T))^ provincie?)^ groningen

Transcriptie

1 T))^ provincie?)^ groningen Aan Provinciale Staten Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer Antwoord op Bijlage Onderwerp 1 2 JULI /28/A.9, CW Bolt J. (050) j.bolt@provinciegroningen.nl Stand van zaken inkoopbeleid jeugdzorg 2012 Geachte dames en heren. (/) Aanleiding Via onze brief van 16 februari 2010, nr /7/A.14, bent u geïnformeerd over het Beleidskader zorginkoop jeugdzorg provincie Groningen. Wij hebben toegezegd u periodiek op de hoogte te brengen van de voortgang van het inkoopbeleid. Met deze brief wordt u geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van het inkoopbeleid ec Samenvatting In 2009 hebben wij ons kader voor het inkoopbeleid van de jeugdzorg in de provincie Groningen vastgesteld. Op grond van dit kader inventariseren wij jaarlijks bij verschillende organisaties de vraag naar de jeugdzorg. Deze inventarisatie leidt vervolgens tot een specificatie op basis waarvan wij de (provinciale) jeugdzorgaanbieders verzoeken hun beleidsvoornemens voor het daaropvolgende jaar bij ons in te dienen. De beleidsvoorbereiding 2012 vindt plaats binnen de context van een veranderend jeugdzorgveld. Op dit moment is nog onbekend hoe en in welk tempo de veranderingen zich gaan voltrekken en hoe de transitiefase eruit zal zien. Wel vinden wij het van belang dat ook binnen de huidige Wet op de Jeugdzorg gezocht wordt naar mogelijkheden om de zorg snel en flexibel in te kunnen zetten. Voorop staat dat de provincie Groningen ook in 2012 jeugdzorg van goede kwaliteit (effectief en efficiënt) wil inkopen. Leeswijzer Na een algemeen deel komen achtereenvolgens in deze brief aan de orde de analyse van de zorgvraag 2012, de inkoopopdracht 2012, de beleidsvoornemens 2012 en flexibilisering. Vervolgens gaan wij in op de wijze waarop wij het vervolg van het inkoopproces 2012 vorm gaan geven. 06-HB-SG-001 O

2 Tevens maken wij inzichtelijk op welke wijze de Reserve Extra Zorginkoop 2011 is ingezet en informeren wij u over de ontwikkelingen rondom de decentralisatie van de financiering van de Landelijk Werkende Instellingen (LWI's). Inhoud Inventarisatiefase - Analyse zorgvraag 2012 De provincie Groningen werkt aan een meer vraaggerichte organisatie en uitvoering van de jeugdzorg. Ten behoeve van de zorginkoop hebben wij in voorgaande jaren het Bureau lniti8 ingeschakeld om ons een beeld te schetsen van het benodigde zorgaanbod. Vanuit zijn rol als indicatiesteller voor de provinciaal gefinancierde jeugdzorg en deels AWBZ, heeft Bureau Jeugdzorg Groningen (BJZ) zicht op een groot gedeelte van de cliëntstromen en kan op grond hiervan aangeven welk jeugdzorgaanbod in de provincie Groningen nodig is. In 2011 hebben wij dan ook aan BJZ gevraagd ons te adviseren in het kader van de inkoop van provinciaal gefinancierde Jeugdzorg Wij hebben BJZ verzocht vanuit zijn expertise een analyse te maken waaruit blijkt hoe groot (kwantitatief) de capaciteit voor de verschillende vormen van zorgaanbod (pleegzorg, ambulant, residentieel en daghulp) in onze provincie in 2012 moet zijn en welke vormen van zorg uitgedrukt in specifieke doelgroepen in onze provincie ontbreken. Om nog meer recht te doen aan het uitgangspunt dat de jeugdzorg meer vraaggericht georganiseerd en uitgevoerd moet worden, is de analyse vervolgens besproken met Zorgbelang (cliëntvertegenwoordiging). Uit de bespreking met Zorgbelang hebben wij de conclusie getrokken dat Zorgbelang de geconstateerde hiaten herkent en geen hiaten mist. Wij hebben aan zowel BJZ als Zorgbelang gevraagd een prioritering aan te geven in de door BJZ geconstateerde hiaten in het zorgaanbod. De gegevens uit de vraaganalyse en de prioritering door BJZ en Zorgbelang vormen de input voor de beschrijving van onze inkoopopdracht voor de provinciaal gefinancierde zorgaanbieders ten behoeve van de zorginkoop Specificatiefase - Inkoopopdracht 2012 Op basis van de kwantitatieve analyse hebben wij geconcludeerd dat de gegevens van BJZ in hoofdlijnen overeenkomen met de gebruiks- en wachtlijstcijfers van de zorgaanbieders. Ten aanzien van de benodigde kwantiteit continueren wij daarom onze ingezette koers waarbij we de gebruiks- en wachtlijstcijfers van de zorgaanbieders volgen en beoordelen. Blijvende sturing op indicatoren als bijvoorbeeld efficiency, doelmatigheid, wachtlijsten en omzetten van duurdere naar goedkopere vormen van zorg is hierbij van kracht. Hieronder wordt aangegeven welke hulp beschikbaar is, maar in onvoldoende mate en welke hulp nodig is maar niet beschikbaar is. Er is een prioritering aangebracht, waarbij nummer 1 (op basis van de kwalitatieve vraaganalyse van BJZ en de prioritering door BJZ en Zorgbelang) naar ons oordeel het meest belangrijk is.

