Terugkoppeling marktconsultaties 4 december 2017 in de Hanzehof Zutphen AGENDAPUNTEN

Transcriptie

1 Terugkoppeling marktconsultaties 4 december 2017 in de Hanzehof Zutphen AGENDAPUNTEN 1 Opening en welkom 2 Terugblik op de marktconsultaties 3 Toelichting proces tariefaanvraag 4 Sluiting en vervolg 1. Opening en welkom De bijeenkomst wordt gestart om uur en de aanwezigen worden van harte welkom geheten. Er wordt in deze bijeenkomst teruggeblikt op de marktconsultaties waarbij de focus ligt op productenstructuur en formats. Er is in deze bijeenkomst ook een toelichting op het proces om te komen tot een reële tarieven. Aangegeven wordt dat het doel van de Zorgregio Midden IJssel Oost Veluwe is om kwalitatief goede zorg te leveren voor de inwoners dichtbij huis in een eigen netwerk waarbij cliënten langer thuis kunnen blijven wonen. De samenwerking met de zorgaanbieders is daarin essentieel. De gespreksleider voor deze bijeenkomst is André Zents. 2. Terugblik op de marktconsultaties Uitgangspunt voor de inkoop vanaf 2019 is om de kwaliteit van de zorg en ondersteuning te leveren aan de inwoners en waar dat kan dichtbij huis. Dit voor Wmo, Jeugdhulp en Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen, zodat er een integrale benadering is. De Zorgregio vindt de samenwerking tussen de zorgaanbieders en deelnemende gemeenten belangrijk. Doelstelling van het inkooptraject is ook de vermindering van administratieve lasten voor zowel gemeenten als zorgaanbieders, dit door te werken met een slimme inrichting van producten. Er wordt zo veel mogelijk aangesloten op de leefwereld van de cliënt zodat een doorgaande zorglijn (o.a. een soepele overgang van 18- naar 18+) op een goede manier vorm kan worden gegeven. De domeinen worden wel behouden, maar de toepassing daarvan is iets waar de cliënt zo weinig mogelijk van merkt. In de productenstructuur worden 4 cliënttypes onderscheiden (crisis, intensief, perspectief en duurzaam). Benadrukt wordt dat dit geen keurslijf is, maar een hulpmiddel voor aanbieders en gemeenten. Mocht er sprake zijn van een bijzondere situatie, dan is het mogelijk dat er, los van het kwadrant,maatwerk wordt geleverd. De producten zijn beschreven vanuit cliëntperspectief en hulpverlenersperspectief. Dit is een verbetering ten opzichte van de huidige situatie zodat de verwachting kan worden verhelderd aan de cliënt. Belangrijk is ook dat de communicatie vergemakkelijkt gaat worden omdat er een zelfde taal wordt gebruikt. Er wordt een overzicht getoond van de producten die in diverse consultaties aan de orde zijn geweest. Verduidelijkt wordt dat er op een aantal producten al verder ingezoomd is tijdens de overlegtafels met aanbieders. Er was een hoge opkomst bij de consultaties met veel inbreng vanuit de aanbieders, ook 1

2 daarna in de digitale omgeving. Hierop zijn door de Zorgregio antwoorden gegeven en gepubliceerd via de website. Vandaag worden de belangrijkste thema s vanuit de overlegtafels toegelicht. Over de integrale zorgproducten wordt opgemerkt er 6 belangrijke onderwerpen naar voren zijn gebracht. Het eerste onderwerp was de opleidingseis. Hier is besloten om de minimale opleidingseis voor de begeleiding van een groep te verlagen van MBO4 naar MBO3. Wanneer het gaat om de begeleiding complex was het lastig om de mix van MBO-ers en HBO-ers op voorhand te bepalen. Dit zal worden bepaald op basis van de tariefsuitvraag. Het tweede onderwerp was de declarabele en niet-declarabele uren. Er zijn 3 soorten uren onderscheiden: indirect tijd zoals reistijd en opleiding, deze wordt voor rekening van de aanbieder. Daarnaast is er de direct cliëntgebonden tijd, dat zit in de tarieven. De discussie gaat over de tijd die een aanbieder besteedt aan een cliënt waarbij de cliënt niet aanwezig is, zoals telefonisch overleg, verslaglegging en dat soort zaken. Hierover neemt de Zorgregio een standpunt in na de tariefsuitvraag. De landelijke standaarden gaan er overigens van uit dat de indirecte tijd niet apart gedeclareerd