Uitvoeringsregeling Toetsing en Beoordeling Huisartsopleiding tweede opleidingsjaar. versie juni 2015

Transcriptie

1 Uitvoeringsregeling Toetsing en Beoordeling Huisartsopleiding tweede opleidingsjaar versie juni 2015

2 Inleiding Deze Regeling is een uitvoeringsregeling op basis van het Landelijke Protocol Toetsing en Beoordeling (2011) en het Landelijk Toetsplan (2011). Een aantal formulieren uit de map moet na invulling ingeleverd worden bij het secretariaat en komen in het beoordelingsdossier van de aios; telkens wordt aangegeven om welke formulieren het gaat.

3 Gang van zaken in het tweede opleidingsjaar In het tweede leerjaar worden, behoudens vrijstellingen, drie stages gelopen: een klinische stage, een stage chronische zorg en een GGZ stage. Aan het begin van elke stage ontvangt de aios het leerwerkplan om zich te oriënteren op de leermogelijkheden van de stageinrichting. Vervolgens werkt de aios zijn IOP bij voor deze specifieke stage en bespreekt de leerdoelen met de stageopleider en de docent(en). Net als in het eerste jaar beschrijft de aios in het IOP telkens zijn leerdoelen en activiteiten op gestructureerde wijze. Het IOP is een dynamisch document dat de aios telkens bijstelt. In ieder geval gebeurt dit driemaandelijks naar aanleiding van de voortgangsgesprekken met stageopleider en docenten. Er is een aparte ComBeL ontwikkeld voor de verschillende stages: de ComBeL klinische stage, de ComBeL chronische zorg stage en de ComBeL GGZ stage. Aan het begin van de klinische stage volgen alle aios de (verplichte) STARtclass: een cursus van twee weken in een trainingscentrum; aspecten van de acute geneeskunde worden in deze cursus behandeld, geoefend en getoetst. Dikwijls verzorgt de klinische stageopleider niet zelf de dagelijkse begeleiding op de werkvloer. De stageopleider blijft wel verantwoordelijk voor een goede begeleiding en bij problemen met begeleiding, roosters en andere zaken moet de aios deze bespreken met de stage-opleider. Voor de beoordeling van het functioneren van de aios zal de stageopleider onder meer gebruik maken van de observaties van de begeleider(s) op de werkplek. De voortgangsgesprekken en de verslaglegging van het eindgesprek worden door de stageopleider uitgevoerd. Tijdens de stages wordt de inhoud van gesprekken met de begeleider en/of stageopleider dikwijls bepaald door casuïstiek; het is belangrijk dat de aios het aan de orde komen van de leerdoelen zelf bewaakt. Vanwege afspraken met de SEHstageplaatsen is het in het algemeen niet mogelijk de SEH stage in deeltijd te volgen. Vanaf 2013 worden pilots uitgevoerd, waarbij 2 aios op dezelfde stageplaats 9 maanden een SEH stage volgen met een part-time percentage van 70%. Daar de resultaten van het voortgangsgesprek met de stageopleider of de docent weer het startpunt zijn voor een nieuwe IOP en verdere ontwikkeling, heeft het voortgangsgesprek met de docent een educatieve functie en komt het verslag ervan eveneens in het ontwikkelingsdossier. Het voortgangsgesprek heeft daarnaast een selectieve functie (wel of niet voldoen aan het gewenste competentieniveau om het vak van huisarts zelfstandig uit te oefenen) en dat verslag komt in het beoordelingsdossier. Voortgangsgesprekken tussen Stageopleider en Aios Halverwege iedere stage vindt een voortgangsgesprek plaats tussen de stageopleider en de aios, aan de hand van de door de stageopleider ingevulde ComBeL. De leerpunten uit het IOP en andere leerpunten worden besproken en ook de feedback van de stageopleider. Wat zijn de belangrijkste nieuwe leerdoelen en hoe gaat daaraan gewerkt worden? Welke afspraken worden vastgelegd? De aios vult het eerste deel van het beoordelingsformulier (geel) naar aanleiding van het bovenstaande zelf in. Dit verslag komt na accordering door de stageopleider in het ontwikkelingsdossier van de aios, samen met de ingevulde ComBeL.

