Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie. ROKEN OP HET WERK 2000 (een herhalingsonderzoek)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie. ROKEN OP HET WERK 2000 (een herhalingsonderzoek)"

Transcriptie

1 Arbeidsinspectie Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie ROKEN OP HET WERK 2000 (een herhalingsonderzoek)

2 2 JULI 2001 drs. R. Spijkerman A.N. van den Ameele 2

3 INHOUDSOPGAVE BLZ. SAMENVATTING I - IV 1 INLEIDING 1 2 ROKEN OP HET WERK Achtergrond Wat wordt in dit onderzoek onder rookbeleid verstaan 3 3 OPZET VAN HET ONDERZOEK Vraagstelling Onderzoeksmethode Schriftelijke enquete Respons schriftelijke enquete Verwerking van de gegevens Methodologische kanttekeningen 7 4 ROKEN OP HET WERK Maatregelen met betrekking tot roken Redenen waarom er maatregelen met betrekking 11 tot roken op het werk genomen zijn 5 BEDRIJVEN MET EEN ROOKBELEID Bedrijven met een rookbeleid uitgesplitst naar 12 grootteklasse en sector 5.2 Maatregelen waaruit het rookbeleid bestaat Bedrijven met een rookverbod ingedeeld Bedrijven met een rookbeleid nader bekeken 17 6 BEDRIJVEN ZONDER EEN ROOKBELEID 20 BIJLAGE I: DE STEEKPROEF LITERATUUR

4

5 SAMENVATTING INLEIDING Dit rapport doet verslag van de resultaten van het onderzoek naar het rookbeleid in het bedrijfsleven in Nederland eind Het betreft een herhalingsonderzoek. Het vorige onderzoek beschreef de situatie eind ACHTERGROND Na het advies van de Stichting van de Arbeid in 1992 heeft de regering zich op het standpunt gesteld dat in Nederland iedereen zijn werk moet kunnen doen zonder dat hij of zij hinder, overlast of gezondheidsschade ondervindt ten gevolge van het roken van een ander in zijn of haar onmiddellijke omgeving. De verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen legt de regering primair bij de sociale partners en dient volgens de regering op ondernemingsniveau te worden ingevuld. De laatste jaren is roken op het werk steeds meer in de belangstelling komen te staan. Zeer recentelijk hebben zich een aantal belangrijke ontwikkelingen voorgedaan. Zo stelde de President van de Rechtbank te Breda in april 2000 een werkneemster in het gelijk die een algeheel rookverbod op haar werkplek eiste. Ook zijn er op dit moment in het kader van wetgeving ontwikkelingen, die beogen niet-rokers beter te gaan beschermen tegen hinder of overlast van tabaksrook in hun werkomgeving. RESULTATEN Doel van het onderzoek is om na te gaan hoeveel procent van de bedrijven in Nederland eind 2000 een rookbeleid hebben. Onder rookbeleid wordt in dit rapport verstaan alle maatregelen die genomen zijn ter bescherming van de gezondheid van de niet-rokers. Het onderzoek richt zich op bedrijven met vijf en meer werknemers, voorzover deze bedrijven niet onder de Tabakswet vallen 2. Rookbeleid Bij 53% van de bedrijven met vijf en meer werknemers zijn maatregelen genomen met betrekking tot roken. In het vorige onderzoek (eind 1997) was dit percentage iets lager, namelijk 51%. Van de bedrijven die maatregelen met betrekking tot roken hebben genomen, 1 In dit rapport worden de uitkomsten van twee onderzoeken, namelijk een onderzoek gebaseerd op een mondelin- ge enquête (eind 1997) en een onderzoek gebaseerd op een schriftelijke enquête (eind 2000) naast elkaar gezet en met elkaar vergeleken. Bij die vergelijking wordt dus impliciet verondersteld dat een schriftelijke en- quête geen wezenlijk andere resultaten geeft dan een mondelinge enquête. 2 Onder de Tabakswet vallen alle openbare en door de overheid gesubsidieerde gebouwen. I

6 heeft 74% dat onder andere gedaan ter bescherming van de gezondheid van de niet-rokers. In dit rapport hebben alleen die bedrijven een rookbeleid die maatregelen hebben genomen ter bescherming van de gezondheid van de niet-rokers. Dat betekent dus dat 39% (zijnde 74% van 53%) van de bedrijven een rookbeleid heeft. Grotere bedrijven hebben vaker een rookbeleid dan kleinere bedrijven. Van de grote bedrijven (100 en meer werknemers) heeft 73% een rookbeleid. Bij middelgrote bedrijven (tussen 10 en 100 werknemers) ligt dat percentage op 45% en bij kleine bedrijven (tussen 5 en 10 werknemers) ligt dat percentage op 30%. Ten opzichte van het vorige onderzoek (eind 1997) geldt voor alle grootteklassen dat het percentage bedrijven met een rookbeleid is gestegen. Figuur 1 laat dat zien. Figuur 1 80% Bedrijven met een rookbeleid naar grootteklasse 73% Percentage bedrijven 60% 40% 20% 18% 30% 34% 45% 58% 28% 39% eind 1997 eind % 5 tot 10 wns 10 tot 100 wns 100 en meer wns totaal Grootteklasse Als per sector gekeken wordt naar het percentage bedrijven met een rookbeleid, dan springt aan de ene kant de sector niet zakelijke dienstverlening eruit, waar 55% van de bedrijven een rookbeleid heeft, en aan de andere kant de horeca, waar 25% van de bedrijven een rookbeleid heeft. Voor alle sectoren, behalve de niet zakelijke dienstverlening, geldt dat het percentage bedrijven met een rookbeleid ten opzichte van het vorige onderzoek gestegen is. Inhoud van het rookbeleid Negen van de tien bedrijven (90%) met een rookbeleid hebben een rookverbod ingesteld. Andere maatregelen waaruit het rookbeleid bestaat zijn onder andere rookpauzes (bij 22% van de bedrijven met een rookbeleid) en het geven van voorlichting over de schadelijke II

7 gevolgen van roken (bij 12% van de bedrijven met een rookbeleid). Sancties komen bij 3% van de bedrijven met een rookbeleid voor. Rookverbod De bedrijven met een rookverbod kunnen aan de hand van de ruimten waarvoor het rookverbod geldt, ingedeeld worden. De indeling, zoals weergegeven in tabel 1, loopt van een rookverbod met veel restricties (I) tot en met een rookverbod met weinig (minder) restricties (IV) 3. Indien het rookverbod voor bepaalde werkruimten geldt, dan houdt dat in dat rokers en niet-rokers gestimuleerd worden om onderling tot afspraken te komen binnen de werkruimten. Uit tabel 1 blijkt dat de meest restrictieve vorm van het rookverbod (I) voorkomt in 24% van de bedrijven met een rookverbod. Dat percentage verschilt niet veel van dat uit het vorige onderzoek: eind 1997 lag dat percentage namelijk op 27%. De minst restrictieve vorm (IV) van het rookverbod komt voor bij 28% van de bedrijven met een rookverbod. Eind 1997 lag dat percentage op 34%. In 43% van de bedrijven met een rookverbod komt een rookverbod (II + III) voor die tussen beide vormen in ligt. Eind 1997 lag dat percentage op 39%. Tabel 1 Bedrijven met een rookverbod ingedeeld Indeling van bedrijven met een rookverbod Percentage bedrijven eind 1997 eind 2000 Het rookverbod geldt voor: I Alle werkruimten Alle openbare ruimten 27% 24% II Alle werkruimten Bepaalde openbare ruimten 13% 20% III Bepaalde werkruimten Alle openbare ruimten 26% 23% IV Bepaalde werkruimten Bepaalde openbare ruimten 34% 28% V Niet bekend 5% Totaal 100% 100% Bedrijven met een rookbeleid nader bekeken Bij 80% van de bedrijven met een rookbeleid zijn de afspraken mondeling vastgelegd en bij 20% van de bedrijven met een rookbeleid zijn deze afspraken schriftelijk in het bedrijfsreglement vastgelegd. Het rookbeleid is bij 8% van de bedrijven ontstaan voor 1990, bij 11% tussen 1990 en 1995, bij 55% tussen 1995 en 2000 en bij 9% in Van 16% van de bedrijven is niet bekend van wanneer het rookbeleid dateert. 3 Deze indeling sluit aan bij de in paragraaf 2.3 beschreven indeling, namelijk: I Volledig rookverbod II Algemeen rookverbod III, IV Beperkt rookverbod (met eventueel als extra onderscheid een rookverbod voor alle of voor bepaalde openbare ruimten). III

8 Bij een derde (33%) van de bedrijven met een rookbeleid wordt er in de RI&E aandacht besteed aan het rookbeleid. Ruim een derde (37%) van de bedrijven met een rookbeleid heeft het afgelopen jaar de werknemers mondeling of schriftelijk geïnformeerd over het rookbeleid. Bij bijna twee derde (65%) van de bedrijven is het rookbeleid in samenspraak met de werknemers tot stand gekomen. Meer dan negen van de tien bedrijven (92%) geeft aan dat de meerderheid van de werknemers achter het rookbeleid staat. Bijna de helft (49%) van de bedrijven met een rookbeleid onderneemt altijd actie als er gehandeld wordt in strijd met het rookbeleid en 26% van de bedrijven doet dat soms. Ruim een derde (35%) van de bedrijven met een rookbeleid brengt het rookbeleid bij sollicitaties ter sprake en bij bijna een kwart (23%) van de bedrijven gebeurt dit soms. Eén op de zeven (14%) bedrijven met een rookbeleid geeft aan dat het rookbeleid jaarlijks geëvalueerd wordt en ruim een kwart (27%) van de bedrijven dat het rookbeleid wel geëvalueerd wordt maar niet jaarlijks. Tenslotte geeft bijna één op de vijf (19%) bedrijven met een rookbeleid aan dat zij baat zouden hebben gehad bij wetgeving. Ter vergelijking: van de bedrijven zonder een rookbeleid geeft één op de tien (10%) bedrijven aan baat te hebben bij wetgeving. Bedrijven zonder rookbeleid De meest genoemde reden waarom bedrijven geen rookbeleid hebben is dat er bij de werknemers geen behoefte aan is. Bij bijna één op de tien bedrijven (10%) waar geen rookbeleid is, wordt door de niet-rokers wel eens richting een leidinggevende geklaagd. Bij bedrijven die wel een rookbeleid hebben heeft 34% van de niet-rokers wel eens geklaagd over roken op het werk richting een leidinggevende. Bij één op de zeven (15%) van de bedrijven zonder rookbeleid komt het rookbeleid wel eens aan de orde in een bespreking of overleg waarbij een leidinggevende aanwezig is. Van de bedrijven die geen rookbeleid hebben geeft 40% aan dat de meerderheid van de werknemers achter een eventueel rookbeleid zouden staan. Bij 7% van de bedrijven zonder een rookbeleid bestaan plannen voor een rookbeleid. IV