moet worden, maar dat dit in de tarieven verdisconteert gaat worden. De uitkomst wordt verwerkt in het productenboek. Het derde onderwerp was de no-show. Dit bij de begeleiding en behandeling individueel en groep. Bij Wonen/verblijf is aangegeven dat maximaal 4 weken per kalenderjaar een plaats onbezet mag zijn terwijl er toch kan worden gedeclareerd. Het is in de praktijk niet haalbaar dat deze plek constant bezet is. Het vierde thema was de begeleiding groep, de verhouding tussen het aantal cliënten en de professionals. De Zorgregio wil een bandbreedte opnemen in de omschrijving van het zorgproduct als het gaat om de begeleiding. Dit wil de Zorgregio bij de tariefsuitvraag meenemen zodat een gemiddelde verhouding kan worden bepaald. Het vijfde thema was de duur van de indicatie crisis. In de raamovereenkomst staat nu dat de crisisindicatie voor maximaal 8 weken kan worden toegekend. Dat maximum zal de Zorgregio vasthouden, maar wanneer het mogelijk is, dan eerder afschalennaar een regulier Verblijf-product.Dit kan worden ingezet op het moment dat de crisissituatie voorbij is. Het zesde thema was een nieuw zorgproduct Consultatie. Dit is specifiek voor Jeugd, in 2018 zal er reeds een pilot worden gestart. Opgemerkt wordt naar aanleiding van het vijfde thema, dat het in de praktijk lastig is om eerder af te schalen. Dit in de samenwerking met de gemeente, er is soms gebrek aan tijd om de crisis zo kort mogelijk te houden en een evaluatiemoment te plannen. Mevrouw Stottelaar van Villa Achterstraat in Lochem zegt dat cliënten met een crisisindicatie soms wel anderhalf jaar blijven omdat er geen doorstroming door het ontbreken van vervolg behandelplekken. De gespreksleider vindt het een zorgelijk signaal. Daarom is het ook goed dat er straks 1 contract is. Mevrouw Stottelaar wil 2 crisisbedden beschikbaar hebben voor de regio. Aangegeven wordt dat er een duidelijke definitie moet zijn van crisis waarbij er sprake moet zijn van een adequate vervolgplek. In de niet-integrale zorgproducten zijn er diverse onderwerpen benoemd. De huishoudelijke hulp en persoonlijke verzorging. Een aandachtspunt is hier de mogelijk aanstaande nieuwe CAO in de loop van 2018, dit in relatie tot het bepalen van tarieven. Jeugd Ambulant. De Norm verantwoorde werktoedeling zal expliciet worden opgenomen waarbij er meer mogelijkheden zijn om te fluctueren tussen de inzet van HBO- en MBO-geschoold personeel. 2

3 Begeleiders en behandelaars Jeugd moeten werken onder verantwoordelijkheid van SKJ-/BIGgeregistreerde professional. Voor de groep verstandelijk gehandicaptenzorg wordt aangegeven dat er per 1 januari 2018 voor medewerkers wordt bepaald of er wordt voldaan aan de SKJ-eisen. De aanbieder heeft hier geen invloed op. Er moet specifiek aandacht zijn voor die sector want het is nog niet normaal dat daar gewerkt wordt met geregistreerde medewerkers. Hopelijk is dit per 1 januari 2019 wel geregeld. Jeugd Wonen/verblijf. De Norm verantwoorde werktoedeling zal hier ook worden toegepast. Onderzocht zal worden of het nodig is om het product Gezinsgerichte verblijf wat meer te differentiëren wanneer dit blijkt bij de tariefsuitvraag. In het product Behandeling is onderscheid gemaakt in Basis en Complex. De omschrijving vanuit de behandeling van de basis GGZ en J&O is aangescherpt, zodat de aanbieders zich hier beter in kunnen herkennen. Met name de benaming van het psychosociale hulpverlening riep vragen op in de basisbehandeling en complexe behandeling. De verduidelijking is gegeven met behulp van de aanbieders. Er is daarnaast nog een consulatie geweest over de logeer-/respijtopvang. In de huidige praktijk is er een hoge drempel voor cliënten die wel baat kunnen hebben bij dit product. De Zorgregio wil de aanbieders uitdagen om na te denken over het versterken in de thuissituatie, mogelijk is er een combinatie van professionele en informele zorg. Er komen 3 gradaties van dit product. De inzet in de praktijk is nu minimaal, terwijl er signalen zijn dat dit kan