4 Aan het einde van elke stage vindt wederom een voortgangsgesprek plaats tussen aios en stageopleider aan de hand van het IOP en de door de stageopleider ingevulde ComBeL. De stageopleider beoordeelt het functioneren van de aios in de afgelopen stage en vult het tweede deel van het beoordelingsformulier (geel) in. Dit gele formulier levert de aios in bij het secretariaat; het wordt opgenomen in het beoordelingsdossier. De aios maakt een kopie voor zijn ontwikkelingsdossier. Voortgangsgesprekken tussen docent(en) en aios Aan het einde van iedere driemaands stage en halverwege en aan het einde van een zesmaands stage vindt een voortgangsgesprek plaats tussen de docent(en) en de aios, op basis van (a) een door de aios geactualiseerd Individueel Opleidingsplan en (b) het functioneren van de aios tijdens de terugkomdag qua aanwezigheid, inzet en resultaten, (c) de ingevulde ComBeL en (d) - als dit gesprek reeds heeft plaatsgevonden - de beoordeling door de stageopleider. De docent maakt een verslag van de voortgangsgesprekken volgens het opgenomen format ( Agenda en verslagformulier voortgangsgesprek met docent(en)). Dit verslag van het voortgangsgesprek komt na ondertekening door de aios in diens ontwikkelingsdossier. De aios heeft het recht zijn zienswijze hierbij kenbaar te maken en toe te laten voegen aan het verslag. Alvorens de docent met de aios het eindgesprek aan het einde van het tweede opleidingsjaar voert, overhandigt de aios de docent(en) tijdig een volledig ontwikkelingsdossier. De docent vult het verslagformulier. Voor het einde van het tweede opleidingsjaar geven de op dat moment bij de aios betrokken docenten een advies over de beoordeling van de geschiktheid van de aios om de opleiding voort te zetten, onderaan het Agenda en verslagformulier voortgangsgesprek met docent(en) (einde tweede opleidingsjaar). Het gele gespreksformulier levert de aios in bij het secretariaat, waar het wordt opgenomen in het beoordelingsdossier. De aios maakt een kopie voor zijn ontwikkelingsdossier. De aios heeft het recht zijn zienswijze hierbij kenbaar te maken en toe te voegen aan het beoordelingsformulier.