9 1 INLEIDING In dit rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek naar het rookbeleid in het bedrijfsleven in Nederland eind Het betreft een herhalingsonderzoek. Het vorige onderzoek beschreef de situatie eind Achtergrond Door middel van wetenschappelijk onderzoek zijn steeds meer bewijzen aangeleverd dat tabaksrook niet alleen hinderlijk is, maar ook de gezondheid van de passieve roker schaadt 5. Eind 1990 heeft de Gezondheidsraad een advies uitgebracht over de gezondheidsrisico s van passief roken 6. De gezondheidsraad stelde dat de blootstelling aan omgevingstabaksrook een kans op schade aan de gezondheid van de blootgestelden met zich meebrengt en dat maatregelen tegen meeroken wenselijk zijn. Het advies van de Gezondheidsraad was voor de toenmalige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in 1992 aanleiding een adviesaanvraag met betrekking tot passief roken naar de Stichting van de Arbeid te sturen. In deze adviesaanvraag bepleit hij maatregelen ter bescherming van de gezondheid van de nietrokers op het werk. Als reactie op het advies van de Stichting van de Arbeid 7 waarin de keuze van de minister voor het primaat van de niet-roker onderschreven werd, meldde de minister aan de Voorzitter van de Tweede Kamer dat hij de ontwikkeling met betrekking tot het rookbeleid periodiek gaat volgen. Het huidige onderzoek is het tweede onderzoek naar de stand van zaken met betrekking tot het rookbeleid in het bedrijfsleven in Nederland. Na het advies van de Stichting van de Arbeid in 1992 heeft de regering zich op het standpunt gesteld dat in Nederland iedereen zijn werk moet kunnen doen zonder dat hij of zij hinder, overlast of gezondheidsschade ondervindt ten gevolge van het roken van een ander in zijn of haar onmiddellijke omgeving. De verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen legt de regering primair bij de sociale partners en dient volgens de regering op ondernemingsniveau te worden ingevuld. De laatste jaren is roken op het werk steeds meer in de belangstelling komen te staan. Onlangs hebben zich een aantal belangrijke ontwikkelingen voorgedaan. Zo stelde de President van de Rechtbank te Breda in april 2000 een werkneemster in het gelijk die een algeheel rookverbod op haar werkplek eiste. Ook zijn er op dit moment in het kader van wetgeving ontwikkelingen, die beogen niet-rokers beter te gaan beschermen tegen hinder of overlast van tabaksrook in hun werkomgeving. 4 Spijkerman, R., Samadhan, J. (1998), Roken op het werk. Arbeidsinspectie. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 5 Onder andere: Glantz, S.A., Parmley, W.W. (1992), Passive smoking causes heart disease and lungcancer. 6 Gezondheidsraad (1990), Passief roken: beoordeling van de schadelijkheid van omgevingstabaksrook voor de gezondheid. 7 Stichting van de Arbeid (1992), Aanbeveling over de bescherming van de niet-roker op het werk. 1

10 De indeling van dit rapport is als volgt. In hoofdstuk 2 wordt de achtergrond van het onderzoek naar roken op het werk kort belicht. In dat hoofdstuk wordt ook aangegeven wat in het kader van dit onderzoek onder rookbeleid wordt verstaan. In hoofdstuk 3 wordt de opzet van het onderzoek uiteengezet met daarbij de vraagstelling van het onderzoek. In de hoofdstukken 4 tot en met 6 staan de resultaten van het onderzoek beschreven. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven welk deel van de bedrijven maatregelen hebben genomen met betrekking tot roken op het werk. Deze maatregelen kunnen om verschillende redenen genomen zijn. Alleen als het bedrijf maatregelen heeft genomen ter bescherming van de gezondheid van de niet-rokers, dan heeft bedrijf een rookbeleid. Hoofdstuk 5 laat per grootteklasse en sector zien welk percentage bedrijven een rookbeleid heeft. Ook wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de verschillende maatregelen waaruit dit rookbeleid bestaat, hoe dit is vastgelegd en hoe lang dit al bestaat. Eén van de maatregelen waaruit het rookbeleid kan bestaan is het rookverbod. Aan de hand van de ruimten waarvoor het rookverbod geldt, worden de bedrijven met een rookverbod ingedeeld. Hoofdstuk 6 tenslotte gaat in op bedrijven die geen rookbeleid hebben. Nagegaan is wat hiervan de reden is. In de hoofdstukken 4 tot en met 6 worden de resultaten van het huidige onderzoek (eind 2000) steeds vergeleken met die uit het vorige onderzoek (eind 1997). 2

11 2 ROKEN OP HET WERK 2.1 Achtergrond De regering voert een actief ontmoedigingsbeleid ten aanzien van het roken. Het tabaksontmoedigingsbeleid is begin jaren 90 uitgewerkt en kent twee sporen. Voor de publieke sector geldt de Tabakswet en aanverwante regelingen. Door dit wettelijk kader zijn alle openbare ruimten in openbare en door de overheid gesubsidieerde gebouwen rookvrij verklaard. Voor het bedrijfsleven is na advies van de Stichting van de Arbeid gekozen voor een beleid waarbij de verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen primair bij de sociale partners op ondernemingsniveau ligt. In de bestaande regelgeving zijn aanknopingspunten te vinden voor het nemen van maatregelen ter bescherming van de gezondheid van niet-rokers. Zo staat in artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet de verplichting dat de werkgever de arbeid zodanig organiseert en de arbeidsplaatsen zodanig inricht dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de gezondheid van de werknemer. In artikel 3.20 van het Arbeidsomstandig-hedenbesluit is de verplichting opgenomen om in de ruimte die aan werknemers beschikbaar is gesteld om pauzes door te brengen, doeltreffende maatregelen te nemen ter bescherming van niet-rokers tegen hinder van tabaksrook. Van recente datum (april 2000) is de uitspraak van de President van de Rechtbank in Breda waarin een werkneemster die een algeheel rookverbod op haar werkplek eiste in het gelijk gesteld werd. Op dit moment zijn bij de Tweede Kamer voorstellen tot wijziging van de tabakswet ingediend. 2.2 Wat wordt in dit onderzoek onder rookbeleid verstaan In dit onderzoek wordt een onderscheid gemaakt tussen maatregelen met betrekking tot roken in het algemeen en maatregelen met betrekking tot de bescherming van de gezondheid van de niet-rokers. In dit onderzoek wordt onder rookbeleid verstaan alle maatregelen die genomen zijn ter bescherming van de gezondheid van de niet-rokers. Maatregelen kunnen bestaan uit mondeling gemaakte of schriftelijk vastgelegde afspraken en acties. Een belangrijk aspect van het rookbeleid is het rookverbod. Rookverboden komen in verschillende gradaties voor. Een rookverbod kan variëren van een rookverbod voor een enkele ruimte tot een rookverbod voor alle ruimten. In dit onderzoek is evenals in het vorige onderzoek het rookverbod ingedeeld in vier categorieën, namelijk: een rookverbod voor alle werkruimten en voor alle openbare ruimten 3

12 een rookverbod voor alle werkruimten en voor bepaalde openbare ruimten een rookverbod voor bepaalde werkruimten en alle openbare ruimten een rookverbod voor bepaalde werkruimten en voor bepaalde openbare ruimten Voor het maken van deze indeling is gebruik gemaakt van een indeling die overeenkomt met internationale indelingen van niet-rokenbeleidsacties 8 : Geen formeel rookverbod Er zijn helemaal geen maatregelen genomen met betrekking tot roken op het werk Eventuele verboden beperken zich uitsluitend tot ruimten waar om redenen van veiligheid, hygiëne of schade-risico aan apparatuur niet gerookt mag worden. Er zijn wel maatregelen genomen met betrekking tot roken op het werk, maar deze maatregelen zijn niet genomen ter bescherming van de gezondheid van de niet-rokers Beperkt rookverbod In bepaalde delen van de openbare ruimten mag niet gerookt worden. Rokers en nietrokers worden gestimuleerd om binnen de werkruimten onderling tot afspraken te komen. Algemeen rookverbod met uitzonderingen Er mag in het bedrijf niet gerookt worden in de werkruimten. Ook in de openbare ruimten mag met uitzondering van speciale rookruimten niet gerookt worden. Volledig rookverbod Er mag zonder uitzondering niet gerookt worden in het bedrijf. Alleen bij de laatste drie genoemde rookverboden gaat het om maatregelen ter bescherming van de gezondheid van de niet-rokers. 8 Willemsen, M.C. (1996), Terugdringen van roken op de werkplek: praktische richtlijnen. 4