bijdragen aan het ontlasten van de cliënt en diens netwerk. Er is een themabijeenkomst geweest over het Sturen op Kwaliteit. Doelrealisatie, uitval en cliënttevredenheid zijn hier benoemd als indicatoren. De aanbieders begrijpen en onderschrijven de voorgestelde aanpak, maar ze vragen wel aandacht voor het verlagen van de administratieve lasten en de indicatoren. Bedoeling is om in 2018 te starten met een pilot resultaatsturing. De gespreksleider laat een korte vooruitblik zien. Opmerkingen van de aanbieders in komende consultaties worden in een Nota van Inlichtingen beantwoord en eventueel verwerkt in het productenboek. Bij de tariefsuitvraag zullen de aanbieders het productenboek tot hun beschikking krijgen. Op 19 december is er nog een bijeenkomst over de tariefsuitvraag en op 9 april zullen de tarieven worden gepresenteerd. Over het administratieprotocol en de implementatie is er op 5 februari een bijeenkomst. Mevrouw Toussaint van Pluryn/Hoenderloogroep/Intermetzo vraagt of op de bijeenkomst van 9 april er een presentatie is van de definitieve tarieven. De gespreksleider zegt dat dit het geval is, de input van de aanbieders is hierin al gebruikt, maar er is op 9 april geen onderhandeling mogelijk. De huidige tarieven zijn in principe geen uitgangspunt voor de bepaling van de tarieven. Gevraagd wordt of er al iets duidelijk is over het budget dat beschikbaar is bij de gemeenten. De gespreksleider zegt dat veel ontwikkelingen in de keten hierin een rol kunnen spelen. De aanwezigen vragen de tarieven, voorafgaand aan de bijeenkomst van 9 april, al toegestuurd te krijgen. De gemeenten nemen dit in overweging mee. 3. Toelichting proces tariefaanvraag Na een kwartier pauze geeft Sybe Bijleveld een toelichting op de tariefsuitvraag. Hij is door de Zorgregio ingeschakeld als adviseur bij de tariefsuitvraag. Hij heeft in zijn presentatie onderscheid gemaakt in doel van de uitvraag, omgaan met vertrouwelijke gegevens, inhoud van de product uitvraag, processtappen en de doorrekening van de data naar tarieven. Het doel van de uitvraag is om te komen tot reële tarieven conform AMvB inkoop Wmo. Deze AMvB is formeel alleen voor de Wmo van toepassing, maar de Zorgregio past deze ook toe voor de jeugdhulp. Om te komen tot een reëel tarief is het nodig om te onderzoeken hoe de kostenopbouw is. Er zal daarom veel 3

4 informatie worden uitgevraagd. Er wordt aangegeven dat reële tarieven niet hetzelfde is als voor alle partijen kostendekkende tarieven. Opgemerkt wordt dat er elementen zijn die kostenverhogend kunnen werken. Met name het verschil tussen de éénpitter en de grote zorgorganisatie die investeert in opleidingen. Gevraagd wordt of daar ook rekening mee wordt gehouden in de kostprijs. De kosten en tijd die besteed wordt aan het verzorgen van opleidingen is deels een betaalde activiteit, maar de kosten voor opleiden wordt niet specifiek uitgevraagd. Aangegeven wordt dat het ook gaat om innovatietrajecten, zoals zorglab. De kosten voor een grote organisatie zijn hoger dan de kosten voor een zelfstandige. De heer Bijleveld zegt dat de uitkomst van de uitvraag zal worden afgewacht. Er wordt dan gevraagd naar de grootte van de instelling. Daaruit zal blijken of er inderdaad een verschil in kostprijs is tussen kleinere en grotere organisaties. Er is een protocol voor vertrouwelijkheid. De gegevens die de zorgaanbieders aanleveren, kunnen alleen worden gebruikt voor dit onderzoek en deze gegevens zullen niet worden gedeeld met de gemeente. De heer Bijleveld is de enige die over de gegevens (brondata) zal beschikken, hij zal de gegevens niet delen met de gemeenten en regio. Alle aangeleverde informatie wordt strikt vertrouwelijk behandeld en expliciet aangemerkt als bedrijfsgevoelige informatie. De opdrachtgever ontvangt enkel geanonimiseerde data ter ondersteuning van de besluitvorming over de tarieven. De gegevens worden uitsluitend gebruikt voor het bepalen van de tarieven Na vaststelling van de tarieven wordt alle brondata vernietigd, inclusief