5 De toetsen en beoordelingen in het tweede opleidingsjaar 1. Landelijke Huisartsgeneeskundige Kennistoets (LHK) Tweemaal per kalenderjaar vindt de Landelijke Huisartsgeneeskundige Kennistoets (LHK) plaats. De uitslagen worden opgenomen in het beoordelingsdossier, met een kopie voor het ontwikkelingsdossier van de aios. Bij twee onvoldoende kennistoetsen op rij in het tweede opleidingsjaar maakt de aios een (verplichte) herkansing binnen 8 weken. Er vindt geen herkansing voor een onvoldoende plaats als er in het tweede opleidingsjaar geen tweede toets is (korter tweede jaar door vrijstellingen). Als een aios afwezig is door ziekte of vakantie wordt de reguliere toets ingehaald binnen de examenperiode. Afwezigheid zonder geldige reden leidt tot een onvoldoende. De herkansing vindt plaats onder examencondities. Wanneer de herkansing gemist wordt of onvoldoende is, volgt een traject van nadere toetsing. Als ook bij nadere toetsing blijkt dat het kennisniveau van de aios onvoldoende is, dan is het hoofd van het Opleidingsinstituut gerechtigd de opleiding van de aios te beëindigen. 2. CAT Voor het - tijdens elke stage - maken van een CAT geldt een inspanningsverplichting. In tegenstelling tot het eerste jaar is dit geen selectieve toets, de presentatie wordt alleen selectief beoordeeld. Het gaat nu meer om wat je er van geleerd hebt en om de discussie. Als een aios door omstandigheden geen CAT presentatie kan geven is het de bedoeling dat hij dit later tijdens deze stage alsnog doet. 3. Elektronisch leren (e-learning) De opleiding stelt elektronische leermogelijkheden ter beschikking die het mogelijk maken kennis op individuele basis te vergroten. Te denken valt daarbij aan de Programma's Individuele Nascholing (PIN s; NHG) en BMJ-learning. Tijdens een volledig tweede opleidingsjaar maakt de aios minstens vier modules (PIN s of BMJ learning) De certificaten worden opgenomen in het ontwikkelingsdossier. 4. KPB s en KKB s Minstens eenmaal per maand vult de stageopleider een Korte Patiëntcontact Beoordeling (KPB) in over de aios. Gestreefd wordt naar KPB s die verschillende klachten en patiënten betreffen. De beoordelingen worden door de stageopleider benut als bron om de ComBeL mee in te vullen. KPB formulieren zijn te vinden na de op één na laatste tab van dit ontwikkelingsdossier. Gedurende de GGZ of CZ stage vult de stageopleider minstens één Korte Patiëntcontact Beoordeling (KPB) in over de aios. Gedurende de klinische stage vult de stageopleider of de door hem aangewezen werkbegeleider maandelijks een Korte Klinische Beoordeling (KKB) in over de aios.

6 5. Klinische stage: Toetsen STARtclass en bekwaamheidsverklaring SEH Aan het einde van de STARtclass cursus leggen aios een toets af, zowel theoretisch als praktisch (met behulp van Lotus patiënten). Een voldoende voor beide toetsen levert een certificaat op, wat de aios nodig heeft om op de SEH te kunnen werken tijdens de stage (één en ander is gevolg van landelijke wetgeving). Als de aios de toets niet voldoende maakt, volgt een herkansing. Als de aios voor deze herkansing een onvoldoende haalt komt hij/zij niet in het bezit van bovengenoemd certificaat. Het hoofd van het opleidingsinstituut en/of de begeleiding vanuit het Instituut en de stageopleider zullen nu in overleg beoordelen of en eventueel hoe de stage door de aios vervolgd kan worden. De stageopleider SEH dient in alle gevallen na afloop van de inwerkperiode een bekwaamheidsverklaring af te geven. Het STARtclassreglement maakt deel uit van deze regeling. 6. GGZ-stage: GGZ-toets In de eerste week van de GGZ-stage wordt de GGZ-toets afgenomen. Dit is een educatieve toets waarbij de aios zicht krijgt op zijn kennishiaten op het gebied van de eerstelijns GGZ problematiek. Hij kan aan de hand hiervan zijn leerdoelen en IOP bijstellen of aanvullen. De GGZ-toets is landelijk ontwikkeld en wordt elektronisch afgenomen. De toets bestaat uit 100 goed/fout vragen. De aios krijgt direct feedback op zijn score (algemeen en op deelgebieden, b.v. depressie) en een uitleg over de juiste antwoorden. De toets kan niet nabesproken worden. De score kan aan de orde komen in het voortgangsgesprek, maar heeft geen consequenties voor de overgang naar het derde jaar. 7. Voortzetting van de opleiding Op basis van het advies van de stageopleiders en de docenten van de laatste module in het tweede jaar, alsmede de aanwezigheid van CAT s en de resultaten van kennistoets(en), praktijkopdrachten, PIN s, BMJ-learnings, GGZ- en STARtclass toets, neemt het hoofd van het opleidingsinstituut uiterlijk binnen een maand na het einde van het tweede opleidingsjaar een beslissing over de voortzetting van de opleiding.