13 3 OPZET VAN HET ONDERZOEK 3.1 Vraagstelling Het doel van dit onderzoek is om na te gaan hoeveel procent van de bedrijven in Nederland eind 2000 een rookbeleid heeft geformuleerd, uit welke maatregelen dit rookbeleid bestaat en hoe dit rookbeleid is vastgelegd. Eén van de meest voorkomende maatregelen is het rookverbod. Bedrijven die een rookverbod hebben, worden ingedeeld aan de hand van de ruimten waarvoor het rookverbod geldt (zie paragraaf 2.3). Bij de bedrijven die geen rookbeleid hebben geformuleerd, zal gevraagd worden naar de reden van het ontbreken van een rookbeleid. De resultaten van het huidige onderzoek (eind 2000) zullen vergeleken worden met de resultaten van het vorige onderzoek (eind 1997). 3.2 Onderzoeksmethode Schriftelijk enquête De verzameling van de gegevens voor dit onderzoek heeft plaats gevonden aan de hand van een schriftelijke enquête. De schriftelijke enquête van het onderzoek naar roken op het werk is gelijk uitgezet met de schriftelijke enquête van het onderzoek naar alcohol en werk. Voor beide onderzoeken zijn de vragenformulieren met een toelichtende brief verstuurd naar 4842 adressen van bedrijven met vijf en meer werknemers 9. De bedrijven zijn getrokken uit het bestand van de Kamers van Koophandel. Omdat het onderzoek zich primair richt op de vraag in hoeverre bedrijven een rookbeleid hebben en niet als doel heeft na te gaan in hoeverre de Tabakswet wordt nageleefd, is net als bij het vorige onderzoek besloten openbare en door de overheid gesubsidieerde gebouwen niet mee te nemen in het onderzoek De steekproef van het onderzoek naar roken op het werk is nagenoeg gelijk aan die van alcohol en werk. Het enigste verschil is dat bij het onderzoek alcohol en werk wel de gezondheids- en welzijnszorg (=SBI-code (2- cijferig) 85) is meegenomen en bij het onderzoek naar roken op het werk niet (zie volgende voetnoot voor een toelichting). Feitelijk is de omvang van de steekproef van het onderzoek naar alcohol en werk 4842 bedrijven en voor het onderzoek naar roken op het werk 4500 bedrijven (excl. gezondheids- en welzijnszorg). Vanwege de combinatie van beide onderzoeken echter, is voor beide onderzoeken dezelfde steekproef (4842 bedrijven) uitgezet. 10 In de steekproef zijn dus niet meegenomen de instellingen die op grond van het Besluit Beperking Verkoop en Gebruik Tabaksprodukten wettelijk verplicht zijn een rookbeleid te hebben. Volgens het genoemde besluit dat gebaseerd is op de Tabakswet, geldt er sinds 1 januari 1990 een rookverbod voor alle openbare ruimten in open- bare en door de overheid gesubsidieerde gebouwen. Voor het onderzoek naar roken op het werk betekent dit dat de volgende SBI-codes (2-cijferig) buiten het onderzoek vallen: 75, 80 (met uitzondering van het particuliere onderwijs [=8040]) en 85). 5

14 De keuze om bedrijven met minder dan 5 werknemers niet in het onderzoek te betrekken is gemaakt bij de opzet van het vorige onderzoek. De verwachting toen was dat de omvang van deze bedrijven te gering zal zijn voor een rookbeleid 11. De periode van dataverzameling bestreek globaal de maanden november tot en met december Om uitspraken mogelijk te maken over de bedrijven met 10 tot 100 en 100 en meer werknemers zijn de bedrijven uit deze grootteklassen oververtegenwoordigd in de steekproef. Om voor de steekproef binnen deze grootteklassen een goede verdeling van bedrijven te krijgen, zijn de grootteklassen opgedeeld in kleinere klassen, namelijk 10 tot 50, 50 tot 100, 100 tot 500 en 500 en meer werknemers. Voor de steekproefplanning is uitgegaan van 5 grootteklassen en 14 sectoren. De onderzoeksgegevens die in dit rapport worden gepresenteerd, zijn op basis van de werkelijke verhouding herwogen naar grootteklasse en sector. De gepresenteerde cijfers zijn dus uitspraken over de totale populatie. De verantwoording van de steekproef en de methode van herwegen staat beschreven in Bijlage I. Ten behoeve van de rapportage van de (herwogen) uitkomsten zijn de bedrijven ingedeeld in drie grootteklassen, namelijk 5 tot 10 werknemers, 10 tot 100 werknemers en 100 en meer werknemers. Op basis van de Standaardbedrijfsindeling 1993 (SBI 93) zijn de bedrijven ingedeeld in de volgende acht sectoren: landbouw en visserij, industrie, bouw, handel, horeca, transport, financiële & zakelijke dienstverlening en niet-zakelijke dienstverlening Respons schriftelijke enquête Van de 4842 vragenformulieren zijn er 2891 geretourneerd waarvan 202 onbestelbaar retour. Bij de controle bleek dat van de resterende vragenformulieren 620 niet bruikbaar waren, omdat deze bedrijven buiten het kader van het onderzoek vallen 12. In totaal bleven er nog 2069 vragenformulieren over waarvan er nog 20 afgekeurd zijn, zodat het totale aantal bruikbare vragenformulieren op 2049 ligt. Tabel 3.1 geeft een overzicht van de respons op de schriftelijke enquête. Uit deze tabel blijkt dat de bruto respons 56% is (of 60% als de onbesteld retour vragenlijsten mee worden 11 Bewerking van de resultaten van een vergelijkbaar onderzoek naar alcohol en werk (1997), eveneens ingevoerd door de Arbeidsinspectie laat zien dat bedrijven met minder dan 5 werknemers inderdaad vaker dan kleine be- drijven met 5 en meer werknemers geen alcoholbeleid formuleren. Aangenomen is toen dat voor het hebben van rookbeleid eenzelfde constatering zou kunnen gelden, namelijk dat kleinere bedrijven vaak te klein zijn voor een geformaliseerd rookbeleid. 12 Bij 277 vragenlijsten behoorde het bedrijf tot een sector die buiten het kader van het onderzoek ligt en bij 343 vragenlijsten had het bedrijf minder dan vijf werknemers in dienst. 6

15 gerekend). Een respons van 56% is hoog voor een schriftelijke enquête. In de literatuur wordt een respons van 40% al als een zeer goed resultaat gezien 13. De netto respons (aantal bruikbare vragenlijsten in verhouding tot het totaal aantal verstuurde vragenlijsten) ligt op 42%. Er is niet alleen sprake van een hoge respons, maar ook is de gerealiseerde steekproef goed verdeeld over de onderscheiden sectoren en grootteklasse. In bijlage I wordt daar nader op ingegaan. Tabel 3.1 Respons schriftelijke enquête Aantal vragenformulieren 1. totaal verstuurd totaal retour waarvan onbesteld retour subtotaal waarvan onbruikbare SBI-code waarvan onbruikbare grootteklasse subtotaal waarvan onbruikbaar aantal bruikbare vragenlijsten 2049 bruto respons (-2- gedeeld door -1-) 60% bruto respons (-4- gedeeld door -1-) 56% netto respons (-9- gedeeld door -1-) 42% Verwerking van de gegevens De vragenformulieren zijn in de periode november/december 2000 en januari/februari 2001 binnengekomen. De invoer van de vragenformulieren heeft plaats gevonden door een professioneel invoerbureau voor data entry. Om de kans op invoerfouten te voorkomen is twee keer ingevoerd. Eind februari 2001 waren de 2891 vragenformulieren ingevoerd. Vervolgens zijn de ingevoerde vragenlijsten gescreend op inconsistenties en onvolledig-heden. Uiteindelijk bleven er 2049 bruikbare vragenformulieren over Methodologische kanttekeningen In deze paragraaf zal kort ingegaan worden op wat in de literatuur gezegd wordt over de verschillen tussen een schriftelijke enquête (=wijze van bevraging in het huidige onderzoek) en een mondelinge enquête (=wijze van bevraging in het vorige onderzoek). 13 Kooiker, R en Heuvel, T van der. Marktonderzoek (1992). Wolters-Noordhoff Groningen. 7

16 In de literatuur hierover wordt gesteld dat er bij een persoonlijke benadering van de respondent meestal meer medewerking wordt verkregen dan bij een schriftelijke 14. Bij een schriftelijke enquête is het voor de respondent een minder grote stap om geen medewerking te verlenen. Geen medewerking verlenen doet men al door passief te blijven en de vragenlijst niet te retourneren. Verder wordt opgemerkt dat het onderwerp van de enquête medebepalend is voor de respons. Als de respondent betrokken is bij het onderwerp of zich er voor interesseert, dan zal de respondent eerder meewerken. Ook wordt in de literatuur hierover gesteld dat het voordeel van schriftelijk enquêteren de besparing in tijd, reiskosten en salaris is 15. Bij een schriftelijke enquête kunnen in een korte tijd veel meer mensen bereikt worden. Bij mondelinge interviews zijn goed getrainde (en dus vaak dure) interviewers nodig die ook nog eens reiskosten moeten maken. Wel stelt een schriftelijke enquête bepaalde eisen aan de vragenlijst. De vragenlijst moet goed (perfect) in elkaar steken en moet er visueel aantrekkelijk uitzien. De vragen moeten duidelijk en eenduidig zijn. Bij een mondelinge enquête gelden deze eisen in mindere mate, omdat bij dat soort enquêtes de interviewer altijd nog een korte toelichting op de vragen kan geven. Omdat een schriftelijke vragenlijst de respondent een groter gevoel van anonimiteit geeft, speelt het geven van sociaal wenselijke antwoorden bij schriftelijke enquêtes een minder grotere rol dan bij mondelinge enquêtes. Bij mondelinge interviews is er altijd het probleem dat alleen al de fysieke aanwezigheid van de interviewer bepaalde verwachtingen en ideeën bij de respondent uitlokt die de antwoorden beïnvloeden. Daar-tegenover staat het voordeel van mondelinge enquêtes dat bekend is wie de antwoorden heeft gegeven. Ook is er een betere controle op het invullen van de vragenlijst en worden de vragenlijsten vaker volledig ingevuld. Zoals al opgemerkt is, is de respons van deze schriftelijke enquête (56%) hoog. De indruk die ontstaan is, nadat de vragenlijsten zijn gescreend op inconsistenties en onvolledigheden, is dat de kwaliteit van de ingevulde vragenlijsten goed is. Een mondelinge enquête is dus een andere methode van onderzoek dan een schriftelijke enquête. Het is niet goed aan te geven of de ene methode andere resultaten oplevert dan de andere. In de literatuur wordt wel bij elke methode aangegeven welke de specifieke kenmerken en voor- en nadelen van de methode zijn. Zo is er bij een mondelinge enquête een betere controle op het invullen en komen onvolledig ingevulde vragenlijsten minder voor. Daartegenover staat dat een mondelinge enquête gevoeliger is voor sociaal wenselijke antwoorden. 14 Kooiker, R., Heuvel, T. van den (1992). Marktonderzoek. Groningen. Wolters-Noordhoff. 15 Baarda, Dr. D.B., Goede, Dr. M.P.M. de (1990), Methoden en technieken. Leiden. Stenfert Kroese. 8