3 1. Perspectief biedende pleegzorg, crisispleegzorg en pleegzorg gericht op jongeren met criminele achtergrond Perspectief biedende pleegzorg voor kinderen boven de 8 jaar blijkt bijna niet mogelijk te zijn. De nadruk voor dit zorgaanbod ligt op het zoveel mogelijk opgroeien in een normale gezinsomgeving. Ook voor opvang in crisispleeggezinnen en opvang in pleeggezinnen gericht op jongeren met een criminele achtergrond is een tekort, 2. Hulp voor jongeren ouder dan 15 jaar met ernstige gedragsproblemen waarbij geen sprake is van een psychiatrische diagnose 3. Ouderbegeleiding voor ouders met een laag IQ maar met een normaal begaafd kind De zorgvorm voor de jeugdige valt onder de verantwoordelijkheid van de provincie waar het het inschatten van veiligheid en risico's in onveilige opvoedingssituaties betreft. In de inkoop 2011 hebben wij voor de ouderdoelgroep een bedrag van beschikbaar gesteld aan het samenwerkingsverband NOVO/Toevluchtsoord. Mede omdat wij niet voor deze doelgroep verantwoordelijk zijn, wordt in 2011 deze inzet geëvalueerd. Ons uitgangspunt bij de inkoop 2012 is dat, als wij op deze doelgroep inzetten, de beschikbare middelen voor een breder cliëntenbestand moeten worden ingezet. 4. Crisisopvang voor jongeren die blowen en geen dagbesteding hebben Het aantal plekken voor crisisopvang is over het algemeen beperkt. BJZ constateert dat dit met name geldt voor jongeren die blowen en geen dagbesteding hebben. 5. Psychiatrische gezinsbehandeling Psychiatrische gezinsbehandeling zou qua financiering een mengvorm moeten zijn van Zorgverzekeringswet (gericht op behandeling en behandelbaarheid) en Jeugdzorg. In de vraaganalyse heeft BJZ als voorbeeld aangegeven de zorgvorm van opname van het gehele gezin in "de Bron' in Beilen. 6. Multi systeem therapie zonder dat sprake is van gesloten opname Zorgvormen die gericht zijn op intensieve begeleiding van het systeem en niet direct op het individu of de opvoeding. Dit ontbreekt in het huidige jeugdzorgaanbod. 7. Hulp voor ouders bij voorbereiding op terugplaatsing van hun kind Het bestaande zorgaanbod zou hier in principe goed bij passen, maar de ervaring leert dat het te summier is en niet intensief genoeg. Wij doelen hierbij op een ambulante afronding van een residentiële zorgvorm.

