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Het KTO is een wettelijke verplichting wat betreft de verantwoording naar de Gemeenteraad

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk. Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014

Vrijwilligerswerk. Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014 Vrijwilligerswerk Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014 Een op de drie Amersfoorters was in de afgelopen 12 maanden actief als vrijwilliger. Hoe vaak zij vrijwilligerswerk

Nadere informatie

Goede Voornemens 2015

Goede Voornemens 2015 Goede Voornemens 2015 Customer Intelligence Klantonderzoek & Advies Daniëlle Boshove december 2014 Achtergrond onderzoek en methode Doel: achterhalen welke goede voornemens de Nederlander heeft voor 2015

Nadere informatie

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken Rapportage Juli 2013 Meer informatie: info@wijzeringeldzaken.nl Samenvatting (1/3) 1. Veel 17-jarigen maken de indruk verstandig om te gaan

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk in de gemeente Roosendaal

Vrijwilligerswerk in de gemeente Roosendaal Vrijwilligerswerk in de gemeente Roosendaal Colofon Gemeente Roosendaal Afdeling Faciliteiten Team Onderzoek, informatiebeheer en datamanagement Postbus 5000 4700 KA Roosendaal Contactpersonen: Twan van

Nadere informatie

Feiten en cijfers mantelzorg (en werk) Maak werk van mantelzorg. januari 16

Feiten en cijfers mantelzorg (en werk) Maak werk van mantelzorg. januari 16 Feiten en cijfers mantelzorg (en werk) Maak werk van mantelzorg januari 16 1 Maatschappelijke ontwikkelingen Door de vergrijzing neemt de vraag naar zorg toe. De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten BIJLAGEN Wel of niet aan het werk Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten Patricia van Echtelt Stella Hof Bijlage A Multivariate analyses... 2

Nadere informatie

Flitspeiling begeleid wonen

Flitspeiling begeleid wonen Grote Bickersstraat 76 1013 KS Amsterdam Postbus 1903 1000 BX Amsterdam tel 020 522 59 99 fax 020 622 15 44 e-mail info@veldkamp.net www.veldkamp.net Flitspeiling begeleid wonen Bart Koenen, Valerie Vieira

Nadere informatie

minder dan 5 jaar tussen de 5 en de 10 jaar tussen de 10 en de 15 jaar langer dan 15 jaar

minder dan 5 jaar tussen de 5 en de 10 jaar tussen de 10 en de 15 jaar langer dan 15 jaar Burgerpanel Zeewolde Resultaten peiling 3: Wmo-nota juli 2012 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de 3 e peiling met het burgerpanel van Zeewolde. De peiling ging over de sociale netwerken

Nadere informatie

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk Samenvatting Van de Leidenaren geeft 22% aan op dit moment aan vrijwilligerswerk te doen. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. Het percentage vrijwilligers dat (meer) vrijwilligerswerk

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

Jongerenparticipatie in Amersfoort

Jongerenparticipatie in Amersfoort Jongerenparticipatie in Amersfoort gemeente Amersfoort Ben van de Burgwal november 2013 Samenvatting De gemeente wil Amersfoortse jongeren meer betrekken bij zaken die hen aangaan. We hebben via digitaal

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS 2011 Klanttevredenheid Vereenzaming Ouderen Soest VOS Stichting Welzijn Ouderen Soest Molenstraat 8c 3764 TG Soest 035 60 23 681 info@swos.nl www.swos.nl KvK 41189365 Klanttevredenheidsonderzoek Vereenzaming

Nadere informatie

NOORDZEE EN ZEELEVEN. 2-meting Noordzee-campagne. Februari 2015. GfK 2015 Noordzee en zeeleven Stichting Greenpeace Februari 2015

NOORDZEE EN ZEELEVEN. 2-meting Noordzee-campagne. Februari 2015. GfK 2015 Noordzee en zeeleven Stichting Greenpeace Februari 2015 NOORDZEE EN ZEELEVEN 2-meting Noordzee-campagne Februari 2015 1 Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2. Onderzoeksverantwoording 3. Onderzoeksresultaten 4. Contact 2 1. Samenvatting 3 Samenvatting Houding t.a.v.

Nadere informatie

Alvast bedankt voor het invullen!