17 In dit rapport worden de uitkomsten van twee onderzoeken, namelijk een onderzoek gebaseerd op een mondelinge enquête (eind 1997) en een onderzoek gebaseerd op een schriftelijke enquête (eind 2000) naast elkaar gezet en met elkaar vergeleken. Bij die vergelijking wordt dus verondersteld dat een schriftelijke enquête geen wezenlijk andere resultaten geeft dan een mondelinge enquête. 9

18 4 ROKEN OP HET WERK 4.1 Maatregelen met betrekking tot roken Bij 53% van de bedrijven in Nederland met vijf en meer werknemers zijn maatregelen genomen met betrekking tot roken op het werk. In het vorige onderzoek was dit percentage iets lager, namelijk 51%. In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de redenen waarom deze maatregelen genomen zijn. Figuur 4.1 laat zien dat er bij kleine bedrijven (met meer dan vijf en minder dan tien werknemers) minder vaak maatregelen met betrekking tot roken genomen zijn dan bij middelgrote (met meer dan tien en minder dan honderd werknemers) en grote bedrijven (met honderd en meer werknemers). Van de kleine bedrijven heeft eind % maatregelen met betrekking tot roken genomen tegenover 59% voor middelgrote en 85% voor grote bedrijven. Ten opzichte van het vorige onderzoek (eind 1997) zijn deze percentages iets toegenomen. Figuur 4.1 laat dat zien. Figuur 4.1 Bedrijven die maatregelen met betrekking tot roken hebben genomen naar grootteklasse 100% 85% 82% Percentage bedrijven 80% 60% 40% 20% 43% 45% 59% 55% 51% 53% ultimo 1997 ultimo % 5 tot 10 wns 10 tot 100 wns 100 en meer wns totaal Grootteklasse 10

19 4.2 Redenen waarom er maatregelen met betrekking tot roken op het werk genomen zijn Aan de bedrijven die maatregelen met betrekking tot roken op het werk hebben genomen is gevraagd om welke reden dat gebeurd is. Er kon gekozen worden uit acht voorgeselecteerde antwoordcategorieën en één open antwoordcategorie. Tabel 4.1 laat zien dat 74% van de bedrijven die maatregelen met betrekking tot roken genomen hebben, dat gedaan hebben ter bescherming van de gezondheid van de niet-rokers. In het vorige onderzoek lag dat percentage op 54%. Vanwege hygiëne, uit klantvriendelijkheid en vanwege (bedrijfs)veiligheid worden door respectievelijk 40%, 32% en 28% van de bedrijven genoemd als reden. Ook vanwege het imago van het bedrijf scoort met 20% hoog als reden om maatregelen met betrekking tot roken te nemen. Door 18% van de bedrijven werden ook andere redenen genoemd waarom er maatregelen genomen zijn. Veel genoemde redenen zijn: uit respect voor de niet-rokers, collegialiteit, op verzoek van de niet-rokers, om irritaties te voorkomen, vanwege de aanwezigheid van een CARA-patiënt, vanwege de voorbeeldfunctie, vanwege de stankoverlast en vanwege de (hogere) schoonmaakkosten. Tabel 4.1 Redenen waarom er maatregelen met betrekking tot roken op het werk genomen zijn Redenen waarom er maatregelen zijn genomen Percentage bedrijven eind 1997 eind 2000 Ter bescherming van de gezondheid van niet-rokers 54% 74% Vanwege hygiene 39% 40% Uit klantvriendelijkheid 43% 32% Vanwege (bedrijfs)veiligheid 41% 28% Vanwege het imago van het bedrijf 20% Ter vermindering van het aantal rokers 10% Vanwege schade-risico aan apparatuur 9% 6% Om te voldoen aan de Tabakswet 3% Om andere redenen 6% 18% * De percentages in deze tabel tellen niet op tot 100%, omdat meerdere antwoorden ingevuld konden worden. 11

20 5 BEDRIJVEN MET EEN ROOKBELEID In dit onderzoek hebben alleen die bedrijven die maatregelen hebben genomen ter bescherming van de gezondheid van de niet-rokers een rookbeleid. In paragraaf 4.1 is al aangegeven dat 53% van de bedrijven maatregelen heeft genomen met betrekking tot roken. Zoals in paragraaf 4.2 is aangegeven heeft bijna driekwart (74%) van deze bedrijven deze maatregelen genomen onder andere ter bescherming van de gezondheid van de niet-rokers. Hieruit volgt dat bij 39% (zijnde 74% van 53%) van de bedrijven met vijf en meer werknemers in Nederland er sprake is van een rookbeleid. In het vorige onderzoek was dit percentage lager, namelijk 28%. 5.1 Bedrijven met een rookbeleid uitgesplitst naar grootteklasse en sector Figuur 5.1 laat zien dat grotere bedrijven vaker een rookbeleid hebben dan kleinere. Van de bedrijven met 100 en meer werknemers heeft 73% een rookbeleid. Van de bedrijven met 10 tot 100 werknemers en 5 tot 10 werknemers is dat percentage lager, namelijk 45%, respectievelijk 30%. Bij deze percentages dient bedacht te worden dat de meeste werknemers werkzaam zijn in middelgrote en grote bedrijven Van alle werknemers in Nederland werkzaam in bedrijven vallend binnen het steekproefkader van dit onderzoek is 9% werkzaam bij kleine bedrijven (tussen 5 en 10 werknemers), 35% werkzaam in middelgrote bedrijven (tussen 10 en 100 werknemers) en 56% bij grote bedrijven (100 en meer werknemers). Als het rookbeleid gerelateerd wordt aan het aantal werknemers in plaats van aan het aantal bedrijven, dan werkt naar schatting bijna 60% van alle werknemers (werkzaam in bedrijven met 5 en meer werknemers, exclusief overheid en door de overheid gesubsidieerde instellingen) in bedrijven met een rookbeleid. In het vorige onderzoek (eind 1997) lag dit percentage op ongeveer 50%. 12

21 Figuur 5.1 Bedrijven met een rookbeleid naar grootteklasse (eind 2000) 80% 73% Percentage bedrijven 60% 40% 20% 30% 45% 39% 0% 5 tot 10 wns 10 tot 100 wns 100 en meer wns totaal Grootteklasse In figuur 5.2 worden de resultaten van het huidige onderzoek (eind 2000) vergeleken met die van het vorige (eind 1997). Uit die figuur blijkt dat voor alle grootteklassen geldt dat ten opzichte van het vorige onderzoek het percentage bedrijven met een rookbeleid is gestegen. Het percentage kleine bedrijven (tussen 5 en 10 werknemers) met een rookbeleid is gestegen van 18% (eind 1997) naar 30% (eind 2000). Bij middelgrote bedrijven (tussen de 10 en 100 werknemers) is dit percentage gestegen van 34% naar 45%. Bij grote bedrijven (100 en meer werknemers) doet zich de grootste stijging voor, namelijk van 58% naar 73%. 13

22 Figuur % Bedrijven met een rookbeleid naar grootteklasse (eind 1997 en eind 2000) 73% Percentage bedrijven 60% 40% 20% 18% 30% 34% 45% 58% 28% 39% eind 1997 eind % 5 tot 10 wns 10 tot 100 wns 100 en meer wns totaal Grootteklasse Figuur 5.3 geeft per sector aan hoe hoog op de beide peilmomenten het percentage bedrijven met een rookbeleid is. De niet zakelijke dienstverlening is de sector met het hoogste percentage bedrijven met een rookbeleid. In deze sector heeft namelijk 55% van de bedrijven (eind 2000) een rookbeleid. Dat is een veel hoger percentage dan dat voor de sector horeca (25%) en bouw (26%). Wel is het opvallend dat in de niet zakelijke dienstverlening het percentage bedrijven met een rookbeleid tussen eind 1997 en eind 2000 is afgenomen, namelijk van 59% naar 55%. 14

23 Figuur 5.3 Bedrijven met een rookbeleid naar sector (eind 1997 en eind 2000) horeca 17% 25% bouw 13% 26% landbouw 11% 31% Sectoren transport industrie handel 25% 26% 28% 37% 38% 42% eind 1997 eind 2000 fin. en zakelijke dienstverl. 41% 50% niet zakelijke dienstverl. 59% 55% totaal 28% 39% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Percentage bedrijven 5.2 Maatregelen waaruit het rookbeleid bestaat Aan de bedrijven met een rookbeleid is gevraagd uit welke maatregelen het rookbeleid bestaat. Er kon gekozen worden uit zeven voorgeselecteerde antwoordcategorieën en één open antwoordcategorie. Tabel 5.1 geeft de resultaten weer. In 90% van de bedrijven met een rookbeleid is er sprake van een rookverbod in bepaalde ruimtes. Hierbij is nog onderscheid gemaakt tussen een rookverbod (81%) en roken in speciale rookruimten (38%). Het percentage van 90% (eind 2000) wijkt weinig af van dat van het vorig onderzoek, namelijk 92% (eind 1997). In 22% van de bedrijven (eind 2000) met een rookbeleid zijn rookpauzes onderdeel van het rookbeleid. Van de bedrijven met een rookbeleid geeft 13% aan andere maatregelen te hebben genomen. Tot deze maatregelen behoren onder andere het plaatsen van een luchtfilter, het maken van afspraken per vergadering en het niet plaatsen van asbakken. In 3% van de bedrijven kunnen de maatregelen bestaan uit sancties. Als sancties zijn genoemd: berisping, gesprek met de directeur, aantekening op het personeelsdossier, inhouding van loon en ontslag Zo werd aangegeven dat ontslag gegeven kan worden als er gerookt wordt in verboden gebied. Er wordt dan door de roker gehandeld in strijd met de gestelde veiligheidsvoorschriften. 15