4 Selectiefase - Beleidsvoornemens 2012 Bij het inkopen van jeugdzorg staat de zorgvraag van de jeugdige centraal. Wij hebben de bestaande zorgaanbieders verzocht bovenstaande inkoopopdracht te gebruiken als basisvoorde indiening van de beleidsvoornemens voor Deze beleidsvoornemens moesten vóór 1 juli 2011 ingediend zijn. Daarbij is duidelijk dat het zorgaanbod niet van jaar tot jaar heel anders ingericht kan worden. Het gaat om verschuivingen en aanpassingen in het bestaande aanbod waarbij voldoende continuïteit wordt geboden. De vraaganalyse van BJZ wordt door ons gebruikt om wijzigings- en uitbreidingsvoorstellen van zorgaanbieders te beoordelen. Het financieel kader voor 2012 is op dit moment nog niet bekend. In relatie tot het Afsprakenkader Jeugdzorg zijn op basis van het verdeelmodel van het Sociaal Cultureel Planbureau in 2010 en 2011 de eerste stappen gezet in het traject om tot een meer geobjectiveerde (her)verdeling te komen van de doeluitkering jeugdzorg, In 2012 wordt hierin een volgende stap gezet waardoor er, naar verwachting, voorde provincie Groningen een geringe uitbreiding van de doeluitkering tot stand zal komen. De effecten van het landelijke Hoofdlijnenakkoord en een eventuele korting op de doeluitkering die hieruit voortvloeit zijn op dit moment nog niet bekend. Desondanks zijn de financiële middelen in de jeugdzorg nog steeds beperkt en de vraag naar jeugdzorg neemt (nog) niet significant af (in 2010 is een stijging van 2,5% te zien). Door doelmatiger te werken moeten meer cliënten voor hetzelfde geld van zorg worden voorzien. Wij focussen de afgelopen jaren richting de zorgaanbieders en BJZ reeds op doelmatigheid en zullen dit de komende jaren continueren. Wij hebben zorgaanbieders verzocht om bij de beleidsvoornemens 2012 aan te geven op welke wijze zij een bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van de spanning tussen vraag naar - en aanbod van jeugdzorg. Wij hebben in 2010 geconcludeerd dat het al dan niet contracteren van meer zorgaanbieders geen doel op zich moet zijn maar een (inhoudelijk) doel moet dienen. Concreet betekent dit dat pas na beoordeling van de beleidsvoornemens van de bestaande zorgaanbieders zal blijken of er hiaten in het bestaande zorgaanbod zitten en er dus behoefte bestaat aan een nieuwe zorgaanbieder cq. nieuw zorgaanbod. Indien zich dat voordoet zullen wij een proces van werving starten. Flexibilisering Bij de inkoop van jeugdzorg willen wij de nadruk leggen op de flexibilisering van het zorgaanbod. Dit is mogelijk door bijvoorbeeld samenwerking van de door ons gesubsidieerde zorgaanbieders met andere zorgaanbieders zowel binnen als buiten de provincie, zodat jeugdigen de zorg krijgen die nodig is en waar ze binnen de Wet op de jeugdzorg recht op hebben.