de door zorgaanbieders verstuurde s met bijlagen. Mevrouw Toussaint vraagt hoe navolgbaar wordt gemaakt hoe de Zorgregio tot de tarieven zijn gekomen. De heer Bijleveld antwoordt dat de anonieme data zal worden behouden met de toelichting over de opbouw van de tarieven. De gegevens van aanbieders zijn niet herleidbaar in de geanonimiseerde data. Een reëel tarief is een tarief waarvan kan worden verwacht dat de aanbieder de zorg kan leveren die gevraagd wordt. Het is de interpretatie door de Zorgregio van de door aanbieders aangeleverde kostprijsberekeningen. Vanuit Eleos wordt de vraag gesteld wat wordt verstaan onder Jeugdzorg Plus. Aangegeven wordt dat dit gesloten jeugdzorg is. Uitgelegd wordt dat in de behandeling Jeugd GGZ onderscheid is gemaakt in 3 producten: basale stoornissen, stabilisatie en EPA. Wanneer er vanuit het omgevingssyteem aanleiding is voor een zwaardere categorie, dan is EPA de zwaarste categorie. Eleos geeft aan dat ze met deze hooggespecialiseerde jeugdzorg niet uitkomen met de tarieven, dit betekent dat ze nee moeten zeggen op de aanbesteding waarmee een groot gat gaat ontstaan. De tarieven 2018 voor Jeugd GGZ zullen doorlopen naar 2019, omdat deze reeds per 2018 opnieuw zijn ingedeeld en gecontracteerd. De ervaring is dat alle aanbieders daar goed mee uitkomen in een mix van behandelingen. Hierna wordt de sheet producten niet-integraal WMO getoond. Er is hierna een toelichting op de processtappen met een tijdsplanning. Er zullen veel vragen worden gesteld aan de zorgaanbieders, het wordt niet verwacht dat 1 functionaris het volledige overzicht heeft over de data die gevraagd zal worden door de zorgregio. Het is daarom de aanbeveling om de vragen snel de organisatie in te sturen zodra de formats definitief zijn. Om bedrijfsvoeringsredenen kan er een bepaalde mix worden gehanteerd die kan wisselen om ervoor te zorgen dat een organisatie overall met de tarieven uitkomt. Dit is niet aan de orde, er wordt alleen gevraagd naar een gemiddelde groepsgrootte van cliënten en professionals over Er wordt een 4

5 gemiddelde uitgerekend, maar de daadwerkelijke bezetting kan fluctueren. Organisaties die in meerdere regio s werken, werken met verschillende producten en groepen. De heer Bijleveld geeft aan dat het voor de kostprijsberekening niet uitmaakt wie in de groep zitten, het maakt ook niet uit in welke gemeente dat is. Dat verschil maakt wel uit voor de inkomsten van een organisatie. De Zorgregio zorgt ervoor dat de door hen gehanteerde tarieven reëel zijn. Het is belangrijk dat voor de zorgaanbieder duidelijk is hoe de kosten zich verhouden tot het product. Er komt een conversietabel beschikbaar waardoor de aansluiting van oude op nieuwe producten wordt verduidelijkt. Er is in voorgaande jaren een bezuinigingsslag geweest in de zorg, gevraagd wordt of dit wordt meegenomen in de vaststelling van reële tarieven. Sybe Bijleveld geeft aan dat bij elk format gevraagd wordt naar het tarief in 2017 en tevens wordt gevraagd naar de mening van de zorgaanbieder over dit tarief. Ook wordt gevraagd wat de zorgaanbieder een reëel tarief zou vinden. De AMvB geeft de kaders, het is nog wel een zoektocht. De Zorgregio wil de tijd nemen voor een zorgvuldige interpretatie van de data die wordt aangeleverd door de zorgaanbieders. In de planning is aangegeven dat op 15 december het format gestuurd gaat worden, gevraagd wordt of dit eerder kan worden gestuurd. De heer Bijleveld zegt dat een voorloper van het definitieve format nu al online staat. Er komt een niet-in-loondienst format bij. Er zullen nog kleine opties worden toegevoegd, maar het grootste deel zal niet meer wijzigen. Aangegeven wordt dat het niet duidelijk is waar de zorgaanbieders de formats kunnen vinden op de website. Dit zal worden meegenomen. Op 19 december is een verdiepingsbijeenkomst over de formats voor financials. Tot 31 december kunnen schriftelijk vragen worden gesteld. Het is de Zorgregio niet toegestaan om informatie met 1 zorgaanbieder te delen, dat