24 Tabel 5.1 Maatregelen waaruit het rookbeleid bestaat. Inhoud van het rookbeleid Percentage bedrijven eind 1997 eind 2000 Rookverbod in bepaalde ruimtes 92% 90% rookverbod [81%] roken in speciale rookruimten [38%] Rookpauzes 30% 22% Voorlichting 27% 12% Ter bescherming CARA-patienten en zwangere vrouwen 18% 7% Steun en begeleiding 17% 7% Sancties 3% 3% Andere maatregelen 8% 13% * De percentages in deze tabel tellen niet op tot 100%, omdat het rookbeleid uit meer dan één maatregel kan be- staan. Van de bedrijven met een rookbeleid onderneemt 49% altijd actie als er gehandeld wordt in strijd met het rookbeleid en 26% doet dat soms. 5.3 Bedrijven met een rookverbod ingedeeld Uit de vorige paragraaf bleek dat bij 90% van de bedrijven het rookverbod onderdeel is van het rookbeleid. Aan de hand van het soort rookverbod kunnen bedrijven met een rookverbod ingedeeld worden. Zoals in paragraaf 2.3 staat kunnen de bedrijven ingedeeld worden aan de hand van de ruimten waarvoor het rookverbod geldt. De indeling, zoals weergegeven in tabel 5.2, loopt van een rookverbod met veel restricties (I) tot en met een rookverbod met weinig (minder) restricties (IV) 17. Indien het rookverbod voor bepaalde werkruimten geldt, dan houdt dat in dat rokers en niet-rokers gestimuleerd worden om onderling tot afspraken te komen binnen de werkruimten. Uit deze tabel blijkt dat de meest restrictieve vorm van het rookverbod (I) voorkomt in 24% van de bedrijven met een rookverbod. Dat percentage verschilt niet veel van dat van het vorige onderzoek over eind 1997 (27%). De minst restrictieve vorm (IV) van het rookverbod komt voor bij 28% van de bedrijven met een rookverbod. Eind 1997 lag dat percentage op 34%. 17 Deze indeling sluit aan bij de in paragraaf 2.3 beschreven indeling, namelijk: I Volledig rookverbod II Algemeen rookverbod III, IV Beperkt rookverbod (met eventueel als extra onderscheid een rookverbod voor alle of voor bepaalde openbare ruimten). 16

25 In 43% van de bedrijven met een rookverbod komt een rookverbod (II + III) voor die tussen beide vormen in ligt. Eind 1997 lag dat percentage op 39%. Tabel 5.2 Bedrijven met een rookverbod ingedeeld Indeling van bedrijven met een rookverbod Percentage bedrijven eind 1997 eind 2000 Het rookverbod geldt voor: I Alle werkruimten Alle openbare ruimten 27% 24% II Alle werkruimten Bepaalde openbare ruimten 13% 20% III Bepaalde werkruimten Alle openbare ruimten 26% 23% IV Bepaalde werkruimten Bepaalde openbare ruimten 34% 28% V Niet bekend 5% Totaal 100% 100% De minst restrictieve vorm van een rookverbod (IV) komt relatief vaker voor bij bedrijven met 100 en meer werknemers. In deze grootteklasse komt deze vorm van het rookbeleid namelijk voor bij 36% van de bedrijven tegenover gemiddelde van 28% over alle grootteklassen. In het vorige onderzoek werd dezelfde constatering gemaakt. Toen gold dat de minst restrictieve vorm van het rookverbod (IV) bij 50% van de grote bedrijven (100 en meer werknemers) voorkwam tegenover gemiddeld 34% over alle grootteklassen. Als openbare ruimten waarvoor een rookverbod geldt, worden vaak genoemd kantine, vergaderruimten hal, entree en lift, gang en toiletten. Bij 45% van de bedrijven met een rookverbod zijn de rookverboden duidelijk (met bijvoorbeeld stickers) aangegeven. 5.4 Bedrijven met een rookbeleid nader bekeken Tabel 5.3 laat zien op welke wijze het rookbeleid is vastgelegd. Bij 80% van de bedrijven met een rookbeleid zijn de afspraken mondeling vastgelegd (was in het vorige onderzoek 89%) en bij 20% van de bedrijven met een rookbeleid zijn deze afspraken schriftelijk in het bedrijfsreglement vastgelegd (was in het vorige onderzoek 23%). Slechts bij 1% van de bedrijven met een rookbeleid is het rookbeleid in de CAO vastgelegd. Door 10% van de bedrijven is aangegeven dat het rookbeleid op een andere manier is vastgelegd, namelijk in notulen, verslagen, (beleids)notities, personeels(beleids) plannen of interne memo s, in overleg met de ondernemingsraad, via het publicatiebord, via de mail, via brieven, door middel van instructies en door middel van bordjes en stickers. 17

26 Tabel 5.3 Wijze waarop het rookbeleid is vastgelegd 18 Wijze waarop rookbeleid is vastgelegd Percentage bedrijven eind 1997 eind 2000 Door mondelinge afspraken 89% 80% In het bedrijfsreglement 23% 20% In arbeidscontracten 2% - in CAO's - 1% Op een andere manier 14% 10% * De percentages in deze tabel tellen niet op tot 100%, omdat meerdere antwoorden ingevuld konden worden. Van de bedrijven met een rookbeleid geeft 8% aan dat dit rookbeleid dateert van voor In het vorige onderzoek lag dit percentage op 14%. Verder geeft 11% van de bedrijven aan dat het rookbeleid ontstaan is tussen 1990 en 1995 (was in het vorige onderzoek 55%) en geeft 55% van de bedrijven aan dat het rookbeleid is ontstaan tussen 1995 en Bij 9% van de bedrijven met een rookbeleid is het rookbeleid in 2000 ontstaan. Niet alle respondenten hebben deze vraag beantwoord 19. Vergelijking van de uitkomsten van eind 2000 met die van eind 1997 doen vermoeden dat deze vraag door de meeste respondenten schattenderwijs is beantwoord. Bij 33% van de bedrijven met een rookbeleid wordt er in de risico-inventarisatie en -evaluatie aandacht besteed aan het rookbeleid. In het vorige onderzoek lag dit percentage op 18%. Bij 37% van de bedrijven met een rookbeleid zijn de werknemers het afgelopen jaar nog geïnformeerd over het rookbeleid: bij 30% van de bedrijven is dat mondeling gebeurd bij 7% van de bedrijven is dat schriftelijk gebeurd Het rookbeleid is bij de meeste bedrijven (65%) in samenspraak met de werknemers tot stand gekomen. In het vorige onderzoek lag dit percentage op 81%. Van de bedrijven met een rookbeleid geeft 92% aan dat de meerderheid van de werknemers achter het rookbeleid staat. Dat percentage wijkt niet veel af van dat van het vorige onderzoek. Toen lag dat percentage op 96%. Het is denkbaar dat het tot stand brengen van een rookbeleid gemakkelijker zou zijn geweest als er wetgeving op dit terrein had bestaan. Van de bedrijven met een rookbeleid geeft 19% aan dat zij baat zouden hebben gehad bij wetgeving. In het vorige onderzoek lag dat percentage op 13%. 18 Er kon gekozen worden uit drie voorgeselecteerde antwoordcategorieën en één open antwoordcategorie. 19 Bij 16% van de bedrijven met een rookbeleid is deze vraag blanco gebleven 18

27 Van de bedrijven met een rookbeleid geeft 41% aan dat het rookbeleid geëvalueerd wordt: 14% evalueert jaarlijks 27% evalueert wel, maar niet jaarlijks. Bij 35% van de bedrijven met een rookbeleid wordt het rookbeleid bij sollicitaties ter sprake gebracht, terwijl dit bij 23% van de bedrijven met een rookbeleid soms gebeurt. In het vorige onderzoek lagen deze percentages op respectievelijk 41% en13%. 19

28 6 BEDRIJVEN ZONDER ROOKBELEID Aan de bedrijven die geen rookbeleid hebben zijn vragen gesteld naar onder andere de reden van het ontbreken van een rookbeleid 20. Tabel 6.1 laat zien welke redenen de bedrijven aangeven voor het niet hebben van een rookbeleid. Van de bedrijven zonder een rookbeleid geeft 58% aan dat er bij de werknemers geen behoefte aan is 21. In het vorige onderzoek lag dat percentage op 82%. Opvallend is dat in het huidige onderzoek 5% van de bedrijven zonder een rookbeleid als reden aangeeft dat het management er geen voorstander van is. In het vorige onderzoek lag dat percentage veel hoger, namelijk op 29% 22. Door 23% van de bedrijven worden andere redenen genoemd voor het ontbreken van een rookbeleid. Zo zijn onder andere genoemd: onderling regelen, niemand rookt, iedereen rookt en werknemers werken in buitendienst. Ook werd een paar keer aangegeven dat het bedrijf andere prioriteiten had. Tabel 6.1 Redenen voor het ontbreken van een rookbeleid Redenen voor het ontbreken van een rookbeleid Percentage bedrijven eind 1997 eind 2000 Geen behoefte aan bij werknemers 82% 58% Management is geen voorstander 29% 5% Wettelijk niet verplicht 10% 4% Andere redenen 22% 23% * De percentages in deze tabel tellen niet op tot 100%, omdat meerdere antwoorden ingevuld konden worden. Bij 10% van de bedrijven die geen rookbeleid hebben, wordt er door de niet-rokers wel eens richting een leidinggevende geklaagd over roken op het werk. In het vorige onderzoek lag dit percentage op 9%. 20 Er kon bij deze vraag gekozen worden uit drie voorgeselecteerde antwoordcategorieën en één open antwoordcategorie. 21 Wel moet hier de kanttekening bij geplaatst worden dat in het huidige onderzoek (eind 2000) ruim 20% van de bedrijven die geen rookbeleid hebben, de vragen met betrekking tot het niet hebben van een rookbeleid niet inge- vuld hebben. 22 Hierbij past de kanttekening dat bij ongeveer 20% van de bedrijven zonder een rookbeleid de vragen over het niet hebben van een rookbeleid niet ingevuld is. Door deze hoge non-respons op dit deel van de vragenlijst, is enige voorzichtigheid op zijn plaats bij het vergelijken van deze resultaten met die uit het vorige onderzoek. 20

