Aanleiding tot discussie: De bonusregeling en de vorm van het werkcollege. De studentgeleding van de OLC Natuur- en Sterrenkunde 4 maart 2015

Transcriptie

1 Aanleiding tot discussie: De bonusregeling en de vorm van het werkcollege De studentgeleding van de OLC Natuur- en Sterrenkunde 4 maart

2 1 Inleiding Beste lezer, Op de meest recente onderwijsdag van WiNSt is een discussie gevoerd over de toekomst van de bonusregeling en de vorm van het werkcollege. Hierbij zijn een aantal problemen vastgesteld met de huidige werkvormen en zijn alternatieve ideeën geformuleerd. Aangezien de werkcolleges van groot belang zijn voor de studenten, is besloten een lunchdiscussie over dit onderwerp te organiseren waarin de studenten Natuur- en Sterrenkunde hun mening kwijt kunnen over deze zaken. Jij bent dan ook van harte uitgenodigd om bij deze discussie aanwezig te zijn op maandag 16 maart, 12:30-13:30 in HG In dit document vind je een samenvatting van wat er besproken is over de bonusregeling en de vorm van het werkcollege tijdens de onderwijsdag. Verder heeft elk studentlid van de OLC Natuur- Sterrenkunde zijn of haar mening over deze kwesties alvast geformuleerd, zodat je hier vast kennis van kunt nemen. Wij hopen jou daarmee afdoende geïnformeerd te hebben aangaande deze zaken, zodat je zo goed mogelijk jouw eigen mening hierover kunt verwoorden. Wij als OLC zijn dan ook erg benieuwd naar deze mening en hopen deze te horen tijdens de discussie. Met vriendelijke groet, De studenten van de opleidingscommissie Natuur- en Sterrenkunde 2

3 2 De vorm van het werkcollege 2.1 Samenvatting discussie onderwijsdag Tijdens de onderwijsdag zijn de volgende problemen met de gebruikelijke vorm van het werkcollege vastgesteld: 1. Een groot gedeelte van de studenten is niet aanwezig tijdens de werkcolleges of besluit na een bepaald aantal weken niet meer aanwezig te zijn. 2. Het nakijken van alle opgaven kost veel tijd voor de werkcollege assistenten, meer tijd dan waar ze voor ingehuurd worden. 3. Het is niet gebruikelijk dat een student alle opdrachten af krijgt gedurende het werkcollege, veel studenten zien in deze twee uur enkel de eerste paar opgaves, waardoor eventuele vragen over de andere opgaves niet meer gesteld kunnen worden. 4. Bij een eventuele bonusregeling ligt een gedeelte van het tentamencijfer in handen van de werkcollege assistent. Men vroeg zich af of dit legaal dan wel wenselijk is. Verder werd opgemerkt dat de afname van het aantal studenten aanwezig bij de werkcolleges gedurende een cursus sterk afhankelijk is van de werkcollege assistent. Vandaar ontstond de vraag: Ligt de oorzaak van het afnemende aantal studenten aanwezig bij een werkcollege gedurende de cursus gedeeltelijk bij de assistent? Verder is een alternatief voor de gebruikelijke werkvorm voorgesteld. Hierbij is het de bedoeling dat de studenten voor aanvang van de werkcolleges naar alle opgaven kijken en proberen deze te maken. De werkcolleges krijgen vervolgens de vorm van discussiegroepen waar de opgaven besproken worden. Ook kan door de werkcollege assistent een student worden aangewezen om een opdracht voor te doen. Een eventuele bonus kan gebaseerd worden op de aanwezigheid van de student bij het werkcollege en of deze actief hieraan deelneemt. Er zijn een aantal voorwaarden waar aan moet worden voldaan voordat deze werkvorm haalbaar dan wel zinvol is: 1. Er moet voldoende tijd ingepland zitten tussen het hoorcollege en het werkcollege zodat de studenten de tijd hebben om de opgaves van te voren te bekijken. 3

4 2. Aangezien van studenten wordt gevraagd om voor een groep medestudenten een opgave voor te doen, moet de werkcollege assistent goed getraind worden om dit in goede banen te leiden. Dat wil zeggen dat zij of hij in staat moet zijn om een positieve atmosfeer te creeëren waarin studenten niet bang zijn om fouten te maken. Aan deze werkvorm worden de volgende voordelen toegekend: 1. Elk probleem wordt besproken. 2. De assistent is geen tijd kwijt aan het nakijken van de opgaven 3. Een eventuele bonus is minder afhankelijk van de werkcollege assistent, aanwezigheid is immers eenvoudiger kwantificeerbaar dan het aantal punten dat men voor een bepaalde opgave krijgt op basis van wat de student heeft ingeleverd. 4. De studenten worden getraind in communicatieve vaardigheden. 2.2 De mening van de OLC De OLC is van mening dat het ten alle tijden aan de student zelf moet zijn of zij/hij naar een werkcollege gaat of niet. Ten eerste omdat het de eigen verantwoordelijkheid van de student is om de werkcolleges te maken, en ten tweede omdat een student goede redenen kan hebben om niet bij een werkcollege aanwezig te zijn, bijv. een dubbele roostering door het volgen van extra vakken, het al af hebben van de opgaven, het niet kunnen concentreren in een drukke omgeving of gewoon de voorkeur om de opgaven op een ander tijdstip te maken dan op de tijd van het werkcollege. Wij zijn als OLC dus tegen aanwezigheidsplicht. Wel vinden we dat aanwezigheid bij de werkcolleges zo aantrekkelijk mogelijk zou moeten zijn, uit de afwezigheid van velen blijkt dat dit beter kan. Graag zouden we daarom van jullie tijdens de discussie horen of jullie ideeën hebben om dit te verbeteren. Aangaande de alternatieve vorm van het werkcollege, vindt de OLC dat dit zeker het proberen waard is, wel moet gelet worden op de toepasbaarheid bij verschillende vakken. Voor een conceptueel lastig vak (denk aan SRT, QM, EM etc.) is het klassikaal overleggen nuttiger dan bij de vakken als trillingen & golven, waarbij de student bepaalde dingen (Fourierreeksen uitrekenen bijvoorbeeld) gewoon een keer gedaan moet hebben. Het klassikaal bespreken wat er dan wel niet uit een bepaalde integraal komt, draagt volgens de OLC dan niet zo veel bij. Wij zien ook veel voordelen aan het alternatief. Een punt waarin studenten van onze opleiding graag meer geoefend zouden willen worden, is 4

