Steunmaatregel nr. 271/01 - Nederland Investeringspremieregeling Flevoland 2000 (IPR Flevoland 2000)

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, SG (2001) D/ Betreft: Steunmaatregel nr. 271/01 - Nederland Investeringspremieregeling Flevoland 2000 (IPR Flevoland 2000) Excellentie, 1. PROCEDURE Bij brief van 9 april 2001 hebben de Nederlandse autoriteiten, overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, de steunregeling Investeringspremieregeling Flevoland 2000 (IPR Flevoland 2000) bij de Commissie aangemeld. 2. BESCHRIJVING VAN DE STEUNREGELING Doelstelling van de steunregeling: Het doel van de regeling is bij te dragen aan de regionale ontwikkeling van de steungebieden in de provincie Flevoland zoals aangeduid in de Nederlandse regionale-steunkaart (N228/00). Aard van de steun: Om dit doel te bereiken verleent de provincie Flevoland, onder de hieronder genoemde voorwaarden, subsidies aan bedrijven die een investeringsproject 1 uitvoeren in de gemeenten Lelystad en Urk, steungebieden aangeduid in de Nederlandse regionale-steunkaart.. Deze regeling is vergelijkbaar met de IPR Noord-Nederland (Steunmaatregel N764/99), die werd goedgekeurd voor de periode Een investeringsproject wordt omschreven als een technisch, functioneel en in de tijd samenhangend geheel van investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting, al dan niet in combinatie met bedrijfsgebouwen en grond, inhoudende de vestiging of uitbreiding van een bedrijf of een fundamentele wijziging in haar productieproces. Zijne Excellentie de Heer J.J. VAN AARTSEN Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus NL EB's GRAVENHAGE Wetstraat 200, B-1049 Brussel - België - Telefoon: centrale Telex: COMEU B Telegramadres: COMEUR Brussel.

2 Subsidiabele investeringskosten: Dit zijn alle rechtstreeks aan het investeringsproject toe te rekenen, na de indiening van de subsidieaanvraag gemaakte en betaalde kosten van verkrijging van grond, bedrijfsgebouwen en duurzame bedrijfsuitrusting, met uitzondering van bedrijfsuitrusting die niet permanent op de bedrijfslocatie voorhanden is. 25 % eigen middelen De totale investeringskosten moeten voor ten minste 25% met niet gesteunde eigen middelen worden gefinancierd. Periode van vijf jaar: Investeringen waarvoor uit hoofde van deze regeling een premie is toegekend moeten gedurende een periode van minimaal vijf jaar in de regio behouden blijven. Voor premieverlening in aanmerking komende regio s: De gemeenten Lelystad en Urk zijn opgenomen in de Nederlandse regionalesteunkaart (N 228/00). Deze gemeenten hebben als regionale steunplafonds 18% netto en 20 % bruto. Premieontvangers: Alle bedrijven die in de bovenbedoelde gebieden in aanmerking komende investeringsprojecten uitvoeren, en die niet tot een uitgesloten sector behoren, kunnen deze steun aanvragen. Bedrijven in moeilijkheden zijn expliciet uitgesloten. Uitgesloten sectoren: a) de sectoren van de productie, de verwerking en de afzet van landbouwproducten in bijlage I van het EG-Verdrag; b) de sectoren van de productie, de verwerking en de afzet van visserij- of aquacultuurproducten in bijlage I van het EG-Verdrag; c) de vervoerssector; d) de ijzer- en staalindustrie, bedoeld in de Beschikking nr. 2496/96/EGKS van de Commissie van 18 december 1996 houdende de communautaire regels voor steun aan de ijzer- en staalindustrie (PB L 218/97) en de Kaderregeling voor bepaalde, niet onder het EGKS-Verdrag vallende staalsectoren (PB C 320/88); e) de kolensector, bedoeld in de Beschikking nr. 3632/93/EGKS van de Commissie van 28 december 1993 tot vaststelling van een communautaire regeling voor de steunmaatregelen van de lidstaten ten behoeve van de kolenindustrie (PB L329/93) en de Beschikking nr. 341/94/EGKS van de Commissie van 8 februari 1994 (PB L49/94); f) de scheepsbouw, bedoeld in Verordening (EG) nr. 1540/98 van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw (PB L 202/98); g) de synthetische-vezelsector, bedoeld in de Kaderregeling voor steunmaatregelen in de sector synthetische vezels (PB C94/96) en de verlenging daarvan (PB C 24/99); h) de automobielindustrie, bedoeld in de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun aan de automobielindustrie (PB C 279/97); 2