29 Bij bedrijven die wel een rookbeleid hebben heeft 34% van de niet-rokers wel eens geklaagd over roken op het werk richting een leidinggevende 23. Bij 15% van de bedrijven die geen rookbeleid hebben, komt het rookbeleid wel eens aan de orde in een bespreking of overleg waarbij een leidinggevende aanwezig is. In het vorige onderzoek lag dit percentage eveneens op 15%. Van de bedrijven die geen rookbeleid hebben geeft 40% aan dat de meerderheid van de werknemers achter een eventueel rookbeleid zou gaan staan. Dit percentage lag in het vorige onderzoek op 41%. Eind 2000 geeft 7% van de bedrijven zonder een rookbeleid aan dat er wel plannen bestaan met betrekking tot het opzetten van een rookbeleid. In het vorige onderzoek lag dat percentage op 5%. Van de bedrijven zonder een rookbeleid geeft 10% te kennen dat zij baat zou hebben bij wetgeving ten aanzien van rookbeleid. In het vorige onderzoek lag dat percentage op 8%. 23 Uit de vraag valt echter niet af te leiden of de klachten geuit zijn voordat er een rookbeleid was of ook nadat er een rookbeleid was. 21

30

31 BIJLAGE I: DE STEEKPROEF Tabel I.1 laat de omvang van de gerealiseerde steekproef zien. Tussen haakjes staan de geplande aantallen. Het totaal van 2049 overtreft ruimschoots het geplande aantal van De randtotalen laten zien dat in bijna alle sectoren het geplande aantal gehaald is. Alleen in de horeca (84 gerealiseerd tegenover 88 gepland) en niet zakelijke dienstverlening (57 gerealiseerd tegenover 85 gepland) blijft het gerealiseerde aantal achter bij het geplande aantal. Als gekeken wordt naar de randtotalen van de grootteklassen, dan blijft alleen bij de kleine bedrijven (tussen 5 en 10 werknemers) het gerealiseerde aantal (621) achter bij het geplande (700). Binnen de steekproefmatrix geldt voor bijna alle cellen in de grootteklassen 10 tot 100 werknemers en 100 en meer werknemers dat het gerealiseerde aantal hoger ligt dan de geplande. Daar waar het geplande aantal bedrijven niet gerealiseerd is (met name in de grootteklasse 5 tot 10 werknemers) geeft de afwijking geen aanleiding tot bezorgdheid. Tabel I.1 De gerealiseerde en geplande steekproef in aantallen bedrijven (tussen haakjes) naar sector en grootteklasse (eind 2000) Sector Grootteklasse 5 tot tot en meer totaal werknemers werknemers werknemers Landbouw 34 (41) 27 (16) 4 (2) 65 (59) Industrie 100 (92) 228 (102) 198 (114) 526 (308) Bouw 91 (86) 147 (74) 47 (28) 285 (188) Handel 208 (236) 281 (144) 74 (52) 563 (432) Horeca 30 (58) 43 (23) 11 (7) 84 (88) Transport 38 (37) 68 (39) 40 (21) 146 (97) Zakelijke dienstverlening 90 (108) 133 (76) 100 (60) 323 (244) Niet zakelijke dienstverl. 27 (42) 19 (25) 11 (17) 57 (84) Totaal 621 (700) 987 (499) 498 (301) 2049 (1500) Tabel I.2 laat zien hoeveel bedrijven en werknemers binnen het steekproefkader vallen. De omvang van de populatie bedrijven (met 5 en meer werknemers, uitgezonderd de overheid en gezondheids- en welzijnszorg) is 104 duizend. In deze bedrijven zijn ruim 4 miljoen mensen werkzaam. Ook valt uit deze tabel af te lezen dat bij bijna de helft van de bedrijven (49%), namelijk bedrijven met minder dan 10 werknemers, 9% van de werknemers werken. Bij 4% van de bedrijven, namelijk bedrijven met 100 en meer werknemers, werken 56% van de werknemers. Deze scheve verdeling is er de reden van dat het rookbeleid dat bij 39% van de bedrijven voorkomt, geldt voor ongeveer 60% van de werknemers.

32 Tabel I.2 De gerealiseerde en geplande steekproef (tussen haakjes) naar sector en grootteklasse (eind 2000) Grootteklasse Bedrijven Werknemers Aantal Percentage Aantal Percentage (*1000) (*1000) 5 tot 10 werknemers 51 49% 343 9% 10 tot 100 werknemers 48 47% % 100 en meer werknemers 4 4% % Totaal % %

33 LITERATUUR Baarda, Dr. D.B., Goede, Dr. M.P.M. de (1990), Methoden en technieken. Leiden. Stenfert Kroese. Baart, P., Roerink, G., Selie, M. (1996), Gezondheidsbevordering op de werkplek. Amsterdam: Nederlands Instituut voor Arbeidsomstandigheden. Blécourt-Wouterse, M.A., Jong, S.J. de (2000), De rookvrije werkomgeving. Arbeidsrecht 11, p Brouwer, I. (1996), Rookbeleid is een kwestie van lange adem. OR Informatie 10, p Gezondheidsraad (1990). Passief roken: beoordeling van de schadelijkheid van omgevingstabaksrook voor de gezondheid. Den Haag. Glantz, S.A., Parmley, W.W. (1992), Passive smoking causes heart disease and lungcancer. Haar, H. (1993), Er is bij ons geen rookbeleid want de directeur rookt. Arbeidsomstandigheden 1, p Kooiker, R., Heuvel, T. van den (1992). Marktonderzoek. Groningen. Wolters-Noordhoff. Kwantes, Mr. J.H. (2001). Dat lost de rechter op. Arbeidsomstandigheden 01-01, p Massaar, J.(1997), Alcohol en werk. Den Haag. Arbeidsinspectie. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Setten, T. Van (2000) Roken: samen oplossen werkt niet. OR informatie 6. Spinhoven, M. (1996), Sigaret steeds meer taboe op de werkplek. Arbo & Milieu 10, p Spijkerman, R., Samadhan, J. (1998), Roken op het werk. Arbeidsinspectie. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Stichting van de Arbeid (1992). Aanbeveling over de bescherming van de niet-roker op het werk. Den Haag. Stichting van de Arbeid (1999). Met alle respect: over bedrijfscultuur en omgangsvormen op de werkplek. Den Haag.

Arbeidsinspectie. A.N. van den Ameele. Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie

Arbeidsinspectie. A.N. van den Ameele. Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie Arbeidsinspectie Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie ALCOHOL EN WERK 2000 (Een herhalingsonderzoek naar de stand van zaken met betrekking tot het alcoholbeleid in bedrijven in Nederland

Nadere informatie

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 METINGEN 2004 EN 2006 B. Bieleman A. Kruize COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2015 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2015 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 mei 2017

Nadere informatie

De Tabakswet. Rapport. Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief roken, houding t.a.v. en steun voor rookverboden Cyrille Koolhaas

De Tabakswet. Rapport. Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief roken, houding t.a.v. en steun voor rookverboden Cyrille Koolhaas Grote Bickersstraat 74 13 KS Amsterdam Postbus 247 00 AE Amsterdam t 0 522 54 44 f 0 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport De Tabakswet Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2017 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2017 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 maart 2018

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2016 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2016 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 mei 2017

Nadere informatie

Evaluatie Tabakswet. Recht op een rookvrije werkplek en overlast door tabaksrook tussen 2003 en 2005

Evaluatie Tabakswet. Recht op een rookvrije werkplek en overlast door tabaksrook tussen 2003 en 2005 Evaluatie Tabakswet Recht op een rookvrije werkplek en overlast door tabaksrook tussen 2003 en 2005 Cyrille Koolhaas en Dr. Marc Willemsen Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst

Nadere informatie

Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie LEGIONELLA. dr. P. J. M. Martens

Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie LEGIONELLA. dr. P. J. M. Martens Arbeidsinspectie Centraal Kantoor Afdeling Monitoring en Beleidsinformatie LEGIONELLA Februari 2001 drs. Ö. Erdem dr. P. J. M. Martens INHOUDSOPGAVE BLZ. SAMENVATTING 1 INLEIDING 1 2 DOEL VAN HET ONDERZOEK

Nadere informatie

ROOKBELEID De Lichtenvoorde. Lichtenvoorde, februari 2004. P.R. Stroeve, adviseur personeelszaken

ROOKBELEID De Lichtenvoorde. Lichtenvoorde, februari 2004. P.R. Stroeve, adviseur personeelszaken ROOKBELEID De Lichtenvoorde Lichtenvoorde, februari 2004 P.R. Stroeve, adviseur personeelszaken INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 2 1. ROOKBELEID DE LICHTENVOORDE... 3 1.1 Algemeen... 3 1.2 Uitgangspunt De

Nadere informatie

Meeste mensen blij met rookverbod

Meeste mensen blij met rookverbod Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding worden gebruikt (M. Heijmans & J. de Jong. Meeste mensen blij met rookverbod. NIVEL, juni 2008). Meeste mensen blij met

Nadere informatie

belang van de ondernemingsraad. Om die reden geeft de kantonrechter voor dit deelbesluit wel vervangende toestemming.

belang van de ondernemingsraad. Om die reden geeft de kantonrechter voor dit deelbesluit wel vervangende toestemming. Roken in de pauze Sinds 1 januari 2004 is in de Tabakswet geregeld dat werknemers recht hebben op een rookvrije werkplek. Je zou zeggen dat dit inmiddels overal goed is geregeld. Maar recent verschenen

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Rookverbod in de horeca dringt meeroken flink terug

Rookverbod in de horeca dringt meeroken flink terug Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Rookverbod in de horeca dringt meeroken

Nadere informatie

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 Monitor naleving rookvrije werkplek METINGEN EN B. Bieleman A. Kruize Monitor naleving rookvrije werkplek Mei 2007 I NTRAVAL Groningen-Rotterdam COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2004 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2004 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen mei 2005 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens

Nadere informatie

Tabaksrook in de werkomgeving

Tabaksrook in de werkomgeving Tabaksrook in de werkomgeving Resultaten van het PARA-meter onderzoek onder werknemers. door: drs. T.M.C.E. Zeegers Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst Postbus 16070 2500 BB Den

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Stichting ltz!gj van dearbeid

Stichting ltz!gj van dearbeid Stichting ltz!gj van dearbeid Bezuidenhoutseweg 60, 2594 AW s-gravenhage, Telefoon 070-3499 577, Telefax 070-3832 535........ Stichting lizzj van dearbeid a... Voorwoord Voor u ligt de 'Aanbeveling over

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID In opdracht van Delta Lloyd Maart 2015 1 Inhoudsopgave 1. Management Summary 2. Onderzoeksresultaten Verzuim Kennis en verzekeringen Communicatie Opmerkingen 3. Onderzoeksverantwoording