5 Wij hebben geconstateerd dat medewerkers van BJZ vaak creatief moeten zijn om zorg op elkaar aan te laten sluiten voor de cliënt, zowel wat inhoud van de zorg betreft als het moment waarop de zorg beschikbaar is. Als mogelijke oplossingsrichting voor dit probleem denken wij dat de zorg binnen het provinciaal gefinancierde domein voor een deel niet als module zou moeten worden ingekocht maar als zorgverieningstraject. Het indicatiebesluit van de cliënt moet hierbij in alle gevallen leidend zijn. Bij het inmiddels vervallen van de duur en omvang uit het indicatiebesluit heeft de zorgaanbieder al mogelijkheden gekregen zorgverieningstrajecten te organiseren en te bieden aan cliënten. Als provincie beraden wij ons of deze oplossingsrichting tot de gewenste resultaten kan leiden en of wij dit instrument willen inzetten. Wanneer zorgaanbieders belangstelling hebben om met ons mee te denken over (zorgverienings)trajectfinanciering en dit met ons willen uitwerken (bijvoorbeeld in de vorm van een kleine pilot), kunnen zij dit bij de beleidsvoornemens 2012 kenbaar te maken. Tijdpad De uitvoering van het inkoopproces 2012 verioopt conform het in het inkoopbeleid vastgelegde tijdpad. Wij hanteren bij het inkoopproces 2012 de volgende termijnen. Fase Einddatum Inventariseren maart 2011 specificeren mei 2011 selecteren juni 2011 contracteren september 2011 bestellen december 2011 Inzet Resen/e Extra Zorginkoop 2011 (REZ 2011) Bij de zorginkoop 2011 hebben wij besloten voor een bedrag van 200,000 niet op voorhand zorg in te kopen, maar om deze gedurende het jaar, op basis van gerealiseerde klantvoorkeuren, in te kopen. Om deze extra inkoop te kunnen dekken is een reservering van opgenomen binnen de te venwachten uitgaven in Daarnaast is binnen de begroting van Eiker een bedrag van geresen/eerd voor extra zorginkoop Eiker heeft geresen/eerd voor het voorzien van zorg aan jeugdigen die langer dan 9 weken wachten op aanvang zorg. Afgesproken is dat over de aanwending voor 1 juli 2011 definitieve afspraken gemaakt worden. Om recht te doen aan het uitgangspunt dat aanwending van de REZ 2011 op basis van klantvoorkeuren dient plaats te vinden, zijn de volgende uitgangpunten/afwegingscriteria vastgesteld en met de zorgaanbieders gecommuniceerd: - verdeling REZ 2011 mede op basis van gerealiseerde productie in relatie tot afgesproken productie; - verdeling REZ 2011 mede op basis van wachtlijstcijfers; - uitbreiding van residentiële zorg komt niet in aanmerking; - inzet wordt alleen incidenteel toegekend; - nadruk op inzet van (lichte) ambulante hulp; - besluitvorming over inzet REZ 2011 wordt uiteriijk 1 juli 2011 afgerond.

6 Op basis van de criteria hebben wij besloten aan Eiker uit de REZ 2011 een bedrag van 125,000 beschikbaar te stellen voor ambulante hulp onder de voonwaarde dat voorkomen wordt dat er in de T helft van 2011 wachtlijsten langer dan 9 weken ontstaan, met uitzondering van residentieel. Daarnaast hebben wij besloten aan SGJ uit de REZ incidenteel een bedrag van toe te kennen om de uitbreiding van de ambulante trajecten te honoreren. De uitbreiding van de ambulante zorg sluit aan bij de uitgangspunten die wij geformuleerd hebben. Het restant ( ) van de REZ 2011 kan in de tweede helft van 2011 ingezet worden voor knelpunten die dan ontstaan. Landelijk Werkende Instellingen De positie van de Landelijk Werkende Instellingen (LWI's) vraagt nadere aandacht vanwege de decentralisatie van de financiering (van landelijke penvoerders naar provincies) per 1 januari 2012 (effectief 1 januari 2013). Met ingang van 1 januari 2012 wordt het landelijk budget van de LWI's per LWI verdeeld over alle provincies naar rato van de werkelijke vraag over de provincies. Voor de provincie Groningen betekent dit dat hiervoor een bedrag van beschikbaar is en de LWI's voor dit bedrag (gedwongen winkelnering en budgetgarantie) gecontracteerd moeten worden. Met ingang van 2013 is er niet langer sprake van gedwongen winkelnering en budgetgarantie. De middelen worden dan ongeoormerkt aan de provinciale doeluitkering toegevoegd. In verband hiermee is de verdeling gebaseerd op de algemene verdeelsleutel van de doeluitkering jeugdzorg (dit is overeenkomstig het aantal gewogen jeugdigen volgens een model van het Sociaal Cultureel Planbureau), Voor de provincie Groningen betekent dit dat hiervoor een bedrag van beschikbaar is. Het staat de provincies vrij om hiermee op basis van een eigen planning zorg in te kopen bij LWI's of andere zorgaanbieders. De inhoudelijke en financiële gevolgen van de overheveling in het algemeen en het afschaffen van de gedwongen winkelnering in het bijzonder zijn wij aan het onderzoeken. Door middel van de tweede (reguliere) voortgangsrapportage Jeugd, zullen wij u dit najaar zoals gebruikelijk verder informeren over de stand van zaken. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:, voorzitter. secretaris.