3 Vaststelling van het te verlenen premiebedrag: Het premiebedrag varieert naargelang van de gemeente en het soort project. De steunintensiteiten zijn 20% bruto voor vestigingsprojecten en 15% bruto voor uitbreidings- en herstructureringsprojecten. De steun zal altijd lager zijn dan 18% netto. Cumulering van steun: De totale steun die ten aanzien van enig afzonderlijk investeringsproject wordt verleend (ongeacht of de steun tegelijkertijd uit hoofde van verschillende steunregelingen wordt verleend dan wel of deze uit lokale, regionale, nationale of communautaire bron afkomstig is) mag de steunintensiteiten van 18% netto en 20% bruto, die zijn goedgekeurd in de nationale regionale-steunkaart (N 228/00), niet overschrijden. Uitgetrokken begrotingsmiddelen: Het totale budget voor de looptijd van de regeling bedraagt Looptijd van de regeling: De Nederlandse regionale-steunkaart waarop de regeling is gebaseerd loopt af op 31 december 2006 (N 228/000). Deze steunregeling loopt ook af op 31 december 2006 (de laatste dag waarop een beslissing om steun uit hoofde van deze regeling te verlenen kan worden genomen). Steunaanvragen moeten echter worden ingediend vóór 1 oktober Voor de tenuitvoerlegging van de regeling verantwoordelijke instantie: De Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland. Rechtsgrondslag: Verordening Investeringspremieregeling Flevoland 2000 (IPR Flevoland 2000). Deze zal worden gepubliceerd en in werking treden nadat de Europese Commissie deze regeling heeft goedgekeurd. Jaarverslag: Over de regeling wordt jaarlijks verslag uitgebracht aan de Commissie. 3. BEOORDELING VAN VOORGESTELDE STEUNMAATREGEL Uit hoofde van de voorgestelde steunmaatregel wordt steun verleend aan sommige bedrijven die investeringen doen in gebieden die in de Nederlandse regionalesteunkaart (N 228/00) zijn aangeduid. Gelet op het feit dat de regeling niet is beperkt tot sectoren of ondernemingen, die niet zijn betrokken bij het handelsverkeer tussen de lidstaten, bestaat het risico dat de steun dat handelsverkeer ongunstig zou kunnen beïnvloeden. Derhalve is de voorgestelde steunmaatregel steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag en artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst. De Nederlandse autoriteiten hebben aan de procedurevereisten van artikel 88, lid 3 van het EG-Verdrag voldaan door de steunmaatregel aan te melden alvorens deze ten uitvoer te leggen. 3

4 De Commissie heeft de voorgestelde maatregel onderzocht in het licht van artikel 87, lid 3, onder c) van het EG-Verdrag en de communautaire richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2. Deze beoordeling heeft tot de volgende opmerkingen geleid: 1. De subsidiabele kosten vallen binnen het toepassingsgebied van de communautaire richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen. 2. De regeling sluit de sectoren zoals bedoeld in bijlage 1 bij het EG-Verdrag en de gevoelige sectoren uit. 3. De steunregeling voorziet expliciet in het respect van de multisectorale kaderregeling (PB C 107 van ). 4. Aan de verplichting dat ten minste 25% van de investering met niet gesteunde eigen middelen moet worden gefinancierd is voldaan. 5. De verplichting dat de investering gedurende een periode van minimaal vijf jaar in de regio behouden moet blijven is in de bepalingen opgenomen. 6. De voorgedragen gemeenten bevinden zich in regio s die in het besluit inzake de Nederlandse regionale-steunkaart (N228/00) voor regionale steun zijn goedgekeurd 7. Bij de steunintensiteiten worden de maxima in acht genomen zoals deze door de Commissie in het kader van de Nederlandse regionale-steunkaart (N228/00) zijn goedgekeurd. 8. De looptijd van de regeling is in overeenstemming met de geldigheidsduur van de steunkaart. De regeling loopt af op 31 december 2006 (de uiterste datum waarop een beslissing om steun uit hoofde van deze regeling te verlenen kan worden genomen). 9. De Nederlandse autoriteiten zien erop toe dat het totaalbedrag van de steun die aan enig afzonderlijk investeringsproject wordt verleend de maxima voor investeringssteun die zijn vastgelegd in het besluit inzake de Nederlandse regionale-steunkaart (N 228/00) niet overschrijdt, ongeacht of deze steun tegelijkertijd wordt toegekend op basis van verschillende steunregelingen dan wel uit lokale, regionale, nationale of communautaire bron, afkomstig is. 4. BESLISSING Gelet op het voorgaande heeft de Commissie besloten dat de aangemelde steunmaatregel valt binnen de werkingssfeer van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag en artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst. De Commissie is echter van oordeel dat de steunmaatregel de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt niet zodanig verandert dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad, aangezien deze in overeenstemming is met de communautaire richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 3. De Commissie heeft daarom besloten de steun overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c) van het EG-Verdrag als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te beschouwen. 2 PB C 74 van , blz PB C 74 van , blz. 9. 4

5 De Nederlandse autoriteiten wordt eraan herinnerd dat zij, overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag, de verplichting hebben de Commissie in kennis te stellen van elk voornemen tot voortzetting van de steunverlening of tot uitbreiding of wijziging van de steunregeling. De Nederlandse autoriteiten wordt tevens verzocht jaarlijks een verslag met alle bijzonderheden over de tenuitvoerlegging van de regeling aan de Commissie voor te leggen. Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie ervan binnen 15 werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op Internet: europa.eu.int/comm/sg/state aids/. Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of bij faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Directoraat Overheidssteun I Staatssteun Griffie Wetstraat 200 B-1049 Brussel Fax nr.: (+32.2) Met bijzondere hoogachting, Voor de Commissie Mario MONTI Lid van de Commissie 5