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Marlijn Abbink-Cornelissen Marcel Haverkamp Janneke Wilschut 5 April 2016 1 Samenvatting Samenvatting Dit is het vijfde rapport van de monitor HH(T). Deze monitor inventariseert

Nadere informatie

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2013

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2013 Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 13 Onderzoeks en adviesbureau INTRAVAL heeft in opdracht van de NVWA, vanaf december 8/begin januari 9 negen kwartaalmetingen uitgevoerd naar het naleefniveau

Nadere informatie

Monitor naleving rookvrije werkplek 2010

Monitor naleving rookvrije werkplek 2010 Monitor naleving rookvrije werkplek 10 metingen 04, 06, 08 en 10 A. Kruize B. Bieleman C. Zimmerman Monitor naleving rookvrije werkplek 10 METINGEN 04, 06, 08 en 10 Juni 11 INTRAVAL GroningenRotterdam

Nadere informatie

Vraag naar Arbeid 2015

Vraag naar Arbeid 2015 Bijlage A: Opzet van het onderzoek Auteurs Patricia van Echtelt Roelof Schellingerhout Marian de Voogd-Hamelink Bijlage A. Opzet van het onderzoek Het rapport Vraag naar Arbeid 2015 beschrijft de ontwikkelingen

Nadere informatie

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie Bijlage A Opzet van het onderzoek Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers 2017 beschrijft de ontwikkelingen in de opvattingen en het personeelsbeleid van werkgevers ten aanzien van een aantal actuele beleidsthema

Nadere informatie

Bedrijfsopleidingen in de industrie 1

Bedrijfsopleidingen in de industrie 1 Bedrijfsopleidingen in de 1 M.J. Roessingh 2 Het aantal bedrijfsopleidingen dat een werknemer in de in 1999 volgde, is sterk gestegen ten opzichte van 1993. Ook zijn er meer opleidingen gaan volgen. Wel

Nadere informatie

Diversiteit binnen de loonverdeling

Diversiteit binnen de loonverdeling Diversiteit binnen de loonverdeling Osman Baydar en Karin Hagoort Doordat meer vrouwen en niet-westerse werken, wordt de arbeidsmarkt diverser. In de loonverdeling is deze diversiteit vooral terug te zien

Nadere informatie

Onderzoek ten behoeve van de evaluatie Waa en Woa

Onderzoek ten behoeve van de evaluatie Waa en Woa Onderzoek ten behoeve van de evaluatie Waa en Woa Tabellenboek Datum 13 november 2003 Kenmerk SZW012 MuConsult B.V. Postbus 2054 3800 CB Amersfoort Tel. 033 465 50 54 Fax 033 461 40 21 E-mail Internet

Nadere informatie

Update Financieringsmonitor MKB September 2009

Update Financieringsmonitor MKB September 2009 Update Financieringsmonitor MKB September Lia Smit Joris Meijaard Johan Snoei Pim van der Valk Zoetermeer, 10 september Financieringssituatie MKB blijft zorgelijk De vierde meting van de MKB-Financieringsmonitor

Nadere informatie

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2012

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2012 Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2012 Per 1 juli 2008 is binnen de horeca, sport, en kunst en cultuursector het rookverbod ingevoerd. Daarnaast is besloten dat behalve werkgevers in

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2015

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2015 Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 15 Sinds 1 juli 8 geldt in de horeca, sport-, kunst- en cultuursector een rookverbod. Op basis van de Hoge Raad uitspraak van oktober 14 en de wetswijziging

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties in de architectenbranche QUICKSCAN mei 2013 Inhoud Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties 3 Resultaten 6 Bureau-intermediair I Persoonlijk urenbudget 6 Keuzebepalingen

Nadere informatie

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ] Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [12-3-2018 ] 1. Inleiding Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid Straus een motie ingediend om een indicator voor de tevredenheid van werkgevers

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2005

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2005 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2005 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen april 2005 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De

Nadere informatie

Stichting^ van de Arbeid

Stichting^ van de Arbeid Stichting^ van de Arbeid DE LUCHT GEKLAARD een aanbeveling over een rookbeleid van ondernemingen 14 MAART 2001, Publicatienr. 3/01 Bezuidenhoutseweg 60, 2594 AW Den Haag, Telefoon 070-3499 577, Telefax

Nadere informatie

Stadspanel: Oud en nieuw 2018

Stadspanel: Oud en nieuw 2018 veel respons Stadspanel: Oud en nieuw 2018 Erik van der Werff April 2018 www.os-groningen.nl Inhoud 1. Inleiding... 2 1.1 Aanleiding van het onderzoek... 2 1.2 Doel van het onderzoek... 2 1.3 Opzet van

Nadere informatie

Gedragscode Defensie. Draagvlakmeting. Ministerie van Defensie. Defensie Personele Diensten Gedragswetenschappen

Gedragscode Defensie. Draagvlakmeting. Ministerie van Defensie. Defensie Personele Diensten Gedragswetenschappen Bezoekadres: Van Alkemadelaan 357 Postadres: MPC 58 A Postbus 90701 2509 LS Den Haag Nederland www.cdc.nl Draagvlakmeting TNS NIPO: Drs. Anneloes Klaassen Lisanne van Thiel GW: Drs. Amber Vos +31 (070)

Nadere informatie

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Werktijden van de werkzame beroepsbevolking Ingrid Beckers Ruim de helft van de werkzame beroepsbevolking werkte in 22 op onregelmatige tijden. Werken in de avonduren en op zaterdag komt het meeste voor.

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014 Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014 Inleiding en toelichting Het jaarlijkse Wmo-klanttevredenheidsonderzoek is in april en mei 2015 naar de cliënten verstuurd. Aan de cliënten werd gevraagd of zij de

Nadere informatie

Inventarisatie. In hett regeerakkoord. vloeroppervlakte van. In maart/april 2011 is horecacategorieën, te. de andere helft tegen INTRAV

Inventarisatie. In hett regeerakkoord. vloeroppervlakte van. In maart/april 2011 is horecacategorieën, te. de andere helft tegen INTRAV Inventarisatie naleefniveau rookvrije horecaa voorjaar 211 Per 1 juli 28 is binnen de horeca, sport en kunst en cultuursector het rookverbod r ingevoerd. Daarnaast is besloten dat behalvee werkgevers inn

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen nen geven veel vaker leiding dan vrouwen Astrid Visschers en Saskia te Riele In 27 gaf 14 procent van de werkzame beroepsbevolking leiding aan of meer personen. Dit aandeel is de afgelopen jaren vrijwel

Nadere informatie

Meting stoppers-met-roken juli 2008

Meting stoppers-met-roken juli 2008 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppers-met-roken juli 2008

Nadere informatie

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken Veranderingen tussen 1998 en 2005 Cyrille Koolhaas en Dr. Marc Willemsen Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst Correspondentieadres

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

ENERGIE ENQUÊTE VOORJAAR 2012

ENERGIE ENQUÊTE VOORJAAR 2012 ENERGIE ENQUÊTE VOORJAAR 2012 2 INHOUD Management samenvatting... 3 Respondenten... 3 Conclusies... 4 1. Inleiding... 6 2. Uitkomsten per vraag... 6 2.1 Energie en energiebesparing binnen de organisatie...

Nadere informatie

Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken

Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken 2004-2005 Maart 2005 Colofon Samenstelling drs. K.A.P.W. (Karianne) Smeets Vormgeving binnenwerk V. Loppies Druk Sector Document Processing, VNG

Nadere informatie

Simon Arndt, Directie Bedrijfsvoering, afdeling FB/Onderzoek en Statistiek. Mariëlle Bartels//Rien de Vries, directie Stad, stadsontwikkeling

Simon Arndt, Directie Bedrijfsvoering, afdeling FB/Onderzoek en Statistiek. Mariëlle Bartels//Rien de Vries, directie Stad, stadsontwikkeling omnibusenquête 2011 deelrapport flexibel werken OMNIBUSENQUETE 2011 Deelrapport: flexibel werken Februari 2012 Samenstelling rapport: Enquête-organisatie: In opdracht van: Josée Boormans, Directie Bedrijfsvoering,

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2006

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarrapportage 2006 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarrapportage 2006 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen juli 2007 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens

Nadere informatie

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Zzp ers in de provincie Utrecht 2013 Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Samenvatting Crisis kost meer banen in 2013 Banenverlies

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 74 van 27 februari 2004 over een ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2014

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2014 Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 14 Sinds 1 juli 8 geldt in de horeca, sport, kunst en cultuursector een rookverbod. Op 6 juli 11 is er een versoepeling doorgevoerd voor kleine cafés

Nadere informatie

Bijlage uitkomsten dagloonmonitor

Bijlage uitkomsten dagloonmonitor Bijlage uitkomsten dagloonmonitor In verband met de tijd die gemoeid was met implementatie van de wijzigingen is het dagloonbesluit op 1 juni 2013 in werking getreden, na de inwerkingtreding op 1 januari

Nadere informatie

Werkdruk in het onderwijs

Werkdruk in het onderwijs Rapportage Werkdruk in het primair en voortgezet onderwijs DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven dr. Eric Elphick drs. Liesbeth van der Woud Maart 2012 tel: 030-2631080 fax: 030-2616944 email:

Nadere informatie

zonder (restaurant; cafetaria en Inventarisatie cafetaria en snackbar; horecasubcategorieën, te bezocht, in totaal gaat INTRAVAL/n

zonder (restaurant; cafetaria en Inventarisatie cafetaria en snackbar; horecasubcategorieën, te bezocht, in totaal gaat INTRAVAL/n Inventarisatie naleefniveau rookvrije horecaa najaar 11 Per 1 juli 8 is binnen de horeca, sport en kunst en cultuursector het rookverbod ingevoerd. Daarnaast is besloten dat behalve werkgevers in de horeca

Nadere informatie

Rapport Inspectie Arbeidsomstandigheden

Rapport Inspectie Arbeidsomstandigheden Rapport Inspectie Arbeidsomstandigheden School: PCSS voor basisonderwijs De Arend Vestiging: Nunspeet Beschrijving: Protestants Christelijk Speciale School voor Basisonderwijs Onderzoek: drs. P.A. de Kloe

Nadere informatie

Meting stoppers-met-roken juni 2008

Meting stoppers-met-roken juni 2008 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppers-met-roken juni 2008

Nadere informatie

Geachte., Deze overtredingen worden hieronder nader toegelicht: Psychosociale arbeidsbelasting: Werkdruk:

Geachte., Deze overtredingen worden hieronder nader toegelicht: Psychosociale arbeidsbelasting: Werkdruk: Geachte., In de periode Juni t/m Augustus 2013 is er een klacht over arbeidsomstandigheden onderzocht in uw onderneming. Het onderzoek is uitgevoerd in zowel het distributiecentrum (DC) als in enkele filialen.