Alvast bedankt voor het invullen! Deze vragenlijst gaat over jongeren die steun of hulp geven aan een familielid. Wij zijn erg benieuwd hoeveel jongeren er binnen onze school steun of hulp geven en hoe zij dit ervaren. De vragenlijst is

Nadere informatie

Participeren en Gezondheid Drenthe - Gemeente Emmen

Participeren en Gezondheid Drenthe - Gemeente Emmen In deze factsheet worden verschillende facetten van participeren besproken in samenhang met gezondheid. De gegevens zijn gebaseerd op de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016 en geven inzicht

Nadere informatie

participatiesamenleving

participatiesamenleving Tussen verzorgingsstaat en participatiesamenleving De feiten en fabels over informele zorg Prof. dr. Kim Putters Mezzo, 14 mei 2014 Inhoud 1. SCP en Mezzo 2. De Sociale Staatt van Nederland d 2013 3. De

Nadere informatie

Onderzoek naar wensen en behoeften op het gebied van dagbesteding van (kwetsbare) ouderen en hun mantelzorgers in het Schilderskwartier in Woerden

Onderzoek naar wensen en behoeften op het gebied van dagbesteding van (kwetsbare) ouderen en hun mantelzorgers in het Schilderskwartier in Woerden Onderzoek naar wensen en behoeften op het gebied van dagbesteding van (kwetsbare) ouderen en hun mantelzorgers in het Schilderskwartier in Woerden Voor wie is dit onderzoek? 1) Zelfstandig wonende ouderen

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk onder laagopgeleiden. Analyse van de afname van het aantal Brabantse vrijwilligers met een lage opleiding

Vrijwilligerswerk onder laagopgeleiden. Analyse van de afname van het aantal Brabantse vrijwilligers met een lage opleiding Vrijwilligerswerk onder laagopgeleiden Analyse van de afname van het aantal Brabantse vrijwilligers met een lage opleiding Vrijwilligerswerk onder laagopgeleiden Analyse van de afname van het aantal Brabantse

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie

Informele hulp: wie doet er wat? Kerncijfers

Informele hulp: wie doet er wat? Kerncijfers Informele hulp: wie doet er wat? Kerncijfers Omvang, aard en kenmerken van mantelzorg en vrijwilligerswerk in de zorg en ondersteuning in 2014 Mirjam de Klerk, Alice de Boer, Inger Plaisier, Peggy Schyns,

Nadere informatie

Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie

Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie Index 1. Samenvatting p. 3 2. Doelstellingen en opzet onderzoek p. 6 3. Gebruik communicatiemiddelen p. 9 4. Perceptie digitale communicatie en eenzaamheid

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

Ervaringen van mensen met verstandelijke beperkingen of psychiatrische problemen met zelfstandig wonen en deelname aan de samenleving

Ervaringen van mensen met verstandelijke beperkingen of psychiatrische problemen met zelfstandig wonen en deelname aan de samenleving Een eigen huis.. Ervaringen van mensen met verstandelijke beperkingen of psychiatrische problemen met zelfstandig wonen en deelname aan de samenleving M.H. Kwekkeboom (red.) A.H. de Boer (SCP) C.van Campen

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

pggm.nl Persoonlijke Balans in de beleving van PGGM- leden Enquête De Persoonlijke Balans

pggm.nl Persoonlijke Balans in de beleving van PGGM- leden Enquête De Persoonlijke Balans pggm.nl Persoonlijke Balans in de beleving van PGGM- leden Enquête De Persoonlijke Balans In maart 2014 heeft PGGM haar leden gevraagd naar hun persoonlijke balans: wat betekent persoonlijke balans voor

Nadere informatie

Nationaal Sportonderzoek

Nationaal Sportonderzoek Motieven en belemmeringen om te sporten en bewegen naar levensfase Bron https://www.allesoversport.nl ( februari 2019) Hoe maak je de drempels om te gaan bewegen zo klein mogelijk? De motivaties en belemmeringen

Nadere informatie

Informele helper en o zo gelukkig Alice de Boer en Crétien van Campen

Informele helper en o zo gelukkig Alice de Boer en Crétien van Campen Informele helper en o zo gelukkig Alice de Boer en Crétien van Campen In krantenberichten wordt informele hulp vaak geassocieerd met overbelaste verzorgers die naast een baan ook nog veel tijd besteden

Nadere informatie

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Hoofdstuk 23 Discriminatie Hoofdstuk 23 Discriminatie Samenvatting Van de zes voorgelegde vormen van discriminatie komt volgens Leidenaren discriminatie op basis van afkomst het meest voor en discriminatie op basis van sekse het

Nadere informatie

Mantelzorg in Nederland; soorten en maten. Alice de Boer SCP/VU

Mantelzorg in Nederland; soorten en maten. Alice de Boer SCP/VU Mantelzorg in Nederland; soorten en maten Alice de Boer SCP/VU 1 Beelden bij mantelzorg hulp aan familie, niet buren of vrienden persoonlijke verzorging is echte zorg vrouwen van middelbare leeftijd die