betekent dat vragen met de antwoorden worden gepubliceerd op de website. Dat kan vertragend werken wanneer men een vraag stelt. Urgente vragen worden z.s.m. beantwoord en via de website gepubliceerd. De overige vragen worden uiterlijk 11 januari gepubliceerd. Dan is het mogelijk dat naar aanleiding van de vragen en reacties, er een nieuwe versie van het format wordt opgestuurd. De deadline voor het aanleveren van ingevulde formats is 16 februari. De vragen moeten worden opgestuurd naar tarievenzorgregiomijov@bijleveldadvies.nl. Na de deadline wordt de data beoordeeld. Er wordt een check gedaan op volledigheid en mogelijke onvolkomenheden. Wanneer de data niet voldoet of onvolledig is, dan wordt de zorgaanbieder hiervan op de hoogte gesteld. Er is tot 28 februari de mogelijkheid om onvolkomenheden te herstellen. De heer Bijleveld geeft een toelichting op de sheet van data naar tarieven. Het bepalen van tarieven is grotendeels een rekenkundige exercitie, maar op een gegeven moment ontstaat er een subjectief moment. Er zal bijvoorbeeld een groepje aanbieders zijn die waarden invult, maar waarvan opvalt dat het niet kan kloppen. Het is óf veel te goedkoop óf veel te duur óf veel te hoog óf veel te laag. Op dat moment kan men besluiten om deze aanbieders uit te sluiten of om deze waarden uit te sluiten. De Zorgregio zal ook onvolledig ingevulde formats ontvangen. Dan moet ook afgestapt worden van de zuiver rekenkundige exercitie. Het is ook de vraag hoeveel procent van de omzet per product beschikbaar is op basis van de ontvangen data. Alle variabelen per waarde zullen worden gemiddeld op basis van de waarneming die worden vertrouwd. Zo ontstaat per variabele een goed gemiddelde en daardoor ontstaat er een zo zuiver mogelijke onderbouwing van de tarieven. 5

6 Ergens moet een grens worden getrokken tussen wat de Zorgregio een reëel tarief vindt en wat niet. Ook dat is een subjectief gegeven.. Gevraagd wordt wat de richting is die de Zorgregio zal kiezen wanneer de reële kostprijs veel hoger blijkt dan wat de Zorgregio verwacht. De heer Bijleveld zegt dat het dan de vraag is welke groep zorgaanbieders, welke sector of welke product het betreft. De data en uitkomsten zullen worden gepresenteerd aan de Werkgroep die de productbeschrijvingen heeft ontwikkeld. Wanneer er bijvoorbeeld voor 1 product pieken in tarieven zijn, dan kan het zijn dat er een splitsing in 2 producten moet worden toegepast. Andersom kan ook blijken dat producten kunnen worden samengevoegd. De problemen die gesignaleerd worden, kunnen te maken hebben met kostenniveau of productiviteit van een zorgaanbieder, het kan ook te maken hebben met de definitie. De Werkgroep die de productbeschrijvingen heeft ontwikkeld, zal zich hiermee bezig gaan houden. Gevraagd wordt wat er gebeurt als er weinig aanbieders voor 1 product zijn. De heer Bijleveld zegt dat er in gezamenlijkheid wel genoeg omzet in de regio beschikbaar moet zijn. De representativiteit van de meting is dan op orde, de anonimiteit komt wel in gevaar. Dan geldt nog steeds dat er een aantal variabelen zijn waar een gemiddeld uit kan worden gehaald. De integrale zorgproducten worden gemist. De heer Bijleveld zegt dat er is een opsplitsing gemaakt in producten die op uurbasis worden bekostigd met uitzondering van enkele opslagen. Dat is integraal en niet-integraal door elkaar. Er komt een restformat met een aantal producten zoals opslag, ouder-kind plaats en vervoer. De gespreksleider geeft aan dat ervoor wordt gezorgd dat men alle formats heeft met daarbij een toelichting. De heer Bicici van Lindenhout vraagt of er een weging is gemaakt van de aanbieders die veel omzetten in de regio. Sybe Bijleveld zegt dat het geen automatisme is, er zullen geen harde bedrijfsregels gehanteerd gaan worden. Er zal worden gekeken naar de data in verhouding tot bestaande tarieven wanneer de producten vergelijkbaar zijn. 4. Sluiting en vervolg De gespreksleider bedankt de aanwezigen voor hun input en sluit de vergadering om uur. 6