Nadere informatie

M200412 Opleidingsniveau in MKB stijgt

M200412 Opleidingsniveau in MKB stijgt M200412 Opleidingsniveau in MKB stijgt A.M.J. te Peele Zoetermeer, 24 december 2004 Meer hoger opgeleiden in het MKB Het aandeel hoger opgeleiden in het MKB is de laatste jaren gestegen. Met name in de

Nadere informatie

Rapport klanttevredenheid 2013

Rapport klanttevredenheid 2013 Rapport klanttevredenheid 2013 2014.1.73 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Procedure nieuwe verhuur 4 3. 3.1 Reparatieverzoeken Resultaten afgehandelde enquêtes Meerssen 2013 5 5 4. Procedure vertrekkende

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarapportage 2008

ONTSLAGSTATISTIEK. Jaarapportage 2008 ONTSLAGSTATISTIEK Jaarapportage 2008 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Arbeidsverhoudingen Mei 2009 Inleiding Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens

Nadere informatie

Ouderschapsverlof. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Ouderschapsverlof. Ingrid Beckers en Clemens Siermann Ouderschapsverlof Ingrid Beckers en Clemens Siermann Ruim een kwart van de werknemers in Nederland die in 24 recht hadden op ouderschapsverlof, hebben daarvan gebruik gemaakt. nemen veel vaker ouderschapsverlof

Nadere informatie

Tevredenheid Abw-cliënten. Benchmark rapportage gemeente Maassluis. December 2003

Tevredenheid Abw-cliënten. Benchmark rapportage gemeente Maassluis. December 2003 Tevredenheid Abw-cliënten Benchmark rapportage gemeente Maassluis December 2003 Benchmark Werk, Inkomen en Zorg Postbus 85932 2508CP Den Haag telefoon (070) 346 93 00 e-mail: gsd.benchmark@vng.nl website:

Nadere informatie

Rapportage Dagbesteding en Vervoer

Rapportage Dagbesteding en Vervoer Rapportage Dagbesteding en Vervoer Versie 1.0.0 December 2015 Drs. J.J. Laninga DV2.0 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over de uitgevoerde meting. Deze rapportage

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

Werkgelegenheidsonderzoek 2010 2010 pr ov i nc i e g r oni ng e n Wer kgel egenhei dsonder zoek Eenanal ysevandeont wi kkel i ngen i ndewer kgel egenhei di nde pr ovi nci egr oni ngen Werkgelegenheidsonderzoek 2010 Werkgelegenheidsonderzoek

Nadere informatie

Rapport Onderzoek Lerarentekort

Rapport Onderzoek Lerarentekort Rapport Onderzoek Lerarentekort In opdracht van: PO-Raad Utrecht, juli 2019 Postbus 681 3500 AR Utrecht Telefoon: 030 263 10 80 e-mail: info@duo-onderwijsonderzoek.nl website: www.duo-onderwijsonderzoek.nl

Nadere informatie

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Aansluiting mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt gev16-0731mr/bes_alg 1 1. Inleiding Aanleiding en achtergrond onderzoek Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo WIJ-gebieden 2017 Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Samenvatting... 2 2.9 Tot slot... 20 Bijlage 1: de WIJ-gebieden...

Nadere informatie

Ontwikkelingen Technisch Installatiebedrijf Zeeland/West-Brabant

Ontwikkelingen Technisch Installatiebedrijf Zeeland/West-Brabant Ontwikkelingen Technisch Installatiebedrijf Zeeland/West-Brabant B. van Bruggen Amsterdam, maart 2006 517/Amsterdam, maart 2006 DIJK12 Beleidsonderzoek Adelaarsweg 11 1021 BM AMSTERDAM Tel.: 020-6373623

Nadere informatie

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast 5. CONCLUSIES In dit afsluitende hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies besproken. Achtereenvolgens komen de overlast, de criminaliteit en de veiligheidsbeleving aan bod. Aan de 56 buurtbewoners

Nadere informatie

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014 Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014 Inhoud 1. Conclusies en aanbevelingen 2. Dienstverlening Gemeentewinkel 3. Contact met de gemeente 4. Wensen en behoeften De gemeente Zwijndrecht heeft

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe Klanttevredenheidsonderzoek Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe Aanleiding, methode en respons Aanleiding Gedurende de afgelopen jaren heeft de gemeente Olst-Wijhe meerdere onderzoeken

Nadere informatie

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012 Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 0/0 Stichting Personeelspensioenfonds Cordares (PPF) Astrid Currie, communicatieadviseur Maart 0 versie.0 Pagina versie.0 Inleiding Op initiatief

Nadere informatie

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet onderzoek

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet onderzoek 4. SAMENVATTING Op 7 mei 2002 is in het Staatsblad 2002 nummer 201 de gewijzigde Tabakswet gepubliceerd. Naar aanleiding hiervan wil de Keuringsdienst van Waren goed inzicht in de naleving van het onderdeel

Nadere informatie

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Januari 2015 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 1.1 Opzet... 5 1.2 Leeswijzer... 6 2. Inventarisatie medewerkers arbeidsbeperking...

Nadere informatie

Effecten van overdracht van pincontracten

Effecten van overdracht van pincontracten Effecten van overdracht van pincontracten Eindrapport Opdrachtgever: Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) ECORYS-NEI Macro- & Sectorbeleid Patrick de Bas Rotterdam, 18 februari 2005 ECORYS-NEI Postbus

Nadere informatie

Duurzame ontwikkeling

Duurzame ontwikkeling Duurzame ontwikkeling Rapportage duurzaamheid en groene energie 2010 Onderzoek & Statistiek Groningen is ondergebracht bij de dienst SOZAWE van de Gemeente Groningen Duurzame ontwikkeling Rapportage duurzaamheid

Nadere informatie

Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet.

Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet. Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet. Monique Simons, Claire Bernaards, Vincent H. Hildebrandt, TNO Kwaliteit van leven Inleiding Sinds 1996 meet TNO periodiek hoeveel bedrijven in

Nadere informatie

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

COLLIERS INTERNATIONAL OFFICE REVIEW 2014

COLLIERS INTERNATIONAL OFFICE REVIEW 2014 1 Kosten, bereikbaarheid, aantal parkeerplaatsen en het imago van het bedrijf zijn veelal de factoren die vastgoedbeslissers bij de keuze voor een kantoorpand meenemen en het zijn allemaal factoren die

Nadere informatie

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven 2008-2012 Ester Hilhorst Economic Board Utrecht April 2014 Samenvatting Vinger aan de pols Innovatie is sterk verbonden met vooruitgang, vernieuwing en

Nadere informatie

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen?

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Marjolein Kolstein Juli 2017 www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Samenvatting 2 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding van het onderzoek

Nadere informatie

Financiering in het MKB

Financiering in het MKB M201004 Financiering in het MKB Onderzoek naar de financieringsbehoefte per provincie Johan Snoei Abdelfatah Ichou Zoetermeer, maart 2010 Financiering in het MKB Financieringsbehoefte in het MKB verschilt

Nadere informatie

M200513 Tijdsbesteding ondernemend Nederland

M200513 Tijdsbesteding ondernemend Nederland M200513 Tijdsbesteding ondernemend Nederland R. Hoevenagel Zoetermeer, december 2005 Tijdsbesteding ondernemend Nederland Ondernemers in Nederland maken lange werkweken. Uit onderzoek van EIM komt naar

Nadere informatie

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol 1 (19) Onderzoek Inwonerspanel Auteur Tineke Brouwers Respons onderzoek Op 5 december kregen de panelleden van 12 tot en met 18 jaar (280 personen) een e-mail met de vraag of zij digitaal een vragenlijst

Nadere informatie

Meting stoppers-met-roken januari 2009

Meting stoppers-met-roken januari 2009 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tnsnipo.com www.tnsnipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppersmetroken januari 2009 Meting

Nadere informatie

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Colofon Uitgave : Kennis en Verkenning Naam : R.J Bos Telefoonnummer

Nadere informatie

KERNCIJFERS ROKEN 2017

KERNCIJFERS ROKEN 2017 OKTOBER 2018 KERNCIJFERS ROKEN 2017 DE LAATSTE CIJFERS OVER ROKEN, STOPPEN MET ROKEN, MEEROKEN EN HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE SIGARETTEN ROKEN IN NEDERLAND 23,1% van de volwassenen (18 jaar en ouder)

Nadere informatie

MKB-vriendelijkste gemeente van Nederland 2012/2013. Gemeente Vlissingen

MKB-vriendelijkste gemeente van Nederland 2012/2013. Gemeente Vlissingen MKB-vriendelijkste gemeente van Nederland 2012/2013 Gemeente Vlissingen Voorwoord Groningen, september 2013 Voor u ligt het resultaat van het in 2012 en 2013 gehouden onderzoek naar de MKBvriendelijkste

Nadere informatie

Evaluatie betaald parkeren Noorderplantsoenbuurt en Oranjebuurt

Evaluatie betaald parkeren Noorderplantsoenbuurt en Oranjebuurt B A S I S V O O R B E L E I D Evaluatie betaald parkeren Noorderplantsoenbuurt en Oranjebuurt Evaluatie betaald parkeren Noorderplantsoenbuurt en Oranjebuurt Erik van der Werff Onderzoek en Statistiek

Nadere informatie

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING nieuwsbrief Februari 2015 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de peiling met het. Deze peiling ging over de zondagsopenstelling. De gemeenteraad

Nadere informatie

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2010

Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar 2010 Inventarisatie naleefniveau rookvrije horeca najaar Per 1 juli 8 is binnen de horeca, sport en kunst en cultuursector het rookverbod ingevoerd. De nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nvwa) wil graag meer

Nadere informatie