Nadere informatie

VRIJWILLIGERSWERK IN MOERDIJK

VRIJWILLIGERSWERK IN MOERDIJK VRIJWILLIGERSWERK IN MOERDIJK Burgerpanel Moerdijk Januari 2018 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2018/007 Datum Januari 2018 Opdrachtgever

Nadere informatie

Samen tegen eenzaamheid

Samen tegen eenzaamheid Samen tegen eenzaamheid Van 25 september tot en met 4 oktober is de Week tegen de Eenzaamheid. Het thema dit jaar is: Herken eenzaamheid en handel op tijd. Hoe eerder eenzaamheid wordt gesignaleerd en

Nadere informatie

De vragen gaan over uw eigen situatie binnen de gemeente waarin u woont.

De vragen gaan over uw eigen situatie binnen de gemeente waarin u woont. Burgerpeiling Waar staat [gemeentenaam]? De vragen gaan over uw eigen situatie binnen de gemeente waarin u woont. In deze vragenlijst wordt gevraagd naar uw ervaringen met uw leefomgeving, en de inspanningen

Nadere informatie

U gaat de vragenlijst Kansen in Kaart (KiK) invullen. Voordat u begint is het goed een aantal dingen te weten.

U gaat de vragenlijst Kansen in Kaart (KiK) invullen. Voordat u begint is het goed een aantal dingen te weten. De begeleidende instructie brief: Vragenlijst Kansen in Kaart (KiK) U gaat de vragenlijst Kansen in Kaart (KiK) invullen. Voordat u begint is het goed een aantal dingen te weten. Instructie Omcirkel of

Nadere informatie

Welzijn en (gezondheids)zorg

Welzijn en (gezondheids)zorg Hoofdstuk 14 Welzijn en (gezondheids)zorg 14.1 Inleiding Een belangrijke doelgroep voor het welzijns- en zorgbeleid zijn de ouderen. Dit hoofdstuk begint daarom met het in kaart brengen van deze groep

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

Enquête mantelzorg in de gemeente Haren

Enquête mantelzorg in de gemeente Haren Enquête mantelzorg in de gemeente Haren Inleiding Inwoners van Haren met fysieke of psychosociale beperkingen hebben vaak ondersteuning nodig om nog zo veel mogelijk volwaardig deel uit te kunnen maken

Nadere informatie

PEILING 65-PLUSSERS. Gemeente Enkhuizen januari 2015. www.ioresearch.nl

PEILING 65-PLUSSERS. Gemeente Enkhuizen januari 2015. www.ioresearch.nl PEILING 65-PLUSSERS Gemeente Enkhuizen januari 2015 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Telnr. : 0229-282555 Rapportnummer 2015-2080 Datum januari 2015 Opdrachtgever

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk in de provincie Groningen stabiel

Vrijwilligerswerk in de provincie Groningen stabiel Vrijwilligerswerk in de provincie Groningen stabiel De afgelopen jaren verschuiven steeds meer taken en verantwoordelijkheden in de samenleving van de overheid naar inwoners. Het idee achter deze participatiesamenleving

Nadere informatie

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers. Rapport monitor Opvang asielzoekers week 28 t/m 39 Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers 29 september 2016 Projectnummer: 20672 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting

Nadere informatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Samenvatting Hfst 9. Trendvragen financiële situatie Jaarlijks worden drie trendvragen gesteld die inzicht geven in de financiële positie van de Leidenaar. De resultaten

Nadere informatie

Inwonersenquête 2015

Inwonersenquête 2015 Inwonersenquête 2015 Leefbaarheid Jeugdhulp Sociaal Team Oegstgeest Vrijwilligerswerk Mantelzorg Actief in de buurt Betrokkenheid van buurtbewoners Burenhulp Zelfredzaamheid Sociale contacten Financiële

Nadere informatie

Preventief huisbezoek 75+

Preventief huisbezoek 75+ Hollandsspoor 37 3994 VT Houten Postbus 209 3990 GA Houten tel. 030-7001500 info@vanhoutenenco.nl www.vanhoutenenco.nl Preventief huisbezoek 75+ Houten Noord-West de ERVEN en het OUDE DORP 'van Houten&co'

Nadere informatie

Participatie en gezondheid. Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016

Participatie en gezondheid. Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016 Participatie en gezondheid Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016 Gezondheidsenquête Haaglanden 2016 Participatie en gezondheid 1 December 2017 Inhoudsopgave Kernpunten... 3 Inleiding... 4 Eenzaamheid...

Nadere informatie