5 presentatievaardigheden. Dit zou een goede kans zijn om deze vaardigheden te trainen. Ook vinden wij het een groot voordeel dat de assistent minder tijd hoeft te besteden aan het nakijken van de opgaven. Wel kan het zo zijn dat in de discussie over opgaven bepaalde studenten de boventoon gaan voeren. Dit kan tot een verlies van motivatie leiden bij de studenten die iets minder snel hun woordje klaar hebben. De assistent zou er dus op getraind moeten worden om dit goed in de gaten te houden en er op moeten kunnen sturen dat er een gelijke en fijne sfeer hangt gedurende het werkcollege. Ook vragen wij ons af of dit alternatief er niet toe leidt dat de studenten nu twee uur langer aan hun werkcollege moeten besteden dan bij de gebruikelijke vorm. Als het werkcollege wordt gebruikt voor het bediscussiëren van de opgaven, in plaats van het maken van de opgaven, zal de tijd die men thuis aan de opgaven moet besteden, toenemen. Eventueel zou het daarom verstandiger kunnen zijn om een mengvorm van het alternatief te introduceren, waarbij er zowel inleveropgaven als discussieopgaven zijn. Zo kan er zowel gediscussisëerd en gepresenteerd worden, hoeft de assistent maar een paar opgaven na te kijken en kan een gedeelte van het werkcollege alsnog worden besteed aan het maken van opgaven en het stellen van vragen. 3 De bonusregeling Aangaande een bonusregeling in de propedeusefase zagen alle aanwezigen bij de discussie op de onderwijsdag het nut ervan in. Bij de overgang van middelbare school naar universiteit kan een student wel een aanmoediging krijgen om werkcolleges te maken, om er vervolgens zelf achter te komen dat deze erg nuttig zijn. Aangaande de post-propedeusefase staat een bonusregeling in meerdere mate ter discussie. De aanwezigen waren over het algemeen van mening dat een bonusregeling niet bevorderlijk is voor een academische instelling. Een student zou naar zijn werkcolleges moeten maken omdat zij of hij hier meer van leert, niet om een bonuspunt te krijgen voor een tentamencijfer. Daarbij zou het maken van de werkcolleges zich al afdoende uiten in een hoger cijfer voor het tentamen doordat de student meer geoefend is in het vakgebied na het maken van de opgaves. 3.1 De mening van de OLC De OLC is het er unaniem over eens dat de bonusregeling in de propedeuse fase behouden dient te worden. Het is een extra aanmoediging om de werkcolleges te maken, gedurende het jaar zien de studenten dan als het goed is 5

6 zelf in hoe nuttig de werkcolleges zijn voor hun begrip van de stof en daarmee het kunnen behalen van de tentamens. Aangaande de post-propedeuse fase is de OLC minder overtuigd van het nut van de bonus. Zoals wij het zien moet de motivatie voor het maken van de werkcolleges vanuit de student zelf komen. Het feit dat het maken van de opgaven leidt tot een beter begrip van de stof zou al genoeg aanmoediging moeten zijn om dit te doen. Het toekennen van een bonuspunt wordt daarom gezien als schools en enigszins kinderachtig. Toch valt er wel iets te zeggen voor de bonusregeling. Zonder deze bonus hangt het eindcijfer voor een vak vaak af van een toetsmoment, namelijk het tentamen. Als bij dit toetsmoment net even iets tegen zit, maar de student heeft laten zien de stof wel te beheersen gedurende de werkcolleges, is het niet onredelijk dat hier iets tegenover staat. Wat we ons daarbij wel moeten afvragen, is of het mogelijk zou mogen zijn dat een student een vak haalt op de bonus. Aangezien het bonuscijfer vaak toegekend wordt door studentassistenten, is dit misschien niet volledig verantwoord of legaal. Immers zijn studenten niet bevoegd om andere studenten te laten slagen voor een vak. Wat de toekomst van de bonusregeling dan ook wel zou mogen zijn, zouden we er wel naar moeten streven dat bij alle vakken die tegelijk worden gegeven dezelfde regeling wordt toegepast. Als dit niet het geval zou zijn, zouden de werkcolleges met bonusregeling bij de studenten een prioriteit krijgen ten opzichte van de vakken zonder regeling. Dit heeft het verleden dan ook aangetoond en dit vinden wij zeer zorgelijk. Op dit moment is er ook geen uniformiteit over de wijze waarop het bonuspunt berekend wordt. Bij veel vakken kan er met de werkcolleges een volledig punt voor het tentamencijfer worden verdiend, bij andere vakken leidt het goed maken van de werkcolleges tot het niet hoeven maken van een bepaald aantal deelopgaven op het tentamen. Ook komt het nog wel eens voor dat er een gewogen gemiddelde wordt genomen van het tentamencijfer en het werkcollegecijfer. Ook hier zouden wij graag zien dat dit gelijk wordt getrokken. 6